Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2019
In zijn brief van 4 juni 2019 (Kamerstuk 35 200 VI, nr. 8.) heeft de Minister van Justitie en Veiligheid namens mij toegezegd dat uw Kamer nader zal worden geïnformeerd over de vraag welke milieuorganisaties in 2018 milieurechtsbijstand hebben gekregen en welke bedragen daarmee zijn gemoeid. Hierbij doe ik u deze informatie toekomen.
De Raad voor Rechtsbijstand heeft gerapporteerd dat in 2018 in totaal 139 milieutoevoegingen zijn verstrekt aan milieuorganisaties en aan natuurlijke personen. Er zit een tijdverschil tussen het moment waarop gesubsidieerde rechtsbijstand wordt toegekend en het moment waarop de betreffende rechtsbijstandverlener uiteindelijk zijn declaratie bij de Raad voor Rechtsbijstand indient. Declaraties kunnen tot vijf jaar na de datum waarop de rechtsbijstand is beëindigd worden ingediend. Daarom kan de Raad nu nog niet aangeven wat het totale financieel beslag is van de in 2018 toegekende rechtsbijstand aan milieuorganisaties. Wel kan de Raad inzage geven in de declaraties die in 2018 zijn vastgesteld voor rechtsbijstand verleend aan milieuorganisaties. Dat zijn er 129. Daaronder zitten ook declaraties over voorgaande jaren. In de bijlage bij deze brief zijn de namen van de betreffende 75 organisaties en de betreffende bedragen per toevoeging opgenomen1. Daarmee is een totaalbedrag gemoeid van afgerond € 104.640. Overigens vindt momenteel een evaluatie plaats van de voorwaarden waaronder gesubsidieerde rechtsbijstand aan natuur- en milieuorganisaties wordt verleend. Ik verwacht uw Kamer in de eerste helft van 2020 over de uitkomsten daarvan te kunnen informeren.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker