Kamerstuk 35200-V-1

Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken 2018

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2018

Gepubliceerd: 15 mei 2019
Indiener(s): Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35200-V-1.html
ID: 35200-V-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN (V)

Aangeboden 15 mei 2019

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen voor 2018 Totaal 9.174,0 (in EUR mln)

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen voor 2018 Totaal 9.174,0 (in EUR mln)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen voor 2018 Totaal 1.200,7 (in EUR mln)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen voor 2018 Totaal 1.200,7 (in EUR mln)

Inhoudsopgave Buitenlandse Zaken (V)

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding en dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

6

       

B.

BELEIDSVERSLAG

10

 

3.

Beleidsprioriteiten

10

 

4.

Beleidsartikelen

28

   

Art. 1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

28

   

Art. 2. Veiligheid en stabiliteit

34

   

Art. 3. Europese samenwerking

45

   

Art. 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

50

 

5.

Niet-beleidsartikelen

59

   

Art. 5. Geheim

59

   

Art. 6. Nog onverdeeld (HGIS)

60

   

Art. 7. Apparaat

61

 

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

67

       

C.

JAARREKENING

74

 

7.

Departementale Verantwoordingsstaat

74

 

8.

Saldibalans per 31 december 2018

75

 

9.

WNT-verantwoording 2018 Ministerie van Buitenlandse Zaken

85

       

D.

BIJLAGEN

87

 

1.

Afgerond evaluatie- en overige onderzoek

87

 

2.

Externe inhuur

90

 

3.

Sanctiebeleid en malversaties

91

 

4.

Lijst van afkortingen

92

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) over het jaar 2018 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Buitenlandse Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de bijgehouden administraties van het Rijk;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2018, alsmede over de rijkssaldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Inleiding

In deze leeswijzer wordt de indeling van het jaarverslag voor Buitenlandse Zaken toegelicht, waarbij een aantal afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt beschreven.

Het jaarverslag 2018 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2017 aan de Kamer is aangeboden. 2018 was echter een bijzonder jaar want de begroting kwam tot stand tijdens de demissionaire kabinetsperiode van Rutte II en werd vanwege deze bijzondere situatie een «beleidsarme» begroting. Op 10 oktober volgde het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III «Vertrouwen in de toekomst». De ambities en uitdagingen van het kabinet werden uitgewerkt in diverse beleidsnota’s en brieven waaronder de GBVS 2018–2022, de beleidsnota «Investeren in Perspectief» en de integrale migratieagenda. Dus naast een spiegel van de memorie van toelichting zijn ook het Regeerakkoord en de diverse beleidsnota’s in dit jaarverslag geïntegreerd.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Focusonderwerp

Er is voor het Jaarverslag 2018 een focusonderwerp door de Tweede Kamer aangewezen. Het focusonderwerp is de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven. Er is gekozen om het focusonderwerp te behandelen in het FJR middels een algemene tekst over ramingen aan de inkomsten- en uitgavenkant van de begroting, gevolgd door een aantal specifieke casussen ter illustratie. BZ maakt geen onderdeel uit van de casussen.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten waarbij wordt ingegaan op de prioriteiten van Buitenlandse Zaken en de belangrijkste resultaten die bereikt zijn in 2018. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen.

Vervolgens is artikelsgewijs op hoofdlijnen gerapporteerd over de resultaten van 2018, waarbij ingegaan wordt op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van in 2018 afgerond evaluatieonderzoek waarbij met name wordt ingegaan op beleidsdoorlichtingen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zijn – daar waar zinvol en haalbaar – naast en in de teksten bij de beleidsartikelen opgenomen om de voortgang op de doelstellingen van het beleidsprogramma te laten zien.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2018 opgenomen. Voor de uitgaven wordt een afwijking op artikelonderdeelniveau van 10% ten opzichte van de vastgestelde begroting toegelicht, met een ondergrens van EUR 2 miljoen. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig is verwezen naar de eerste of tweede suppletoire begroting.

In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.

Bij het opstellen van de begroting is voor het merendeel van de uitgaven voor één instrument gekozen, terwijl in de realisatie blijkt dat uitgaven op meerdere instrumenten verwerkt zijn. Dit omdat van te voren niet bekend is welke financieel instrument gebruikt wordt om de beleidsdoelstelling te behalen. Om de leesbaarheid van de tabellen waarin de financiële gevolgen van beleid zijn weergegeven, toch te waarborgen, is er daarom voor gekozen om de realisatiecijfers op te nemen bij het in de begroting benoemde instrument en de bedragen niet op te splitsen. Daarbij worden de verschillende instrumenten wel benoemd. Dit is onder meer het geval bij beleidsartikelen 1 en 2. Tevens worden alleen de financiële instrumenten die meer dan 3% van het artikelonderdeel uitmaken opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er in sommige gevallen geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel. Omdat de realisaties op instrumentniveau jaarlijks verschillen zijn deze voor eerdere jaren niet weergegeven.

Departementale verantwoordingsstaat en saldibalans

Verschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.

Overige onderdelen van het jaarverslag

Na het beleidsverslag volgen de niet-beleidsartikelen 5–7, de bedrijfsvoeringsparagraaf, de jaarrekening van Buitenlandse Zaken en vier bijlagen: 1) overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken, 2) de externe inhuur, 3) sanctiebeleid en malversaties en 4) de afkortingen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De bedrijfsvoeringparagraaf in het departementaal jaarverslag wijkt af van de bepaling van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2018 dat in het jaarverslag integraal verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. Bij de splitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de Ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma's in het kader van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd. Daarnaast is de huidige opzet van het activiteitenbeheer gestoeld op de afspraken die de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen (Kamerstukken 1997–1998 25 860, nr 2). Het is daarom dat het voorschottenbeleid en -beheer in het onderdeel financieel en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVII is opgenomen.

Groeiparagraaf

De opzet van de beleidsartikelen is verder in lijn gebracht met de uitgangspunten van «verantwoord begroten». Hierbij is met name aandacht besteed aan de presentatie van de instrumenten in de budgettaire tabellen, waarbij de toelichtingen bij de financiële instrumenten zoveel mogelijk zijn gericht op de concrete beleidsinzet van de betreffende instrumenten.

HGIS jaarverslag

De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2018 aangeboden aan het parlement.

Controleverklaring en auditrapport

In het kader van de wettelijke controletaak geeft de Auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks een controleverklaring af bij ieder jaarverslag. Daarnaast heeft de auditdienst een wettelijke taak om zowel de totstandkoming van de niet-financiële informatie als het gevoerde financiële en materiële beheer en de daartoe bijgehouden administraties te onderzoeken. Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse samenvattende auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII is meegenomen. Deze bevindingen vallen niet onder de reikwijdte van de controleverklaringen.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel- en materieel beheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Bij het verschijnen van de begroting 2018 was het kabinet Rutte II demissionair en vonden onderhandelingen plaats voor het vormen van een nieuwe coalitie. De op 19 september 2017 gepresenteerde begroting voor het jaar 2018, betrof daarom een beleidsarme begroting. Een kleine maand na het verschijnen van de begroting, op 10 oktober 2017, werd het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» gepresenteerd van het kabinet Rutte III, waarin duidelijke ambities zijn neergelegd op het gebied van migratie, veiligheid, economische groeikansen en Europa. Dit is verder uitgewerkt in diverse beleidsnota’s en brieven, waaronder de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie 2018–2022, de beleidsnota Investeren in Perspectief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Integrale migratieagenda). Samen met onder meer de Defensienota en de Staat van de Europese Unie, vormden deze nota’s de basis voor het werk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2018. In dit jaarverslag wordt teruggeblikt op wat er van deze ambities is gerealiseerd. Anders dan gebruikelijk zal het jaarverslag geen letterlijke afspiegeling zijn van de begroting 2018, maar van de combinatie van de (suppletoire) begrotingen en de bovengenoemde beleidsnota’s.

Een wereld in verandering

Geopolitieke machtsverschuivingen bepaalden in 2018 het speelveld voor het werk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De macht en het initiatief verschoven deels naar landen die met een andere blik naar de wereld kijken. Rusland, maar ook landen als China en Iran namen een steeds assertievere houding aan. De multilaterale wereldorde zoals we die hebben opgebouwd sinds de Tweede Wereldoorlog is verder onder druk komen te staan. De VS trad uit een aantal internationale akkoorden en instituties. Universele waarden, zoals op het gebied van mensenrechten, zijn niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen.

Dichter bij huis vormde de vormgeving van de Britse uittreding uit de Europese Unie (EU) ook in 2018 één van de belangrijkste uitdagingen voor de Europese samenwerking. Dat terwijl die Europese samenwerking zo belangrijk is om een antwoord te formuleren op de uitdagingen waar we als Nederland en Europa voor staan: migratie, cyberaanvallen, instabiliteit en onveiligheid. De onderhandelingen over een ordelijke uittreding en de toekomstige relatie van de EU met het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland op EU-niveau steun gezocht voor de Nederlandse speerpunten.

Een aantal factoren bleef onveranderd. De politieke impasse in Libië duurde voort. Er was nauwelijks vooruitgang bij de implementatie van de zogenoemde Minsk-akkoorden, die moeten leiden tot een einde aan het conflict in het oosten van Oekraïne. Intussen bleef het ook aan de grenzen van het Koninkrijk, zowel in de EU als in de Caribische delen, instabiel. De crisis in buurland Venezuela duurt voort, net als de verschrikkelijke burgeroorlog in Jemen, de grootste humanitaire crisis in de wereld. Nederland zet zich al jaren in voor het vinden van een duurzame oplossing voor het voortslepende conflict in Jemen (zie box I).

Box I. Nederlandse inzet in Jemen

Al jaren strijden in Jemen Houthi-rebellen tegen regeringstroepen die worden gesteund door een internationale coalitie van Arabische landen onder leiding van Saoedi-Arabië. Minister Kaag sprak hierover als Minister van Buitenlandse Zaken met de verschillende leden van de coalitie tijdens haar reis (Kamerstukken 2018 34 775 V, nr 78) naar Saoedi-Arabië, Oman, Iran en Riyad in februari 2018. Het kabinet maakte geld vrij voor o.a. vredesopbouw in Jemenitische gemeenschappen, die door de oorlog en hongersnood zijn ontwricht. Op 15 maart 2018 werd op initiatief van het Koninkrijk, als tijdelijk voorzitter van de VN-Veiligheidsraad, een voorzitterschapsverklaring over Jemen aangenomen die gericht was op het openhouden van de havens en hervatting van het vredesproces onder leiding van VN gezant Griffiths. Mede dankzij een actieve diplomatieke lobby van Nederland is in september 2018 het mandaat van de Group of Eminent Experts (GEE), die onderzoek doet naar alle schendingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht, verlengd. Na verscheidene mislukte pogingen, is de VN-gezant er in december 2018 in geslaagd om beide partijen in het conflict aan tafel te krijgen in Stockholm en een staakt-het-vuren te bereiken. Mede dankzij Nederland nam de VN-Veiligheidsraad op 21 december 2018 een inhoudelijke resolutie aan ter ondersteuning van de wapenstilstand in Hodeidah. Dit was voor het eerst sinds april 2015. Nederland heeft in 2018 zijn wapenexportbeleid naar de landen betrokken bij het Jemen-conflict nog verder aangescherpt (zie beantwoording relevante Kamervragen). Nederland heeft eveneens in de VN-veiligheidsraad opgeroepen te stoppen met het leveren van wapens aan de partijen bij het conflict conform motie Sjoerdsma van 15 november 2018 (Kamerstukken 2018–2019 35 000 V, nr 29), doch hiervoor was helaas geen steun.

Ontwikkelingen in het Israëlisch-Palestijns conflict waren evenmin gunstig. De partijen kwamen nog verder van elkaar af te staan. Het Amerikaanse besluit om de Amerikaanse ambassade te verhuizen naar Jeruzalem, gevolgd door het Amerikaanse besluit om hulp aan de Palestijnse Autoriteit nagenoeg geheel te stoppen, voedde twijfels bij de Palestijnse Autoriteit over de visie van deze Amerikaanse regering. De Palestijnse Autoriteit besloot daarom de VS niet langer als exclusieve bemiddelaar te accepteren. Dit onderstreept het belang van eensgezind EU-optreden. De Nederlandse diplomate Susanna Terstal, die in 2018 na een succesvolle Nederlandse lobby werd aangesteld als EU Speciaal Vertegenwoordiger, zal hieraan gaan werken.

Er zijn gelukkig ook positieve punten te benoemen. Zo is er, mede dankzij Nederlandse inzet, de afgelopen vier jaar veel voortgang geboekt in de strijd tegen ISIS (zie box II) en werden tijdens de internationale klimaattop in Katowice (Polen) afspraken gemaakt om de Verklaring van Parijs te implementeren, werd de irreguliere migratie vanuit Noord-Afrika naar Europa in 2018 verder teruggedrongen, vond in Armenië en Ethiopië een democratische transitie plaats en besloten Turkije en Nederland in juli 2018 na overleg op politiek niveau om de diplomatieke betrekkingen te normaliseren. Ook ons lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad was een succes. Verderop in het jaarverslag wordt nader ingegaan op deze en andere resultaten.

Box II. Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS

Met de inzet van F-16’s in Irak en Oost-Syrië en van militairen ten behoeve van training, advisering en assistentie aan de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Peshmerga, droeg Nederland in 2018 bij aan het militair verslaan van ISIS. Eind 2018 was bijna het hele grondgebied dat ISIS onder controle had heroverd. Meer dan 7 miljoen burgers zijn uit handen van ISIS bevrijd en ontheemden keren terug naar huis. De dreiging is echter nog niet verdwenen. Van de mogelijke terugkeer van Syrië- en Irakstrijders naar Europa gaat een lange termijn dreiging uit. Om deze reden zet Nederland zich binnen de anti-ISIS coalitie, naast de militaire inzet ook in op civiele sporen zoals communicatie, foreign terrorist fighters (FTF) en financiën. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft hier als voorzitter ook aandacht voor gevraagd tijdens het Global Counterterrorism Forum (GCTF) in september 2018. Ook in Irak en Syrië zelf blijft ISIS een aanzienlijke destabliserende factor. De ideologie van ISIS, ook online, wordt nog altijd gebruikt om individuen te inspireren tot het plegen van aanslagen. Ook na het heroveren van het ISIS-gebied zal daarom de inzet van de internationale gemeenschap noodzakelijk blijven om op de langere termijn de dreiging van ISIS in te perken. Nederland blijft daarom militair, politiek en op stabilisatievlak actief in de strijd tegen ISIS.

2018 Voor Nederland, wereldwijd – actieve diplomatie voor een veilige, welvarende, rechtvaardige en duurzame wereld

Het is tegen deze achtergrond, dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich heeft ingezet voor een veilige, welvarende, rechtvaardige en duurzame wereld: Voor Nederland, wereldwijd.

Dat deden we door het bouwen van coalities met mondiale strategische spelers en door een kritische dialoog met landen waarmee we van mening verschillen. Juist in tijden van oplopende spanningen is een dialoog, zowel in bilateraal als multilateraal verband, noodzakelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor Rusland, waarmee de diplomatieke relatie als gevolg van verschillende gebeurtenissen onder druk is komen te staan. Ook toen Venezuela in januari 2018 eenzijdig de grens sloot met de Koninkrijksdelen Aruba, Curaçao en Bonaire, is gekozen voor een strategie van stille diplomatie en dialoog, met resultaat (zie box III).

Box III. Grenssluiting Venezuela

Op 6 januari 2018 werd het Koninkrijk verrast door een eenzijdige grenssluiting door Venezuela met Aruba, Curaçao en Bonaire wegens vermeende smokkel. Een betreurenswaardige maatregel voor het Koninkrijk, omdat de Caribische delen van het Koninkrijk hier direct negatieve effecten van ondervinden. Daarom voerde de Nederlandse ambassadeur in Caracas direct na de grenssluiting op het hoogste niveau gesprekken om een oplossing te vinden voor de situatie. Prioriteit hadden op dat moment de gestrande reizigers. Op 12 januari 2018 vond op Aruba overleg plaats tussen vertegenwoordigers van Venezuela en het Koninkrijk, waarbij een oplossing voor de gestrande reizigers werd gevonden. Ook werden Venezuela en het Koninkrijk het eens over een gezamenlijke aanpak voor de smokkelproblematiek. Ook de Minister van Buitenlandse Zaken zelf had intensief contact met de regeringen van Aruba en Curaçao. Op 8 april 2018 bracht de Minister op doorreis vanuit Colombia een bezoek aan Venezuela met als onderhandelingsresultaat het heropenen van de grenzen. Helaas blijft de crisis in Venezuela voortduren. Het Koninkrijk blijft nauw betrokken bij de ontwikkelingen.

We organiseren handelsmissies en we investeren in vrede, veiligheid en stabiliteit. Dat doen we bijvoorbeeld door middel van 3D-missies (3D staat voor Development, Diplomacy and Defence), zoals de missies in Afghanistan en Mali. Wij investeren in bilaterale betrekkingen met landen via onze posten en via ministeriële bezoeken, zodat er ook ruimte is om kritische vraagstukken aan de orde te stellen. Hierdoor konden we bijvoorbeeld op politiek niveau bij China het vraagstuk van de vervolging van de Oeigoeren aan de orde stellen, bij Algerije het vraagstuk van de protestantse kerken, bij Rusland het lot van de LGBTI in Tsjetjenië, bij Turkije de persvrijheid en bij Marokko het lot van de Rif-activisten. Een van de landen waar Nederland in 2018 de banden mee aanhaalde was Nigeria (zie box IV).

Box IV. Nederland haalt banden aan met Nigeria

Nigeria is het land met de grootste bevolking en de grootste economie van Afrika. Politiek speelt het land, zowel regionaal als mondiaal, een steeds grotere rol. Een stabiel en welvarend Nigeria heeft een positieve invloed op de stabiliteit en economische ontwikkeling in de regio, waar ook het Nederlandse bedrijfsleven van kan profiteren, bijvoorbeeld in de landbouwsector. Het tegenovergestelde geldt ook. De terroristische groepering Boko Haram is nog niet verslagen, er is een ernstige humanitaire crisis rond het Tsjaadmeer en er zijn irreguliere migratiestromen richting Europa. Daarom haalde Nederland in 2018 de banden aan met Nigeria. Over en weer vonden bezoeken plaats. Zo bracht de Nigeriaanse President Buhari in juli 2018 een bezoek aan Nederland. Minister-President Rutte en het Nederlandse bedrijfsleven spraken met hem. Tijdens het bezoek werd een overeenkomst afgesloten die meer structuur, regelmaat en breedte zal brengen in de samenwerking tussen Nederland en Nigeria. Minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok bezocht in oktober Nigeria en sprak over samenwerking op het gebied van landbouw, veiligheid en het tegengaan van mensenhandel en de terugname van illegaal in Nederland verblijvende Nigerianen. De intensivering van bilaterale betrekkingen brengt een behoefte aan meer diplomatieke inzet met zich mee. Derhalve werd in 2018 besloten tot uitbreiding van de ambassade in Abuja. Nederland kiest met deze benadering voor een lange termijn betrokkenheid bij Nigeria. Nederland wil een bijdrage leveren aan een betere toekomst voor Nigeria, een beter perspectief voor de jonge bevolking en aan een verminderde druk om te migreren.

Het werk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken richt zich niet alleen op grote en abstracte politieke belangen en kwesties. Ook in 2018 stond het Ministerie van Buitenlandse Zaken 24/7 klaar om waar nodig consulaire diensten te leveren voor Nederlanders wereldwijd. Denk daarbij ook aan de reisadviezen die met behulp van de Nederlandse ambassades worden opgesteld om Nederlandse reizigers te wijzen op risico’s van reizen in het buitenland. In 2018 werd door de Nederlandse ambassades en consulaten in totaal aan 2.908 Nederlanders in het buitenland consulaire bijstand verleend en werden er meer dan 700.000 visa en reisdocumenten verstrekt. De Nederlandse ambassade in Londen spande zich in om Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen, voor te bereiden op de gevolgen van de Brexit.

Om onze belangen in de wereld nog beter te kunnen behartigen, investeerde het kabinet in 2018 in de buitenlandse dienst: daar zitten de mensen die de risico’s en de kansen in het buitenland voor het Koninkrijk signaleren. Mensen die dankzij hun netwerken weten wat er speelt en hoe Nederlandse belangen veiliggesteld kunnen worden. In het Regeerakkoord werd EUR 10 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de uitbreiding en versterking van het Nederlandse netwerk van ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen bij internationale organisaties. Dit bedrag zal de komende jaren oplopen tot EUR 40 miljoen extra per jaar. Het uitgangspunt daarbij is dat de beschikbare extra middelen worden ingezet op die thema’s die alle Nederlanders ten goede komen. Zoals het bevorderen van een stabiele en duurzame economie, terugdringen van irreguliere migratie en het vergroten van de veiligheid – ook in cyberspace.

Daarnaast bleef het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich onverminderd inspannen voor waarheidsvinding en gerechtigheid voor de slachtoffers van vlucht MH17 en hun nabestaanden. Op 25 mei 2018 maakten Nederland en Australië bekend Rusland aansprakelijk te stellen voor het neerhalen van MH17. De diplomatieke contacten met Rusland leidden in 2018 niet tot onderhandelingen hierover met Rusland. Op 28 augustus 2018 trad een bilateraal verdrag tussen Nederland en Oekraïne in werking dat voorziet in internationale juridische samenwerking ten aanzien van een strafrechtelijke vervolging van individuele verdachten van het neerhalen van vlucht MH17.

Buitenland is binnenland

De nauwe verwevenheid tussen binnenlandse en buitenlandse ontwikkelingen is voor iedereen merkbaar. Dat is vaak verrijkend, maar biedt ook uitdagingen omdat ook problemen grensoverschrijdend kunnen zijn, of juist omdat grensoverschrijdende fenomenen leiden tot binnenlandse problemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan klimaatverandering en migratie, maar ook aan ongewenste buitenlandse inmenging of grensoverschrijdende criminaliteit. Mede in dit verband heeft Nederland in 2018 de samenwerking met de Duitse en Belgische overheden verder geïntensifieerd. In dit kader vond de eerste regeringsdialoog plaats tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen.

Zowel nationaal als internationaal heeft Nederland zich in 2018 ingezet om te komen tot ambitieuze klimaatafspraken. Tijdens de internationale klimaattop in Katowice (Polen), werden afspraken gemaakt om de Verklaring van Parijs te implementeren. Omdat het in het Nederlands belang is dat ook anderen hun klimaatambities verhogen, werd een klimaatcampagneteam opgericht om de lobby daarvoor rijksbreed te organiseren.

Het Ministerie werkte in 2018 samen met andere departementen aan de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging. Een aantal dossiers waar specifieke aandacht naar uitging in 2018 betreft verschillende pogingen van heimelijke politieke beïnvloeding door Rusland, het onder dwang en intimidatie innen van diasporabelasting onder Eritreeërs in Nederland en het meest recente geval van Europese samenwerking om tot gerichte sancties te komen tegen Iran wegens ongewenste inmenging op Europees grondgebied. Er is tevens samen met andere departementen gewerkt aan de kabinetsinzet over het tegengaan van desinformatie in Europees en nationaal verband. De dialoog met de Golfstaten over ongewenste financiering is onverminderd voortgezet.

De EU moet gezamenlijk koers bepalen

Net als in 2017, vormde de vormgeving van de Britse uittreding uit de Europese Unie (EU) ook in 2018 één van de belangrijkste uitdagingen voor de Europese samenwerking. Bij de onderhandelingen over een ordelijke uittreding en de toekomstige relatie van de EU met het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland op EU-niveau steun gezocht voor de Nederlandse speerpunten. De Nederlandse inzet heeft bijgedragen aan de op 14 november 2018 bereikte overeenstemming tussen de onderhandelaars van de EU en het Verenigd Koninkrijk over een concept terugtrekkingsakkoord en over een schets van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen met het VK waarin het Nederlandse belang goed tot zijn recht komt.

In het verlengde van de Brexit-onderhandelingen stond de Nederlandse positionering in de EU in 2018 in het teken van post-Brexit coalitievorming. Het kabinet heeft zich ingezet voor een sterke positionering van Nederland binnen de EU, onder meer door het bouwen aan nieuwe coalities. Ook heeft Nederland ingezet op vroegtijdiger beïnvloeding van de EU-instellingen en voldoende Nederlanders werkzaam bij de EU-instellingen.

Daarnaast heeft Nederland in 2018 in Europees verband voortgang geboekt op de volgende terreinen:

  • Onder coördinerende verantwoordelijkheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het kabinet een uitgebreide appreciatie opgesteld die mede als inzet dient in de onderhandelingen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK).

  • In 2018 zijn belangrijke stappen gezet om de eurozone te versterken via de hervorming van het Europees Stabiliteitsmechanisme en afspraken in het kader van de Europese bankenunie. De hervorming en afspraken bevatten veel van de punten waar Nederland zich als onderdeel van de zogeheten Hanze-coalitie voor heeft ingezet.

  • In 2018 nam mede op initiatief van Nederland de discussie binnen de EU een vlucht over de opzet van thematische sanctieregimes als instrument van het GBVB. De Raad bereikte overeenstemming over een thematisch sanctieregime om proliferatie van chemische wapens tegen te gaan. Onderhandelingen over een sanctieregime tegen cyberdreigingen en een sanctieregime om mensenrechtenschenders aan te pakken zijn in 2018 nog niet afgerond. Op 20 november 2018 organiseerde Nederland in het Vredespaleis een expertseminar met het oog op de oprichting van een wereldwijd EU-mensenrechtensanctieregime (EU Global Human Rights Sanctions Regime). Daarmee werd mede invulling gegeven aan de motie Omtzigt c.s. die de regering verzoekt te onderzoeken of er in de Europese Unie voldoende draagvlak is voor sanctiemaatregelen op EU niveau tegen plegers van grove mensenrechtenschendingen.

  • Door constante druk en inzet van Nederland en een aantal gelijkgestemde lidstaten in de strijd voor meer transparantie in het EU-besluitvormingsproces, heeft het Raadssecretariaat een paper opgesteld ten behoeve van een moderner transparantiebeleid ten aanzien van EU-besluitvormingsproces. Dit paper vormt de basis van de in het najaar van 2018 gestarte onderhandelingen hierover in de Raad.

  • Nederland heeft ook in 2018 krachtig en in gezamenlijkheid met andere EU-lidstaten ingezet op eerbiediging van de Europese waarden, waaronder de rechtsstaat.

  • Op Nederlands initiatief is een conclusie aangenomen op de Europese Raad van december 2018 waarin de Raad wordt uitgenodigd te werken aan de lange termijn klimaatstrategie. Hiermee is vastgelegd dat dit onderwerp in de eerste helft van 2019 terugkeert op de agenda van de Europese Raad. Hierdoor is een goede uitgangspositie gecreëerd voor het vergroten van de steun voor de door Nederland gewenste ophoging van het tussentijdse 2030-doel.

  • In 2018 bereikten EU-lidstaten overeenstemming over het mandaat voor de onderhandelingen met de landen in Afrika, het Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS) over een opvolger van het Verdrag van Cotonou, dat in 2020 afloopt. Mede dankzij Nederlandse inzet is er binnen het EU-onderhandelingsmandaat meer aandacht voor de naleving van afspraken, onder andere op het gebied van migratie. Ook is een lichtere institutionele structuur voor het ACS-vervolgpartnerschap en een meer betekenisvolle rol voor «Landen en Gebieden Overzee» (LGO) voorzien.

  • Nederland heeft zich daarnaast met succes ingezet dat het EU-uitbreidingsbeleid strikt en fair blijft. De Raad besloot derhalve in 2018 de toetredingsonderhandelingen met Macedonië en Albanië nog niet te openen, omdat nog niet aan alle voorwaarden was voldaan.

Ten slotte is het ondanks Nederlandse inspanningen in 2018 niet gelukt op EU-niveau overeenstemming te bereiken over de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel.

Grenzen en migratie

In maart 2018 is de integrale migratieagenda van het kabinet gepresenteerd. Nederland werkt, bilateraal en in Europees verband, via een geïntegreerde aanpak aan de verschillende pilaren van het migratiebeleid. De internationale activiteiten hebben zich gericht op het voorkomen van irreguliere migratie en de aanpak van mensenhandel en mensensmokkel, de versterking van opvang en bescherming in de regio, een solidair en solide Europees asielstelsel en verbeterde terugkeersamenwerking.

Nederland intensiveerde de migratiesamenwerking met landen in de Sahel. Op 23 februari nam Minister-President Rutte deel aan een Sahel Top in Brussel waar hij EUR 5 miljoen steun aankondigde voor een regionale troepenmacht. Nederland en Duitsland besloten bovendien tot een gezamenlijke financiële bijdrage aan mobiele grensteams in Niger. Nederland draagt tevens bij aan reddingsacties van migranten in de woestijn en de bescherming van hun rechten.

Mede door de internationale inspanningen in derde landen is de irreguliere aankomst van migranten in Europa in 2018 sterk gedaald ten opzichte van 2017. Het aantal illegale grensoverschrijdingen is het laagste in vijf jaar, en laat zelfs een daling zien van 92% ten opzichte van het piekjaar 2015. Dit is het resultaat van inspanningen van diverse partijen. Er zijn maatregelen getroffen in landen van herkomst, transit en bestemming. Zo is de aanpak van mensenhandel en mensensmokkel geïntensiveerd, is de opvang en bescherming in de regio verder verbeterd, heeft de EU-Turkije Verklaring de laatste jaren bijgedragen aan lagere aankomsten in Griekenland, zijn tienduizenden migranten vanuit de EU en transitlanden als Libië en Niger teruggekeerd naar hun landen van herkomst. Ook zijn stappen gezet om de situatie van migranten in bijvoorbeeld Libië en Niger te verbeteren. Hoewel het aantal verdrinkingen van migranten in de Middellandse Zee is afgenomen is het aantal van meer dan 2100 sterftes op weg naar Europa in 2018 nog steeds hoog en zorgwekkend.

Nederland heeft bilateraal en via de Europese Unie de Libische autoriteiten aangespoord verbetering te krijgen in de omstandigheden van migranten in Libië. Met resultaat. Er is een tiental detentiecentra gesloten. Ook is met internationale, waaronder Nederlandse, steun aan UNHCR in Tripoli het Gather and Departure Centre geopend waar migranten worden opgevangen en van waaruit zij naar hun landen van herkomst kunnen terugkeren of kunnen worden geëvacueerd naar Niger of gehervestigd naar andere landen. Desalniettemin blijft de situatie in de Libische detentiecentra ronduit zorgelijk. De afgelopen twee jaar zijn ca. 40.000 migranten vrijwillig teruggekeerd uit vooral Libië en Niger naar hun landen van herkomst. De voorgenomen Nederlandse diplomatieke «antenne» in Niger is inmiddels door de Minister van Buitenlandse Zaken geopend.

Met Nederlandse steun is gewerkt aan het verbeteren van de capaciteit van enkele Noord- en West-Afrikaanse landen in het opsporen, oprollen en vervolgen van netwerken van mensensmokkelaars en -handelaren. Dit heeft niet alleen geleid tot aanhoudingen en veroordelingen maar ook, voor het eerst en op Nederlands initiatief, tot het op de sanctielijst van de VN plaatsen van zes vooraanstaande leiders van mensenhandel- en mensensmokkelnetwerken (zie box V).

Box V. Nederland pakt mensenhandelaren in Libië aan

Als lid van de VN-Veiligheidsraad heeft Nederland in juni zes mensenhandelaren actief in Libië op de VN-sanctielijst gezet. Na een complex diplomatiek spel waarbij in verschillende landen tegelijk door Nederlandse diplomaten gelobbyd werd, werden de sancties op 7 juni 2018 afgekondigd en via « Breaking News» van CNN en talloze andere media wereldkundig gemaakt. Dit was de eerste keer dat de Veiligheidsraad sancties oplegde tegen leiders van gewelddadige mensenhandelnetwerken. Met de sancties zijn banktegoeden van zes leiders van criminele netwerken wereldwijd bevroren en mogen zij niet meer internationaal reizen. Ook is het verboden om economische middelen aan deze personen beschikbaar te stellen. Het Nederlands Openbaar Ministerie en de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid werkten nauw samen om deze sancties solide te onderbouwen; een uniek partnerschap tussen diplomaten en strafrechtspecialisten. Nederland trok ook nauw op met internationale partners in de VN-Veiligheidsraad en daarbuiten. De steun van de Libische autoriteiten en andere landen in de regio was essentieel. Doel van het initiatief was om de afschuwelijke mensenrechtensituatie van migranten en vluchtelingen in Libië aan te pakken en tegelijkertijd te voorkomen dat migranten in de Middellandse Zee sterven. De afgelopen jaren maakten grote groepen migranten en vluchtelingen vanuit Libië de overtocht naar Europa. Criminelen verdienen grof geld aan deze mensensmokkel en aan de exploitatie van migranten, die tijdens hun reis te maken krijgen met ernstige vormen van geweld en ander leed. Nederland heeft met het initiatief een helder signaal afgegeven dat mensenhandel in Libië aangepakt dient te worden. Nederland heeft inmiddels een internationaal netwerk opgericht dat zal toezien op de uitvoering van de maatregelen. De sancties staan niet op zichzelf. Ze vormen een belangrijk onderdeel van de bredere internationale inspanning om vrede en stabiliteit te brengen in het door oorlog verscheurde Libië.

Instabiliteit en veiligheid: brede invulling veiligheidsinzet

Mondiaal veranderende machtsverhoudingen, waarbij de macht en het initiatief deels verschuiven naar landen die met een andere blik naar de wereld kijken, zorgen voor een instabielere en minder voorspelbare veiligheidsomgeving voor Nederland en de EU. De inzet van chemische wapens in Syrië, de aanslag in Salisbury op Sergej Skripal en zijn dochter en de verstoring van een cyberoperatie van de Russische militaire inlichtingendienst GRU, gericht tegen de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), zijn daarvan klinkende voorbeelden.

Deze ontwikkelingen staan niet op zichzelf maar vormen een trend voor de langere termijn. Nederland moet zich hierop voorbereiden en zich weerbaarder maken, zowel eigenstandig als in Europees en bondgenootschappelijk kader. In 2018 is de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) gepresenteerd die de basis vormt voor de inspanningen van het kabinet in deze veiligheidscontext. Ook is het kabinet in 2018 een maatschappelijke discussie gestart over het gegeven dat de nieuwe veiligheidscontext een herijking vereist, waarbij Europa en het westen zichzelf beter equiperen om de internationale rechtsorde te kunnen beschermen met (militaire en economische) machtsmiddelen.

De veranderende veiligheidsdreiging, vergt ook hernieuwde focus op de collectieve verdedigingstaak van de NAVO. Tijdens de NAVO-top van juli 2018 sprak Nederland met bondgenoten af geloofwaardige nationale plannen op te stellen over verhoging van defensie-uitgaven richting de 2%. De schending door Rusland van het INF-verdrag vergroot het belang van het nucleaire beleid van de NAVO waarbij Nederland streeft naar een balans tussen nucleaire afschrikking en wapenbeheersing. De EU neemt meer eigen verantwoordelijkheid voor veiligheid en defensie, o.a. door samenwerking bij de ontwikkeling van schaarse defensiecapaciteiten. Nederland slaagde er helaas niet in om de VS gecommitteerd te houden aan het JCPOA, of Rusland te bewegen zich te houden aan de verplichtingen van het INF.

Rechtsorde onder druk

Nederland heeft in 2018 ingezet op versterking en bescherming van mensenrechten. Het kabinet heeft een geactualiseerd beleid gepresenteerd in lijn met het Regeerakkoord met een focus op de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting (off- en online), vrijheid van religie en levensovertuiging, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender en intersekse personen (LHBTI’s) en de bevordering van de internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid. Het Mensenrechtenfonds is hiervoor opgehoogd met EUR 7,4 miljoen in 2018.

Nederland heeft zich, als verdragspartij en gastland, in verschillende werkgroepen en tijdens de jaarlijkse vergadering van verdragspartijen actief ingezet voor versterking van het Internationaal Strafhof door onder meer het bevorderen van het draagvlak voor het Hof en de universaliteit van het Statuut van Rome (zie box VI).

Box VI. Internationaal Strafhof

In 2018 werd de twintigste verjaardag van het Statuut van Rome gevierd. Met dit Statuut werd het Internationaal Strafhof opgericht, het eerste permanente hof dat internationale misdrijven wereldwijd vervolgt. Er is in twintig jaar een hoop bereikt. 123 staten zijn inmiddels partij bij het Statuut van Rome. In 150 landen zijn meer dan 2.500 ngo’s actief die meedoen in de strijd tegen straffeloosheid. Het Statuut van Rome voorziet niet alleen in de oprichting van het Strafhof, maar ook in de verbetering van de rechtsorde op nationaal niveau, met name op wetgeving over internationale misdrijven. Nederland is altijd trots gastland van het Strafhof en fervent voorvechter van de internationale rechtsorde gebleven. Juist ook toen de afgelopen jaren het Hof soms onder vuur kwam te liggen. Zo kondigden een aantal Afrikaanse landen in 2016 aan uit het Hof te willen stappen. Het Kabinet heeft zich actief ingezet om deze trend tegen te gaan, door in gesprek te gaan met deze landen, in te zetten op draagvlakverbreding van het ICC en de universaliteit van het Statuut van Rome en door samen te werken met partners uit het maatschappelijk middenveld. Mede door deze inspanning is van de Afrikaanse landen slechts Burundi daadwerkelijk uit het Hof getreden. Tegelijkertijd hebben een groot aantal Afrikaanse staten in 2018 tijdens de jaarlijkse vergadering van verdragspartijen van het Hof hun steun uitgesproken voor het Hof. Het Hof heeft de laatste jaren bovendien bewezen dat het zich niet louter richt op het Afrikaanse continent. Zo is het Hof in 2018 vooronderzoeken gestart i.v.m. de deportatie van de Rohingya uit Myanmar en naar de situatie in Venezuela. Ook onderzoekt de aanklager momenteel de situaties in de Filipijnen en de Palestijnse Gebieden.

Syrië/Irak

Ondanks de vooruitgang die in Syrië is geboekt in de strijd tegen ISIS (zie ook box II), waren de vooruitzichten op een duurzame oplossing voor de burgeroorlog eind 2018 niet gunstig. Het Syrische regime, onder leiding van Bashar al-Assad, heeft met steun van zijn bondgenoten Rusland en Iran grote delen van het land opnieuw in handen gekregen en zijn machtspositie verstevigd. De Noordwestelijke provincie Idlib is het laatste grote oppositiebolwerk. Binnen de complexe context in Syrië richtte het Nederlandse beleid zich in 2018 op ondersteuning van vreedzame politieke transitie, militaire steun in de strijd tegen ISIS, humanitaire steun voor de noodlijdende bevolking, stabilisatie van gebieden onder controle van gematigde oppositie en het tegengaan van straffeloosheid.

Politiek bleef Nederland inzetten op een geloofwaardige transitie in overeenstemming met Veiligheidsraadresolutie 2254, want alleen een politieke oplossing kan leiden tot duurzame vrede in Syrië. In de VN-Veiligheidsraad heeft het Koninkrijk in verschillende bijeenkomsten getracht bij te dragen aan deëscalatie van het conflict in Syrië, het verbeteren van humanitaire toegang en accountability. De humanitaire noden in Syrië zijn enorm. Naast het politieke proces ondersteunt Nederland ook de zogenoemde Track II-initiatieven: vertrouwelijke gesprekken tussen private partijen (waaronder experts) aan beide zijden van het conflict die tot doel hebben partijen nader tot elkaar te brengen.

Voorts levert Nederland een actieve bijdrage aan het lenigen van de humanitaire noden, enerzijds door financiering van de VN, het Rode Kruis en ngo’s en anderzijds door humanitaire diplomatie in New York, Genève, Brussel en in de regio. Syrië telt 13,1 miljoen hulpbehoevenden, van wie 5,6 miljoen in acute nood verkeren en bijna 3 miljoen zich bevinden in belegerde of moeilijk te bereiken gebieden.

In Irak zijn grootschalige militaire operaties ten einde gekomen. De humanitaire crisis is echter niet voorbij. Volgens VN-organisatie OCHA hebben aan het einde van 2018 nog 6,7 miljoen mensen behoefte aan humanitaire hulp. Bijna 2 miljoen Irakezen zijn ontheemd. Nu de strijd is gestreden, verandert de Iraakse behoefte aan steun van de internationale gemeenschap. Voor een inclusief en stabiel Irak zijn politieke en economische hervormingen noodzakelijk. Een belangrijke voorwaarde voor deze hervormingen is een betrouwbare, legitieme en stabiel functionerende veiligheidssector.

Zetel VN-Veiligheidsraad: strategische kansen voor Nederland

Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben het afgelopen jaar de belangen van het Koninkrijk vertegenwoordigd op het gebied van internationale vrede en veiligheid in de Veiligheidsraad. De Nederlandse inzet was gericht op veiligheid voor burgers, voorkomen en beslechten van conflict en een VN-Veiligheidsraad die vooruitkijkt. Naast de hiervoor reeds genoemde resultaten, zoals de aanpak van mensenhandelaren in Libië (zie tekstvak V), heeft dit onder meer geleid tot:

  • de versterking van het mandaat van de missie in Irak;

  • een nieuw MINUSMA-mandaat dat de missie in Mali opdracht geeft meer aandacht te besteden aan o.a. mensenhandel en smokkel van irreguliere migranten en de impact daarvan op de veiligheid;

  • het vergroten van de impact van de Noord-Korea sancties door sanctie-ontduiking tegen te gaan, het diplomatieke proces te faciliteren en negatieve humanitaire consequenties in te perken.

  • de resolutie over Conflict and Hunger die uithongering als oorlogswapen strafbaar stelt;

  • het VN-actieplan voor betere vredesoperaties (Actionplan for Peacekeeping) dat door Secretaris-Generaal Guterres werd gelanceerd bij Open Debat onder leiding van Minister-President Rutte en waarvoor in september – opnieuw in het bijzijn van premier Rutte en SG Guterres – brede steun werd uitgesproken. De door het Koninkrijk geïnitieerde resolutie over versterking van de rechtstaat-component in vredesmissies draagt bij aan de implementatie van het actieplan.

  • We hebben een recordaantal vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld en conflictgebieden, met name vrouwen, uitgenodigd om de Veiligheidsraad te briefen.

Zie voor een vollediger terugkoppeling van het jaar in de VNVR de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer.

Cyber- en internetbeleid: Nederland in voorhoede

De weerbaarheid van Nederland tegen kwaadaardige cyberoperaties is vergroot door actieve deelname in internationaal gecoördineerd diplomatiek optreden tegen een cyberaanval op de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW). Nederland gaf in dat kader een impuls aan de eigen diplomatieke responscapaciteit en daarnaast aan de EU-responscapaciteit aan de hand van de verdere operationalisering van de door Nederland geïnitieerde EU cyber diplomacy toolbox . Dankzij Nederland zal de EU komen tot «cybersancties». Het trainingsprogramma dat Nederland met partnerlanden naar nieuwe landen uitrolde en de conferentie rond de Tallinn Manual 2.0 in Den Haag droegen sterk bij aan het creëren van groter draagvlak voor de toepassing van internationaal recht in het cyberdomein. Tevens namen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en een kopgroep van like-minded EU-staten het voortouw voor het oprichten van een Europees cybersanctieregime, waarvan aanname door de Europese Raad tijdens het eerste kwartaal van 2019 wordt verwacht.

Multilateralisme en coalities

Zoals reeds opgemerkt, is het multilaterale stelsel in 2018 verder onder druk komen te staan. Toenemend protectionisme en de opkomst van staatsgeleide economieën, zoals China, die door middel van ondoorzichtige staatssubsidies het gelijke speelveld zowel in de EU als in derde markten ondermijnen, zetten het internationale vrijhandelssysteem onder druk. Rusland gebruikte in 2018 voor de twaalfde keer zijn veto in de VNVR over Syrie. De VS stapte uit een aantal internationale akkoorden en instituties. Omdat Nederland – als middelgroot land – groot belang heeft bij een op regels gebaseerde internationale wereldorde, heeft het zich samen met andere Europese landen, ingezet voor het verbeteren en versterken van het multilaterale stelsel. Minister-President Rutte pleitte daarbij tijdens de Algemene Vergadering van de VN in september 2018 voor een constructief multilateralisme waarbij landen samenwerken bij het gezamenlijk oplossen van de globale uitdagingen van deze tijd. Nederland heeft de hervormingsplannen van Secretaris-Generaal van de VN Guterres in zowel politieke, financiële als praktische zin gesteund. Nederland werd, na deelname aan de G20-top in Duitsland in 2017, ook door G20-voorzitter Argentinië uitgenodigd om deel te nemen aan de G20 en de G20-top in Buenos Aires op 1 december 2018. Deze G20-deelname is aangegrepen om, samen met andere Europese landen, het belang van effectieve multilaterale samenwerking te onderstrepen op mondiale kwesties als het realiseren van duurzame inclusieve economische groei, handel, klimaat en migratie.

Mondiale strategische spelers

In een wereld waarin onzekerheden en instabiliteit groeien, neemt het belang van de trans-Atlantische band toe. De trans-Atlantische samenwerking is cruciaal voor de vrede, vrijheid, veiligheid en welvaart aan beide zijden van de oceaan en de VS blijft een onmisbare partner. Nederland en de EU staan voor uitdagingen die we zonder internationale partners niet kunnen oplossen. Alleen in samenwerking met de VS kunnen we een antwoord vinden op internationale uitdagingen en ook in economisch opzicht zijn en blijven de VS en Europa belangrijke partners. Juist nu is het van belang de dialoog aan te gaan en te zoeken naar consensus. Bij meningsverschillen is er ruimte die te bespreken. Het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Verenigde Staten in mei 2018, gevolgd door het bezoek van de Minister-President en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in juli 2018 moet in dat licht worden gezien.

Ook de rol van Rusland op het wereldtoneel kan niet worden onderschat. De relatie met Rusland is stevig onder druk komen te staan, zoals door het noodzakelijke besluit van Nederland en Australië van 25 mei 2018 om Rusland aansprakelijk te stellen voor het neerhalen van MH17 of de verstoring van de cyberoperatie van de Russische militaire inlichtingendienst tegen de «Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens» (OPCW) evenmin. De gebeurtenissen onderstrepen het belang het beleid van «druk en dialoog» met betrekking tot Rusland voort te zetten: juist in tijden van oplopende spanningen is een dialoog, zowel in bilateraal als multilateraal verband, noodzakelijk. Dit was een belangrijke reden voor Stef Blok om, vrij snel na zijn aantreden als Minister van Buitenlandse Zaken, op 12 en 13 april 2018 een bezoek te brengen aan Moskou. Daar sprak hij met zijn Russische ambtsgenoot Sergej Lavrov.

Ook China is, als regionale grootmacht en tweede economie in de wereld, in toenemende mate medebepalend voor de stabiliteit in belangrijke regio’s, zoals het Koreaans Schiereiland, de Zuid-Chinese Zee, en de Indische Oceaan. Met zijn Belt and Road Initiative reikt China’s geopolitieke én economische invloed van Centraal-Azië tot in het Caribisch gebied. Hoewel Nederland het op diverse fronten, zoals op het gebied van mensenrechten, duidelijk van mening verschilt met China, is de bilaterale band met China gegeven zijn gewicht op het wereldtoneel, belangrijk. Op verzoek van de Kamer is in 2018 een start gemaakt met een Chinastrategie, die over de volle breedte van de betrekkingen (politiek, economisch, militair, bilateraal en multilateraal) nieuwe kaders wil zetten voor de relatie met China. Ook is in 2018 geïnvesteerd in de bilaterale relatie met diverse bezoeken over en weer, zoals het werkbezoek aan China van Koning Willem-Alexander en Koningin Maxima, de grootste Nederlandse handelsmissies ooit aan China en Japan onder leiding van premier Rutte en het inkomende officiële bezoek van de Chinese premier aan Nederland. Daarbij blijft Nederland altijd aandacht vragen voor mensenrechten. Zo is de mensenrechtendialoog met China voortgezet.

Ook India is in toenemende mate een mondiale speler van belang aan het worden. Om in te spelen op de ruimte voor samenwerking met India vanuit gedeelde waarden zoals democratie en rechtsstaat, bezocht Minister-President Rutte in 2018 India met vier Ministers en een grote handelsmissie om handel en investering in bijvoorbeeld landbouw en watermanagement te vergroten. Daarnaast is ook aandacht besteed aan de samenwerking op het gebied van het bevorderen van een vrij en veilig internet.

Voorts is de samenwerking met onze oudste bondgenoot in Azie, Indonesië, alsmede met de andere landen in ASEAN (het verband van tien Zuidoost-Aziatische landen die gezamenlijk de grootste groeimarkt voor Nederlandse bedrijven vormen) verder versterkt. In 2018 bracht de president van Singapore een staatsbezoek aan Nederland. De Minister van Buitenlandse Zaken bezocht in juli Indonesië. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bezocht Vietnam, Maleisië en Myanmar. In september 2018 vond in Brussel de ASEM Top plaats. EU en ASEAN onderhandelen over verdieping van hun samenwerking via het aangaan van een strategische partnerschap.

Met gelijkgezinde landen als Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland, heeft Nederland zich bilateraal als ook in EU-verband ingezet voor een mondiale ordening gebaseerd op effectief multilateralisme, een open wereldeconomie en respect voor mensenrechten en internationaal recht. Met Australië is in het kader van de strategische dialoog verder op deze thema’s gewerkt. Met Nieuw-Zeeland hebben strategische ontmoetingen plaatsgevonden, waaronder een gezamenlijk optreden van Minister-President Rutte en de Nieuw-Zeelandse Premier Ardern tijdens het AVVN «Bloomberg Global Business Forum Panel Event on Emerging Global Trade Relationships» .

Consulair blijft Buitenlandse Zaken moderniseren

Consulaire dienstverlening is een kerntaak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In dit kader zet Nederland in op een moderne, kwalitatief hoogwaardige, kostendekkende en klantgerichte consulaire dienstverlening. In de voor het eerst verschenen «Staat van het Consulaire» zijn de missie van de consulaire dienstverlening, de context en kaders waarbinnen die wordt geleverd en de ambities helder neergelegd. Deze beleidsbrief verschijnt voortaan jaarlijks om verslag te doen van de resultaten van het voorgaande jaar en om de knelpunten te identificeren die de consulaire klant ervaart.

De consulaire dienstverlening is afgelopen jaar verder gemoderniseerd:

  • Om een beeld te krijgen van de ervaringen en wensen van de klant is in 2018 een wereldwijd onderzoek onder Nederlanders in het buitenland uitgevoerd. Daarnaast is een klanttevredenheidsonderzoek geïmplementeerd.

  • Afgelopen jaar is een online visumaanvraagformulier geïntroduceerd en zijn stappen gezet bij de digitale verwerking van visumdossiers.

  • Veel werk is verzet om meer fysieke loketten te openen voor Nederlanders. In Edinburg (Schotland) is een succesvolle pilot afgerond voor paspoortaanvragen bij het loket van een private partij. Door het succes van deze pilot is besloten deze vorm van dienstverlening uit te breiden naar andere locaties, met name op die plekken waar de reisafstand een obstakel vormt. Ook zijn de contracten met externe dienstverleners voor het uitvoeren van consulaire taken (voornamelijk visumaanvragen) uitgebreid en vernieuwd. Binnenkort zal dit resulteren in fysieke loketten op meer locaties. De consulaire dienstverlening komt daarmee dichter bij de burger.

Bijgaand overzicht laat zien welke consulaire diensten zijn geleverd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2018.

Internationaal cultuurbeleid

Ondersteund door het postennetwerk, zet de internationale culturele samenwerking Nederland in het buitenland neer als een innovatief land met een vernieuwend aanbod van kunst, cultuur en een rijk cultureel erfgoed en draagt deze samenwerking bij aan de dialoog met andere landen en aan het versterken van onderling vertrouwen (zie ook: Buitengaats). In het tweede jaar van de vierjarige beleidsperiode (2017–2020) werd conform afspraak aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de resultaten van het beleid in het eerste jaar (2017).

De regeling Creative Twinning , waarmee ngo’s door culturele activiteiten in de landen grenzend aan de Europese Unie bijdragen aan sociale verbinding, ging van start. Vijf projectaanvragen werden gehonoreerd.

Gastland voor internationale organisaties

Nederland neemt een bijzondere positie in als gastland van vele internationale organisaties en internationale hoven en tribunalen. Als gastland heeft Nederland de verantwoordelijkheid van bijna 40 in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren. De gastlandstatus vergt voortdurend onderhoud en verdere ontwikkeling. Een gastlandnotitie met een rijksbreed gedragen visie en beleid is in juni 2018 door de ministerraad goedgekeurd. De aanbevelingen uit de IOB-evaluatie zijn daarin meegenomen, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd.

Box VII. EMA

Na een intensieve en succesvolle lobbycampagne in 2017 is de overgang van het «Europees Geneesmiddelen Agentschap» (EMA) in 2018 van Londen naar Amsterdam in volle gang. In januari 2019 heeft het EMA de tijdelijke huisvesting in Amsterdam betrokken in afwachting van het gereed komen van de nieuwbouw eind 2019. De vestiging van het Agentschap in Amsterdam blijkt ook een aantrekkingskracht te hebben op andere bedrijven. Als gevolg van de Brexit moet het Agentschap in maart 2019 uit Londen vertrokken zijn. Vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het rijksbreed gedragen gastlandbeleid is het Ministerie van Buitenlandse Zaken nauw betrokken bij de verhuizing, die wordt gecoördineerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zowel tijdens de lobbycampagne als tijdens de relocatie verloopt de interdepartementale samenwerking en de samenwerking met de Gemeente Amsterdam goed. Nederland laat hiermee zien in staat te zijn met een gecoördineerde aanpak de beloften uit het bidbook waar te maken. Het Ministerie is trots op de snelle afronding van het zetelverdrag. Het Ministerie zal het EMA en zijn medewerkers blijven ondersteunen tijdens en na de verhuizing naar Nederland.

Departement en postennet

Het Regeerakkoord van het kabinet Rutte III stelde middelen ter beschikking voor de uitbreiding en versterking van het Nederlandse postennet, het netwerk van ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen bij internationale organisaties. De middelen lopen op van EUR 10 miljoen in 2018 tot EUR 40 miljoen structureel in 2021. Bij de keuze voor de uitbreiding en versterking van het postennet is uitgegaan van de beleidsprioriteiten van het kabinet, zoals genoemd in het Regeerakkoord. Daarnaast wordt het Loket Buitenland, waar Nederlanders in het buitenland 24/7 terecht kunnen voor hun contacten met de overheid, uit deze middelen gefinancierd. Ook worden enkele consulair kritische posten en de consulaire service organisatie in Den Haag versterkt om de autonome visumgroei wereldwijd het hoofd te bieden. Verder is het postennet in 2018 uitgebreid met het diplomatieke vertegenwoordigingen in Atlanta, Ouagadougou en Niamey. De Kamer is over de uitbreiding en versterking van het postennet in 2018 geïnformeerd per brief van 2 juli 2018.

Aan diversiteit, integriteit, inclusie en veilige werkomgeving wordt binnen de organisatie onverkort groot belang gehecht. In dat licht is het streven dat in 2020 40% van de ambassadeursposities door vrouwen wordt ingenomen. In 2018 stond de teller op 32%; dit was 29% in 2017. Met de benoemingen van december 2018 zal dit naar 37% gaan.

Realisatie Beleidsdoorlichtingen – Buitenlandse Zaken – Hoofdstuk V

Begrotingsartikel

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Geheel artikel1

Behandeling in Tweede Kamer2

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

             

nee

 

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

       

3

     

4; 31 271-16; 31 271-22/23

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

     

       

4; 31 271-16; 32 735-143/146

2

Veiligheid en stabiliteit

             

nee

 

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

             

2; 28 676-176/169

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit4

                 

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

                 

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

       

3

     

zie 1.1

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

             

4; 31 271-7; 31 271-28

3

Europese samenwerking

             

nee

 

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

   

5

         

2/5; 31 371-14; 32 721-14, EK 28/10/14 Com EUZA

3.2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

 

           

4; 21 501-04-156/158; 31 271-28

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

                 

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

   

5

         

zie 3.1

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

             

nee

 

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

               

4; 31 271-27

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

               

zie 4.1

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

       

     

2; 31 482-97/98

4.4

Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

         

   

31 271-25

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

           

6

 

1; 31 271-27

30 178-6

X = nog niet afgerond

X Noot
1

Tot 2018 was het bij BZ en BHOS gebruikelijk om beleidsdoorlichtingen niet over het gehele beleidsartikel uit te voeren maar één niveau lager, namelijk van beleidsdoelstellingen. Met ingang van 2019 worden beleidsdoorlichtingen van het gehele beleidsartikel geprogrammeerd.

X Noot
2

Codering is: 1. voor kennisgeving aangenomen; 2. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen met antwoorden voor kennisgeving aangenomen; 3. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen en beantwoording in overleg; 4. betrokken bij overleg (in AO/wetgevingsoverleg/ notaoverleg); 5. technische briefing; 6. nog in behandeling. Vervolgnummer betreft het kamerstuk (bv. 31 271-4)

X Noot
3

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 1.1 en 2.4

X Noot
5

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 3.1 en 3.4

X Noot
6

Deze beleidsdoorlichting is omgezet in een evaluatie

4. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: Mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, gelijke rechten voor vrouwen, vrijheid van meningsuiting (off- en online), de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, ernstigste schendingen (waaronder doodstraf en marteling), mensenrechten en ontwikkeling en mensenrechten en bedrijfsleven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.

  • Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.

Regisseren

  • Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

Financieren

  • Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.

  • Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.

C: Beleidsconclusies

Mensenrechten

Met de ophoging van het Mensenrechtenfonds ad EUR 7,4 miljoen in 2018, heeft het kabinet meer aandacht kunnen besteden aan de zes prioritaire mensenrechtenthema’s: Vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en intersekse personen.

Nederland heeft op LHBTI-vlak binnen de Equal Rights Coalition (ERC) een leidende rol opgepakt als lid van het Executive Committee en als covoorzitter van de werkgroep voor internationale diplomatie. Mede hierdoor heeft de ERC duidelijke diplomatieke signalen afgegeven, onder meer tegen inhumane behandeling van LHBTI’s en voor decriminalisering van homoseksualiteit in India. Verder heeft Nederland in de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) samen met 15 andere landen een zwaarwegend onderzoek gesteund naar de misstanden in Tsjetsjenië, onder meer gericht op de inhumane behandeling van LHBTI’s.

In 2018 is Nederland gestart met de ondersteuning van een fonds, genaamd Rapid Response Fund for Religious Freedom . Dit fonds biedt noodhulp aan personen die worden vervolgd om religieuze redenen en aan mensenrechtenverdedigers en ngo’s actief op het gebied van vrijheid van religie en levensovertuiging. Ook heeft Nederland zich duidelijk uitgesproken over het belang van deze vrijheid tijdens een ministeriële bijeenkomst in Washington DC, waar nadrukkelijk de positie van niet-gelovigen naar voren kwam.

Op gebied van veiligheid van journalisten heeft Nederland op 2 november 2018 een nieuw project gelanceerd ter versterking van de positie van journalisten door middel van juridische bijstand, verzekeringen en veiligheidstrainingen. Het project wordt uitgevoerd door de ngo Free Press Unlimited.

In de AVVN is op initiatief van Nederland en Frankrijk een resolutie aangenomen tegen geweld tegen vrouwen en meisjes met speciale aandacht voor het thema seksuele intimidatie.

Naast de intensivering zijn via het Mensenrechtenfonds wereldwijd verschillende projecten ondersteund met als doel de bescherming en bevordering van mensenrechten. De Tweede Kamer wordt jaarlijks in mei via de mensenrechtenrapportage geïnformeerd over de resultaten.

Nederland heeft zich in 2018 bovendien ingezet voor o.a. voormalig kindsoldaten en slachtoffers van seksueel geweld in de DRC en de CAR, zodat zij beter worden ondersteund en herstelbetalingen kunnen ontvangen. Hierdoor is omvang van het Trust Fund for Victims groter dan ooit na de Nederlandse bijdrage van EUR 1 miljoen in 2018. Alle (verplichte) financiële bijdragen voor 2018 aan de instellingen zijn gerealiseerd, evenals een aantal kleinschaliger initiatieven ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde en Responsibility to Protect .

Mede dankzij Nederland zal een soortgelijk bewijsvergaringsmechanisme als International, Impartial and Independent Mechanism on international crimes committed in the Syrian Arab Republic (IIIM) worden opgezet voor misdrijven gepleegd in Myanmar. In de Mensenrechtenraad is het mandaat van de experts die internationaal onafhankelijk onderzoek doen naar schendingen van mensenrechten en oorlogsrecht met nog een jaar verlengd. Maar het is helaas niet gelukt om in de VN-veiligheidsraad een stevige resolutie over Myanmar te krijgen, omdat daar onder permanente leden van de VNVR geen consensus over bestond.

Internationale rechtsorde

Nederland heeft in de VN-Veiligheidsraad een duidelijk profiel gepakt op het bevorderen van de internationale rechtsorde en de strijd tegen straffeloosheid.

Verder heeft Nederland in 2018 ingezet op de strijd tegen straffeloosheid via de hoven en tribunalen en andere mechanismen. Nederland heeft het Internationaal Strafhof gesteund in de verschillen werkgroepen en tijdens de jaarlijkse vergadering van verdragspartijen in Den Haag.

Ook is dankzij (onder meer) de Nederlandse inzet het functioneren van het International, Impartial and Independent Mechanism on international crimes committed in the Syrian Arab Republic (IIIM), de Bewijzenbank Syrië, verbeterd door het versterken van de samenwerking tussen het IIIM en (Europese) nationale aanklagers en Syrische ngo’s. Het resultaat overtrof de verwachtingen. Nederland heeft tevens ingezet voor de vervolging van ISIS-strijders, onder andere door een bijdrage voor slachtofferondersteuning en getuigenbescherming binnen het VN-bewijsvergaringsmechanisme dat de misdrijven van ISIS in Irak onderzoekt.

Er is tevens bijgedragen aan het restmechanisme van het Sierra Leone-tribunaal, zodat het zijn activiteiten (beheer archieven, bescherming getuigen en eventuele juridische procedures) kan voorzetten. Nederland was bovendien actief in de Group of Friends (een informeel diplomatiek netwerk dat op de achtergrond opereert) van het «Restmechanisme voor de Joegoslavië en Rwanda Tribunalen» (MICT), een groep landen die in Kroatië, Servië en Bosnië-Herzegovina, druk uitoefent op de autoriteiten om de resterende oorlogsmisdadigers te vervolgen.

Dankzij de inzet van Nederland en andere landen kan de OPCW gaan bepalen wie verantwoordelijk is voor de gifgasaanvallen in Syrië. Eerder onderzocht OPCW alleen welke chemische stoffen werden gebruikt. Dit is een belangrijke stap: Daders van gifgasaanvallen mogen wat Nederland betreft nooit vrijuit gaan.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Bedragen x 1.000 euro

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Vastgestelde begroting 2018

Verschil 2018

Verplichtingen

95.895

84.891

120.747

100.944

118.043

91.005

27.038

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

112.990

117.348

110.812

114.819

120.170

109.805

10.365

                   

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

53.213

55.937

54.569

57.086

58.720

56.035

2.685

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal recht

 

9.678

5.932

9.578

6.193

6.635

– 442

   

VNVR projectkosten

       

635

0

635

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Internationaal recht

   

1.316

1.669

4.242

0

4.242

   

Verenigde Naties

 

35.492

34.696

35.056

32.867

39.525

– 6.658

   

OESO

 

6.814

6.821

6.685

6.629

6.175

454

   

Campagne VN veiligheidsraad

 

679

2.363

288

0

0

0

   

VNVR projectkosten

     

435

4.523

400

4.123

   

Internationaal Strafhof

 

3.274

3.441

3.375

3.631

3.300

331

                   

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

59.777

61.411

56.243

57.733

61.450

53.770

7.680

                   
 

Subsidies

             
   

Centrale mensenrechtenprogramma's

     

270

0

0

0

   

Bevordering van het vrije woord

 

15.000

10.700

2.800

0

0

0

   

Landenprogramma's mensenrechten

 

9.372

16.863

25.321

24.425

26.120

– 1.695

                   
 

Opdrachten

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

     

1.512

1.446

0

1.446

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

 

29.292

20.903

20.330

26.344

20.000

6.344

   

Centrale mensenrechtenprogramma's

 

7.747

7.776

7.500

9.235

7.650

1.585

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget nam in 2018 toe als gevolg van een nieuwe meerjarige afspraak met de Carnegiestichting (de eigenaar van het «Vredespaleis») die in 2018 werd afgesloten. Binnen de bestaande begroting en in lijn met de afspraken uit het Regeerakkoord nam daarnaast het budget voor mensenrechten toe. In het kader hiervan werden meerjarige verplichtingen aangegaan die met name zijn beslag vonden in de decentrale fondsen voor mensenrechten. Daarnaast werden er ook meerjarige verplichtingen vastgelegd voor activiteiten op het terrein van goed functionerende internationale rechtsorde voor onder andere VN-organisaties. Analoog aan de uitgaven droegen voorts de activiteiten van de taskforce die zich bezig hield met het lidmaatschap voor de VN-Veiligheidsraad bij aan de hogere realisatie van de verplichtingen.

Uitgaven

Artikel 1.1

Zoals eerder gemeld in de eerste suppletoire begroting werd de begroting enerzijds verhoogd in verband met alternatieve huisvesting voor twee in het Vredespaleis gehuisveste internationale hoven en anderzijds voor het tijdelijk lidmaatschap van Nederland van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Daarnaast werd het meerjarig kasritme voor de bijdragen aan de Verenigde Naties aangepast in verband met een daling van de jaarlijkse verdragscontributie, welke middelen in 2018 binnen het beleidsartikel werd gebruikt ter dekking van de extra inzet op mensenrechten (motie 34 775 V nr. 26 Sjoerdsma c.s. en motie 34 775 V nr. 29 Voordewind c.s.) en voor additionele bijdragen in het kader van Internationaal Recht, waaronder de Bewijzenbank Syrië (IIIM). Vervolgens was er, zoals eerder gemeld, in de tweede suppletoire begroting, per saldo een verlaging van het budget op artikel 1.1 omdat een deel van de geraamde uitgaven voor de genoemde alternatieve huisvesting voor twee internationale hoven werd doorgeschoven naar 2019 via de eindejaarsmarge. Per saldo resulteert het in de realisatie desalniettemin in een verhoging van het budget door een toename in de uitgaven verband houdende met het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad en hogere bijdragen aan de OESO en het Internationaal Strafhof.

Artikel 1.2

Het Mensenrechtenfonds werd conform het Regeerakkoord en zoals eveneens verwoord in de eerste en tweede suppletoire begrotingen verhoogd en dit leidde in 2018 tot een realisatie van EUR 7,6 miljoen meer dan initieel begroot. Het betrof onder meer een intensivering die extra inzet mogelijk maakte op verschillende activiteiten gerelateerd aan bescherming van journalisten, vrijheid van religie- en levensovertuiging en mensenrechten (motie 34 775 V nr. 26 Sjoerdsma c.s. en motie 34 775 V nr. 29 Voordewind c.s.) en gelijke rechten voor LHBTI’s. Zoals onder artikel 1.1 werd uitgelegd, kwamen deze middelen in 2018 binnen het beleidsartikel vrij als gevolg van een daling van de jaarlijkse verdragscontributie aan de Verenigde Naties.

Artikel 2. Veiligheid en stabiliteit

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa. Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, vluchtelingenstromen, piraterij, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Internationale Veiligheidsstrategie en de Beleidsbrief Internationale Veiligheid. Het bevorderen van de internationale rechtsorde, de bescherming van onze economische veiligheid en de verdediging van onze grenzen en die van bondgenoten staan daarin centraal. Daartoe is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie en ontwikkelingssamenwerking. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken. Uitgangspunt is om onze veiligheidsbelangen te behartigen door gezamenlijke inzet en samenwerking met andere landen, internationale en maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

  • Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE;

  • Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag);

  • Een katalyserende en initiërende rol te spelen op het gebied van internationaal cyberbeleid door middel van een efficiënte overdracht van de Global Conference on Cyber Space aan India;

  • Het Nederlandse co-voorzitterschap van het Global Counter Terrorist Forum en actieve rol binnen de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS;

  • Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en clustermunitieprogramma;

  • De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventiebenadering (early warning/early action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s; en

  • Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband.

Regisseren

  • Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Ministers van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Justitie en Veiligheid.

  • De toepassing van terrorismesancties / Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Justitie en Veiligheid.

  • In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningsaanvragen voor wapenexporten. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.

Financieren

  • Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.

  • Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism, het Global Counter Terrorism Forum, en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.

  • Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.

  • Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het budget internationale veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het Matra-programma gericht op (Zuid)Oost-Europa en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteits-fonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.

  • Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning/Early Action beleid, medegefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.

  • Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.

  • Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan (ngo/att) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.

C: Beleidsconclusies

Mede onder druk van externe ontwikkelingen stond de samenwerking in de EU op veiligheids- en defensiegebied hoog op de agenda. Zo werden in 2018 verschillende projecten gelanceerd in het kader van Permanent Gestructureerde Samenwerking en verscheen een voorstel voor een European Peace Facility. Tevens werd een zogeheten compact aangenomen voor samenwerking op civiel GVDB. In 2018 heeft Nederland als één van de vier taskforce-voorzitters, een belangrijke bijdrage geleverd aan de herziening van het EU gemeenschappelijk standpunt inzake wapenexport.

Binnen de NAVO werd, ondanks de sterk toegenomen druk op burden sharing, de eenheid bewaard. Het kabinet presenteerde haar nationale plan om richting de 2% norm voor defensie-uitgaven te bewegen. Nederland zette tevens in op versterking EU-NAVO samenwerking, wat resulteerde in concrete stappen rond militaire mobiliteit. In de implementatie van het NAVO-contraterrorisme actieplan werd weinig vooruitgang geboekt. Nederland leverde een proportionele bijdrage aan de nieuwe NAVO-missie in Irak, verlengde de Nederlandse bijdrage aan NAVO-missie Resolute Support tot eind 2021 en intensiveerde deze met ca. 60 militairen. Nederland besloot tot beëindiging van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2019. De Sahel blijft echter een prioritaire regio ook op het gebied van veiligheid en Nederland intensiveert de bijdrage aan de EU-capaciteitsopbouwmissies en EU-trainingsmissie in de Sahel tot een bijdrage van ongeveer 20 functionarissen. Ten slotte is besloten tot beëindiging van Nederlandse bijdrage (6 pax) aan EUTM Somalië.

De OVSE kende een succesvolle ministeriële bijeenkomst, waar na jaren van impasse weer gezamenlijke besluiten konden worden genomen over onderwerpen in alle drie de OVSE dimensies. Door onenigheid over quotaverdeling vonden er geen vluchten plaats in kader Open Skies verdrag, maar voor 2019 werd een oplossing gevonden. Een zestiental landen waaronder Nederland startten een procedure tegen Rusland vanwege de slechte mensenrechtensituatie, met name voor LHBTI’s, in Tsjetsjenië.

Vooruitgang op het gebied van nucleaire ontwapening en non-proliferatie werd sterk beïnvloed door de internationale ontwikkelingen. Het uittreden van de VS uit de JCPOA en het dreigende uittreden uit het INF-verdrag, de aanslag met een chemisch wapen in Salisbury en verdeeldheid over Syrië in de OPCW, de immer groeiende polarisatie over ontwapening en de nucleaire dreiging omtrent Noord-Korea bemoeilijkten vooruitgang. Anderzijds slaagde de Conference of Disarmement er na jaren in om inhoudelijke vooruitgang te boeken op vier deelgebieden (nucleaire ontwapening, FMCT, Outer Space en nieuwe technologieën) en was Nederland onderdeel van de oprichting van de Partnership against impunity of the use of chemical weapons in Parijs. De meerjarige financiële bijdrage aan Sponsorship Program (wereldwapenhandelsverdrag) is nog niet gerealiseerd door overdracht fondsbeheer van UNDP naar het ATT secretariaat.

In gesprek met bronlanden van radicalisering heeft Nederland een goede balans bevorderd tussen bestrijden en voorkomen van gewelddadig extremisme en terrorisme. Die dialoog wordt ondersteund door kleinschalige, innovatieve capaciteitsopbouwprojecten met name in landen in de Maghreb en Mashreq, de Sahel, de Hoorn van Afrika en Zuidoost-Azië. Nederland was gastheer van de ministeriële bijeenkomst van Aqaba-proces over aanpak van terrorisme en gewelddadig extremisme en als voorzitter van de Global Counter Terrorism Forum is Nederland ook in 2018 bepalend geweest voor de discussies in dat forum voor een resultaatgerichte aanpak. Meerdere terugkeerders die het gevallen kalifaat ontvluchtten zijn via Nederlandse vertegenwoordigingen naar Nederland teruggekomen. Anderen kwamen niet verder dan kampen in Noordoost Syrië. Het maatschappelijk debat over hun situatie is nog in volle gang, inclusief WOB-verzoeken. Ook overhandigde Nederland het PNR-systeem aan de VN voor het analyseren van passagiersgegevens en stelde EUR 2,5 miljoen beschikbaar voor implementatie.

In 2018 heeft het Stabiliteitsfonds nieuwe prioriteiten opgesteld die aansluiten bij de GBVS- en BHOS-nota’s. Binnen de heringerichte prioriteiten heeft het Stabiliteitsfonds zijn doelen van het verbeteren van de vrede en veiligheid in fragiele staten bereikt door middel van het financieren van projecten. In dit kader werd in 2018 besloten om de Nederlandse deelname aan EU-missies in de Sahel op te schalen. Het strategische belang van de Sahel, een instabiele regio aan de randen van Europa, blijft voor Nederland immers onverminderd groot. Het kabinet besloot in dat kader tot een meerjarige bijdrage (tot en met 2021) aan de EU-missies in de Sahel van ongeveer 20 functionarissen, waarvan ongeveer 15 functionarissen in de EU-capaciteitsopbouwmissies (EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger) en vijf militairen aan de EU-trainingsmissie in Mali (EUTM Mali). Daarnaast leverde Nederland een financiële bijdrage aan EUCAP Sahel Niger, gezamenlijk met Duitsland, ter ondersteuning van de oprichting en operationalisering van Nigerse mobiele grensteams om grensbeheer te versterken.

Als gevolg van deze beleidswijziging is er een bijdrage (EUR 4 miljoen) geleverd aan de G5-troepenmacht in de Sahel ter verbetering van de veiligheid en mensenrechten in deze regio. Daarnaast is er ook een financiële bijdrage gedaan (EUR 4 miljoen) aan grensbewakingsteams in Niger via het European Union Capacity Building Mission zoals toegezegd door de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens zijn bezoek aan Niger en aangegeven in de MINUSMA Artikel 100 brief. Deze projecten sluiten ook aan bij de intensivering in de Sahel.

Het «Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen» (NFRP) bestaat uit het Matra-programma voor de landen van het Oostelijk Partnerschap (OP) en de pre-accessieregio en het Shiraka-programma dat zich richt op landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. In 2015 verzocht de Tweede Kamer (in de motie Servaes/Ten Broeke, 34300 V, nr. 26) om een intensivering van Matra- en Shiraka-middelen gelet op het bestaan van een ring van instabiliteit rond Europa. Het NFRP-budget is hiertoe in 2016 en 2017 incidenteel opgehoogd. In 2018 is deze ophoging bestendigd en daarmee wordt op duurzame wijze tegemoetgekomen aan de wens van de Kamer voor de inzet van extra middelen voor vergroting van de maatschappelijke veerkracht en stabiliteit in de ring rond Europa.

Het NFRP Matra-programma is in 2018 conform planning uitgevoerd. Met behulp van Matra-financiering is ingezet op rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering in de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU pre-accessieregio. Deze activiteiten zijn tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Nederlandse ngo’s en het maatschappelijk middenveld en overheden in de doellanden. In 2018 werd het succesvolle Matra trainingsproject op het gebied van rechtsstatelijkheid voor ambtenaren uit de doellanden met twee jaar verlengd.

Onder meer door het gebruik van chemische wapens of het doelbewust bombarderen van civiele infrastructuur worden in Syrië zeer regelmatig internationale normen geschonden. Nederland gaf daarom ook in 2018 logistieke en financiële steun aan het door de Algemene Vergadering van de VN opgericht International, Impartial and Independent Mechanism on international crimes committed in the Syrian Arab Republic (IIIM). Dit mechanisme verzamelt, analyseert en bewaart bewijzen van schendingen van humanitair oorlogsrecht en mensenrechten en bereidt dossiers voor ten behoeve van mogelijke strafrechtelijke vervolging.

Nederland droeg in 2018 bij aan het verbeteren van de veiligheid en stabiliteit in Irak met steun aan de anti-ISIS-coalitie, de NAVO-capaciteitsopbouwmissie en de hervormingen van de veiligheidssector in de Koerdische Autonome Regio (KAR). De inzet is gericht op het creëren van belangrijke randvoorwaarden voor een veilige terugkeer en toekomst van ontheemden, en op de meest kwetsbare groepen inclusief minderheden zoals christenen en yezidi’s. In de anti-ISIS-coalitie geven Nederlandse militairen instructeurscursussen en leiderschapstrainingen aan de Peshmerga in de KAR en trainen ze Iraakse special forces in Bagdad. Ook ondersteunden Nederlandse experts de hervorming en professionalisering van de Peshmerga. Nederland nam actief deel aan de verschillende werkgroepen van de coalitie, en is medevoorzitter van de werkgroep gericht op Foreign Terrorist Fighters (FTF). Hier wordt regelmatig gesproken over de berechting van ISIS-strijders waarbij Nederland inzet op een gecoördineerde aanpak van FTF en de erkenning van genocide. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft hier als voorzitter ook aandacht voor gevraagd tijdens het Global Counterterrorism Forum (GCTF) in september 2018. Daarnaast levert Nederland militaire en civiele experts aan de NAVO-capaciteitsopbouwmissie die in het najaar van 2018 van start is gegaan; de hoogste civiele vertegenwoordiger van de missie is een Nederlander. Ten slotte draagt Nederland bij aan de EU Advisory Mission (EUAM) die de Iraakse overheid ondersteunt bij de implementatie van het nationale hervormingsplan voor de veiligheidssector, inclusief de KAR.

Voormalig Minister van Defensie, Jeanine Hennis-Plasschaert is benoemd als de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor Irak en tevens hoofd van de VN-missie in Irak (UNAMI). De inzet van vier Nederlandse F-16’s in de strijd tegen ISIS is volgens plan beëindigd op 31 december 2018.

De Nederlandse bijdragen aan de veiligheidssector maken deel uit van de geïntegreerde Nederlandse inzet in Irak, inclusief de KAR. Deze inzet is gericht op stabilisatie en ontmijning in bevrijde gebieden om deze weer bewoonbaar te maken en het aanpakken en bestrijden van de grondoorzaken van conflict en instabiliteit, die op hun beurt leiden tot irreguliere migratie. Hierdoor worden de voorwaarden gecreëerd die nodig zijn voor duurzame ontwikkeling en het verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid op de lange termijn, inclusief het bevorderen van de rechtsorde conform internationale standaarden. In het Regeerakkoord en de BHOS-nota is Irak benoemd als focusland. Deze status biedt de mogelijkheid om samenwerking tussen Irak en Nederland voort te zetten en te versterken. Zowel de Minister van Buitenlandse Zaken als de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben Irak in 2018 bezocht.

Door de opmars van het Syrische regime en toenemende invloed van extremistische groepen in het overgebleven oppositiegebied, is ruimte voor stabilisatiesteun in gebieden onder controle van gematigde oppositie verder in het gedrang gekomen. In het voorjaar van 2018 besloot Nederland het Non Lethal Assistance (NLA) programma voor de Syrische gematigde gewapende oppositie te beëindigen. Dit programma (begonnen in 2015) had tot doel de gematigde en gewapende oppositie te helpen standhouden en die tussen Bashar al-Assad, ISIS en andere extremisten in de verdrukking dreigden te raken. Maar, zoals Minister Blok ook stelde in de Tweede Kamer op 2 oktober 2018, had -met de kennis van nu- de selectie en de monitoring van de gewapende oppositie scherper moeten zijn. Dat zijn belangrijke lessen voor de toekomst. Het is betreurenswaardig dat in november 2018 het Ministerie per abuis staatsgeheime informatie over dit programma (n.a.v. een WOB-procedure) tijdelijk online zijn gekomen. Hiertoe is een intern onderzoek gestart. Steun aan Syrische civiele politie, het zogenoemde AJACS programma (dat staat voor Access to Justice and Comunity Service) liep in maart af en is daarna niet verlengd. Steun aan de reddingswerkers van de White Helmets liep conform contract af in december 2018.

Met het NFRP Shiraka-programma werden in 2018, zoals voorzien, activiteiten ondersteund die zich richten op versterking van overheden, waaronder korte opleidingen voor ambtenaren, ondersteuning van maatschappelijke initiatieven en bevordering van werkgelegenheid. Nederland ondersteunt hiermee de veranderende relatie tussen burger en overheid in de doellanden van het programma, waarbij overheden meer verantwoording afleggen en burgers meer betrokken worden bij het bestuur.

Het «Programma Ondersteuning Buitenland Beleid» (POBB) is in 2018 opgehoogd met een bedrag van EUR 5.3 miljoen ten behoeve van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit. Hiermee zijn vier projecten ondersteund die bijdragen aan stabiliteit in de Caribische regio en Colombia en uitvoering geven aan het belang van samenwerking met internationale organisaties in de Caribische regio, zoals vermeld in het Regeerakkoord en de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie-nota (GVBS-nota). In multilateraal verband is er een additionele bijdragen geleverd aan het EU Trust Fund, ter bevordering van de rurale-economische ontwikkeling in Colombia, het Caribbean Regional Technical Assistance Centre (CARTAC) van het IMF en een journalistieke campagne van de UN-OHRLLS voor SIDS-journalisten. Bilateraal is er een bijdrage geleverd aan de politiesamenwerking tussen Nederland en Colombia in de strijd tegen internationale drugscriminaliteit.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Bedragen x 1.000 euro

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Vastgestelde begroting 2018

Verschil 2018

Verplichtingen

331.171

274.108

294.824

219.236

233.786

232.949

837

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

258.513

245.493

318.845

253.968

238.286

249.370

– 11.084

                   

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

28.010

22.582

16.919

17.493

12.038

11.015

1.023

                   
 

Subsidies

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

 

4.437

1.721

1.671

1.150

1.750

– 600

   

Atlantische Commissie

 

501

500

500

500

500

0

   

Veiligheidsfonds

     

118

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

     

435

0

0

0

   

Veiligheidsfonds

     

82

0

0

0

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

NAVO

 

13.031

11.725

11.645

7.628

7.200

428

   

Veiligheidsfonds

 

3.940

1.077

1.099

1.300

500

800

   

WEU

 

673

522

616

609

565

44

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

   

1.374

372

851

0

851

   

Overige

       

0

500

– 500

                   
 

Bijdrage aan ander begrotingshoofdstuk

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

     

31

0

0

0

   

Veiligheidsfonds

     

924

0

0

0

                   

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

2.074

8.893

7.694

8.477

17.150

9.265

7.885

                   
 

Subsidies

             
   

Contra-terrorisme

   

5.751

5.550

5.406

0

5.406

   

Anti-terrorisme Instituut

 

700

425

313

444

665

– 221

   

Cyber security

       

1.832

0

1.832

                   
 

Opdrachten

             
   

Contra-terrorisme

     

924

1.080

0

1.080

   

Global Forum on Cyber Expertise

 

8.192

297

229

231

400

– 169

   

Overige

       

0

500

– 500

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

Contra-terrorisme

   

1.220

1.461

7.068

7.200

– 132

   

Cyber security

       

1.089

500

589

                   

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massa-vernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

27.353

12.673

12.343

10.176

9.749

10.855

– 1.106

                   
 

Subsidies

             
   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

       

106

0

106

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

IAEA

 

6.968

5.811

7.144

6.551

7.317

– 766

   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

 

3.997

4.897

1.514

1.392

1.618

– 226

   

CTBTO

 

1.680

1.635

1.518

1.700

1.920

– 220

   

Nuclear Security Summit

 

28

0

0

0

0

0

                   

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

183.351

179.765

259.698

192.645

172.089

197.978

– 25.889

                   
 

Subsidies

             
   

Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

 

33.923

36.771

27.470

22.965

31.000

– 8.035

   

Nederland Helsinki Comité

 

28

28

28

28

28

0

   

Training buitenlandse diplomaten

 

0

1.050

2.500

2.500

2.500

0

   

Regionale stabiliteit

       

200

0

200

                   
 

Opdrachten

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

     

15.139

2.839

0

2.839

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

 

66.975

77.964

55.094

50.257

51.900

– 1.643

   

OVSE

 

5.775

5.625

5.552

5.376

7.195

– 1.819

   

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

 

73.064

137.282

85.819

80.479

99.849

– 19.370

   

Regionale stabiliteit

       

5.093

0

5.093

   

Overige

       

0

5.506

– 5.506

                   
 

Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

   

979

1.043

2.352

0

2.352

                   

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

17.725

21.580

22.191

25.177

27.260

20.257

7.003

                   
 

Subsidies

             
   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA»

 

10.310

11.236

11.882

5.015

7.822

– 2.807

   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

       

3.176

0

3.176

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA»

       

7.598

0

7.598

   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

 

2.660

10.984

13.295

11.471

12.435

– 964

                   
                   

Ontvangsten

1.176

6.733

2.760

0

3.226

1.227

1.999

                   

2.10

Doorberekening Defensie diversen

168

167

182

0

212

227

– 15

                   

2.40

Restituties programma

1.008

6.566

2.578

0

3.014

1.000

2.014

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget nam in 2018 af, deels was dit het gevolg van gedaalde verplichtingen binnen het Stabiliteitsfonds, welke met name voortkwam uit een lagere liquiditeitsbehoefte van het UNDP Law and Order Trustfund for Afghanistan (LOTFA). Ook vielen de geraamde contributies aan verschillende VN-vredesmissies in 2018 lager uit. Het nieuwe toerekeningspercentage bij de VN, op basis waarvan de Nederlandse bijdrage aan de VN-vredesmissies bepaald wordt, werd pas eind 2018 vastgesteld. Daardoor kon geen volledige bevoorschotting van de VN-vredesmissies plaatsvinden. Op instrumentniveau nam het verplichtingenbudget op verschillende posten toe. Het verplichtingenbudget voor het «Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen» (NFRP) is structureel verhoogd. Dit richt zich op rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering in de landen in de ring van instabiliteit. Het betreft de programma’s voor (Zuid-)Oost-Europa (Matra) en Noordelijk Afrika en Midden-Oosten (Shiraka). Hiermee wordt voor de lange termijn invulling gegeven aan de wens van de Kamer voor een intensievere inzet op deze dossiers (motie 34300 V, nr. 26 Ten Broeke c.s.). Tevens zijn structureel middelen vrijgemaakt voor een grotere inzet op cybersecurity en contra-terrorisme, beiden onderdelen van de cybersecurity-agenda die zijn vastgelegd in het Regeerakkoord.

Uitgaven

Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting nam het budget voor 2018 toe doordat geplande betalingen uit 2017 zijn doorgeschoven naar 2018. Via de HGIS-eindejaarsmarge zijn deze middelen toegevoegd aan de BZ-begroting.

Artikel 2.2

Het budget voor «bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit» nam incidenteel toe. Het betreft onder meer een overheveling van de JenV begroting voor de Nederlandse bijdrage aan het Passenger Name Record Project, dat voortkomt uit de VNVR resolutie 2178 (2014). Tevens werd invulling gegeven aan de in het Regeerakkoord vastgelegde ambities op het gebied van cybersecurity en contra-terrorisme door de budgetten daarvoor te verhogen. De inzet op deze dossiers richtte zich onder meer op capaciteitsopbouw en intensivering van de dialoog met andere landen en donoren over contra-terrorisme, en een grotere inzet op het bevorderen van een normatief internationaal kader voor cyberactiviteiten en de versterking van de kennispositie van de medewerkers op het gebied van cyber.

Artikel 2.4

Zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting nam het budget voor de bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband af, met EUR 25,9 miljoen. Dit kent een aantal oorzaken, waaronder de bovengenoemde lagere liquiditeitsbehoefte van het UNDP LOTFA. Daarnaast is de verdragscontributie van de OVSE («Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa») voor 2018 verlaagd. Tevens vielen de uitgaven binnen het Stabiliteitsfonds en VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties lager uit, wat verschillende intensiveringen binnen dit artikel van de BZ-begroting mogelijk maakte. Zoals vermeld in de tweede suppletoire begroting is een deel van de middelen onder andere toegewezen aan het nieuwe instrument «Regionale Stabiliteit» ten behoeve van extra inzet op het gebied van vrede, veiligheid en stabiliteit in de Caribische regio.

Artikel 2.5

Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting is het budget van het NFRP-programma structureel verhoogd met EUR 7 miljoen per jaar, in lijn met het Regeerakkoord en de motie Ten Broeke c.s.

Ontvangsten

Zoals opgenomen in de tweede suppletoire begroting zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van terugbetalingen op aflopende projecten in het kader van stabiliteitsprogramma’s, waarvan niet alle middelen werden besteed.

Artikel 3. Europese samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vormgeven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidsconclusies

Door het voorgenomen vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU is voor Nederland de noodzaak voor samenwerking met andere EU-lidstaten toegenomen. Om Nederland sterker te positioneren binnen de EU is in 2018 besloten het EU-postennet te versterken. De noodzaak tot intensivering van de samenwerking heeft het kabinet toegelicht in reactie op het AIV advies «Gedifferentieerde integratie: verschillende routes in de EU-samenwerking». Daarnaast heeft de Algemene Rekenkamer als voorbereiding op de uittreding van het Verenigd Koninkrijk onderzoek gedaan naar de voorbereidingen en de financiële gevolgen van Brexit. De Algemene Rekenkamer concludeerde dat de Nederlandse overheid zich vanaf een vroeg stadium intensief heeft ingezet om de gevolgen van de Brexit in kaart te brengen en deze zo veel mogelijk te beperken. Voorts waren voor het kabinet het moeizame verloop van de Brexit onderhandelingen en de onvoorspelbare politieke situatie in het Verenigd Koninkrijk aanleiding voor het opzetten van een interdepartementale eenheid die de rijksbrede voorbereidingen op de Brexit coördineert. Per september 2018 is deze Coördinatie Eenheid Contingencyplanning & Preparedness (CECP) van start gegaan. De eenheid opereert met mandaat van de Raad Europese Aangelegenheden en coördineert onder andere de no deal voorbereidingen. De CECP draagt daarnaast zorg voor optimale informatievoorziening richting kabinet en parlement.

Het Sociaal Cultureel Planbureau en het Verwey-Jonker Instituut voerden in 2018 burgerconsultaties uit. Het kabinet heeft de uitkomsten van de consultaties meegenomen in de bredere visie op de toekomstige ontwikkelingen van de Europese Unie, die uiteen is gezet in de kamerbrief betreft de «Staat van de Europese Unie». Om de transparantie in het EU besluitvormingsproces ook nationaal beter te borgen, zijn op verzoek van de Kamer in 2018 per departement kwartaaloverzichten over de onderhandeling zijnde EU-wetgevingsdossiers geïntroduceerd. Ook zal het kabinet op verzoek van de Kamer een constitutionele toets uitvoeren bij nieuwe EU wet- en regelgevingsvoorstellen. Hiertoe is een paragraaf aan de BNC-fiches toegevoegd.

De in 2018 bereikte stappen ten aanzien van de hervorming van het Europees Stabiliteitsmechanisme en afspraken in het kader van de Europese bankenunie dienen als basis voor verdere uitwerking in 2019.

Conform het «AIV advies «De Wil van het Volk?». Erosie van de democratische rechtsstaat in Europa» heeft het kabinet ingezet op versterking van de rechtsstaat in heel Europa waarbij een meersporenbenadering is gevolgd met een belangrijke rol voor de Raad van Europa. Ten einde het systeem van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) verder te bestendingen, is tijdens de ministeriële bijeenkomst van de Raad van Europa d.d. 12 en 13 april 2018 met steun van Nederland de zogenaamde Kopenhagen verklaring aangenomen.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking

Bedragen x 1.000 euro

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Vastgestelde begroting 2018

Verschil 2018

Verplichtingen

10.725.761

8.943.747

8.670.611

7.005.735

7.771.324

8.186.402

– 415.078

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

9.428.693

9.086.883

8.862.286

7.197.507

7.985.994

8.389.205

– 403.211

                   

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

9.255.771

8.896.271

8.650.044

6.990.950

7.757.339

8.181.423

– 424.084

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

BNI-afdracht

 

5.088.571

4.791.656

3.403.187

4.080.678

4.202.573

– 121.895

   

BTW-afdracht

 

888.839

893.211

506.337

539.019

545.600

– 6.581

   

Invoerrechten

 

2.918.861

2.965.178

3.081.426

3.137.642

3.433.250

– 295.608

                   

3.2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

158.017

159.711

174.600

192.480

214.252

192.735

21.517

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Europees Ontwikkelingsfonds

 

159.711

174.600

192.480

214.252

192.735

21.517

                   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

10.000

9.748

9.734

9.800

9.966

9.720

246

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Raad van Europa

 

9.748

9.734

9.800

9.966

9.720

246

                   

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

4.905

21.153

27.908

4.277

4.437

5.327

– 890

                   
 

Subsidies

             
   

EIPA

       

418

0

418

                   
 

Opdrachten

             
   

EU voorzitterschap

 

16.861

23.654

108

66

0

66

   

programmatische ondersteuning

     

0

0

1.000

– 1.000

   

EIPA

   

348

0

0

0

0

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Benelux bijdrage

 

3.944

3.907

3.890

3.953

3.979

– 26

   

EIPA

 

348

0

279

0

348

– 348

                   

Ontvangsten

648.788

717.880

1.135.998

3.772.261

1.084.905

686.901

398.004

                   

3.10

Diverse ontvangsten EU

648.553

717.644

1.135.721

3.771.920

1.084.647

686.651

397.996

                   
   

Invoerrechten

 

717.644

694.232

616.570

620.843

686.651

– 65.808

   

Overige ontvangsten EU

   

441.489

3.155.350

463.804

0

463.804

                   

3.30

Restitutie Raad van Europa

235

236

277

341

258

250

8

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De mutaties in het verplichtingenbudget op dit artikel worden hoofdzakelijk verklaard door de daling van afdrachten aan de EU, zoals verklaard in de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting.

Uitgaven

Artikel 3.1

Bedragen x 1.000 euro

Verwerkt bij ramingsmoment

Omschrijving

Netto-afdracht (1+2+3-4-5)

1. BNI-afdracht

2. BTW-afdracht

3. Invoer-rechten

4. Perceptie-kostenver-goeding

5. Overige ontvangsten

MN 2018

Beginstand: Miljoenennota 2018

7.494.772

4.202.573

545.599

3.433.250

686.650

0,000

1e sup

Begrotingsakkoord 2018: bni-effect

– 13.808

– 13.808

       

1e sup

Zesde aanvullende begroting 2017: effect op btw-afdracht 2018 via UK Rebate

1.779

 

1.779

     

1e sup

Zesde aanvullende begroting 2017: effect Spring Forecast 2017

64.543

       

– 64 543

1e sup

Zesde aanvullende begroting 2017: effect vertragingen en hogere overige ontvangsten EU

– 464.425

       

464 425

1e sup

Nacalculatie 2017

– 63.921

       

63 921

1e supp

Stand eerste suppletoire 2018 (Voorjaarsnota)

7.018.940

4.188.765

547.378

3.433.250

686.650

463.803

MN 2018

Tweede aanvullende begroting 2018: teruggave surplus 2017

– 25.967

– 25.967

       

MN 2018

Spring Forecast 2018

– 269.008

0,000

– 0,480

– 335.660

– 67.132

 

MN 2018

Stand Miljoenennota 2018

6.723.965

4.162.798

546.898

3.097.590

619.518

463.803

2e supp

Zesde aanvullende begroting 2018: herziening invoerrechten en perceptiekostenvergoeding

– 40.772

0,000

 

– 50.965

– 10.193

0,000

2e supp

Stand tweede suppletoire 2018 (Najaarsnota)

6.683.192

4.162.797

546.898

3.046.625

609.325

463.803

 

Realisatie 2018

90.916.483

– 82.120

– 7.880

91.018

11.518

0,000

Realisatie

Stand realisatie 2018

6.672.692

4.080.677

539.019

3.137.642

620.843

463.804

Bovenstaande tabel laat alle mutaties zien die in 2018 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten en de ontvangsten samen bepalen de netto afdrachten aan de EU.

Bij de eerste suppletoire begroting zijn een aantal mutaties verwerkt. Ten eerste werd bij de aanname van de EU-begroting 2018 de raming van de Europese overige ontvangsten (boete-inkomsten e.d.) opwaarts bijgesteld, waardoor de Nederlandse afdrachten met EUR 14 miljoen afnamen. Verder werd begin 2018 de zesde aanvullende begroting (DAB 6) 2017 verwerkt. Dit heeft geleid tot een meevaller in 2018 bij de overige ontvangsten van EUR 464 miljoen. De meevaller wordt met name veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van cohesiebeleid die naar verwachting later wordt ingehaald. Ook leidde de verwerking van DAB 6 tot een aanpassing van EUR 2 miljoen aan de Nederlandse bijdrage aan de Britse korting, die in de btw-afdracht verwerkt is. Daarnaast zijn de effecten van de Spring Forecast 2017 in DAB 6 verwerkt bij de Voorjaarsnota. Wanneer deze in 2017 zou zijn verwerkt, had deze tot EUR 65 miljoen hogere btw- en BNI-afdrachten geleid. Echter, doordat de budgettaire verwerking naar 2018 is geschoven, leidt dit tot circa EUR 65 miljoen lagere overige ontvangsten in 2018. Tot slot leidde de nacalculatie over 2017 tot EUR 64 miljoen lagere afdrachten voor Nederland.

Bij Miljoenennota 2019 is het budgettaire effect van het surplus over 2017 verwerkt. Het surplus over 2017 is in mindering gebracht op de BNI-middelen die de lidstaten moesten opbrengen, wat voor Nederland heeft geleid tot verlaging van de BNI-afdracht met EUR 26 miljoen. Ook is bij Miljoenennota 2019 het effect van de Spring Forecast 2018 verwerkt. Dit betrof een verlaging van de invoerrechtenafdracht met EUR 336 miljoen en overeenkomstig ook de perceptiekostenvergoeding met EUR 67 miljoen, per saldo een verlaging van de afdracht met EUR 269 miljoen. De BNI-afdracht neemt als gevolg van de Spring Forecast toe, maar het effect over 2018 treedt pas in 2019 op, omdat DAB 6 niet tijdig is goedgekeurd om betaling in 2018 mogelijk te maken. Per saldo gaat het om een verhoging van de afdracht in 2019 van EUR 432 miljoen.

Na de Spring Forecast heeft de Europese Commissie op basis van realisaties in het lopende jaar de raming van de invoerrechten verder neerwaarts aangepast. Voor Nederland heeft dat geleid tot een verlaging van de raming van de invoerrechtenafdracht met EUR 51 miljoen en van de perceptiekostenvergoeding met EUR 10 miljoen, een mutatie van per saldo EUR 41 miljoen, zoals verwerkt in de tweede suppletoire begroting.

Ten slotte zijn de realisaties over 2018 verwerkt. Tegenover hogere realisatiecijfers voor de invoerrechten en bijbehorend de perceptiekostenvergoeding, staan lagere realisatiecijfers op de overige onderdelen van de EU-afdracht. Per saldo komen de afdrachten EUR 11 miljoen lager uit dan geraamd bij tweede suppletoire begroting.

Artikel 3.2

Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting is de bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds, vanwege een hogere liquiditeitsbehoefte en aangepast betaalritme, hoger uitgevallen dan geraamd in de begroting 2018. Dit is de uitkomst van onderhandelingen tussen de EU-lidstaten.

Artikel 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

A: Algemene doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is, naast het opstellen van ambtsberichten, verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; meer ruimte voor cultuur in een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van het buitenlands beleid, zoals het mensenrechtenbeleid.

Nederland heeft een internationaal toonaangevende positie als gastland van vele internationale organisaties en internationale hoven en tribunalen. Als gastland heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  • Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten;

  • Afname van inburgeringsexamens buitenland;

  • Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven; Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;

  • Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;

  • Uitbrengen van reisadviezen;

  • Crisisrespons;

  • Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;

  • Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties;

  • Opstellen van Individuele ambtsberichten (IAB’s) en Algemene ambtsberichten (AAB’s) op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode. Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen.

Het percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen werd afgehandeld in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 bedroeg 81%, tegen 87,6% in 2017. De streefwaarde is 85%. De percentages in voorgaande jaren waren 94,1% in 2014, 92,8% in 2015 en 89,9% in 2016.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  • Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;

  • Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De inzet op het gebied van publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  • Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie;

  • Buitenlandse bezoekersprogramma’s;

  • Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  • Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid;

  • Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten;

  • Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door publieksdiplomatie en cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  • Van een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking en die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd;

  • Meer ruimte voor een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld;

  • Cultuur wordt effectief ingezet binnen de moderne diplomatie.

Aantrekkelijk vestigingsklimaat internationale organisaties

Stimuleren

  • Bijdragen aan vorming van nationaal beleid dat bijdraagt aan een goed vestigingsklimaat (voorwaardescheppend beleid).

  • Nauwe samenwerking met stakeholders op het gebied van vestigingsklimaat binnen overheid.

Financieren

  • Ondersteunen van de in Nederland gevestigde internationale organisaties zodat zij onafhankelijk, efficiënt en effectief kunnen opereren.

  • Incidentele ondersteuning van internationale organisaties bij vestiging in Nederland (huisvesting).

  • Incidentele ondersteuning van activiteiten die de zichtbaarheid van Nederland als gastland versterken.

Regisseren

  • Waarborgen van gecoördineerde beleidsinzet en communicatie richting internationale organisaties in Nederland.

  • Werving van internationale organisaties met economisch en/of politiek belang voor Nederland.

  • Toezicht houden op de uitvoering van zetelverdragen en afspraken met internationale organisaties.

C: Beleidsconclusies

Wereldwijd staat de consulaire dienst klaar om 24/7 diensten te leveren. Deze taak wordt met de grootste zorgvuldigheid uitgevoerd.

De klant staat centraal bij alle consulaire dienstverlening. Door de introductie van een klanttevredenheidsonderzoek heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een goed beeld van hoe klanten de dienstverlening waarderen. Deze dienstverlening wordt hoog gewaardeerd door de klanten, ongeveer 85% van de respondenten beloont de dienstverlening van het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een acht of hoger.

De aanwezigheid van de bijna 40 internationale organisaties en ongeveer 110 diplomatieke missies in Nederland (en daarnaast nog 74 elders gevestigde diplomatieke missies waarvan de ambassadeur in Nederland is geaccrediteerd) draagt bij aan het internationale politieke gewicht van Nederland, aan de versterking van onze bilaterale betrekkingen en de internationale rechtsorde en levert een niet onaanzienlijke bijdrage aan de Nederlandse economie.

In het kader van versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten wordt samen met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de Carnegie Stichting gewerkt aan verbetering van het Vredespaleis door onderzoeken te verrichten, mede in verband met de aanwezigheid van asbest en door het nemen van beveiligingsmaatregelen.

Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB)

Het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) heeft in 2018 een positieve bijdrage geleverd door activiteiten te financieren die het Nederlandse buitenlandbeleid ondersteunen. Het betreft hierbij zowel een bijdrage aan lange termijn beleidsdoelstellingen als programma’s die inspelen op actuele ontwikkelingen in de wereld. In 2018 is er binnen het POBB extra aandacht uitgegaan naar het thema «rechtsstatelijkheid». Reden hiervoor is de committering van het kabinet om zowel bilateraal als multilateraal de kracht van de democratische rechtsstatelijkheid in Europa te versterken. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan het AIV-advies van 26 januari 2018 «De wil van het volk?». Erosie van de democratische rechtsstaat in Europa». Projecten die binnen het rechtsstatelijkheids-programma zijn gefinancierd zijn kleinschalig en vraag gestuurd en versterken de rechtsstaat door het leveren van technische assistentie aan (lokale) overheden. Ook dragen ze bij aan het vergroten van de publieke bewustwording en het ondersteunen van (burger)initiatieven gericht op onderzoeks- en kwaliteitsjournalistiek. Het programma wordt in 2019 voortgezet.

Publieksdiplomatie

In 2018 leverde het faciliteren van uitwisseling en samenwerking tussen posten op regionaal niveau een positieve bijdrage aan het versterken van beleidsmatige inzet van publieksdiplomatie. Dankzij de nieuwe strategie voor het versterken van de reputatie van Nederland in het buitenland kunnen posten tevens het verhaal van Nederland eenduidig kracht bijzetten in de communicatie.

Tevens bewees de strategische inzet van bezoekersprogramma’s en persreizen rondom staats- en werkbezoeken van het Koninklijk Huis en bewindslieden te leiden tot goede aandacht in inter- en nationale media.

Internationaal Cultuurbeleid (ICB)

De voortgangsrapportage ICB die in 2018 aan de Tweede Kamer werd aangeboden, zag terug op het jaar 2017. Het algemene beeld dat hierin naar voren komt – en dat voor zover op dit moment valt in te schatten ook voor 2018 zal gelden – is dat internationale culturele samenwerking tot stand is gebracht met een groot aantal Nederlandse- en buitenlandse spelers, met ondersteuning van het postennetwerk (zie ook: Buitengaats). Uit de (illustratieve) casus in verschillende landen blijkt dat dit (mede) heeft bijgedragen aan een beeld van Nederland als een innovatief land met een vernieuwend aanbod van kunst en cultuur en een rijk cultureel erfgoed, en aan het versterken van onderling vertrouwen en de dialoog tussen Nederland en andere landen.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Bedragen x 1.000 eur

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Vastgestelde begroting 2018

Verschil 2018

Verplichtingen

37.800

55.086

76.990

46.182

63.588

42.472

21.116

                 

Uitgaven:

             

Programma-uitgaven totaal

48.258

58.162

69.776

49.067

60.177

50.093

10.084

                   

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

9.991

14.973

13.378

13.607

13.962

13.645

317

                   
 

Subsidies

             
   

Gedetineerdenbegeleiding

 

2.241

2.073

1.686

1.524

1.900

– 376

   

Consulaire bijstand

     

25

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

Consulaire bijstand

 

236

245

208

527

259

268

   

Gedetineerdenbegeleiding

     

232

387

200

187

   

Reisdocumenten en verkiezingen

 

5.434

3 932

4 603

4.992

4.320

672

   

Consulaire opleidingen

 

198

147

246

146

400

– 254

   

Consulaire informatiesystemen

 

6.864

6.354

6.607

6.386

6.566

– 180

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Consulaire informatiesystemen

   

628

0

0

0

0

                   

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

6.408

6.081

7.659

6.681

14.840

6.199

8.641

                   
 

Opdrachten

             
   

Visumverlening

 

1.200

1.080

1.236

2.857

1.100

1.757

   

Ambtsberichtenonderzoek

 

41

20

13

18

150

– 132

   

Legalisatie en verificatie

 

81

67

46

49

80

– 31

   

Consulaire informatiesystemen

 

3.264

5.653

4.535

10.886

4.006

6.880

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Asiel en migratie

 

740

841

851

920

863

57

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Asiel en migratie

       

110

0

110

                   

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

5.046

7.434

7.154

6.567

7.023

7.856

– 833

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal cultuurbeleid

 

6.539

6.039

6.192

1.564

7.856

– 6.292

   

Erfgoed

 

895

1.116

375

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

Internationaal cultuurbeleid

       

4.118

0

4.118

                   
 

Bijdragen aan agentschap

             
   

Internationaal cultuurbeleid

       

1.341

0

1.341

                   

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

20.974

19.051

18.999

18.770

19.965

19.606

359

                   
 

Subsidies

             
   

Instituut Clingendael

 

2.051

2.797

800

800

800

0

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

 

3.557

3.628

4.590

4.545

4.124

421

   

Landenprogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

       

211

0

211

   

overige subsidies

 

250

281

40

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

Onderzoeksprogramma's

     

2.756

1.636

1.620

16

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

       

480

0

480

   

Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale Organisaties

 

3.931

2.861

2.276

1.882

3.000

– 1.118

   

waarvan in- en uitgaande staatsbezoeken

 

1.825

1.779

1.906

1.500

2.000

– 500

   

Adviesraad Internationale Vraagstukken

 

431

407

338

376

525

– 149

   

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

 

81

131

159

879

0

879

   

Landenprogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

   

3.105

3.547

6.628

0

6.628

   

Europese bewustwording

     

299

364

0

364

                   
 

Bijdragen aan agentschap

             
   

Landenprogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

 

1.868

1.052

0

2.056

0

2.056

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenprogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

 

6.568

4.429

3.880

108

9.017

– 8.909

   

Europese bewustwording

 

313

312

85

0

520

– 520

                   

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

5.839

10.623

22.586

3.442

4.387

2.787

1.600

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Speciaal Tribunaal Libanon

 

1.847

1.918

1.893

1.919

320

1.599

   

Internationaal Strafhof

 

7.906

19.833

1.006

1.213

1.200

13

   

Nederland Gastland

 

870

835

528

1.255

1.267

– 12

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Nederland Gastland

     

15

0

0

0

                   

Ontvangsten

51.080

50.681

52.619

55.206

64.894

42.090

22.804

                   

4.10

Consulaire dienstverlening aan Nederlanders

Paspoortgelden en overige consulaire dienstverlening

23.999

21.229

19.790

22.337

20.407

18.300

2.107

                   

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

Visa opbrengsten

26.381

28.678

32.035

31.569

44.413

23.000

21.413

                   

4.40

Doorberekening Defensie diversen

700

774

794

1.300

74

790

– 716

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen zijn bij de eerste suppletoire begroting verhoogd met EUR 22,8 miljoen tot EUR 65 miljoen. Deze bijstelling was noodzakelijk om de nieuwe consulaire informatiesystemen voor modernisering van de consulaire diplomatie 2017–2020 te realiseren en om extra verplichtingen aan te gaan om te voldoen aan tijdige verwerking van het groter aantal visa aanvragen wereldwijd. Daarnaast is het Speciaal Tribunaal Libanon met drie jaar verlengd (2018–2020), waarvoor een nieuwe verplichting is aangegaan. Bij de tweede suppletoire begroting zijn de verplichtingen nogmaals verhoogd tot een bedrag van EUR 72 miljoen voor de reclame campagne Nederlanders op reis.

De gerealiseerde verplichtingen liggen EUR 9 miljoen lager dan verwacht, door een uitgestelde aanbesteding als gevolg van een bezwaarprocedure bij consulaire informatiesystemen, de achtergebleven uitgaven bij bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en het uitstel van de bouw van het nieuwe laboratorium voor OPCW.

Uitgaven

Artikel 4.2

In de eerste suppletoire begroting en tweede suppletoire begroting is melding gemaakt van een toename van het budget met EUR 8,6 miljoen voor consulaire dienstverlening aan vreemdelingen. Enerzijds is dit het gevolg van de voortvarende modernisering en digitalisering van de consulaire dienstverlening en anderzijds het gevolg van de autonome groei van het aantal verstrekte visa.

Artikel 4.4

In 2018 heeft de Koning een staatsbezoek gebracht aan Luxemburg, Letland, Estland en Litouwen en het Verenigd Koninkrijk en hebben de presidenten van Singapore en Kaapverdië een staatsbezoek aan Nederland gebracht. De daadwerkelijke kosten voor staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken evenals ontvangsten zijn in 2018 lager uitgevallen dan in voorgaande jaren.

Artikel 4.5

De verhoogde uitgaven voor Nederland gastland in de tweede suppletoire begroting zijn niet gerealiseerd door de administratieve vertraging bij de OPCW waardoor de door Nederland toegezegde donatie van EUR 2,3 miljoen aan de OPCW voor de bouw van een nieuw laboratorium in Nederland nog niet in gang gezet is.

Ontvangsten

Artikel 4.10

Op basis van de trend in de eerste helft van 2018 zijn de consulaire ontvangsten voor paspoorten bij de tweede suppletoire begroting verhoogd en deze toename is bij de ontvangsten voor paspoorten en inburgering ook gerealiseerd.

Artikel 4.20

De uiteindelijke realisatie van de consulaire ontvangsten voor visa is hoger dan geraamd in de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting. Een deel van de hogere realisatie wordt veroorzaakt door de toename van visa aanvragen. Een ander deel van het verschil wordt o.a. veroorzaakt door opgetreden koersverschillen wereldwijd en door een achterstallige vergoeding van de IND voor consulaire dienstverlening bij het uitreiken van MVV’s op ambassades in 2016 en 2017.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 5. Geheim

Niet-beleidsartikel 5 Geheim Bedragen x 1.000 euro
 

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Vastgestelde begroting 2018

Verschil 2018

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 6. Nog onverdeeld (HGIS)

Niet-beleidsartikel 6 Nog onverdeeld (HGIS) Bedragen x 1.000 euro
 

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Vastgestelde begroting 2018

Verschil 2018

Verplichtingen

1

2

0

0

0

72.011

– 72.011

                 

Uitgaven:

               
                 

Uitgaven totaal

1

2

0

0

0

72.011

– 72.011

                 

6.1

Nog onverdeeld (HGIS)

1

2

0

0

0

72.011

– 72.011

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie houdt verband met de kasmutatie zoals hieronder beschreven.

Uitgaven

Binnen dit artikel zijn de HGIS middelen opgenomen die aan het begin van het jaar nog verdeeld moeten worden. Zoals opgenomen in de eerste suppletoire begroting en tweede suppletoire begroting, is de mutatie het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van BBP-ramingen door het CPB op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) en de Macro Economische Verkenningen (MEV), verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2017, het verwerken van de loon-, prijs- en koersbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen. Binnen de HGIS is budget vrijgemaakt voor een aantal uitvoeringsknelpunten en nieuwe initiatieven die met name liggen op het terrein van het gastlandbeleid, water en circulaire economie en de Expo 2020 in Dubai. In de eerste suppletoire begroting van VWS (EMA), Defensie (NCIA), Buitenlandse Zaken (Vredespaleis en Libanon Tribunaal) wordt de extra inzet op gastlandbeleid toegelicht, op de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wordt extra inzet voor water en circulaire economie toegelicht en in de BHOS-begroting de extra uitgaven voor de Dubai Expo in 2020. Ten slotte blijft nog een restant over van EUR 4 miljoen. Deze vrijvallende middelen worden via de eindejaarsmarge meegenomen naar 2019.

Artikel 7. Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel:

De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel werkzaam op het Ministerie in Den Haag; Dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal1), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.

Materieel:

De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een rijksbrede shared serviceorganisatie (SSO) worden verricht.

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat Bedragen x 1.000 euro
   

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Vastgestelde begroting 2018

Verschil 2018

Verplichtingen

655.015

721.813

753.500

769.969

769.414

681.801

87.613

                 

Uitgaven

664.790

723.644

744.579

748.472

769.414

667.613

101.801

                 

7.1.1

Personeel

433.085

446.145

477.859

479.508

489.013

460 242

28.771

 

waarvan eigen personeel

422.691

437.645

465.921

456.807

477.003

452.242

24.761

 

waarvan inhuur extern

10.394

8.500

11.938

22.701

12.010

8 000

4.010

 

waarvan overige personeel

0

0

0

0

0

0

0

                 

7.1.2

Materieel

230.388

237.259

266.720

268.964

280.401

207.371

73.030

 

waarvan ICT

56.868

41.458

44.758

43.034

53.435

40.000

13.435

 

waarvan bijdragen aan SSO's

32114

53.417

74.017

66.309

61.061

55.000

6.061

 

waarvan overige materiele uitgaven

141.406

142.384

147.945

159.621

165.905

112.371

53.534

7.2

Koersverschillen

1.317

40.240

0

0

0

0

0

Ontvangsten

43.112

37.228

48.102

38.146

47.702

21.450

26.252

                 

7.10

Diverse ontvangsten

43.112

37.228

44.267

30.041

41.703

21.450

20.253

                 

7.11

Koersverschillen

0

0

3.835

8.105

5.999

0

5.999

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen zijn, analoog aan de uitgaven, toegenomen vanwege additionele uitgaven voor personele en materiële kosten. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016 waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zgn. k=v methode. In de praktijk betekende dit dat de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar.

Uitgaven

Het apparaatsbudget bestaat uit personele en materiële uitgaven en beiden laten een stijging zien. De stijging kent een aantal oorzaken en hierover is eerder in de eerste suppletoire begroting 2018 al melding van gemaakt:

Algemeen:

  • Als onderdeel van de afspraken uit het regeerakkoord wordt het postennet versterkt en uitgebreid. Voor het diplomatieke netwerk is extra geld beschikbaar, oplopend tot EUR 40 miljoen structureel vanaf 2021. De versterking en uitbreiding zal op verschillende manieren vorm krijgen. Er worden nieuwe posten geopend en bestaande posten worden versterkt. Daarnaast wordt een deel besteed aan de versterking van het wereldwijde ICT-netwerk. Ten slotte wordt de one-stop shop geïntroduceerd waarbij Nederlanders in het buitenland terecht kunnen voor dienstverlening en producten van de rijksoverheid. De Tweede Kamer is in juli en oktober 2018 hierover per brief geïnformeerd en aansluitend is hierover gedebatteerd.

  • Met de structurele OS-intensivering van EUR 400 miljoen per jaar en de aanvullende maatregelen zijn ook extra uitvoeringskosten gemoeid, zowel op het departement als op de posten. Voor een doelmatige besteding van de intensiveringsmiddelen zal daarom centraal (op het Ministerie) en decentraal (op de posten) adequate beleids- en beheercapaciteit worden ingezet. De toename van de uitgaven betreft voorziene uitvoeringskosten voor maatregelen uit het Regeerakkoord die binnen de ruimte van de BHOS-begroting worden gefinancierd (zoals voortzetting van IMVO-convenanten) en die toegevoegd worden aan het apparaatsartikel van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit betreft naast directe personeelskosten ook indirecte kosten. Deze indirecte uitvoeringskosten hebben met name betrekking op de staffuncties (o.a. financieel, personeel, bedrijfsvoering, juridisch en strategisch) en ICT.

Artikel 7.1.1

Naast de stijging van de personele kosten die verband houden met de hierboven beschreven intensivering postennet en uitvoeringskosten zijn, als gevolg van de loonontwikkeling wereldwijd, de salarissen en hieraan gerelateerde uitgaven bijgesteld. Vanuit de HGIS zijn, zoals ook vermeld in de eerste suppletoire begroting, deze extra middelen toegevoegd aan de begroting.

Artikel 7.1.2

  • BZ wordt in haar rol en internationale verantwoordelijkheid binnen de rijksdienst geconfronteerd met een toegenomen behoefte aan digitale voorzieningen en een steeds onveiliger wordende wereld. Dit uit zich in een toename van digitale producten en (samenwerkings-)diensten in het postennet tezamen met een sterk toegenomen dreigingsprofiel op het vlak van cyberspionage en cybercriminaliteit. Om de positie van Nederland ook in deze internationale context te borgen zijn extra investeringen in de digitale voorzieningen gedaan. Daarnaast spelen ook andere exogene factoren (onder meer rijksbrede achterstanden bij het digitaliseren van de papieren archieven en de verhuizing naar de Rijnstraat 8 en andere locaties) een rol. Als gevolg hiervan zijn extra investeringen gedaan in ICT-voorzieningen in het buitenland, huisvesting buitenland en beveiliging op de posten. Een deel van deze uitgaven wordt verricht via de Shared Service Organisatie ICT (SSO-ICT).

  • Daarnaast nam het budget toe als gevolg van de inzet van de eindejaarsmarge op een aantal reguliere apparaatsuitgaven voor bedrijfsvoering, personeelskosten, huisvesting buitenland, ICT en facilitaire kosten. Deze middelen zijn vanuit 2017 doorgeschoven naar 2018 en 2019. Dit geldt ook voor de inzet van prijscompensatie vanuit de HGIS voor materiële zaken.

  • Via de eindejaarsmarge is tevens een bedrag van EUR 11,4 miljoen toegevoegd aan het apparaatsbudget ten behoeve van investeringen in huisvesting buitenland. Daarnaast is voor ca. EUR 6 miljoen aan onroerend goed verkocht. Deze middelen zijn ingezet om de huisvestingsportefeuille te rationaliseren. Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse Zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten conform Het Nieuwe Werken (HNW) en ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan in de komende tien jaar en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord.

Ontvangsten

Artikel 7.10

  • De apparaatsontvangsten zijn toegenomen. Bij de eerste suppletoire begroting is dit geraamde budget structureel verhoogd. In de realisatie blijkt dat zowel de ontvangsten, die verband houden met verkoop van roerende zaken (zoals inventaris, dienstauto’s) als bijdragen die BZ ontvangt uit verrekening van huur van panden die gedeeld worden met partnerlanden, alsook doorbelastingen van personeelskosten aan andere ministeries, zijn toegenomen. Ook zijn de ontvangsten incidenteel hoger omdat de verrekening van de facturen 2017 als 2018 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in 2018 plaatsvonden.

    Daarnaast is voor ca. EUR 6 miljoen aan onroerend goed verkocht. In lijn met de middelenafspraak huisvesting worden deze vastgoedopbrengsten ingezet om de huisvestingsportefeuille te moderniseren en rationaliseren.

Artikel 7.11

Zoals opgenomen in de tweede suppletoire begroting zijn de ontvangsten ook toegenomen als gevolg van de ontwikkeling van de wisselkoers van de USD maar ook als gevolg van de ontwikkeling van de wisselkoers van de Venezolaanse Bolivar. Het Ministerie werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de zgn. corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld en voor het hele jaar gehanteerd. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat een saldo.

Meerjarenplan huisvesting

Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten conform Het Nieuwe Werken (HNW) en ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan in de komende tien jaar en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld van EUR 20 miljoen op de huisvestingsuitgaven in het buitenland.

Ten einde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak2 overeengekomen tussen Buitenlandse Zaken en Financiën (het «Huisvestingsfonds»). Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland.

Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg over het Jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2017 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak. Het onderstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2018 was het saldo voor investeringen EUR 3 miljoen. Vastgoed investeringen zijn verricht in Istanboel, Juba, Bamako, Jakarta, Tunis en Madrid en voor EUR 6 miljoen aan panden is verkocht in Bogota, Port of Spain, Rabat, Maputo en Lima. Deze opbrengsten zijn in 2018 voor een deel aangewend voor investeringen die in 2018 zijn gedaan. EUR 3 miljoen wordt via de middelenafspraak doorgeschoven naar 2019.

Overzicht mutaties middelenafspraak huisvesting begroting Buitenlandse Zaken

Bedragen x 1.000 euro

 

opbrengst verkoop onroerend goed

toelichting

investering onroerend goed

toelichting

2013

14.400

Verkopen van panden in Managua, Dakar, Abidjan, Lusaka, Jakarta, Guatemala-Stad, Kaapstad, Kaboel en Harare

nvt

nvt

2014

13.300

Verkopen van panden in Kaapstad, Kaboel, La Paz, Londen, Boedapest en Brussel

nvt

nvt

2015

3.800

Verkopen van panden in La Paz, Kopenhagen en Pretoria

nvt

nvt

2016

7.600

Verkopen van panden in Harare, Boedapest en Parijs

14.400

Investering in vastgoed (verbouwing/aanschaf) in o.a. Zagreb, Seoul. Libanon en Costa Rica. Daarnaast investeringen tbv brede apparaatsuitgaven

2017

300

Verkoop van pand in Harare

13.200

Investeringen in vastgoed (verbouwing/aanschaf) in o.a. Jakarta

2018

3.0001

Verkoop van panden in Bogota, Port of Spain, Rabat, Maputo en Lima

11.800

Investeringen in Istanboel, Juba, Bamako, Jakarta, Tunis en Madrid

X Noot
1

In 2018 is in totaal voor EUR 6 miljoen aan panden verkocht. Een deel van deze opbrengst loopt echter niet via de middelenafspraak omdat de uitgaven nog in 2018 met EUR 3 miljoen zijn verhoogd waardoor de stand van het «huisvestingsfonds» per eind 2018 uitkomt op EUR 3 miljoen.

Kengetallen personeel
 

realisatie

realisatie

Personeel

2018

2017

Loonkosten departement

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.009

1.883

Gemiddelde prijs (euro)

88.168

86.757

Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro)

177.130

163.364

     

Loonkosten posten

   

Gemiddelde bezetting (fte)

892

879

Gemiddelde prijs (euro)

94.516

99.589

Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro)

84.308

87.539

     

Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.901

2.762

Gemiddelde prijs (euro)

90.120

90.841

Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro)

261.438

250.903

     

Vergoedingen uitgezonden personeel (B)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

892

879

Gemiddelde prijs (euro)

5.933

78.700

Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro)

67.733

69.178

     

Loonkosten lokaal personeel (C)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.044

2.097

Gemiddelde prijs (euro)

49.169

47.335

Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro)

100.521

99.259

     

Overige personeelsuitgaven (D) (x 1.000 euro)

58.800

60.170

     

Totaal artikel 7.1.1. Personeel (A-D) (x 1.000 euro)

488.491

479.509

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Op basis van de bestuurlijke informatievoorziening uit het management control systeem – waaronder de begrotings- en jaarplancyclus en het toezichtsarrangement – bewaakt BZ of de doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze worden gerealiseerd. Waar nodig wordt bijgestuurd.

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar 2018 hebben voorgedaan en waarvan de informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is. Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften informeren wij u over toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer (AR) naar aanleiding van het rapport van bevindingen bij het Jaarverslag 2017, risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) en fraude, lopende ICT projecten en het Audit Committee.

Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

Uit de controle door de Auditdienst Rijk (ADR) over 2018 is gebleken dat er geen fouten en onzekerheden zijn op artikelen van hoofdstuk V Buitenlandse Zaken die gerapporteerd moeten worden.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieel beheer

Beheer vastgoed

Het Masterplan huisvesting vormt de meerjarige basis voor de sturing op en prioritering van de werkzaamheden rondom huisvesting en vastgoed met als doel te komen tot een vastgoedportfolio die overeenstemt met de modernisering van de huisvesting van BZ. Intensiveringen voortkomende uit de BHOS-beleidsnota zijn verwerkt in de planning voor huisvestingsprojecten voor 2019. In 2018 zijn verschillende huisvestingsprojecten uitgevoerd waarvan 75% is verricht volgens planning. Vanuit veiligheids- en politieke noodzaak zijn 11 projecten gestart boven op de bestaande planning in het Masterplan, waarvan er zes zijn afgerond.

Het Ministerie heeft een nieuwe budgetstructuur geïmplementeerd om meer inzicht te krijgen in huisvestingsuitgaven en betere managementinformatie. Inzicht, betere managementinformatie en extra control capaciteit leiden tot betere sturingsmogelijkheden op de vastgoedportefeuille. Met behulp van visualisatiesoftware is het mogelijk om de informatie uit de vastgoedadministratie en financiële administratie handmatig te koppelen. Met de verbetering rondom de managementinformatie en de prioritering van huisvestingsprojecten geeft het Ministerie invulling aan de aandachtspunten voortkomende uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer in 2017. De managementinformatie kan nog verder worden verbeterd als na nader onderzoek gedetailleerder inzicht wordt verkregen in de totale waarde van het vastgoed in eigendom.

In 2018 hebben 10 verhuizingen van kanselarijen plaatsgevonden en zijn 3 nieuwe residenties in gebruik genomen. Een aantal grote renovatie- en/of verbouwingsprojecten zijn afgerond zoals voor de kanselarijen in Jakarta en Singapore en de residenties in Colombo, Singapore en Parijs. Aankoop vond plaats van één ambtswoning en verkoop van één residentie en één grondperceel.

Op het gebied van duurzaamheid is onder andere een CO2-voetafdruk/ 0-meting gemaakt voor de huisvestingsportefeuille, zijn zonnepanelen geïnstalleerd en is beleid vastgesteld rondom Maatschappelijk Verantwoord Inkopen.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Archivering

In voorgaande jaren heeft de Algemene Rekenkamer (AR) de archivering bij BZ aangemerkt als onvolkomenheid. Het Ministerie is een verbetertraject gestart om de archivering en daarmee de bevindingen te adresseren waardoor de onvolkomenheid van de AR in 2017 is opgelost.

Met het realiseren van de koppeling tussen het SharePoint-platform en het archiveringssysteem en de realisatie van het dashboard met managementinformatie zal BZ invulling geven aan de laatste twee onderdelen van het verbetertraject dat is ingezet. Het dashboard wordt ontwikkeld in visualisatiesoftware, waarbij data uit het archiveringssysteem en de personeelsadministratie worden gebruikt. Door gebruik van twee informatiebronnen is de ontwikkeling van een gemakkelijk toegankelijk dashboard met managementinformatie rondom archivering complex. Oplevering van het dashboard wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2019. Najaar 2018 is de departementsleiding geïnformeerd over de stand van zaken van de archivering. Hieruit kwam naar voren dat er opnieuw een stijging is van het aantal stukken dat wordt gearchiveerd. Ook is er via de jaarplancyclus aandacht besteed aan archivering.

De realisatie van de archiefkoppeling voor automatisch archivering blijft een aandachtspunt door de forse vertraging in de transitie van het SharePoint-platform naar een andere ICT-dienstverlener. Verwachting is dat de transitie in het tweede kwartaal 2019 is afgerond, waarna de archiefkoppeling kan worden ingericht. De juiste werking van de archiefkoppeling is in 2018 getest en vastgesteld.

Informatiebeveiliging

Het Ministerie heeft in januari 2018 het Security Center opgericht en de rol van Chief Information Security Officer (CISO) geformaliseerd. De inrichting van het Security Center heeft geleid tot een verminderde afhankelijkheid van externe medewerkers, betere zichtbaarheid en grote betrokkenheid van experts rondom informatiebeveiliging binnen belangrijke projecten.

Het Ministerie heeft achterstand in (her)accreditatie van systemen. Er zijn accreditaties verlopen. Voor een aantal systemen is een tijdelijke accreditatie afgegeven. Met de belanghebbenden wordt ingezet op een afronding in 2019 en de Auditdienst Rijk (ADR) gaat audits op deze systemen verrichten.

De «Baseline Informatiebeveiliging BZ 2018» is eind 2018 vastgesteld. Hiermee is het beveiligingskader uit 2011 geactualiseerd. Het hoofddoel van deze baseline is het vastleggen van het minimum beveiligingsniveau van de gehele informatievoorziening van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In de nieuwe baseline is de dreiging van statelijke actoren geborgd. Voor de specifieke verantwoordelijke directies binnen het departement is beschreven welke maatregelen getroffen moeten zijn. Met deze baseline geeft het Ministerie deels invulling aan de bevindingen rondom informatiebeveiliging van de Algemene Rekenkamer uit het verantwoordingsonderzoek over 2017.

Het Ministerie zet in op verdere formalisering van de sturing, monitoring en implementatie van interne controles van informatiebeveiliging. Dit om zo ook opvolging te geven aan het restant van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer.

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Per 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing. In 2018 zijn het BZ Privacy beleid, de AVG Handleiding, de BZ privacyverklaring, AVG e-learning module beschikbaar gesteld. De procedures voor datalekken en opvolgen van inzagerechten van betrokkenen zijn gedefinieerd in de AVG Handleiding. BZ maakt medewerkers bewust rondom de AVG met bijvoorbeeld artikelen op het intranet, de AVG e-learning module en presentaties. De kritische verwerkingen zijn AVG conform gemaakt en de verantwoordelijke organisatieonderdelen hebben AVG In control verklaringen afgegeven voor deze verwerkingen. De aantoonbaarheid van de in control verklaringen, inventarisatie en actualisatie van de verwerkingen van de posten zijn aandachtspunten. Het BZ AVG register is ingericht. In 2019 wordt de verdere implementatie van organisatorische maatregelen en van niet kritische verwerkingen voor de AVG afgerond.

Risicomanagement

In 2018 is verdere implementatie van risicomanagement als instrument ter hand genomen. Zo zijn BZ-breed de strategische risico’s voor 2018 geïdentificeerd en opgenomen in een risico strategiekaart. Deze kaart is in de jaarlijkse risicosessie van de departementsleiding besproken en vervolgens binnen de gehele organisatie gedeeld. Dit heeft ervoor gezorgd dat meer organisatieonderdelen een betere relatie hebben gelegd tussen de strategische risico’s en de risico’s in de uitvoering van hun jaarplan. De risicostrategiekaart is door de ADR in hun midterm rapportage als best practice genoemd.

Daarnaast was er een betere koppeling tussen de beoogde resultaten, risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen in de jaarplannen van posten en directies.

Het Ministerie centraliseert de financiële administratie en de bedrijfsvoering. Dit vraagt van de organisatieonderdelen een meer procesgerichte aanpak van risicomanagement. De belegging van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden wordt belangrijker aangezien anders binnen het proces risico’s onvoldoende worden beheerst. Het Ministerie zet daarom in op verdere standaardisatie van processen, rollen en verantwoordelijkheden.

Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitscyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Dit laatste valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die bij medewerkers aandacht besteedt aan zowel integriteit van de eigen medewerkers (interne aangelegenheden) als malversaties door derden (externe aangelegenheden) en de maatregelen om deze te voorkomen en te signaleren.

Op intranet is een Integriteitsportaal ingericht waar medewerkers in Den Haag en op de posten toegang toe hebben. Op dit portaal is Rijksbrede (bijvoorbeeld de Gedragscode Integriteit Rijk) en BZ-specifieke regelgeving beschikbaar. Er worden documenten aangeboden die het integriteitsbewustzijn van medewerkers en leidinggevenden moeten bevorderen. De contactgegevens van de vertrouwenspersonen zijn opgenomen en er is aangegeven waar fraude of andere integriteitsschendingen kunnen worden gemeld (informatie op het portaal is in meerdere talen beschikbaar. In 2018 zijn de geactualiseerde Gedragscode BZ en een factsheet «Melden» vastgesteld en onder de aandacht gebracht van alle medewerkers. In het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 2018 zijn vragen over integriteit en ongewenste omgangsvormen opgenomen. Mede op basis van de uitkomsten van het MTO 2018 is een risico-inventarisatie en -evaluatie psychosociale arbeidsbelasting opgesteld waarin aandacht wordt besteed aan integriteit en omgangsvormen. Het stelsel van vertrouwenspersonen heeft een kwaliteitsimpuls gekregen door training van vertrouwenspersonen op de post. Er hebben diverse (trainings)activiteiten plaatsgevonden in het kader van preventie, bewustwording en voorlichting.

Voor een nadere toelichting omtrent misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude rondom de activiteitencyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van BHOS.

Departementale checks and balances

Het Ministerie hanteert voor iedere activiteit waarvoor financiering wordt aangevraagd, waaronder subsidies, een standaard beleidsuitvoeringsproces.

Een financieringsaanvraag wordt volgens een standaardprocedure getoetst. Hierbij wordt vooraf vastgesteld in hoeverre deze past binnen de beleidskaders die het Ministerie heeft en of er budget beschikbaar is voor financiering. Daarnaast wordt beoordeeld of een aanvrager beheersmatig de activiteiten kan verrichten. Naast deze analyses worden risico’s ingeschat ten aanzien van omgeving waarin de activiteiten worden uitgevoerd, aard activiteit, fraude en integriteit. De uitkomsten van de risicoanalyses kunnen aanleiding zijn voor het stellen van nadere eisen aan de financiering.

Specifiek voor subsidies geldt dat er individuele aanvragen kunnen worden ingediend maar ook dat een aanvrager kan deelnemen aan een subsidietender. Vanaf EUR 500.000 vindt een subsidietender plaats, met redenen omkleed kan hiervan worden afgeweken.

De beleidsmatige, financiële en beheersmatige toetsing en het oordeel hierbij bepalen uiteindelijk of een aanvraag voor een activiteit wordt gehonoreerd en welke vereisten aan de financiering worden gesteld.

Na toekenning van de financiering beoordeelt het Ministerie middels een standaard beoordelingsprocedure periodiek de inhoudelijke en financiële voortgang van activiteiten. Na afloop evalueert het Ministerie de doeltreffendheid en doelmatigheid van gefinancierde activiteiten. De beoogde en gerealiseerde resultaten van de activiteiten zijn ook input voor bredere beleidsevaluaties. Het Ministerie heeft zijn eigen onafhankelijke dienst voor beleidsevaluaties en werkt met een evaluatieplanning.

Normenkader financieel beheer

Het Rijksbrede normenkader financieel beheer en toezicht besteedt aandacht aan risicomanagement, meerjarenbegrotingen, transparante verantwoording, governance en de rol van de accountant. De belangrijkste ontwikkelingen rondom deze onderwerpen zijn beschreven in de bedrijfsvoeringsparagrafen van BZ en BHOS.

Het normenkader is van toepassing op leden van de branchevereniging Partos met een Partos 9001: 2015-certificering. Aanvullend op het normenkader financieel beheer is met de brancheorganisatie Partos in 2018 overeengekomen om rondom het thema grensoverschrijdend gedrag gemeenschappelijke eisen te stellen aan samenwerkingspartners. Hierdoor kan het Ministerie steunen op de Partos-certificering van samenwerkingspartners in Nederland.

Activiteiten Audit Committee

In 2018 heeft het Strategisch Audit Committee vier keer vergaderd en het Operationeel Audit Committee twee keer. Het Audit Committee (AC) adviseert de departementsleiding over onderwerpen zoals de kwaliteit van de bedrijfsvoering, inclusief de financiële vastlegging, regie op het auditbeleid, evaluatiebeleid, risicomanagement en de uitkomsten daarvan. Het Strategisch Audit Committee heeft in 2018 aanbevelingen gegeven over strategische onderwerpen zoals de centralisering van de Regionale Service Organisaties (RSO’s), Personeelsbeleid en Personeelsschouw, huisvestingsbeleid en risicomanagement. Zie ook paragraaf 3. Daarnaast is geadviseerd over de opvolging van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk (ADR). Het Strategisch AC heeft samen met leden van het AC van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de Auditdienst Rijk een werkbezoek aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) gebracht om te spreken over de verschillende rollen binnen de driehoek eigenaar-opdrachtgever-opdrachtnemer. Het Strategisch AC heeft drie externe leden. Voor de opvolging van één extern lid is de selectieprocedure in gang gezet.

Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Consulaire dienstverlening

Steeds meer dienstverlening vindt online plaats en het Ministerie gaat hierin mee met de consulaire dienstverlening. De afgelopen jaren is geïnvesteerd om het mogelijk te maken dat de klant zelf digitaal zijn aanvraag indient en/of daarbij gebruik maakt van een van de externe dienstverleners waaraan BZ taken heeft uitbesteed. De klant wordt hierin ondersteund door de informatie die hij via verschillende kanalen kan verkrijgen.

Om voornoemde te realiseren zet het Ministerie sinds 2016 in op het realiseren van het «frontoffice van de toekomst». In 2018 is het toezicht op het gebruik van de in het voorgaande jaar geïntroduceerde E-kassa geïntensiveerd, met als resultaat dat het Ministerie in control is ten aanzien van het proces van consulaire ontvangsten. De gevoeligheid van de ontvangstenbeheersing mede als gevolg van sterke valuta-devaluaties krijgt in 2019 nog verdere aandacht. In 2018 werd de eerste module voor het digitaal aanvragen van consulaire producten opgeleverd.

Ook het backoffice verandert. Het takenpakket wat nu nog door de Regionale Service Organisaties (RSO) wordt uitgevoerd wordt gecentraliseerd binnen de nieuw opgerichte Consulaire Service Organisatie (CSO) in Den Haag. Implementatie is 2018 gestart en loopt stapsgewijs door tot eind 2020. In het consulaire besluitvormingsproces maakt het Ministerie intensief gebruik van geaggregeerde en gesystematiseerde data die in de vreemdelingenketen en in het postennet beschikbaar is.

Taakspecialisatie

Het Ministerie centraliseert met het project taakspecialisatie in 2018 en 2019 de dienstverlening aan de posten van de zeven Regionale Service Organisaties (RSO’s) in drie gespecialiseerde serviceorganisaties in Nederland. Dit zijn de Financiële Service Organisatie (FSO), de Consulaire Service Organisatie (CSO) en Wereldwijd Werken (3W).

In 2018 is het project taakspecialisatie, in grote mate volgens planning uitgevoerd. BZ heeft vanuit de ervaringen bij de centralisatie van de dienstverlening van RSO Midden-Oosten en bijbehorende risico afweging besloten om het consulaire cluster van RSO Oost-Europa tot het eerste kwartaal 2020 in Praag te behouden. Voor de Consulaire Service Organisatie is tussentijds onderzoek verricht en dit wordt uitgewerkt in een traject hetgeen resulteert in verdere invulling van de taakspecialisatie rondom consulaire dienstverlening. Het Ministerie heeft de taakspecialisatie in zijn geheel tussentijds geëvalueerd. Voor de overheveling van taken vanuit de RSO’s naar de Financiële Service Organisatie en Wereldwijd Werken (3W) vindt geen bijsturing plaats.

Personeelsbeleid

In 2018 heeft BZ in het kader van het personeelsbeleid verder geïnvesteerd in meer strategisch en data gedreven personeelsbeleid, en in het bewust maken van medewerkers van hun rollen en de verantwoordelijkheden die daarmee samengaan.

Dit is een meerjarig traject dat voortkomt uit de HR missie en visie, die in 2018 is herijkt.

De personeelscyclus is het fundament voor strategisch plannen en monitoren van de prestaties en ontwikkeling van medewerkers. Hierbij maken leidinggevenden gebruik van sturingsinstrumenten als een strategisch personeelsplan (SPP) en een jaarlijkse personeelsschouw. Strategische sturing op personeel raakt steeds meer ingebed in de organisatie. De departementsleiding ervaart dat uitvoering van de personeelsschouw is verbeterd op gebied van de kwaliteit en tijdigheid. Verbeterpunten in dit kader zijn het benutten van de personeelsschouw voor strategische personeelsplanning, de kwaliteit van de onderbouwing en het tijdig registreren.

Het Ministerie is in samenwerking met een wetenschappelijke onderwijsinstelling een traject gestart om HR prestaties en de bijdrage van HR aan het realiseren van de organisatiedoelen meer inzichtelijk en meetbaar te maken.

In het kader van employee engagement is in 2018 opnieuw een medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden. De onderzoeksresultaten zijn gebruikt als monitor op de voortgang van de bestaande ontwikkelagenda «BZ werkt!». Binnen de ontwikkelagenda «BZ werkt!» zijn het afgelopen jaar diverse initiatieven opgestart met als doel om resultaten zichtbaar te maken op diversiteit, inclusiviteit, integriteit en een veilige werkomgeving.

In 2018 zijn de noodzakelijke stappen gemaakt om per 1 januari 2020 te kunnen voldoen aan de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.

Integriteit en veilige werkomgeving

Begin 2018 verscheen berichtgeving over grensoverschrijdend gedrag bij samenwerkingspartners van BZ. Dit heeft geleid tot een plan van aanpak. Interne beoordelingsprocedures van aanvragen tot financiering zijn daarom nader aanscherpt. BZ toetst sinds 2018 de toereikendheid van de procedures en het beleid van samenwerkingspartners op het terrein van integriteit en ongewenste omgangsvormen. Tevens is in de contractsjablonen vastgelegd dat het Ministerie bij vermoedens van ernstige (seksuele) misdragingen en andere ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag moet worden geïnformeerd. Deze meldingen worden centraal binnen het Ministerie geregistreerd en de acteerwijze van de samenwerkingspartner rondom de melding wordt gevolgd en waar nodig worden proportionele maatregelen genomen.

Binnen de internationale fora van multilaterale organisaties neemt het Ministerie de leiding om ook hier het onderwerp onder de aandacht te brengen zodat gezamenlijk met mededonoren wordt gekomen tot één uniforme werkwijze. Daarnaast hebben de Nederlandse ngo’s een Gezamenlijk Actieplan Integriteit opgesteld en grotendeels uitgevoerd.

De brede maatschappelijke aandacht rondom grensoverschrijdend gedrag heeft bijgedragen aan een sterke groei in bewustwording rondom een veilige werkomgeving en integriteit, ook binnen BZ. Er zijn binnen BZ in 2018 verschillende activiteiten georganiseerd op het gebied van de veilige werkomgeving, integriteit en diversiteit & inclusiviteit, waaronder de Maand van Diversiteit & Inclusiviteit. BZ heeft een intern actieplan geformuleerd gezien het belang van het onderwerp. De organisatie heeft voor deze aanpak een prijs ontvangen.

Dit actieplan moet bijdragen aan een organisatiecultuur die past binnen de ontwikkelagenda «BZ werkt!».

Huisvesting Den Haag

In 2018 zijn de organisatieonderdelen die niet waren meeverhuisd naar de Rijnstraat 8 geplaatst in het kantoorgebouw Terminal Zuid (schuin tegenover de Rijnstraat).

Op basis van de uitkomsten van het medewerkersbelevingsonderzoek, bezettingsgraadmeting en signalen van de ondernemingsraad is in overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een aantal aanpassingen aan het concept rondom de Rijnstraat 8 afgesproken. In 2018 is gestart met deze aanpassingen, afronding vindt plaats in 2019. Het betreffen onder andere maatregelen die de drukte in het pand verminderen door uithuizing van onderdelen van IenW en BZ en een verhoging van het aantal functionele werkplekken. Daarnaast maakt het Ministerie afspraken over verbetering van de dienstverlening door de facilitaire partners en ICT-dienstverlener.

C. JAARREKENING

7. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT

Departementale verantwoordingsstaat 2018 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) (Bedragen x EUR 1.000)
     

(1)

   

(2)

   

(3)

 
 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

 

TOTAAL

9.306.640

9.538.097

751.668

8.956.155

9.174.041

1.200.727

– 350.485

– 364.056

449.059

                     
 

Beleidsartikelen

8.552.828

8.798.473

730.218

8.186.741

8.404.627

1.153.025

– 366.087

– 393.846

422.807

                     

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

91.005

109.805

 

118.043

120.170

 

27.038

10.365

 

2

Veiligheid en stabiliteit

232.949

249.370

1.227

233.786

238.286

3.226

837

– 11.084

1.999

3

Europese samenwerking

8.186.402

8.389.205

686.901

7.771.324

7.985.994

1.084.905

– 415.078

– 403.211

398.004

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

42.472

50.093

42.090

63.588

60.177

64.894

21.116

10.084

22.804

                     
 

Niet-beleidsartikelen

753.812

739.624

21.450

769.414

769.414

47.702

15.602

29.790

26.252

                     

5

Geheim

0

0

 

0

0

 

0

0

 

6

Nog onverdeeld

72.011

72.011

 

0

0

 

– 72.011

– 72.011

 

7

Apparaat

681.801

667.613

21.450

769.414

769.414

47.702

87.613

101.801

26.252

8. SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2018

ACTIVA

x EUR 1.000

 

PASSIVA

x EUR 1.000

2018

2017

 

2018

2017

Intra-comptabele posten

         

1

Uitgaven ten laste van de begroting

9.174.032

8.363.823

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.200.725

3.865.610

3

Liquide middelen

42.015

57.771

         

4

Rekening courant RHB

 

0

 

4a

Rekening courant RHB

8.018.110

4.560.984

5

Rekening courant RHB

Begrotingsreserve

0

116.033

 

5a

Begrotingsreserve

0

116.033

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

96.953

101.147

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

94.165

96.147

Subtotaal

Intra-comptabele posten

9.313.000

8.638.774

 

Subtotaal

Intra-comptabele posten

9.313.000

8.638.774

           

Extra-comptabele posten

         

10

Vorderingen

13.663

13.489

 

10a

T.r. vorderingen

13.663

13.489

11a

T.r. schulden

124

132

 

11

Schulden

124

132

12

Voorschotten

352.230

333.871

 

12a

T.r. voorschotten

352.230

333.871

14a

T.r. andere verplichtingen

1.555.190

1.773.075

 

14

Andere verplichtingen

1.555.190

1.773.075

Subtotaal

Extra-comptabele posten

1.921.207

2.120.567

 

Subtotaal

Extra-comptabele posten

1.921.207

2.120.567

           

Totaal

11.234.207

10.759.341

 

Totaal

11.234.207

10.759.341

II Inleiding

1. Algemeen

De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) worden verantwoord.

Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2018, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.

Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB- rekening van BHOS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verantwoord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.

Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BZ in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.

2. Waarderingsgrondslagen

De uitgaven en verplichtingen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste koers (corporate rate) omgerekend. De corporate rate 2018 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,88 EUR. Voor 2019 is deze 0,85 EUR.

De liquide middelen en extracomptabele balansrekeningen voor vorderingen, voorschotten en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar.

Extracomptabele vorderingen zijn de per balansdatum bestaande rechten om geldmiddelen te ontvangen van een wederpartij die niet tot het Rijk behoort. Met ingang van het verslagjaar 2018 zijn door het Ministerie van Financiën de grondslagen voor de extracomptabele vorderingen gewijzigd. Extracomptabele vorderingen op het Rijk worden weer opgenomen in de saldibalans.

Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde.

Vanaf 2018 wordt voor alle verplichtingen van de apparaatsuitgaven (artikel 5.7) het verplichtingen is gelijk aan kas principe toegepast, waarbij de verplichting gelijk wordt gesteld aan het uitgavensaldo en per saldo op 31 december geen openstaande verplichting wordt verantwoord. Tot en met 2017 werden openstaande verplichtingen gedeeltelijk verantwoord in de saldibalans en werd gedeeltelijk het verplichtingen is gelijk aan kas principe gehanteerd.

De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2018

1 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 9.174.032 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Uitgaven ten laste van de begroting

9.174.032

8.363.823

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BZ in het jaar 2018 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 1.200.725 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.200.725

3.865.610

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2018 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen (debet 42.015 x EUR 1.000)

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het Departement en de Vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB-rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

3.1 Kassaldi

4.172

4.763

3.2 Banksaldi

37.500

53.157

3.3 Gelden onderweg

343

– 149

Totaal

42.015

57.771

3.1 Kassaldi (debet 4.172 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Reguliere kassaldi

1.563

2.132

Noodreserve posten

2.609

2.631

Totaal

4.172

4.763

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi zoveel mogelijk te beperken en kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.

Enkele vertegenwoordigingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

3.2 Banksaldi (debet 37.500 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Banksaldo

37.500

53.157

Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BZ aanhoudt in het buitenland, in beheer bij de Nederlandse vertegenwoordigingen.

3.3 Gelden onderweg (debet 343 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Kruisposten

701

139

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen

– 358

– 288

Totaal

343

– 149

Betalingsopdrachten vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de vertegenwoordigingen en de kruisposten bevat eventueel uit Nederland overgemaakte gelden welke nog niet op lokale bankrekeningen zijn bijgeschreven per 31 december.

4a Rekening-courant RHB (credit 8.018.110 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Rekening-courant RHB

8.031.505

4.560.112

Te verrekenen tussen BuZa en BHOS

– 13.395

872

Totaal

8.018.110

4.560.984

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB.

Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden en invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS.

De verrekening van dit bedrag heeft bij de RHB plaatsgevonden met verrekenstukken in het komende jaar.

5 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve) (debet 0 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Begrotingsreserve DGGF

0

46.974

Begrotingsreserve FOM

0

44.023

Begrotingsreserve DRIVE

0

12.500

Begrotingsreserve DTIF

0

12.536

Totaal

0

116.033

In lijn met de opmerking van de Algemene Rekenkamer in het rapport bij het Jaarverslag 2017 zijn de begrotingsreserves in verband met de risicoregelingen waarvoor de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking beleidsverantwoordelijk is overgeplaatst van de saldibalans BZ naar de saldibalans BHOS.

5a Begrotingsreserve (credit 0 x EUR 1.000)

Zie toelichting bij 5.

6 Vorderingen buiten begrotingsverband (debet 96.953 x EUR 1.000)

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

6.1 Ministeries

11.823

14.529

6.2 Persoonlijke rekeningen

1.139

1.227

6.3 Externe debiteuren

77.186

78.845

6.4 Overige vorderingen

6.805

6.546

Totaal

96.953

101.147

Onderstaand overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intracomptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2018

2017

2016

2015 en ouder

Direct opeisbaar ministeries

11.823

8.750

555

2.518

0

Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen

873

259

0

613

1

Direct opeisbaar externe debiteuren

4.754

4.114

257

46

337

Direct opeisbaar overige vorderingen

3.422

2.805

105

275

237

Totaal direct opeisbare vorderingen

20.872

15.928

917

3.452

575

Op termijn opeisbare vorderingen

75.811

       

Geconditioneerde vorderingen

270

       

Totaal

96.953

       

6.1 Ministeries (debet 11.823 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Ingevorderd

6.266

8.692

In te vorderen

5.557

5.837

Totaal

11.823

14.529

Het ingevorderde bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

0

1.091

Sociale Zaken

47

46

Infrastructuur en Waterstaat

672

9

Volksgezondheid Welzijn en Sport

0

37

Economische Zaken

1.539

945

Algemene Zaken

4

0

Binnenlandse Zaken

2.233

1.902

Financiën

264

476

Defensie

870

1.998

Justitie en Veiligheid

637

2.188

Totaal

6.266

8.692

Het in te vorderen bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

24

154

Sociale Zaken

54

33

Infrastructuur en Waterstaat

59

47

Volksgezondheid Welzijn en Sport

77

61

Economische Zaken

2.994

2.497

Algemene Zaken

3

54

Binnenlandse Zaken

265

998

Financiën

63

69

Defensie

886

448

Justitie en Veiligheid

1.132

1.476

Totaal

5.557

5.837

6.3 Externe debiteuren (debet 77.186 x EUR 1.000)

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het departement als op de vertegenwoordigingen in het buitenland.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

In te vorderen externe debiteuren

246

762

Ingevorderd ICC

72.430

74.181

Ingevorderd overige

4.510

3.902

Totaal

77.186

78.845

Het bedrag bij «Ingevorderd ICC» betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De vordering is een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.

6.4 Overige vorderingen (debet 6.805 x EUR 1.000)

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegenwoordiging verrekend wordt.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Te vorderen BTW (buitenland)

3.422

2.781

Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland

3.383

3.765

Totaal

6.805

6.546

7 Schulden buiten begrotingsverband (credit 94.165 x EUR 1.000)

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Nog af te dragen loonheffing en premies

9.718

3.108

Af te lossen ICC-lening

81.798

84.734

Ter plaatse te verrekenen

227

907

Silent partnerships

1.565

5.918

Ministeries

13

952

Diverse overige schulden

844

528

Totaal

94.165

96.147

Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court (ICC). De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56% annuïteitenlening afgelost. Zie de toelichting bij 6.3 inzake de verstrekte lening aan het ICC.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intracomptabele schulden en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2018

2017

2016

en ouder

Intracomptabele schulden

94.165

6.293

5.443

82.429

10 Vorderingen (debet 13.663 x EUR 1.000)

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Diverse extracomptabele vorderingen

13.663

13.489

Totaal

13.663

13.489

Met ingang van het verslagjaar 2018 zijn door het Ministerie van Financiën de grondslagen voor de extracomptabele vorderingen gewijzigd. Extracomptabele vorderingen op het Rijk worden weer opgenomen in de saldibalans. De vergelijkende cijfers zijn niet gecorrigeerd. Het totaal van de vorderingen op ministeries per 31 december 2017 bedroeg EUR 5,979 miljoen.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extracomptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2018

2017

2016

2015

en ouder

Direct opeisbaar overige vorderingen

9.421

8.632

47

161

401

Geconditioneerde vorderingen

4.422

       

Totaal

13.663

       

Diverse extracomptabele vorderingen

De post diverse extracomptabele vorderingen bestaat uit:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

(Huur) Waarborgsommen

4.102

4.180

Buiteninvordering gestelde vorderingen

95

84

Voorschot op ontslaguitkeringen

320

298

Overige

9.146

8.927

Totaal

13.663

13.489

11 Schulden (credit 124 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Diverse extracomptabele schulden

124

132

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU-raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BZ.

12 Voorschotten (debet 352.230 x EUR 1.000)

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Voorschotten

350.829

333.244

Voorschot Loyalis

489

627

Subtotaal

351.318

333.871

Voorschotten RVO

912

0

Totaal

352.230

333.871

Ouderdomsanalyse (x 1.000 EUR)

31 december 2018

31 december 2017

Verstrekt in 2012

2.134

8.451

Verstrekt in 2013

9.392

21.708

Verstrekt in 2014

10.617

25.557

Verstrekt in 2015

13.217

36.266

Verstrekt in 2016

33.095

83.956

Verstrekt in 2017

97.172

157.933

Verstrekt in 2018

186.603

0

Totaal

352.230

333.871

Opbouw openstaande voorschotten (exclusief voorschotten RVO):

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Openingsbalans

333.871

474.739

Bij: Verstrekte voorschotten

197.561

180.597

Af: Verantwoorde voorschotten

175.724

317.525

Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

4.390

3.940

Eindbalans

351.318

333.871

De voorschottenstand bestaat uit alle betalingen voor activiteiten waarover verantwoording moet plaatsvinden.

14 Andere verplichtingen (credit 1.555.190 x EUR 1.000)

Opbouw openstaande verplichtingen:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2018

31 december 2017

Openingsbalans

1.773.075

1.973.384

Bij: Correctie Openingsbalans

0

21.454

Bij: Aangegane verplichtingen

8.956.147

8.142.059

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

9.174.032

8.363.822

Eindbalans

1.555.190

1.773.075

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Niet uit de saldibalans blijkende verplichtingen:

  • Convenant Ministerie van Defensie

In 2009 is een convenant getekend voor een periode van drie jaar met het Ministerie van Defensie inzake de inzet van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) bij de beveiliging van Nederlandse vertegenwoordigingen met een hoog risico op veiligheid. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. Voor periode 2018 tot en met 2021 worden de kosten geraamd op EUR 15,3 miljoen per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

9. WNT-VERANTWOORDING 2018 MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector op naam niveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2018 EUR 189.000. Op 1 juli 2017 is de Evaluatiewet WNT in werking getreden. De Evaluatiewet WNT regelt dat de openbaarmakingsverplichtingen niet langer bij wet, maar in de nieuwe artikelen 5, 5a en 5b van Uitvoeringsregeling WNT zijn geregeld (Staatscourant 2017, nr. 23427). De openbaarmakingsverplichtingen zijn daarbij op enkele onderdelen vereenvoudigd. Termijn voor publicatie gewezen topfunctionarissen is begrensd op 4 jaar.

Bezoldiging van topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2017)

Op externe inhuurbasis

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Voorzieningen tbv beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Totale bezoldiging in 2018 (+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Individueel toepasselijk bezoldigings-maximum

Motivering (indien overschrijding)

Min. van Buitenlandse Zaken

Mevr. ir. R.M. Buijs MPH

wnd DGIS

01-06-2018

 

1,0 (0,0)

nee

€ 75.992 (€ 0)

€ 10.701 (€ 0)

€ 86.693 (€ 0)

€ 110.811

n.v.t.

Naast de hierboven vermelde functionaris zijn er geen andere functionarissen die in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

Er zijn in 2018 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

Er zijn in 2018 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK3 4 5

Artikel 1 – Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Artikelnummer

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1 Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a Beleidsdoorlichtingen

     
 

1.1

Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde 1

2016

 

1.2

Navigating a sea of interests: Policy evaluation of Dutch foreign human rights policy 2008–2013

2015

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

1.2

Radio Nederland Wereldomroep

2015

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a MKBA’s

 

 

2b Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

 

3 Overig onderzoek

     
 

1.2

Pilot project receptorbenadering bij mensenrechten

2014

X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

Artikel 2 – Veiligheid en stabiliteit

Artikelnummer

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1 Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a Beleidsdoorlichtingen

     
 

2.4

Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde 1

2016

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

2.2

Subsidie: The International Centre for Counter-Terrorism (ICCT)

2017

 

2.4

Eindevaluatie Politietrainingsmissie in Afghanistan

Versterking rechtstaat Kunduz

2014

 

2.5

The only constant is change. evaluation of the Dutch contribution to transition in the Arab region, 2009–2013

2015

 

2.5

MENA beurzenprogramma

2018

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a MKBA’s

 

 

2b Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

 

3 Overig onderzoek

     
 

2.4

Review of the monitoring systems of three projects in Syria – AJACS, White Helmets and NLA

2018

 

2.5

Matra Oost

2015

 

2.5

Matra

2015

X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

Artikel 3 – Europese samenwerking

Artikelnummer

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1 Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a Beleidsdoorlichtingen

     
 

3.1

Strategie bij benadering. Nederlandse coalitievorming en de multi-bi benadering in het kader van de EU-besluitvorming (2008–2012) 1

2014

 

3.4

Zie 3.1 hierboven 1

2014

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a MKBA’s

 

 

2b Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

 

3 Overig onderzoek

     
 

3.1

De wil van het Volk? Erosie van de democratische rechtsstaat in Europa

2017

 

3.1

Assessing European Neighbourhood Policy – Perspectives from the Literature

 
X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 3.1 en 3.4.

Artikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Artikelnummer

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1 Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a Beleidsdoorlichtingen

     
 

4.3

Cultuur als kans. Beleidsdoorlichting van het internationaal cultuurbeleid 2009–2014

2016

 

4.4

Beleidsdoorlichting publieksdiplomatie 2010–2014

2016

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

4.1

Evaluatie subsidieregeling gedetineerdenbegeleiding

2017

 

4.3

Prins Claus fonds

2015

 

4.5

Nederland als gastland voor internationale organisaties

2018

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a MKBA’s

 

 

2b Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

 

3 Overig onderzoek

     

BIJLAGE 2: EXTERNE INHUUR

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Verslagjaar 2018 (Bedragen x € 1.000)

         

Programma- en apparaatskosten

       
         

1. Interim-management

51

     

2. Organisatie- en Formatieadvies

137

     

3. Beleidsadvies

452

     

4. Communicatieadvisering

228

     

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

868

     
         

5. Juridisch Advies

1.195

     

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

20

     

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

0

     

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

1.215

     
         

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

23.740

     

Ondersteuning bedrijfsvoering

23.740

     
         

Totaal uitgaven inhuur externen

25.823

     
         

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

2018

     

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

     

Toelichting

       
         

Toelichting

nvt

     

Uitgaven ambtelijk personeel

258.213

     

Uitgaven externe inhuur

25.823

     

Totaal van de personele uitgaven

284.036

     
         

Percentage inhuur

9,09%

     

BIJLAGE 3: SANCTIEBELEID EN MALVERSATIES

In de nota «beheer en toezicht» die in 1998 aan de Tweede Kamer werd voorgelegd, is toegezegd dat het parlement bij de jaarlijkse rekening van het Ministerie van Buitenlandse Zaken geïnformeerd zal worden over de bewezen gevallen van malversaties en de daarbij getroffen sancties respectievelijk de afweging die is gemaakt om geen sanctie te treffen. Ook de informatie over het effect van sancties en het terugvorderen van geld is toegevoegd. In de praktijk worden malversaties als bewezen beschouwd als er zodanig sterke aanwijzingen zijn, dat het bestaan van een malversatie logischerwijs niet ontkend kan worden. Het is dus niet zo dat bij alle gevallen door een uitspraak van de rechter een malversatie als bewezen wordt aangemerkt.

Malversaties

In het jaar 2018 zijn er geen vermoedens van malversaties gemeld.

Overzicht lopende sanctiemaatregelen

In het onderstaande overzicht wordt informatie verstrekt over de nog lopende sanctiemaatregelen op een bewezen malversatie uit het jaar 2016. Het Ministerie monitort de uitvoering van het sanctiebeleid. Om de resultaten van het sanctiebeleid te bereiken is vaak veel tijd nodig. Met name waar afhankelijkheid van lokale rechtssystemen noodzakelijk is.

Oekraïne

Organisatie: Lokale ngo

Vordering: EUR 28.492

Stand van zaken: Ondanks schriftelijke herinneringen heeft de lokale ngo nog niet betaald.

BIJLAGE 4: LIJST VAN AFKORTINGEN

3W

Wereldwijd Werken

AAB

Algemeen ambtsbericht

AC

Audit Committee

ACOR

Advisory Committee on the Communities» own Resources

ADR

Auditdienst Rijk

AIB

Academie voor Internationale Betrekkingen

AIV

Adviesraad Internationale Vraagstukken

AR

Algemene Rekenkamer

AU

Afrikaanse Unie

AVG

Algemene Verordening Gegevensbescherming

AVVN

Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

BBP

Bruto Binnenlands Product

BHOS

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

BIR

Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst

BIV

Budget Internationale Veiligheid

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BST

Border Security Team

BZ

Buitenlandse Zaken

CECP

Coördinatie Eenheid Contingencyplanning & Preparedness

CEP

Centraal Economisch Plan

COP23

Bonn Climate Change Conference

CPB

Centraal Planbureau

CTBTO

Comprehensive Nuclear Test Ban Treaty Organization

DAB

Draft Amending budget

DGBEB

Directoraat-Generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen

DPRK

Democratic People’s Republic of Korea

EIPA

European Institute of Public Administration

EMA

Europees Geneesmiddelenbureau

EMB

Eigen Middelen Besluit

EMU

Europese Monetaire Unie

EOF

Europees Ontwikkelingsfonds

ERC

Equal Rights Coalition

EU

Europese Unie

EU27

EU zonder het Verenigd Koninkrijk

EUCAP

European Union Capacity Building Mission

EUTF

EU Emergency Trust Fund

EVA

Europese Vrijhandelsassociatie

EZK

Economische Zaken en Klimaat

FJR

FMCT

Financieel Jaarverslag van het Rijk

Fissile Material Cut-off Treaty

FO 2020

Frontoffice van de toekomst

FOC

Freedom Online Coalitie

FRONTEX

Europees Grenst- en kustwachtagentschap

G5

Samenwerkingsverband in de Sahel tussen Burkina Faso, Chad, Mali, Mauritanië en Niger

GBVS

Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie

GCCS

Global Conference on Cyber Space

GCE

Gedeeld Cultureel Erfgoed

GCSC

Global Commission on the Stabilty of Cyberspace

GCTF

Global Counter Terrorisme Forum

GEE

Group of Eminent Experts

GFCE

Global Forum on Cyber Expertise

GVDB

Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HNW

Het Nieuwe Werken

HRM

Humanresourcesmanagement

I&M

Infrastructuur en Milieu

IAB

Individueel ambtsbericht

IAEA

Internationaal Atoomenergieagentschap

IB

Informatiebeveiliging

ICB

Internationaal Cultuurbeleid

ICC

Internationaal Strafhof

ICCT

International Center for Counter Terrorism

ICT

Informatie- & Communicatietechnologie

IIIM

International, impartial and independent mechanism

IOB

Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie

IS

Islamitische Staat in Irak en Syrië

IT

Informatietechnologie

JenV

Justitie en Veiligheid

JIT

Joint Investigation Team

KMar

Koninklijke Marechaussee

LHBTI

Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en Transgenders en mensen met interseksconditie

M&O

Misbruik en oneigenlijk gebruik

MENA

Midden-Oosten en Noord-Afrika

MEV

Macro Economische Verkenningen

MFK

Meerjarig Financieel kader

MINUSMA

United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali

MOVP

Midden-Oosten Vredesproces

MRR

Mensenrechtenraad

MVRUIM

Multilateraal Verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden

MVV's

Machtigingen voorlopig verblijf

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NCTV

Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

NFRP

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen

NGO

Niet-gouvernementele organisatie

NPDI

Non-Proliferation and Disarmament Initiative

NPV

Non-proliferatieverdrag

NSS

Nuclear Security Summit

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OPCW

Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons

OVSE

Organisatie voor Vrede en Samenwerking Europa

PESCO

Permanent Gesctructureerde Samenwerking

RSO

Regionale Service Organisatie

RToP

Responsibility to Protect

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

RWT

Rechtspersoon met een Wettelijke Taak

SDIP

Security and Defence Implementation Plan

SG/DG-Beraad

Beraad tussen Secretaris-Generaal en Directeuren-Generaal

SGVN

Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties

(S)SO

(Shared) Service Organisatie

SSR

Security Sector Refom

UNDP

United Nations Development Programme

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNGGE

United Nations Governmental Group of Experts

UNHCR

United Nations High Commissioner for Refugees

UNODC

United Nations Office on Drugs and Crime

VN

Verenigde Naties

VNVR

Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

VS

Verenigde Staten van Amerika

VWS

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wbp

Wet bescherming persoonsgegevens

WEU

West-Europese Unie

WNT

Wet Normering Topinkomens

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan