Kamerstuk 35570-XVI-192

Inzet van Nederland tijdens de World Health Assembly

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021

Gepubliceerd: 20 mei 2021
Indiener(s): Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35570-XVI-192.html
ID: 35570-XVI-192

Nr. 192 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2021

Hierbij informeer ik u mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de inzet van Nederland bij de 74ste World Health Assembly (WHA) te Genève. De WHA vindt plaats van 24 mei tot en met 1 juni. Vanwege de huidige COVID-19 maatregelen is een fysieke bijeenkomst in Genève niet mogelijk en zal de WHA net als vorig jaar virtueel plaatsvinden. Namens het kabinet zal ik, samen met Minister Kaag, de delegatie van Nederland leiden.

Naast de internationale inzet op de COVID-19-bestrijding en het voorkomen van pandemieën, staan verschillende gezondheid-gerelateerde onderwerpen geagendeerd en bespreken de lidstaten organisatorische zaken van de WHO1.

De Nederlandse inbreng in de besluitvormende gremia van de WHO, zoals de jaarlijkse WHA, vindt zoveel mogelijk plaats in afstemming met de overige lidstaten van de Europese Unie (EU). Waar mogelijk spreekt de EU met één stem. Middels Raadsconclusies in november 2020 hebben de EU-lidstaten de ambitie uitgesproken om een leidende rol te nemen in discussies over mondiale volksgezondheid en het vergroten van de slagvaardigheid van de WHO.

Inzet COVID-19 bestrijding en voorkomen van pandemieën

De EU heeft het initiatief genomen tot een WHA-resolutie ten behoeve van de versterking van de WHO en het onderstrepen van het belang van internationale samenwerking voor preventie, voorbereiding en bestrijding van pandemieën.

De door de EU opgestelde conceptresolutie is aan alle lidstaten van de WHO voorgelegd met de bedoeling de resolutie door de WHA bij acclamatie aan te nemen. Bij het opstellen van deze brief zijn de onderhandelingen over de resolutie nog gaande. Zoals ook beschreven in het Schriftelijk Overleg Raad Buitenlandse Zaken van 10 mei 20212, heeft Nederland ingezet op aandacht voor mensenrechten, en voor de link tussen de gezondheid van mensen en dieren, de zgn. «One Health»-approach. Ook streeft Nederland ernaar dat de discussies over «pandemic preparedness» bijdragen aan de versterking van de reguliere wereldwijde gezondheidszorg. De versterking en financiering van de WHO zelf is hierbij een belangrijk punt van aandacht, omdat een wereldwijd gecoördineerde en samenwerkende respons op gezondheidscrises en noodgevallen vraagt om een krachtig opererende WHO.

Vorig jaar tijdens de WHA zijn verschillende evaluaties aangevraagd en deze onafhankelijke evaluatierapporten zijn onlangs beschikbaar gekomen. Het gaat allereerst om het rapport van de Independent Panel for Pandemic Preparedness and Response (IPPPR) waarin de respons van de WHO en de wereld op de pandemie wordt geëvalueerd. Daarnaast is door de IHR Review Committee bekeken hoe de Internationale Gezondheidsregeling (IHR) heeft gefunctioneerd en kan worden verbeterd. Het Independant Advisory and Oversight Committee (IOAC) heeft het functioneren van het WHO Emergency Programma (WHE) geëvalueerd. Voorafgaand aan de WHA wordt ook nog het rapport van de Global Preparedness Monitoring Board (GPMB) verwacht, een onafhankelijke raad van leiders en gezondheidsexperts waarvan Minister Kaag lid is. De WHA zal dan ook in belangrijke mate gaan over de aanbevelingen in deze rapporten, en hoe lidstaten en de WHO zelf de uitvoering hiervan kunnen oppakken. Het is de verwachting dat de WHA een werkgroep instelt die zich met de implementatie van de aanbevelingen zal bezighouden.

De Nederlandse inzet is zowel gericht op de bestrijding van de COVID-pandemie op korte termijn, als het versterken van de responscapaciteit voor toekomstige pandemieën. Tijdens deze WHA zal Nederland pleiten voor internationale solidariteit door o.a. het bieden van steun via COVAX aan landen die kampen met vaccintekorten en het belang van versterking en duurzame financiering van de WHO. Nederland heeft inmiddels EUR 147 mln bijgedragen aan de Access to Covid Tools-Accelerator, waarvan EUR 97 mln uit de BHOS-begroting. Daarmee is Nederland de 11e donor van ACT-A wereldwijd en draagt het substantieel bij aan de eerlijke verdeling van vaccins en andere middelen. Ook zet Nederland nadrukkelijk in op beleidscoherentie om de gezondheid van mensen, dieren en milieu te verbeteren en het risico op zoönosen terug te dringen. Wat betreft dit laatste punt is de rol van markten met levende wilde dieren, met name zoogdieren, een punt van zorg. Daarnaast zal aandacht worden gevraagd voor veerkrachtige lokale gezondheidszorgsystemen die de basis vormen voor een goede toekomstige response. Hiertoe zijn sterke WHO landenkantoren, evenals een sterk maatschappelijk middenveld in die landen, essentieel.

Internationaal pandemieverdrag

Op 30 maart jl. schaarde een groep wereldleiders zich achter het initiatief van de Voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel en Directeur-Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), Tedros Adhanom Ghebreyesus voor een internationaal pandemieverdrag, waarin internationaal bindende afspraken worden gemaakt voor betere pandemieparaatheid en -respons.

Ook Nederland schaarde zich achter dit initiatief en zal in lijn met de aanbevelingen van de verschillende evaluaties het voorstel blijven steunen.

De huidige crisis heeft laten zien dat bestaande afspraken, zoals de IHR, niet afdoende zijn geweest. Deze spitsen zich bovendien voornamelijk op de volksgezondheidssector toe, terwijl een «whole of government» benadering gewenst is.

Overige inzet WHA

Andere Nederlandse prioriteiten betreffen het tegengaan van antibiotica resistentie (AMR); het belang van seksueel en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en de bestrijding van hiv en aids; psychosociale en geestelijke gezondheidzorg; het voorkomen en adresseren van seksueel grensoverschrijdend gedrag en het onderzoek naar vermeende misstanden in Oost-Congo. Nederland zal een spoedige afronding van het onafhankelijke onderzoek bepleiten en samen met gelijkgestemden het belang signaleren dat wordt gehecht aan een solide aanpak van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (zero tolerance for not acting).

Op de agenda van de WHA staat nog een aantal onderwerpen met duidelijke buitenlandspolitieke raakvlakken, waaronder de deelname van Taiwan. Nederland heeft met een aantal gelijkgezinde landen bij de WHO aangedrongen op betekenisvolle deelname van Taiwan aan bijeenkomsten in WHO-verband, waaronder deelname van Taiwan als waarnemer bij de WHA. Conform gewijzigde motie van het lid Van der Staaij van 17 november 20203 wil het kabinet de Kamer ook informeren over de jaarlijks terugkerende resolutie over de gezondheidssituatie in de Palestijnse Gebieden en de Golan Hoogvlakte. Nederland heeft zich de afgelopen jaren onthouden van stemming en zal de resolutie ook nu weer op haar inhoud en merites beoordelen, conform de handelwijze zoals gemeld in onder andere de Kamerbrief van 26 november 2019.4 Verder heeft Italië een voorstel gedaan om de waarnemersbevoegdheden van de Heilige Stoel, die al sinds 1953 als waarnemer wordt uitgenodigd bij de WHA en de Uitvoerende Raad, te formaliseren. Met het voorstel wordt deze meer in lijn gebracht met de status van de Heilige Stoel bij de AVVN. Dit wordt door alle leden van de EU gesteund.

Om toekomstige gezondheidsprofessionals te betrekken bij internationaal gezondheidsbeleid en de bredere Nederlandse inzet om betekenisvolle jongerenparticipatie in (multilaterale) besluitvorming te bevorderen, zal zoals voorgaande jaren, ook een studente geneeskunde als «youth delegate» onderdeel zijn van de Nederlandse delegatie.

In navolging van deze brief zal ik u na de WHA over de uitkomsten informeren en de vervolgstappen met betrekking tot de implementatie van de aanbevelingen en het initiatief tot een nieuw internationaal pandemieverdrag.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark