Kamerstuk 35300-IV-13

Aandachtspunten bij de ontwerpbegrotingen 2020 Koninkrijksrelaties (IV) en BES-fonds (H)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020

Gepubliceerd: 7 oktober 2019
Indiener(s): Arno Visser (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35300-IV-13.html
ID: 35300-IV-13

Nr. 13 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2019

Een goede begroting legt de basis voor een goede verantwoording. Met deze brief ontvangt u enkele aandachtspunten bij de ontwerpbegrotingen voor Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV) en het BES-fonds (H) (Kamerstuk 35 300 IV). De begroting voor Koninkrijksrelaties omvat € 83,3 miljoen aan uitgaven, € 54,8 miljoen aan verplichtingen en € 38,5 miljoen aan ontvangsten. In de begroting van het BES-fonds bedragen zowel de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten € 41,9 miljoen.

Wij gaan in op enkele aandachtspunten voortkomend uit onze onderzoeken, die relevant kunnen zijn voor de begrotingsbehandeling dit najaar, te weten:

  • Informatie over beleidsresultaten

  • Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Sint-Maarten

  • Financieel beheer en toezicht Bonaire en Sint-Eustatius

  • Rekenkamer van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba

  • Integraal overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland

  • Opvolging aanbevelingen

Binnenkort ontvangt uw Kamer tevens een reactie van het kabinet op de voorlichting van de afdeling advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO). Sommige aandachtspunten uit deze brief kunnen ook relevant zijn voor de behandeling van deze reactie.

Informatie over beleidsresultaten

In onze brief bij de ontwerpbegroting voor 2019 wezen wij er al op dat informatie over gerealiseerde prestaties in een jaarverslag meer betekenis krijgt wanneer de beoogde prestaties van tevoren worden opgenomen in de begroting.1 Op die manier kan de informatiepositie van het parlement worden versterkt, en kan de voortgang op verschillende beleidsterreinen beter worden gemonitord.

Ook de vaste commissie Koninkrijksrelaties gaf eerder al aan dat het jaarverslag te weinig inzicht biedt in bereikte resultaten en vroeg specifiek aandacht voor de ontwikkeling van de rechtshandhavingsketen. In reactie hierop liet de Staatssecretaris in juni 2019 weten de gevraagde informatie niet te kunnen leveren omdat «het niet goed mogelijk is om te meten welke effecten precies vallen toe te schrijven aan de Nederlandse bijdrage aan de Caribische rechtshandhavingsketen.»2

De huidige ontwerpbegroting geeft nog altijd onvoldoende informatie over zowel de gerealiseerde als de beoogde beleidsprestaties voor Caribisch Nederland. We adviseren uw Kamer om over dit onderwerp in gesprek te blijven met de Minister en gezamenlijk na te gaan wat wel realiseerbaar is.

Hierbij biedt het rapport Inzicht in publiek geld deel 2 (Naar een toekomstbestendige beleidsbegroting), dat wij op 12 september 2019 publiceerden, enkele handvatten (Kamerstuk 31 865, nr. 154). In dit rapport laten we zien dat het kabinet verschillende kansen kan benutten om de begroting en het jaarverslag meer betekenis te geven voor het parlement. Het gaat hierbij om het verbeteren van de informatiefunctie van de begroting, onder andere door het toevoegen van informatie over doelstellingen van beleid en de onderbouwing van beleid en geld met zinvolle indicatoren. De huidige digitale mogelijkheden en de toegenomen beschikbaarheid van (open) data bieden daartoe volop kansen.

Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Sint-Maarten (beleidsartikel 8)

Het grootste gedeelte van de middelen voor de wederopbouw van Sint-Maarten wordt besteed via een trustfonds onder beheer van de Wereldbank. Een jaar na de instelling van het trustfonds ontbraken twee belangrijke randvoorwaarden voor een effectieve besteding van de Nederlandse wederopbouwmiddelen: een vastgesteld strategisch resultatenkader en een volledig bemenst ondersteunend wederopbouwbureau. In ons Verantwoordingsonderzoek 2018 vroegen wij de Minister hier aandacht voor te vragen via de Nederlandse vertegenwoordiging in de stuurgroep van het trustfonds (Kamerstuk 35 200 IV, nr. 2). In haar reactie op ons onderzoek en Kamervragen gaf de Minister aan dat het strategisch resultatenkader in juli 2019 ter vaststelling is behandeld door de stuurgroep. Daarnaast benadrukte zij dat de verantwoordelijkheid voor de bemensing van het programmabureau bij Sint-Maarten zelf ligt.

De aan uw Kamer verstrekte informatie biedt geen duidelijkheid over de invulling van deze twee criteria. Ook heeft de Minister het parlement nog niet geïnformeerd over de afwijking van de initiële planning met betrekking tot het uitkeren van de derde tranche voor het trustfonds. De overboeking van de gereserveerde € 120 miljoen stond oorspronkelijk gepland voor april 2019.

Verder valt uit de ontwerpbegroting niet op te maken of de verleende liquiditeitssteun aan Sint-Maarten in mindering wordt gebracht op de bijdrage aan het wederopbouwfonds.

Financieel beheer en toezicht Bonaire en Sint-Eustatius

De kwaliteit van het financieel beheer van de openbare lichamen Bonaire en Sint-Eustatius is al jarenlang onder de maat. Opgestelde verbeterplannen hebben tot nu toe nauwelijks effect gehad. In het Verantwoordingsonderzoek 2018 wezen wij er op dat de Wet financiën openbare lichamen BES (FinBES) er vooral op gericht is te voorkomen dat de openbare lichamen een hoge schuldpositie opbouwen. Deze wet geeft echter onvoldoende houvast om het financieel beheer zelf te beoordelen. Ook geeft de wet de Minister van BZK weinig mogelijkheden om te interveniëren wanneer het financieel beheer langdurig van een te laag niveau is. We hebben de Minister van BZK aanbevolen om de FinBES tegen het licht te houden en daarbij na te gaan welke mogelijkheden er zijn om het financieel toezicht effectiever in te richten.

Rekenkamer van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba

Hoewel de gezamenlijke rekenkamer van de BES-eilanden vlak na 10 oktober 2010 operationeel had moeten zijn conform de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, is deze nooit opgericht. Hierop wezen we eerder in ons Verantwoordingsonderzoek 2015. In zijn reactie erkende de Minister van BZK dat het niet eenvoudig is om deze rekenkamer in te richten gezien de schaal, het insulaire karakter en de omvang van de drie openbare lichamen. Op 5 juni jl. liet de Staatssecretaris van BZK weten dat een «eiland-specifieke benadering» – in plaats van een gezamenlijke rekenkamer – de voorkeur heeft.3

Integraal overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland (bijlage 6 van de ontwerpbegroting)

De Minister van BZK geeft sinds 2013 inzicht in de rijksbrede uitgaven voor Caribisch Nederland in een bijlage in de begroting en in het jaarverslag. In het Verantwoordingsonderzoek 2016 bevalen wij aan om in deze bijlage ook de gerealiseerde beleidsresultaten op te nemen. Informatie hierover ontbreekt vooralsnog. We merken hierbij wel op dat de bijlage informatie uit andere begrotingen bundelt. Een toegenomen informatiewaarde leidt nog niet tot meer mogelijkheden om via de begroting van Koninkrijksrelaties het beschreven beleid bij te sturen.

Opvolging aanbevelingen

Op 24 september 2019 heeft de Algemene Rekenkamer de resultaten van de Voortgangsmeter aanbevelingen gepubliceerd. Hierin wordt een overzicht gegeven van alle aanbevelingen die wij in onze eerdere onderzoeken hebben gedaan en wat ministeries met deze aanbevelingen hebben gedaan.

In de ontwerpbegroting zijn de plannen van het kabinet voor het komende jaar uitgewerkt. Wij vertrouwen er op dat we u met deze brief een aantal aandachtspunten meegeven om het beleid kritisch te volgen.

Algemene Rekenkamer

drs. A.P. (Arno) Visser, president

drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris