Kamerstuk 35300-VIII-159

Evaluatieonderzoek gemeentelijke bekostiging lokale publieke media-instellingen

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Gepubliceerd: 15 april 2020
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35300-VIII-159.html
ID: 35300-VIII-159

Nr. 159 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2020

Op 3 februari 2020 heb ik een evaluatie van de gemeentelijke bekostiging van lokale publieke media-instellingen over de jaren 2016–2018 met u gedeeld. (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 147). Zoals eerder aangekondigd licht ik de belangrijkste conclusies in deze brief toe.

Achtergrond evaluatieonderzoek

Lokale publieke media-instellingen (omroepen) worden in tegenstelling tot de landelijke en de regionale publieke omroepen niet bekostigd door de rijksoverheid, maar door de gemeenten. Op grond van artikel 2.170b van de Mediawet 2008 – het bekostigingsartikel – draagt een gemeente zorg voor de bekostiging van een lokale publieke omroep wanneer de gemeenteraad positief heeft geadviseerd over de representativiteit van het orgaan van de omroep dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt. Het Commissariaat voor de Media (CvdM) evalueert deze gemeentelijke bekostiging eenmaal per drie jaar, conform het bekostigingsartikel.

Het is de derde keer dat het CvdM de evaluatie heeft uitgevoerd. De eerste keer was in 2013 over de periode 2010–2012. Ditmaal is de periode 2016–2018 geëvalueerd.

Bevindingen evaluatie-onderdeel jaarlijkse toezichtcyclus

In zijn algemeenheid blijkt uit de evaluatie dat de kwaliteit van de aangeleverde documentatie de afgelopen drie jaren sterk is toegenomen. Een mooi resultaat is ook dat de ambitie van de VNG en de NLPO betreft het genereren van eigen inkomsten per lokale publieke omroep, vastgelegd in het onderlinge «Vernieuwingsconvenant gemeente-lokale omroepen», in de praktijk voldoende uitpakt. Uit de evaluatie blijkt namelijk dat deze ambitie tot 37% van de lokale publieke omroepen wordt gehaald.

Het percentage omroepen waarvan, op basis van de ontvangen financiële verantwoording, de financiële positie als ongezond wordt aangemerkt ligt tussen de periode 2016–2018 structureel rond de 28%. In het geval van een ongezonde financiële positie wordt een omroep bij een hernieuwde aanwijzing door het CvdM hierop gewezen. Ook wordt het college van b&w van de betreffende gemeente geïnformeerd. Ik vind dat een goede zaak. De gezondheid van de omroep met een aanwijzing is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de bekostigende gemeente die zorg dient te dragen voor een passende vergoeding van de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen van het lokaal toereikend media-aanbod.

Bij de bevindingen omtrent de samenstelling van het speelveld merken de onderzoekers op dat de evaluatie zich richt op de (financiële) informatie welke het CvdM voor zijn financiële toezichtstaken ontvangt van de omroepen. Of en hoe zij, door fusie of samenwerking, streekvorming nastreven wordt in de evaluaties niet specifiek bekeken. Mede door de inzet van de NLPO wordt hard gewerkt aan de (door)ontwikkeling van en/of naar streekvorming. Uit cijfers van de NLPO blijkt dat inmiddels 26 streekomroepen voor in totaal 69 gemeenten uitzenden.

Een andere mooie ontwikkeling die ik wil noemen is de samenwerking tussen het CvdM, de VNG en de NLPO betreffende het (door)ontwikkelen van de kwaliteit van de data van lokale publieke omroepen, de wijze van dataverzameling en de ontsluiting van dergelijke data naar relevante stakeholders. Uit gesprekken is gebleken dat ook de VNG en de NLPO behoefte hebben aan goede, tijdige data-ontsluiting. Afgesproken is daarom om deze samenwerking vast te leggen in een convenant omtrent data lokale publieke omroepen. De verwachting is dat het convenant in het najaar van 2020 wordt ondertekend.

Bevindingen evaluatie-onderdeel gemeentelijke bijdragen

De dekkingsgraad van het aantal bekostigde lokale publieke omroepen wordt door het CvdM als positief bestempeld. De evaluatie toont aan dat in absolute zin1 gemiddeld 99% van de gemeenten voldoet aan de bekostigingsplicht. Anderzijds stelt het CvdM vast dat in 2018 de bekostiging in relatieve zin € 1,46 per huishouden bedraagt.2 Over het verantwoordingsjaar 2018 blijkt bovendien dat 41% van de gemeenten een bekostigingsbijdrage levert tussen de 95% en de 105% van het richtsnoerbedrag; 31% van de gemeenten bekostigt meer dan 105% van het richtsnoerbedrag.

De cijfers vertellen een deel van het verhaal, maar geven geen volledig antwoord op de vraag hoe we een gezonde lokale publieke omroep voor de toekomst garanderen. Mijns inziens ligt er een gezamenlijke uitdaging voor ons om het totaalbeeld van de lokale media toekomstvast te houden. De Minister van BZK en ik hebben daarom de Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur gevraagd om in een vervolgadvies in te gaan op de publieke waarden en democratische functies van media en nieuwsvoorziening op lokaal niveau. Ik verwacht het advies eind dit jaar. Een afschrift van de vervolgadviesaanvraag stuur ik met deze brief mee.

De evaluatie van het CvdM toont ook aan dat verbetering mogelijk is. Over dergelijke zaken heb ik met de VNG gesproken. Ik heb het dan bijvoorbeeld over het niet transparant gebruiken van financiële terminologie. Juist op het terrein van de lokale publieke omroep, waar diverse partijen nauw samenwerken, is een eenduidig gebruik van terminologie van groot belang. Enerzijds om de onderlinge samenwerking succesvol te laten verlopen, maar ook om vertekeningen in rapportages te voorkomen. De VNG onderstreept het belang van een goede en evenwichtige uitvoering en verantwoording en zal later dit jaar gemeenten voorzien van uitleg en informatie op maat.

Bevindingen evaluatie-onderdeel redactionele onafhankelijkheid

Uit de evaluatie blijkt dat gemeenten en lokale publieke omroepen elkaar weten te vinden, de dialoog met elkaar aangaan en dat de redactionele vrijheid conform artikel 2.170b, lid 3 van de Mediawet 2008 wordt gerespecteerd. Ik juich dit toe. Lokale publieke omroepen hebben in het mediabestel een belangrijke rol te vervullen in de informatie- en cultuurvoorziening op lokaal niveau, in de borging van de onafhankelijke nieuwsvoorziening en in de werking van de lokale democratie.3

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob