Gepubliceerd: 30 augustus 2019
Indiener(s): Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66)
Onderwerpen: natuur en milieu organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35267-2.html
ID: 35267-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ter implementatie van Richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (PbEU L 150), de Wet milieubeheer en enkele andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De volgende begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen worden in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

bioafval:

biologisch afbreekbaar tuin- en plantsoenafval, levensmiddelenafval en keukenafval afkomstig van huishoudens, kantoren, restaurants, groothandels, kantines, cateringfaciliteiten en winkels en vergelijkbare afvalstoffen van de levensmiddelenindustrie;

regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid:

regels die ervoor zorgen of een besluit dat er voor zorgt dat dat degene die stoffen, mengsels of producten in de handel brengt geheel of gedeeltelijk de financiële of organisatorische verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van de van die stoffen, mengsels of producten overgebleven afvalstoffen;

b. In de begripsomschrijving «beheer van afvalstoffen» wordt na «nuttige toepassing» ingevoegd «, met inbegrip van sortering,».

c. In de begripsomschrijving «preventie» wordt «schadelijke stoffen» vervangen door «gevaarlijke stoffen».

2. Het zesde en zevende lid komen te luiden:

  • 6. Stoffen, mengsels of voorwerpen die het resultaat zijn van een productieproces dat niet in de eerste plaats is bedoeld voor de productie van die stoffen, mengsels of voorwerpen worden niet als afvalstoffen maar als bijproducten beschouwd indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. het is zeker dat de stoffen, mengsels of voorwerpen zullen worden gebruikt;

    • b. de stoffen, mengsels of voorwerpen kunnen onmiddellijk worden gebruikt zonder enige verdere behandeling anders dan die welke bij normale productie gangbaar is;

    • c. de stoffen, mengsels of voorwerpen worden geproduceerd als een integraal onderdeel van een productieproces; en

    • d. verder gebruik is rechtmatig, inhoudende dat de stoffen, mengsels of voorwerpen voldoen aan alle voorschriften inzake producten, milieu en gezondheidsbescherming voor het specifieke gebruik en dat gebruik niet zal leiden tot over het geheel genomen ongunstige effecten voor het milieu of de menselijke gezondheid.

  • 7. Bij ministeriële regeling kan Onze Minister bepalen dat een specifieke soort stoffen, mengsels of voorwerpen niet als afvalstoffen maar als bijproducten worden beschouwd, indien wordt voldaan aan criteria voor de toepassing van de voorwaarden, bedoeld in het zesde lid, op die soort stoffen, mengsels of voorwerpen, voor zover voor die soort stoffen, mengsels of voorwerpen geen criteria zijn vastgesteld krachtens artikel 5, tweede lid, van de kaderrichtlijn afvalstoffen.

4. Onder vernummering van het achtste tot en met dertiende lid tot elfde tot en met zestiende lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 8. Afvalstoffen die een behandeling van recycling of andere nuttige toepassing hebben ondergaan, worden niet langer als afvalstoffen beschouwd, indien zij voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. de stoffen, mengsels of voorwerpen zijn bestemd om te worden gebruikt voor specifieke doelen;

    • b. er is een markt voor of vraag naar de stoffen, mengsels of voorwerpen;

    • c. de stoffen, mengsels of voorwerpen voldoen aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen; en

    • d. het gebruik van de stoffen, mengsels of voorwerpen heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten voor het milieu of de menselijke gezondheid.

  • 9. Bij ministeriële regeling kan Onze Minister, in overeenstemming met de in artikel 6, tweede lid, van de kaderrichtlijn afvalstoffen opgenomen vereisten, bepalen dat een specifieke soort afvalstoffen die een behandeling van recycling of andere nuttige toepassing heeft ondergaan niet langer als afvalstoffen worden beschouwd, indien wordt voldaan aan criteria voor de toepassing van de voorwaarden, bedoeld in het achtste lid, op die soort afvalstoffen, voor zover voor die soort afvalstoffen geen criteria zijn vastgesteld krachtens artikel 6, tweede lid, van de kaderrichtlijn afvalstoffen. Bij het vaststellen van de criteria wordt rekening gehouden met eventuele nadelige effecten voor het milieu en de menselijke gezondheid van de stoffen, mengsels of voorwerpen die het resultaat zijn van de handeling van recycling of andere nuttige toepassing.

  • 10. Bij ministeriële regeling wordt aangegeven welke stoffen, mengsels of voorwerpen in ieder geval, onverminderd het bepaalde in het achtste en negende lid, worden aangemerkt als afvalstoffen, indien de houder zich daarvan ontdoet, voornemens is zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moet ontdoen.

5. In het twaalfde lid (nieuw) wordt «zevende of achtste lid» vervangen door «elfde lid».

6. In het vijftiende lid (nieuw) vervalt «onderscheidenlijk een wijziging van een ingevolge artikel 5 of 6 van de kaderrichtlijn vastgestelde maatregel» en «onderscheidenlijk het eerste en zesde lid» en wordt «tiende lid» vervangen door «dertiende lid».

B

Artikel 9.5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. om geheel of gedeeltelijk de financiële of financiële en organisatorische verantwoordelijkheid voor de inname en het beheer van die stoffen, mengsels of producten overgebleven afvalstoffen te dragen, waarbij, in het geval van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de verplichtingen die daaruit voortvloeien tevens kunnen worden uitgevoerd door een organisatie die namens diegene de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid nakomt;

2. Het derde lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. openbaar beschikbare informatie te verstrekken over:

    • 1°. de mate waarin die stoffen, preparaten of producten geschikt zijn voor hergebruik en recycleerbaar zijn;

    • 2°. voorzieningen die er op gericht zijn om die stoffen, mengsels of producten in te nemen voor hergebruik of nuttig toepassing; en

    • 3°. afvalpreventiemaatregelen.

C

Aan artikel 10.1a, eerste lid, onder h, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 2° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. stoffen die bestemd zijn voor gebruik als voedermiddelen als omschreven in artikel 3, tweede lid, onderdeel g, van Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (PbEU L 229) en die geen dierlijke bijproducten bevatten of daaruit bestaan.

D

In artikel 10.26, eerste lid, vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door punt, onderdelen d en e.

E

Artikel 10.29, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden:

Indien zulks noodzakelijk is om de nuttige toepassing van afvalstoffen te faciliteren of te verbeteren wordt bij algemene maatregel van bestuur de verplichting opgenomen om daarbij aangegeven huishoudelijke afvalstoffen gescheiden en niet gemengd met afvalstoffen of materialen die niet dezelfde eigenschappen bezitten, in te zamelen, waarbij tevens kan worden bepaald onder welke voorwaarden afwijking van die verplichting mogelijk is.

F

Artikel 10.47, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Indien zulks noodzakelijk is om de nuttige toepassing van afvalstoffen te faciliteren of te verbeteren wordt bij algemene maatregel van bestuur de verplichting opgenomen om daarbij aangegeven bedrijfsafvalstoffen gescheiden en niet gemengd met afvalstoffen of materialen die niet dezelfde eigenschappen bezitten, in te zamelen, waarbij tevens kan worden bepaald onder welke voorwaarden afwijking van die verplichting mogelijk is.

G

1. In het opschrift van titel 15.10 wordt «Afvalbeheersbijdragen» vervangen door «Afvalbeheerbijdragen».

2. In de artikelen 15.35 tot en met 15.38 en 15.40 en 15.41 wordt «afvalbeheersbijdrage» telkens vervangen door «afvalbeheerbijdrage».

H

Artikel 15.36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «doelmatig beheer van afvalstoffen» ingevoegd «en in overeenstemming met artikel 8bis van de kaderrichtlijn afvalstoffen».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Artikel 9.5.2, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de regels, bedoeld in dat lid, tevens kunnen worden gesteld ten aanzien van de uitvoering van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die is opgelegd middels een algemeen verbindend verklaarde overeenkomst.

I

In artikel 22.1, tiende lid, wordt «zijn niet van toepassing» vervangen door «is niet van toepassing» en vervalt «en hoofdstuk 10, met uitzondering van titel 10.7,».

ARTIKEL II

In de artikelen 49, eerste lid, en 50, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt «afvalbeheersbijdrage» vervangen door «afvalbeheerbijdrage».

ARTIKEL III

Artikel 15.36 van de Wet milieubeheer, zoals dat artikel luidde voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H van deze wet, blijft tot 5 januari 2023 van toepassing op regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die voor 4 juli 2018 zijn vastgesteld.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 29 juni 2018 ingediende voorstel van wet tot aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) (34 986), tot wet is of wordt verheven en artikel 2.45, onderdeel B, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel A, van deze wet, wordt artikel 2.45, onderdeel B, van die wet (wijziging artikel 1.1 van de Wet milieubeheer) als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 7 komt te luiden:

7. Het vijfde tot en met vijftiende lid worden vernummerd tot derde tot en met dertiende lid.

2. De onderdelen 9 en 10 komen te luiden:

9. In het tiende lid (nieuw) wordt «elfde lid» vervangen door «negende lid».

10. In het dertiende lid (nieuw) wordt «dertiende lid» vervangen door «elfde lid».

ARTIKEL V

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2020, met uitzondering van artikel I, onderdeel D. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na 1 juli 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel D, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,