Ontvangen 2 december 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 11.500 (x € 1.000).
II
In artikel 4 Zorgbreed beleid worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 11.500 (x € 1.000).
Dit amendement maakt € 11,5 miljoen vrij ten behoeve van de topreferente ggz. De topreferente GGz richt zich op patiënten met een (hoog)complexe zorgvraag, waarvan de wachtlijsten in de GGz tevens het langste zijn. De «infrastructuur» van topreferente ggz-afdelingen wordt niet structureel bekostigd: kosten voor kennisontwikkeling, kennisverspreiding (via consultatie en advies), experimenten en innovaties worden niet vergoed vanuit de dbc’s. Instellingen financieren dit momenteel uit eigen middelen en incidentele en ad hoc subsidies. Gezien de financiële situatie van instellingen is dit niet houdbaar. Afgelopen jaar zijn verschillende TOPGGz-afdelingen in de financiële problemen gekomen, waaronder een instelling die kinderen en jongeren met autisme met zeer complexe problematiek behandelde. Dit amendement investeert € 11,5 miljoen om de infrastructurele kant van topreferente ggz te financieren. Dit bedraagt circa € 250.000 per afdeling per jaar. In Nederland zijn nu 46 TOPGGz-afdelingen.
De dekking voor dit amendement kan gevonden door een verlaging van de uitgaven aan de maatschappelijke diensttijd.
Renkema