Gepubliceerd: 26 maart 2020
Indiener(s): Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66)
Onderwerpen: natuur en milieu organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35267-14.html
ID: 35267-14

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2020

Naar aanleiding van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van de kaderrichtlijn afvalstoffen1 wil ik u met deze brief informeren over de voorbereiding en het tijdspad van een voorgenomen algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) ter implementatie van enkele bepalingen van de gewijzigde kaderrichtlijn afvalstoffen met betrekking tot gescheiden inzameling.2 De wijziging van de kaderrichtlijn afvalstoffen dient uiterlijk 5 juli 2020 te zijn geïmplementeerd.

Inhoud en voorbereiding amvb

De tekst van de voorgenomen amvb ten behoeve van de internetconsultatie is te vinden op: https://www.internetconsultatie.nl/verzamelbesluit_implementatie_kra. De VNG en de ILT hebben een uitvoeringstoets uitgevoerd. Ook heeft het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) advies uitgebracht. ATR concludeerde dat er sprake is van lastenluwe implementatie. Het advies is te vinden op: https://www.atr-regeldruk.nl/besluit-gescheiden-inzameling-huishoudelijke-afvalstoffen/.

Toepasselijke procedure amvb

Omdat het nodig is een aantal bestaande amvb’s te wijzigen, volgt uit de systematiek van de Wet milieubeheer, zoals in artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer voor strikte implementatie van Europese regelgeving is voorgeschreven, dat gelijktijdig met het verzoek aan de Afdeling advisering van de Raad van State om advies over de amvb te geven, beide kamers der Staten-Generaal worden geïnformeerd over de inhoud daarvan. Voor deze systematiek is in de Wet milieubeheer gekozen vanwege de vaak korte implementatietermijnen en gebrek aan beleidsbeleidskeuzes vanwege strikte implementatie.

Op basis van die systematiek wordt de voorgenomen amvb dus niet voorgehangen bij beide kamers der Staten-Generaal. Ik merk op dat wanneer uw Kamer kiest voor een formele voorhangprocedure, eerst de stemming in uw Kamer over het wetsvoorstel moet hebben plaatsgevonden, en dat de voorhangprocedure daarna formeel vier weken duurt. In dat geval zal naar verwachting de deadline van 5 uli 2020 voor implementatie van de Europese richtlijn niet gehaald worden, gelet op de tijdsspanne die daarnaast nodig is voor het uitbrengen van advies door de Raad van State.

De Raad van State hanteert na ontvangst van de amvb immers een streeftermijn van 3 maanden om een advies uit te brengen. Na ontvangst van dit advies wordt een nader rapport opgesteld, waarin op de opmerkingen van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt ingegaan. Pas daarna kan de algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld.

De vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt vervolgens, gelet op artikel 21.6, vijfde lid, eerste volzin, van de Wet milieubeheer, in beginsel pas in werking op een tijdstip, nadat vier weken zijn verstreken na de toezending ervan aan de beide Kamers der Staten-Generaal. De implementatietermijn verstrijkt op 5 juli 2020.

Tot slot

Ik hecht zowel aan het tijdig informeren en betrekken van uw Kamer als aan het tijdig doorlopen van de vervolgstappen bij de implementatie van de kaderrichtlijn afvalstoffen binnen de gestelde implementatietermijn.

Met deze brief kom ik, gelet op het voorgaande, daarom tegemoet aan de door uw Kamer in het plenaire debat geuite wens om vroegtijdig kennis te kunnen nemen van de inhoud van deze voorgenomen amvb, door middel van het delen van de internetconsultatieversie van die amvb.

Nadat de Tweede Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel ter implementatie van de kaderrichtlijn afvalstoffen kan de voorgenomen amvb voor advies aan de Afdeling advisering van Raad van State worden voorgelegd. Op dat moment zal ik uw Kamer en de Eerste Kamer, in aanvulling op deze brief, nader over de inhoud van de amvb te informeren, en ben ik indien gewenst graag bereid daarover met uw Kamer van gedachten te wisselen.

De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer