Kamerstuk 35470-XVII-5

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Dossier: Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2019

Gepubliceerd: 16 juni 2020
Indiener(s): Raymond de Roon (PVV)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35470-XVII-5.html
ID: 35470-XVII-5

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2020

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 28 mei 2020 voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Bij brief van 10 juni 2020 zijn ze door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, De Roon

Adjunct-griffier van de commissie, Meijers

1

Wat is de reden van de gemelde vertraging van betalingen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)?

Antwoord:

De vertraging in de betaling aan RVO betreft vooral de infrastructuurprogramma’s ORIO (Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling) en DRIVE (Development Related Infrastructure Investment Vehicle). De vertraging bij sommige projecten komt doordat het goedkeuringsproces langer duurde dan voorzien en bij andere omdat de uitvoering vertraging opliep, bijvoorbeeld door de lokale politieke situatie. Een deel van de vertraging is inmiddels in 2020 ingelopen.

2

Wat is de reden van de vertraging van de subsidie aan Both Ends?

Antwoord:

Both Ends heeft medio 2019 samen met enkele andere ngo’s een concept-voorstel ingediend voor een partnerschap gericht op het bevorderen van duurzaamheid en inclusiviteit van interventies op het gebied van integraal waterbeheer, in lijn met IOB-aanbevelingen uit 2018. Het idee sloot goed aan bij het beleid, maar de uitwerking was nog onvoldoende. Het voorstel wordt opnieuw geformuleerd, waarna het zal worden beoordeeld voor eventuele subsidie.

3

Hoe groot is dit subsidiebedrag?

Antwoord:

Het voorstel is nog in ontwikkeling. Het subsidiebedrag is nog niet bekend.

4

Zijn er resultaats- of inspanningsverplichtingen verbonden aan deze subsidie? Zo ja, welke?

Antwoord:

Het voorstel is nog in ontwikkeling.

5

Waaruit bestaat het genoemde partnerschap op het gebied van Integraal Waterbeheer?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 2.

6

Waarom zijn er door de posten in Bangladesh, Mali en de Democratische Republiek Congo minder verplichtingen aangegaan dan gepland? Wat is er met de ontstane financiële ruimte gebeurd?

Antwoord:

Het gaat om verplichtingen voor programma’s beheerd door deze posten en gefinancierd vanuit het gedelegeerd budget op artikel 3.2 vrouwenrechten en gendergelijkheid. In Bangladesh zijn minder verplichtingen aangegaan dan gepland, door het ontbreken van kwalitatief goede voorstellen. In Mali is besloten een voorgenomen verplichting niet aan te gaan om alternatieve, betere mogelijkheden te onderzoeken. In de DRC is de voorgenomen verplichting op een ander artikel aangegaan. Consequentie is dat de geplande verplichtingen op dit artikel niet volledig zijn benut.

7

Waarom ontbreekt in Artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat het dwarsdoorsnijdende thema Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes (SDG5)? In hoeverre is SDG5 meegenomen binnen de acties beschreven in dit artikel? Welke plannen zijn er om SDG5 sterker te integreren in de Nederlandse inzet op water en voedselzekerheid?

Antwoord:

Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes is in Artikel 2 geen op zichzelf staand onderwerp, maar wordt integraal meegenomen in de werkzaamheden op het terrein van duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat. We geven hier invulling aan door genderanalyses en genderindicatoren verplicht te stellen bij alle activiteiten. Dat betekent dat specifiek wordt gekeken naar de mogelijke positieve of negatieve gevolgen voor vrouwen en meisjes en dat alle programma’s aandacht besteden aan het doorbreken van ongewenste machtsverhoudingen en genderrollen. Bij voedselzekerheid wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de Women Empowerment in Agriculture Index. Daarnaast bevorderen we gendergelijkheid langs diplomatieke weg, door het bepleiten van gender-responsiveness binnen internationale klimaatfondsen, het NDC-Partnerschap en bij de UNFCCC-onderhandelingen. Ook werken we aan kennisontwikkeling en capaciteitsopbouw, zoals een ronde tafel van donoren over inclusiviteit en gender in water. Tot slot wordt van alle programma’s verwacht dat zij aangeven hoe aan het bevorderen van gendergelijkheid wordt gewerkt. Dit is staand beleid dat ook in de toekomst aandacht zal blijven krijgen.

8

Wat was de reden voor het doorschuiven van de betaling aan UNAIDS naar 2020?

Antwoord:

Van de totaal geplande Algemene Vrijwillige Bijdrage voor UNAIDS in 2019 is de helft (EUR 10 miljoen) pas begin 2020 betaald. De reden hiervoor is de afspraak met UNAIDS dat de tweede helft van de Nederlandse bijdrage voor 2019 zou worden betaald onder de voorwaarde van voldoende voortgang op het terrein van verbetering van organisatiecultuur en veiligheid op de werkvloer. Deze voortgang werd tijdens de bijeenkomst van het beheersorgaan van UNAIDS (10-12 december 2019) positief beoordeeld. Op basis daarvan heeft Nederland de aangehouden bijdrage nog in december bevestigd en geformaliseerd. De daadwerkelijke betaling vond vervolgens in januari 2020 plaats, maar dekt uitgaven van UNAIDS in 2019.