Gepubliceerd: 26 september 2022
Indiener(s): Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35594-10.html
ID: 35594-10
Origineel: 35594-2

Nr. 10 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 oktober 2022

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel E, komt het eerste subonderdeel te luiden:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

1. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de jaarlijkse leveringskosten door de in het jaar aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van de op het net ingevoede elektriciteit, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit.

2. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die niet-duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de jaarlijkse leveringskosten door de in dat jaar aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van de op het net ingevoede elektriciteit, met een maximum van 5000 kWh aan op het net ingevoede elektriciteit, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit met een maximum van 5000 kWh.

2. Het tweede subonderdeel wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door «worden twee leden».

2. In het voorgestelde vierde lid wordt na «de redelijke vergoeding» ingevoegd «en de berekening van de jaarlijkse leveringskosten».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien de leveringsovereenkomst, bedoeld in artikel 95m, eerste lid, voor afloop van het jaar als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt beëindigd, worden de leveringskosten in afwijking van het eerste of tweede lid berekend over het deel van het jaar waar de overeenkomst op van toepassing is, tenzij de opvolgende overeenkomst wordt afgesloten bij dezelfde leverancier. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.

B

In artikel II wordt onder verlettering van de onderdelen a tot en met g tot b tot en met h een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. de kalenderjaren tot en met het kalenderjaar 2024 100%;.

Toelichting

Het voorstel van wet tot Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling is met deze tweede nota van wijziging op enkele punten gewijzigd. Deze nota van wijziging is mede ingediend namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst.

Onderdeel A

Artikel 31c heeft betrekking op de berekening van het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten. Gebleken is dat het huidige artikel 31c, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 leidt tot onduidelijkheid over hoe gesaldeerd moet worden.

Via deze nota van wijziging is daarom in het wetsvoorstel opgenomen dat voor de facturering en inning wordt uitgegaan van de jaarlijkse leveringskosten aan de hand van saldering over het hele jaar. Dit komt overeen met de strekking van artikel 31c zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 2011, 130), die ervan uitging dat er alleen jaarlijks gefactureerd en gesaldeerd werd. Het huidige artikel 31c laat weliswaar toe dat er zo vaak gefactureerd wordt als de leverancier of klant dat wil (Kamerstukken 2007/08, 31 374, nr. 3, p. 7),1 maar met de wijziging van artikel 31c, eerste en tweede lid, wordt verduidelijkt dat salderen alleen jaarlijks plaatsvindt.

Daarnaast waren het eerste en tweede lid verschillend geformuleerd, waardoor de leden tot verschillende uitkomsten leidden. Dit is met de onderhavige nota van wijziging hersteld, zodat de afbouw op de juiste wijze plaatsvindt.

De over het hele jaar aan het net onttrokken hoeveelheid elektriciteit wordt over het hele jaar gesaldeerd met een percentage van de hoeveelheid over het jaar op het net ingevoede elektriciteit. Het van toepassing zijnde percentage volgt uit artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag. Deze bepaling zat al in het wetsvoorstel (zie voor een toelichting daarop Kamerstukken II 2020/21, 35 594, nrs. 2 en 3, en Kamerstukken II 2021/22, 35 594, nr. 9 (nota van wijziging). Stel dat een kleinverbruiker in een jaar 4.000 kWh onttrekt en het percentage is 64%, dan kan hij 64% van ten hoogste 4.000 kWh ingevoede elektriciteit salderen. De hoeveelheid ingevoede elektriciteit mag immers niet meer zijn dan de hoeveelheid onttrokken elektriciteit (in dit voorbeeld 4.000 kWh).

De jaarlijkse leveringskosten zien doorgaans niet op een looptijd van een kalenderjaar (van 1 januari tot 31 december van een kalenderjaar), meestal gaat het om delen van twee aaneengesloten kalenderjaren. Als bijvoorbeeld een deel van de elektriciteit in 2026 is ingevoed en een deel in 2027, zal voor het betreffende deel het percentage moeten worden toegepast wat bij dat kalenderjaar hoort.

Voor het deel van de ingevoede elektriciteit dat niet gesaldeerd kan worden, ontvangt de kleinverbruiker op grond van artikel 31c, derde lid, een redelijke vergoeding van de leverancier.

Het voorgestelde vierde lid van artikel 31c bevat een grondslag om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te kunnen stellen over de hoogte en de berekening van de redelijke vergoeding. Hier wordt aan toegevoegd dat die regels ook betrekking kunnen hebben op de berekening van de leveringskosten.

Aan de voorgestelde wijziging van artikel 31c van de Elektriciteitswet 1998 is een vijfde lid toegevoegd. Dat artikel bepaalt dat als de overeenkomst tussen leverancier en kleinverbruiker voor afloop van het factuurjaar wordt beëindigd, de berekening van de leveringskosten slechts plaatsvindt over het deel van het jaar waar de overeenkomst betrekking op heeft. Als de overeenkomst binnen een factuurjaar wordt opgezegd en de opvolgende overeenkomst bij dezelfde leverancier wordt afgesloten zijn het eerste en tweede lid van toepassing wat wil zeggen dat in dat geval wordt gesaldeerd over het factuurjaar.

Onderdeel B

In de voorgestelde wijziging van artikel 50 van de Wet belastingen op milieugrondslag is per jaar het percentage van de ingevoede elektriciteit opgenomen wat meegenomen wordt bij de berekening van de belasting. Abusievelijk was geen percentage opgenomen voor de periode tot eind 2024. Met onderdeel C is dit hersteld.

Uitvoeringsgevolgen

De dienaangaande eerder opgestelde uitvoeringstoetsen van de Belastingdienst en de ACM zijn onverkort van kracht.2

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten