Kamerstuk 35570-IV-36

Uitlekken advies Raad van State van het Koninkrijk over rijkswetsvoorstel-COHO

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021

Gepubliceerd: 26 maart 2021
Indiener(s): Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35570-IV-36.html
ID: 35570-IV-36

Nr. 36 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2021

Op 11 maart jl. heeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk advies uitgebracht over het voorstel van rijkswet Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling (COHO). Helaas heb ik moeten vernemen dat het advies, een kleine twee weken later, in verschillende Caribische media is uitgelekt. Dit was uiteraard niet de bedoeling. Op grond van de Wet op de Raad van State wordt een advies van de Afdeling advisering pas openbaar op het moment dat dit samen met het bijbehorende nader rapport en wetsvoorstel naar de Tweede Kamer wordt gezonden.

De vertrouwelijkheid van adviezen van de Afdeling advisering heb ik op 18 maart besproken tijdens een overleg met de Ministers-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Dit overleg stond in het teken van het bepalen van het gezamenlijke proces om te komen tot een reactie op het advies over het COHO-voorstel. Na dit overleg heb ik op 19 maart het advies naar de regeringen van de Landen gezonden en hebben Minister-Presidenten Wever-Croes, Rhuggenaath en Jacobs kennis kunnen nemen van de inhoud hiervan.

Gelet op de ontstane situatie, nu het vertrouwelijke advies is gelekt, heb ik op advies van de Raad van State van het Koninkrijk en na afstemming met Minister-Presidenten Wever-Croes, Rhuggenaath en Jacobs, besloten om bij hoge uitzondering het voorstel publiek te maken. Deze stap is niet gebruikelijk, maar vanwege de specifieke aard van consensusrijkswetgeving en in het belang van een op feiten gebaseerd publiek debat, dat nu in de Landen is ontbrand, heb ik hier alles afwegend toe besloten. U treft zowel het advies als het wetsvoorstel dat naar de Raad van State van het Koninkrijk is gegaan voor advisering, aan op rijksoverheid.nl.

Ik acht het niet zuiver om in deze brief uitvoerig stil te staan bij de inhoud van het advies en bij de analyses die hierover verschijnen. Zodra overeenstemming is bereikt over het nader rapport zal de parlementaire behandeling van het voorstel worden aangevangen. Wel zou ik in aanloop hiernaartoe willen opmerken dat de kern van het rijkswetsvoorstel overeind blijft in het advies. De Raad van State van het Koninkrijk vindt het logisch dat Nederland voorwaarden verbindt aan het verlenen van financiële steun aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Ook vindt men dat een consensusrijkswet een passend kader biedt voor de vormgeving hiervan, in het bijzonder voor de oprichting van een speciaal bestuursorgaan (het COHO).

Verder vind ik het belangrijk om op te merken dat, anders dan de suggestie die op sommige plaatsen wordt gewekt, het rijkswetsvoorstel volgens de Afdeling advisering niet in fundamentele zin in strijd is met het Statuut. De Afdeling zet verschillende kritische kanttekeningen, zowel bij de effectiviteit van het voorstel als bij de rechtmatigheid hiervan. Maar zij constateert geen principiële strijdigheid met het Statuut. Het is betreurenswaardig dat dit beeld nu wel gecreëerd is.

We zijn nu al een aantal maanden aan de slag om op basis van de landspakketten de uitvoeringsagenda vorm te geven. Hierbij wordt stapsgewijs vooruitgang geboekt. Dit gebeurt, zoals ook de Minister-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten eerder hebben benadrukt, in goede samenwerking met de Landen. Deze goede samenwerking hoop ik voort te zetten bij het opstellen van de reactie op het advies van de Afdeling advisering, het nader rapport. Dit nader rapport en een op basis daarvan aangepast COHO-voorstel, behoeft goedkeuring van alle vier de Landen. Zodra hierover overeenstemming is bereikt in de Rijksministerraad, zal het nader rapport, samen met het rijkswetsvoorstel dat het vergezelt, naar de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de Tweede Kamer worden gezonden. Het streven is om dit voor het zomerreces te doen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops