Gepubliceerd: 19 mei 2020
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35464-2.html
ID: 35464-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Vanwege de coronamaatregelen is op 20 april 2020 de eerste incidentele suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft op 28 april 2020 plaatsgevonden en is bij stemming op 7 mei 2020 aangenomen. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom «Stand na ISB» zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij de eerste incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen.

Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze tweede incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze tweede incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de brief van 15 mei 2020.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 2

De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.

Wetsartikel 3

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Inhoudelijke toelichting

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een artikelsgewijs deel. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

Beleidsmatige mutaties

Technische mutaties

(stand ontwerpbegroting in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Deze Tweede Incidentele Suppletoire Begroting heeft betrekking op de uitbraak van het coronavirus/COVID-19 en de daarmee gepaarde grote gevolgen voor het onderwijs en de studenten. Er worden diverse maatregelen op korte termijn genomen. Studenten worden gecompenseerd. Onderwijsachterstanden en studievertraging als gevolg van COVID-19 worden voor leerlingen en mbo-studenten zoveel mogelijk voorkomen. Instellingen, scholen en werkgevers met stages en leerwerkbanen worden maximaal ondersteund bij het bieden van maatwerk. Deze maatregelen zijn reeds uitgebreid in de Kamerbrief met als titel «Compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen onderwijs COVID-19» van 15 mei 2020 toegelicht. Hieronder volgt een beknopte samenvatting:

Compensatie voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs

Studievertraging in het laatste jaar is gegeven COVID-19 niet altijd te voorkomen of in te halen. Het kabinet vindt het niet meer dan logisch om studenten die in de afrondende fase van hun studie zitten deels te compenseren voor de financiële gevolgen van COVID-19. Studenten die zich opnieuw moeten inschrijven in collegejaar 2020–2021 en een diploma halen tussen september 2020 en eind januari 2021 krijgen een eenmalige tegemoetkoming. Het kabinet maakt € 160,0 miljoen vrij in 2021 voor deze maatregel.

Daarnaast maakt het kabinet € 40,0 miljoen vrij in 2020 voor een financiële compensatie aan studenten van wie het recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt in de maanden juli, augustus en september.

Voor beide maatregelen geldt dat eventuele resterende middelen die niet zijn uitgeput terugvloeien naar ’s Rijks kas.

Ondersteuning gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden en studievertraging in ve, po, vo en mbo

De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft informatie verzameld om een representatief beeld te krijgen over hoe het onderwijs zich aanpast aan de huidige omstandigheden. Hieruit blijkt dat in het gehele onderwijsveld grote inspanningen worden verricht, waardoor op korte termijn het overgrote deel van de leerlingen en studenten is bereikt met afstandsonderwijs. Het afstandsonderwijs heeft echter beperkingen als het gaat om optimale benutting van de onderwijstijd. Waar het afstandsonderwijs niet goed tot stand komt, heeft dat vaak te maken met de sociaal maatschappelijke en sociaal economische situatie van de leerlingen en studenten. Sociale ongelijkheid dreigt daardoor versterkt te worden.

Voor de voorschoolse educatie (ve), het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zijn eenmalig extra middelen gereserveerd. Hiervoor is eenmalig € 244,0 miljoen beschikbaar. Van deze € 244,0 miljoen wordt € 1,7 miljoen betaald uit de onderuitputting van de bestaande subsidieregeling lente- en zomerscholen vo. Met deze maatregel wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van de leden Rog en Van Meenen (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 164). Hiermee kunnen aanbieders van ve, scholen en instellingen in de periode van de zomervakantie van 2020 tot en met de zomervakantie van 2021, leerlingen en studenten ondersteunen bij het inhalen van leerachterstanden door extra facultatieve programma’s en ondersteuning te bieden naast de reguliere onderwijstijd. Deze additionele middelen zijn voor het mbo tevens bedoeld om te voorkomen dat mbo-studenten geen verdere studievertraging oplopen doordat de beroepspraktijkonderdelen van de opleidingen geen doorgang kunnen vinden. In het kader van eenduidige uitvoering en verantwoording van deze sector overstijgende subsidieregeling, is ervoor gekozen het volledige beschikbare budget op artikel 1 te plaatsen. De verdeling hiervoor is als volgt:

  • voor de ve is € 7,0 miljoen beschikbaar,

  • voor het po is € 102,0 miljoen beschikbaar,

  • voor het vo is € 65,0 miljoen beschikbaar,

  • voor het mbo is € 68,0 miljoen beschikbaar.

Daarnaast is er € 2,0 miljoen beschikbaar voor onderzoek, monitoring, uitvoering en communicatie.

Offensief tot behoud van stages en leerwerkbanen voor praktijkonderwijs (pro), voortgezet speciaal onderwijs (vso), voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en mbo

Om te voorkomen dat onnodig studievertraging optreedt, is het van belang dat er in het mbo sprake is van voldoende stages en leerwerkbanen tijdens en vooral ook na de crisis als gevolg van COVID-19. Hiervoor is al een actieplan (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 456) opgesteld. In aanvulling op de reeds aangekondigde maatregelen wordt deze aanpak geïntensiveerd. Door een extra impuls per jaar van € 10,6 miljoen in 2020 en ook in 2021 wordt het hiermee ook voor werkgevers in leerwerkbedrijven aantrekkelijker gemaakt om leerwerkplekken te creëren of in stand te houden tijdens en na deze crisis.

Daarnaast komt er een tijdelijke uitbreiding van twee jaar voor de acquisitie en ondersteuning van leerwerkbedrijven door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) in de regio. Hiervoor wordt € 4,0 miljoen vrijgemaakt in 2020 en in 2021.

Uitbreiding aanvullende bekostiging nieuwkomers po en vo

Vanuit het nieuwkomersonderwijs komen signalen dat nieuwkomers die de Nederlandse taal nog niet/nauwelijks spreken of die komend schooljaar de overgang zullen maken naar het reguliere onderwijs, in deze periode extra achterstanden hebben opgelopen. De ouders spreken in veel gevallen de Nederlandse taal niet en het afstandsonderwijs is daarmee minder effectief vormgegeven. Daarom maakt het kabinet in 2020 eenmalig € 21,0 miljoen vrij voor het primair en voortgezet onderwijs om de nieuwkomersbekostiging voor de huidige groep nieuwkomers met drie maanden verhogen.

Notabene; in de Kamerbrief over ondersteuning leerlingen bij onderwijs op afstand (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 181) is gemeld dat SIVON voor een door OCW beschikbaar gesteld bedrag van € 2,5 miljoen devices voor leerlingen heeft ingekocht. Om in de resterende behoefte van het onderwijs te voorzien, stelt OCW nogmaals maximaal € 3,8 miljoen beschikbaar. Het grootste deel komt uit een extensivering op de schoolleidersbeurs op artikel 1 (€ 3,1 miljoen) door het plafond van de subsidieregeling lager vast te stellen. Het resterende bedrag van maximaal € 0,7 miljoen komt uit de eerder gereserveerde kosten op artikel 3 voor de curriculumherziening, die nu mede door corona vertraging oploopt. Hiermee kan SIVON de nodige devices inkopen voor leerlingen die daar thuis niet over beschikken en via schoolbesturen beschikbaar stellen.

2. Budgettaire consequenties beleidsartikelen

3. De Beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Tabel 1 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 (bedragen x € 1.000)
 

Stand na ISB

Stand 1e suppletoire begroting 20201

Mutaties 2e ISB 2020

Stand 2eISB 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

11.703.253

12.143.581

255.750

12.399.331

       

waarvan garantieverplichtingen

0

0

 

0

       

waarvan overig

11.703.253

12.143.581

255.750

12.399.331

       

Totale uitgaven

11.673.612

12.113.940

255.750

12.369.690

       

waarvan juridisch verplicht (%)

 

99,9%

           
                   

Bekostiging

11.006.420

11.426.285

7.900

11.434.185

       

Hoofdbekostiging

10.687.581

11.097.216

11.000

11.108.216

       
 

Bekostiging Primair Onderwijs

10.669.600

11.076.755

11.000

11.087.755

       
 

Bekostiging Caribisch Nederland

17.981

20.461

 

20.461

       

Prestatiebox

296.187

306.417

 

306.417

       

Aanvullende bekostiging

22.652

22.652

– 3.100

19.552

       
 

Overig

22.652

22.652

– 3.100

19.552

       

Subsidies (regelingen)

106.512

112.534

245.800

358.334

       

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.200

23200

 

23.200

       

Nederlands onderwijs buitenland

12.600

12.600

 

12.600

       

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

12.630

12.630

 

12.630

       

Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s

0

0

242.000

242.000

       

Overig

58.082

64.104

3.800

67.904

       

Opdrachten

11.296

2.847

2.050

4.897

       

Bijdrage aan agentschappen

33.145

39.396

0

39.396

       

Dienst Uitvoering Onderwijs

33.145

39.396

 

39.396

       

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.734

7.734

0

7.734

       

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

5.231

5.231

 

5.231

       

UWV

2.503

2.503

 

2.503

       

Bijdrage aan medeoverheden

508.505

525.144

0

525.144

       

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

492.391

509.184

 

509.184

       

Caribisch Nederland

16.114

15.960

 

15.960

       

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

       

Brede scholen

0

0

 

0

       

Ontvangsten

26.961

26.961

0

26.961

       
X Noot
1

Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden

Toelichting

Het financieel instrument «Bekostiging» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 7,9 miljoen. Dit betreft onder andere de eenmalige verlenging van drie maanden van de nieuwkomersbekostiging. Hiervoor is € 11,0 miljoen beschikbaar.

Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 245,8 miljoen. Dit betreft onder andere de specifieke subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s van € 242,0 miljoen. Het gehele beschikbare budget voor deze subsidieregeling wordt onder artikel 1 geplaatst. De onderverdeling per onderwijssector is als volgt: primair onderwijs en voorschoolse educatie € 109,0 miljoen, voortgezet onderwijs € 65,0 miljoen en middelbaar beroepsonderwijs € 68,0 miljoen.

Het financieel instrument «Opdrachten» wordt in 2020 verhoogd met € 2,1 miljoen.

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (bedragen x € 1.000)
 

Stand na ISB

Stand 1e suppletoire begroting 20201

Mutaties 2e ISB 2020

Stand 2e ISB 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

8.764.097

9.074.483

7.600

9.082.083

       

waarvan garantieverplichtingen

0

0

 

0

       

waarvan overig

8.764.097

9.074.483

7.600

9.082.083

       

Totale uitgaven

8.746.413

9.056.799

7.600

9.064.399

       

waarvan juridisch verplicht (%)

 

99,9%

           
                   

Bekostiging

8.550.944

8.853.585

10.000

8.863.585

       

Hoofdbekostiging

8.220.410

8.512.716

10.000

8.522.716

       
 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

8.204.489

8.494.917

10.000

8.504.917

       
 

Bekostiging Caribisch Nederland

15.921

17.799

 

17.799

       

Prestatiebox

313.434

323.769

 

323.769

       
 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

313.434

323.769

 

323.769

       

Aanvullende bekostiging

17.100

17.100

 

17.100

       
 

Resultaatafhankelijke bekostiging

vsv voor vo-scholen

17.100

17.100

 

17.100

       

Subsidies (regelingen)

90.449

88.599

– 2.400

86.199

       

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

19.240

19.240

 

19.240

       
 

Pilots Zomerscholen

9.000

9.000

– 1.700

7.300

       

Overige projecten

62.209

60.359

– 700

59.659

       

Opdrachten

6.770

6.686

0

6.686

       

In- en uitbesteding

6.770

6.686

 

6.686

       

Bijdrage aan agentschappen

52.530

54.059

0

54.059

       

Dienst Uitvoering Onderwijs

52.530

54.059

 

54.059

       

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

45.525

53.675

0

53.675

       

ZBO: College voor Toetsen en Examens

4.380

12.790

 

12.790

       

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

41.145

40.885

 

40.885

       

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

195

195

0

195

       

GRAZ (ECML) en PISA

195

195

 

195

       

Ontvangsten

7.391

7.391

0

7.391

       
X Noot
1

Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden

Toelichting

Het financieel instrument «Bekostiging» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 10,0 miljoen. Dit betreft de eenmalige verlenging van drie maanden van de nieuwkomersbekostiging.

Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verlaagd met € 2,4 miljoen.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Tabel 3 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (bedragen x € 1.000)
 

Stand na ISB

Stand 1e suppletoire begroting 20201

Mutaties 2e ISB 2020

Stand 2e ISB 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

4.412.944

4.629.145

19.000

4.648.145

11.000

     

waarvan garantieverplichtingen

0

0

 

0

0

     

waarvan overig

4.412.944

4.629.145

19.000

4.648.145

11.000

     

Totale uitgaven

4.679.783

4.799.606

15.000

4.814.606

15.000

     

waarvan juridisch verplicht (%)

 

99,7%

           
                   

Bekostiging

4.218.548

4.343.072

0

4.343.072

0

     

Hoofdbekostiging

3.673.007

3.798.077

 

3.798.077

       
 

Bekostiging mbo-instellingen

3.600.387

3.722.559

 

3.722.559

       
 

Bekostiging Caribisch Nederland

7.220

8.153

 

8.153

       
 

Bekostiging vavo

65.400

67.365

 

67.365

       

Kwaliteitsafspraken

440.000

440.000

 

440.000

       
 

Investeringbudget

440.000

440.000

 

440.000

       
 

Resultaatafhankelijk budget

0

0

 

0

       

Aanvullende bekostiging

105.541

104.995

 

104.995

       
 

Regionaal Investeringsfonds

23.075

22.975

 

22.975

       
 

Salarismix Randstadregio's

50.000

51.503

 

51.503

       
 

Regionaal Programma

30.466

30.466

 

30.466

       
 

Gelijke kansen

2.000

51

 

51

       

Subsidies (regelingen)

255.647

255.728

10.600

266.328

10.600

     

Subsidieregeling praktijkleren

212.600

213.500

10.600

224.100

10.600

     

Leven Lang Ontwikkelen

11.750

6.631

 

6.631

       

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

14.500

15.200

 

15.200

       

Loopbaanorientatie

1.275

3.275

 

3.275

       

Vakwedstrijden MBO

3.200

3.200

 

3.200

       

Overige subsidies

12.322

13.922

 

13.922

       

Opdrachten

4.990

6.779

0

6.779

0

     

In- en uitbesteding

4.990

6.779

 

6.779

       

Bijdrage aan agentschappen

19.334

18.956

400

19.356

400

     

Dienst Uitvoering Onderwijs

16.334

16.776

 

16.776

       

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.000

2.180

400

2.580

400

     

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

66.399

56.746

4.000

60.746

4.000

     

College voor Toetsen en Examens

6.893

0

 

0

       

Wet SLOA

3.273

220

 

220

       

SBB

56.233

56.526

4.000

60.526

4.000

     

Bijdrage aan medeoverheden

114.865

118.325

0

118.325

0

     

RMC's

35.309

36.951

 

36.951

       

Educatie

60.356

62.174

 

62.174

       

Regionaal Programma

19.200

19.200

 

19.200

       

Ontvangsten

4.000

4.000

0

4.000

0

     
X Noot
1

Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden

Toelichting

Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 en 2021 verhoogd met € 10,6 miljoen. Het betreft de subsidieregeling praktijkleren. Er wordt zo een impuls gegeven aan conjunctuur- en contactgevoelige sectoren die ook geraakt worden door de genomen maatregelen als gevolg van COVID-19.

Het financieel instrument «Bijdrage aan ZBO's/RWT's» wordt in 2020 en 2021 verhoogd met € 4,0 miljoen. Dit betreft kosten voor de tijdelijke uitbreiding voor de acquisitie en ondersteuning van leerwerkbedrijven door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SSB).

Het instrument «Bijdrage aan agentschappen» wordt verhoogd met € 0,4 miljoen voor de jaren 2020 en 2021. Dit betreft de uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

3.6 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Tabel 41 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (bedragen x € 1.000)
 

Stand na ISB

Stand 1e suppletoire begroting 20202

Mutaties 2e ISB 2020

Stand 2e ISB 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

5.221.098

5.276.244

47.500

5.323.744

152.500

     

Totale uitgaven

5.221.098

5.276.244

47.500

5.323.744

152.500

     

waarvan juridisch verplicht (%)

 

100%

           
                   

Inkomensoverdracht

2.137.924

2.343.397

40.000

2.383.397

145.000

     

Basisbeurs gift (R)

840.285

861.592

 

861.592

       

Aanvullende beurs gift (R)

674.557

691.913

 

691.913

       

Reisvoorziening gift (R)

542.961

692.420

 

692.420

       

Caribisch Nederland gift (R)

3.210

3.366

 

3.366

       

Overige uitgaven (R)

76.911

94.106

40.000

134.106

145.000

     

Leningen

2.965.119

2.811.665

0

2.811.665

0

     

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

– 608.035

– 556.199

 

– 556.199

       

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

115.192

100.399

 

100.399

       

Reisvoorziening (NR)

98.339

130.999

 

130.999

       

Rentedragende lening (NR)

2.924.417

2.741.301

 

2.741.301

       

Collegegeldkrediet (NR)

353.529

321.568

 

321.568

       

Leven lang leren krediet (NR)

45.000

36.000

 

36.000

       

Overige uitgaven (NR)

36.677

37.597

 

37.597

       

Bijdrage aan agentschappen

118.055

121.182

7.500

128.682

7.500

     

Dienst Uitvoering Onderwijs

118.055

121.182

7.500

128.682

7.500

     

Ontvangsten

936.149

945.676

0

945.676

0

     

Ontvangsten (R)

139.535

95.705

 

95.705

       
 

Ontvangen rente (R)

89.518

59.204

 

59.204

       
 

Overige ontvangsten (R)

50.017

36.501

 

36.501

       

Ontvangsten (NR)

796.614

849.971

 

849.971

       
 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

796.614

849.971

 

849.971

       
X Noot
1

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

X Noot
2

Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden

Toelichting

Het instrument «Inkomensoverdracht» wordt verhoogd met € 40,0 miljoen. Dit betreft de compensatie van studenten van wie het recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt.

Het instrument «Bijdrage aan agentschappen» wordt verhoogd met € 7,5 miljoen in 2020 en 2021. Dit betreft de uitvoeringskosten voor de compensatie van mbo en ho studenten.