Kamerstuk 35450-B-4

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Dossier: Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Gepubliceerd: 15 juni 2020
Indiener(s): Erik Ziengs (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35450-B-4.html
ID: 35450-B-4

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2020

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 2 juni 2020 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 15 juni 2020 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De griffier van de commissie, Roovers

Vraag 1:

Kan nader toegelicht worden hoe het extra pakket aan financiële steun voor gemeenten, provincies en waterschappen precies onder gemeenten wordt verdeeld? Via welke verdeelsleutels gaat dit en hoe past dit precies in het gemeentefonds?

Antwoord:

In de kamerbrief «Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden» van 28 mei 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 43) is een overzicht opgenomen van maatregelen die het Kabinet tot nu toe heeft genomen en van aanvullende maatregelen om medeoverheden te compenseren. Dit vooruitlopend op het volledig in beeld brengen van de financiële gevolgen van corona voor de medeoverheden.

Bij de vormgeving van het pakket is een balans gevonden tussen het gericht verstrekken van middelen en het beperken van de administratieve lasten. Hierbij wordt zoveel als mogelijk bij de huidige financierings- en bekostigingssystematiek aangesloten.

De maatregelen zullen – voor zover relevant voor het gemeentefonds -

cijfermatig in de septembercirculaire 2020 worden verwerkt. Vooruitlopend daarop zullen gemeenten binnen enkele weken een brief ontvangen met nadere informatie over de verdeling van de bedragen over de gemeenten. Op dat moment zal ook de bevoorschotting van gemeenten hierop worden aangepast.

Vraag 2:

Komt er een aparte begrotingswijziging voor het gemeentefonds om de extra middelen die gemeenten krijgen vanwege de coronacrisis aan de gemeenten toe te kennen? Zo ja, wanneer komt deze begrotingswijziging? Zo nee, hoe wordt het dan precies geregeld?

Antwoord:

Op 29 mei 2020 is de 1e incidentele suppletoire begroting 2020 voor het gemeentefonds aangeboden aan uw Kamer (Kamerstuk 35 480, nrs. 1 en 2). Daarin is een deel van de compensatiemaatregelen voor gemeenten opgenomen. Andere maatregelen zijn of reeds eerder opgenomen in financiële stukken van de betrokken vakdepartementen of zullen opgenomen worden in de ontwerpbegroting 2021 van het desbetreffende vakdepartement. De bijbehorende middelen die nog via het gemeentefonds moeten worden uitgekeerd zullen in de ontwerpbegroting 2021 worden overgeheveld naar het gemeentefonds.

Vraag 3:

Is (bij benadering) te zeggen hoeveel procent van de gemeentelijke uitgaven gefinancierd kunnen worden door de middelen uit het gemeentefonds?

Antwoord:

In 2018, het laatste jaar waarvan jaarrekeninggegevens bekend zijn, gaven gemeenten samen 59,8 miljard euro uit. De uitkeringen uit het gemeentefonds bedroegen samen 29,3 miljard euro, of 49 procent van de uitgaven. Gemeenten verschillen op dit punt sterk. Er zijn gemeenten waar de gemeentefondsuitkering 25 procent van de uitgaven dekt, er zijn ook gemeenten waar de gemeentefondsuitkering 65 procent van de uitgaven bedraagt. Gemeenten financieren ook uitgaven uit lokale belastingen (OZB), kostendekkende leges, overige inkomsten, en reserves. Ook specifieke uitkeringen van het Rijk – geoormerkte middelen – zijn een inkomstenbron.

Vraag 4:

Klopt het dat er ook na 1 juli 2021 nog asielstatushouders zijn die vanuit de huidige Wet maatschappelijke begeleiding moeten krijgen? Klopt het dat dit nog tot 5 jaar later, dus juli 2026, kan voortgaan? Moet er derhalve via het gemeentefonds ook na 1 juli 2021 niet ook een apart budget Maatschappelijke Begeleiding in stand blijven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Het recht op maatschappelijke begeleiding is gekoppeld aan de inburgeringsplicht. Asielstatushouders die voor de ingangsdatum van de nieuwe Wet inburgering inburgeringsplichtig zijn geworden hebben recht op maatschappelijke begeleiding vanuit de huidige Wet inburgering. Gemeenten ontvangen in de huidige situatie € 2.370 p.p. voor de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding via het gemeentefonds. Het ligt in de rede, onder voorbehoud van de uitkomst van de behandeling van het wetsvoorstel in de Kamer, om de financiële middelen aan gemeenten voor deze groep ook na de inwerkingtreding van de nieuwe Wet via de decentralisatie- uitkering te verstrekken.

De duur van de verstrekking van de middelen aan gemeenten voor deze groep is afhankelijk van tot wanneer personen, die onder de huidige wet inburgeringsplichtig zijn geworden, zich uit de opvang vestigen in gemeenten.

Vraag 5:

Kan inzichtelijk worden gemaakt of en zo ja op welke wijze het geld dat vorig jaar bij de voorjaarsnota extra is uitgetrokken voor jeugdhulp via het gemeentefonds ten goede is gekomen aan de jeugdhulp?

Antwoord 5, 6:

Gemeenten ontvangen de (extra) financiële middelen voor jeugdhulp zoals gebruikelijk via het gemeentefonds. De middelen zijn toegevoegd aan het subcluster Jeugdhulp en worden via de gebruikelijke maatstaven verdeeld. Gemeenten zijn op basis van de Financiële-verhoudingswet vervolgens vrij om te bepalen waaraan ze deze middelen uitgeven.

Gemeenten leveren via het informatiesysteem Informatie voor Derden (Iv3) informatie aan over hun begroting en hun daadwerkelijke gerealiseerde uitgaven. Een deel van de gegevens in Iv3 heeft betrekking op zowel de Wmo 2015 als de Jeugdwet. Te denken valt aan de uitgaven voor wijkteams. Hierdoor is een analyse specifiek op de uitgaven voor jeugdhulp niet goed mogelijk en kunnen gemeentelijke uitgaven alleen inzichtelijk worden gemaakt voor het totaal van de Wmo 2015 en de Jeugdwet.

Vraag 6:

Kan inzichtelijk worden gemaakt welke bedragen gemeenten investeren in jeugdhulp en kan tevens inzichtelijk worden gemaakt hoe op dit vlak de verschillen zijn tussen gemeenten?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 5.

Vraag 7:

Wat is het bedrag per bijstandsgerechtigde voor begeleiding naar werk? Hoe is dit budget berekend? Klopt het dat dit bedrag per persoon lager is dan in de oorspronkelijke memorie van toelichting van de Participatiewet stond? En zo ja, waardoor komt dit?

Antwoord:

Gemeenten ontvangen een taakstellend re-integratiebudget voor de doelgroep van de Participatiewet en er is dus geen sprake van een budget per bijstandsgerechtigde. Bij invoering van de Participatiewet zijn extra middelen toegevoegd voor begeleiding van de nieuwe doelgroep van de Participatiewet. Voor de nieuwe doelgroep als gevolg van het afsluiten van nieuwe instroom in de Wajong is het bij UWV beschikbare re-integratiebudget budgetneutraal overgeheveld naar gemeenten. Voor de nieuwe doelgroep als gevolg van het afsluiten van de Wsw is gemiddeld een bedrag toegevoegd van (destijds) 5.500 euro per jaar voor ruim 90 duizend mensen in de structurele situatie.