Kamerstuk 35570-VIII-258

Kaderbrief 2022-2023 Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (SLOA)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021

Gepubliceerd: 25 juni 2021
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35570-VIII-258.html
ID: 35570-VIII-258

Nr. 258 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2021

Algemeen

Op grond van de Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (Wet SLOA2013)1 wordt eenmaal per twee jaar een Kaderbrief SLOA vastgesteld en aan uw Kamer gezonden. Hierin worden de kaders gegeven voor de invulling van de wettelijke taken, die de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) en de Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (stichting Cito) op grond van de Wet SLOA hebben op het terrein van respectievelijk leerplanontwikkeling (SLO) en toetsing en examinering (stichting Cito) in het Nederlandse funderend onderwijs en voor wat betreft de stichting Cito ook in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). In deze Kaderbrief worden voor de jaren 2022 en 2023 de kaders geschetst voor de werkzaamheden van SLO en stichting Cito. Deze Kaderbrief wordt nader uitgewerkt en geoperationaliseerd in zogeheten Startbrieven die respectievelijk SLO en stichting Cito separaat van het Ministerie van OCW zullen ontvangen.

1. Basisfinanciering

Het funderend onderwijs legt de basis voor het vervolgonderwijs en is daardoor een belangrijke basis voor het toekomstig maatschappelijk en beroepsmatig functioneren van leerlingen. Om die reden is het essentieel dat het onderwijs aansluit op de veranderende eisen die de samenleving en de arbeidsmarkt stellen. Bijstelling van de opdracht aan het onderwijs en het aanpassen van het formele curriculum is daarmee een continu proces.

De Kaderbrief is bedoeld om beide organisaties te voorzien van een stabiele basisfinanciering die noodzakelijk is om voldoende deskundigheid te borgen voor het uitvoeren van de wettelijke taken. Indien in de komende periode nadere besluitvorming plaatsvindt over de voortgang van de curriculumbijstelling in het funderend onderwijs, zal het effect daarvan op de omvang van de wettelijke taken van zowel SLO als stichting Cito kunnen leiden tot aanpassing van het financiële meerjarige kader. De inhoudelijke en financiële invulling van de jaarprogrammering 2022 en 2023 zal plaatsvinden via een jaarlijkse Startbrief.

2. Kader voor SLO

Het ontwikkelen, vernieuwen en het onderhoud van landelijke leerplankaders is een wettelijk taak voor SLO. SLO beschikt over waardevolle leerplankundige expertise en wetenschappelijke kennis en is daarmee het landelijke expertisecentrum voor het funderend onderwijs.

SLO heeft voor de komende 2 jaar de opdracht om reeds in gang gezette leerplanactiviteiten voor het voortgezet onderwijs, inclusief het voortgezet volwassenenonderwijs (vavo) en het voortgezet speciaal onderwijs (vso), met uitstroomprofiel vervolgonderwijs verder uit te voeren. Daarnaast heeft SLO de opdracht te starten met de vernieuwing van een specifiek aantal examenprogramma’s. Deze opdracht zal via een gerichte werkopdracht aan SLO – waar de wetenschappelijke curriculumcommissie op zal adviseren – nader worden gepreciseerd. Afhankelijk van de verdere politieke besluitvorming over de curriculum bijstelling kan SLO gevraagd worden, om in de komende periode te starten met de voorbereidingen van een bijstelling van de kerndoelen po en vo-onderbouw. Dit zal te zijner tijd via een gerichte werkopdracht nader worden gepreciseerd.

3. Werkzaamheden SLO periode 2022–2023

De werkzaamheden van SLO betreffen de voortzetting van de reguliere wettelijke taken zoals kennisontwikkeling, kennisopbouw, advisering, curriculumonderhoud, evaluatie en monitoring.

Daarnaast heeft SLO de opdracht reeds eerder in gang gezette leerplanactiviteiten voort te zetten. In het bijzonder gaat het om de invoering, monitoring en evaluatie van enkele examenprogramma’s voor het voortgezet onderwijs, zoals:

  • de invoering van informatica in de bovenbouw havo/vwo,

  • de vernieuwing van het kernvak Wiskunde vmbo,

  • de ontwikkeling van sterk beroepsonderwijs, incl. vernieuwing wiskunde en de pilots van het nieuwe vak technologie en toepassing,

  • de ontwikkeling van leerplan handreikingen.

SLO heeft ook de opdracht de vernieuwing van de examenprogramma’s voor Nederlands, wiskunde, de moderne vreemde talen, maatschappijleer en de bètavakken in vmbo, havo, vwo vorm te geven. Tot slot wordt de SLO gevraagd maximaal werk te blijven maken van de (publieksvriendelijke) ontsluiting van de opgebouwde expertise en leerplankundige producten en het uitbouwen van de internationale leerplanexpertise, en de strategische adviesfunctie.

4. Kader voor stichting Cito

Toetsing en examinering in het onderwijs dragen bij aan kwalitatief goed onderwijs en de borging van de civiele waarde van het diploma. Het ontwikkelen van (eind)toetsen en centrale examens past bij de normerende taak van de overheid. Het ontwikkelen van centrale toetsen en examens is daarmee ook een taak voor de overheid. Deze wettelijke taak vormt het kader waarbinnen stichting Cito haar werkzaamheden voor het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) verricht. De Minister is voornemens de wettelijke taken in het po te wijzigen. Op het moment van verzending van deze Kaderbrief wordt ervan uitgegaan dat de gewijzigde regelgeving in 2022 van kracht wordt, maar er is een kans dat er vertraging optreedt in deze planning. Medio 2021 is meer zich op de precieze planning. Hierover wordt nauw overleg gevoerd tussen OCW en andere (keten)partners waaronder stichting Cito.

De bijstelling van het curriculum in het funderend onderwijs heeft ook gevolgen voor toetsing en examinering, en is dus van invloed op de werkzaamheden van stichting Cito. In afstemming met stichting Cito en andere partners uit de leerplan- en examenketen wordt toegewerkt naar het in kaart brengen van de werkzaamheden die voortkomen uit de curriculumbijstelling.

In de afgelopen jaren heeft stichting Cito gewerkt aan de transitie naar een publieke kennisorganisatie. Hierbij staat transparantie naar betrokken partijen en het delen en inzetten van kennis en expertise centraal. Stichting Cito fungeert vanuit haar rol als kennisorganisatie als aanjager van onderzoek en innovatie op het gebied van onderwijskundig meten.

5. Werkzaamheden Stichting Cito periode 2022–2023

Zoals genoemd in voorgaande passage wijzigen de wettelijke taken van stichting Cito in het po. Uitgaande van inwerkingtreding van de gewijzigde regelgeving in 2022 betreffen de werkzaamheden van stichting Cito voor het po in de periode 2022–2023: het adviseren van het CvTE bij besluitvorming over erkenning van LVS-toetsen en doorstroomtoetsen, het adviseren van aanbieders over psychometrische en onderwijskundige toetskwaliteit en het ondersteunen van het CvTE bij de berekening van de normering en equivalering van de doorstroomtoetsen, op basis van doorstroomonderzoek. Tot het moment waarop de nieuwe regelgeving van kracht wordt, ontwikkelt stichting Cito een centrale eindtoets voor het po, en voert alle werkzaamheden uit die daarbij horen.

Naast genoemde werkzaamheden voor het po betreffen de werkzaamheden van stichting Cito in de periode 2022–2023 het ontwikkelen (inclusief alle werkzaamheden die daarbij horen) van: centrale examens in het vo en voor het mbo. Het mbo kent alleen centrale examens voor Nederlands, Engels en rekenen. Per 1 augustus 2022 wordt rekenen volledig een instellingsexamen, waarmee de rol van stichting Cito in de ontwikkeling van rekenexamens verdwijnt. Onderdeel van de werkzaamheden voor de centrale examens in het vo en het mbo is het leveren van informatie over de afname en normering van de centrale examens op basis waarvan het College voor Toetsen en Examens de opgaven van deze examens vaststelt en over de examens rapporteert.

Naast bovenstaande werkzaamheden voert stichting Cito onderzoek uit gericht op onderwijskundig meten in haar rol als publieke kennisorganisatie. De onderzochte onderwerpen sluiten aan op de wensen en behoeften vanuit het veld. Stichting Cito stelt een meerjarenbeleidsplan vast op basis van de behoeften uit het veld. Voor de periode vanaf 2022 zal weer een nieuw meerjarenbeleidsplan worden opgesteld door stichting Cito. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat toetsing en examinering ten dienste staan van het onderwijs en curriculum. Stichting Cito blijft in die context werken aan haar functie als kennisplatform.

6. Budgettaire kaders

Voor de SLO is zowel in 2022 als in 2023 een bedrag van € 10.850.000 beschikbaar, bestemd voor het ontwikkelen en onderhouden van landelijke leerplankaders, het ondersteunen en adviseren met betrekking tot leerplanontwikkeling en het uitvoeren van en het bijdragen aan (internationaal) onderzoek.

Voor stichting Cito is in de jaren 2022 en 2023 een bedrag van respectievelijk € 30.954.000,– en € 30.975.00 beschikbaar, voor onderzoek en de ontwikkeling van de centrale examens vo en mbo, de centrale eindtoets po en een leerling-volgsysteem voor (v)so. Het voornemen om de wettelijke taken in het po te wijzigen heeft consequenties voor het beschikbare budget en is nog niet verwerkt in bovengenoemde budgettaire kaders.

De in deze paragraaf genoemde Rijksbijdrage komt ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld. Er kunnen derhalve geen rechten aan worden ontleend. Het betreffen bedragen die ten hoogste beschikbaar kunnen worden gesteld ten behoeve van de hier genoemde taken. Indien in de komende periode nadere besluitvorming plaatsvindt over de bijstelling van het curriculum in het funderend onderwijs, zal het effect daarvan op de omvang van de wettelijke taken van zowel SLO als stichting Cito kunnen leiden tot aanpassing van het meerjarige kader.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob