Gepubliceerd: 30 november 2018
Indiener(s): Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35095-VIII-2.html
ID: 35095-VIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.

Leeswijzer

2

2.

Het beleid

3

 

2.1

Overboekingen

3

 

2.2

Overzicht belangrijkste mutaties

3

 

2.3

Beleidsartikelen

6

 

2.4

Niet-beleidsartikelen

29

 

2.5

Agentschap

31

1. Leeswijzer

Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2018. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor artikel 1 Primair onderwijs, Artikel 3 Voortgezet onderwijs, Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid en Artikel 15 Media. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.

In paragraaf 2 «Het beleid» wordt een toelichting gegeven op overboekingen als gevolg van een nieuwe verdeelsleutel voor de kosten van DUO (paragraaf 2.1) en de belangrijkste begrotingsmutaties uit dit wetsvoorstel (paragraaf 2.2). Vervolgens wordt inzicht gegeven in de begrotingsmutaties op artikelniveau voor de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (respectievelijk paragraaf 2.3 en 2.4). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting)

in € miljoen

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de tweede suppletoire begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, met name in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2. Beleid

2.1 Overboekingen

Het onderzoeksbureau Panteia heeft een beleidsdoorlichting van de WTOS uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat de uitvoeringskosten bij DUO niet juist gealloceerd waren op de begroting van de betrokken beleidsartikelen. Naar aanleiding van het Panteia onderzoek heeft vervolgens een analyse plaatsgevonden op de allocatie van de budgetten voor het prestatiecontract van DUO. Dit heeft geleid tot een herverdeling van de kosten, die een realistische weergave biedt van de kosten per beleidsartikel voor de uitvoering van het prestatiecontract DUO. Deze herverdeling zorgt in deze suppletoire begrotingswet voor budget-neutrale herverdeling tussen de verschillende artikelen.

2.2 Overzicht belangrijkste mutaties

Tabel 1. Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2018 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2018

 

40.383.779

       

Stand 1e suppletoire begroting 2018

 

41.746.099

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Amendement

11

19.500

2)

Mee- en tegenvallers

diverse

36.464

3)

Kasschuiven

diverse

823.906

5)

Overlopende verplichtingen

diverse

– 7.399

6)

Niet kaderrelevante mutaties

11,12

– 148.000

7)

Desalderingen

diverse

11.215

8)

Overige mutaties

diverse

– 703

Stand 2e suppletoire begroting 2018

 

42.481.082

Toelichting op de belangrijkste uitgavenmutaties

1) Amendement Van den Hul

Het amendement Van den Hul op de begroting 2019 draait de korting op de subsidieregeling praktijkleren in 2019 terug. Ter dekking wordt het budget voor OV-bedrijven in 2019 met € 19,5 miljoen verlaagd. Om te voorkomen dat dit ertoe leidt dat OV-bedrijven worden gekort, wordt de OCW-begroting in 2018 met € 19,5 miljoen verhoogd op artikel 11 (Studiefinanciering) zodat er een vooruitbetaling kan worden gedaan aan de OV-bedrijven. De vooruitbetaling van € 19,5 miljoen aan de OV-bedrijven komt bovenop de vooruitbetaling van € 850 miljoen die in de begroting 2019 reeds is geboekt.

2) Mee- en tegenvallers

Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers van € 36,4 miljoen. De belangrijkste worden hier toegelicht.

  • De grootste meevaller komt van de gewichtenregeling bij artikel 1 (Primair onderwijs). Scholen ontvangen door deze regeling een hogere bekostiging als zij meer leerlingen hebben met laagopgeleide ouders. Dit jaar vielen de uitgaven aan deze regeling € 18,5 miljoen lager uit dan verwacht doordat er minder kinderen waren met laagopgeleide ouders dan geraamd.

  • Bij de regeling team- en schoolleidersbeurs is er een meevaller van € 5 miljoen door minder aanvragen.

  • Er is een meevaller van € 27 miljoen op de studiefinanciering (artikel 11,12 en 13). Dit betreft de optelsom van hogere lesgeldontvangsten, lagere uitgaven aan SF voor de BES-eilanden en lagere uitgaven op de post overige relevante uitgaven vanwege een daling in de kortlopende vorderingen.

  • Door onderuitputting op de middelen ter bevordering van doorstroom mbo-hbo, is er een meevaller van € 3,4 miljoen.

  • Daarnaast is er € 96 miljoen aan tegenvallers. De grootste tegenvallers doen zich voor bij artikel 11 (Studiefinanciering). Op een aantal posten binnen dit artikel is een wijziging van de boekingsgang van de diploma-omzetting verwerkt. Dit werd bijna altijd per 1 januari gedaan volgend op het afstuderen, maar is in het nieuwe studiefinancieringssysteem voor een aantal groepen studenten aangepast zodat dit meteen na afstuderen gebeurt en de student weet welk deel van de studiefinanciering in gift wordt omgezet. Dit vergroot de begrijpelijkheid van het stelsel en voorkomt mogelijk vragen. Het betreft hier studenten die al aan het terugbetalen zijn, studenten die bijna moeten beginnen met terugbetalen en studenten waarvan de diplomatermijn binnen een jaar verstrijkt of al verstreken is. Deze wijziging resulteert in een verschuiving van niet-relevante uitgaven naar relevante uitgaven in 2018 die € 66,0 miljoen hoger is dan geraamd. Van te voren was lastig in te schatten om hoeveel studenten het precies ging en welke bedragen daarbij hoorden. Daarnaast is er bij artikel 11 (Studiefinanciering) sprake van een hoger bedrag aan toekenningen van de basisbeurs (€ 5 miljoen), meer OV-abonnementen aan mbo bol-studenten (€ 5 miljoen), en een tegenvaller op kortlopende vorderingen (€ 20 miljoen).

  • DUO heeft een tegenvaller op zijn begroting. Deze tegenvaller is het gevolg van extra beheer en onderhoud aan ICT-systemen (onder andere door de overstap naar het nieuwe ICT-systeem PVS) en tegenvallers in de personele uitgaven (bijvoorbeeld om de dienstverlening aan studenten op peil te houden). Om te voorkomen dat DUO een negatief eigen vermogen ontwikkelt, wordt voor 2018 de bijdrage aan het agentschap DUO vanuit OCW met € 12,8 miljoen verhoogd. De genoemde problematiek is deels structureel van aard, zoals extra kosten voor noodzakelijk onderhoud en vervanging van verouderde ICT-systemen en voor compliance. De problematiek wordt nader in beeld gebracht en bij Voorjaarsnota 2019 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de omvang en dekking van de structurele problematiek.

3) Kasschuiven

De belangrijkste kasschuif betreft een vooruitbetaling van € 850 miljoen aan OV-bedrijven voor het studentenreisproduct. Dit betreft een bevoorschotting van betalingen uit latere jaren. Contractueel is vastgelegd dat OCW de vergoeding voor de OV-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de staat over de jaren heen.

Artikel 15 (Media) heeft door tegenvallende STER-inkomsten te maken met een tegenvaller van € 16,6 miljoen. Deze tegenvaller wordt gecompenseerd uit de Algemene Mediareserve (AMR). Aangezien de AMR hiervoor niet toereikend is, wordt deze aangevuld door een kasschuif uit te voeren waardoor € 15 miljoen aan de AMR wordt toegevoegd in 2018. Bij komende voorjaarsnota wordt een even groot bedrag weer in mindering gebracht op de uitgaven van artikel 15.

4) Overlopende verplichtingen

Er staan voor € 7,4 miljoen aan verplichtingen die overlopen naar 2019. De belangrijkste worden hier toegelicht.

  • Een overlopende verplichting van € 4,8 miljoen vindt plaats bij het bestedingsplan huisvesting in Caribisch Nederland. Op een aantal huisvestingsprojecten is door bestuurlijke omstandigheden op de eilanden vertraging in de uitvoering ontstaan. Voor deze projecten zijn wel al juridische verplichtingen aangegaan. Ook heeft een aantal herstelwerkzaamheden na de orkaan Irma vertraging opgelopen.

5) Niet-kaderrelevante mutaties

  • Er is € 175 miljoen minder aan prestatiebeurs omgezet naar een lening dan verwacht.

  • De niet-kaderrelevante uitgaven voor de basisbeurs zijn naar beneden bijgesteld met € 10 miljoen.

6) Desalderingen

  • Het budget van artikel 1 (Primair Onderwijs) wordt voor € 26,0 miljoen verhoogd voor de desaldering van «negatief getoetsten». Dit betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

  • Bij artikel 15 (Media) wordt er 16,6 miljoen onttrokken aan de Algemene Media Reserve om te compenseren voor de tegenvallende reclameopbrengsten.

Toelichting op de belangrijkste ontvangstenmutaties

Tabel 2. Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2018 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2018

 

1.380.627

       

Stand 1e suppletoire begroting 2018

 

1.316.700

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Meerontvangsten

diverse

49.065

2)

Autonome raming studiefinanciering

11

– 20.000

3)

Desalderingen

diverse

11.215

Stand 2e suppletoire begroting 2018

 

1.356.980

1) Mee- en tegenvallers

  • Door verscherpte controles op de gewichtenregeling bij artikel 1 (Primair onderwijs) is er € 24 miljoen meer teruggevorderd dan verwacht.

  • Daarnaast is er bij artikel 1 (Primair Onderwijs) € 7 miljoen teruggevorderd aan onterecht uitgekeerde gelden voor fusies.

2) Autonome raming studiefinanciering

  • De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. De reden hiervoor is dat in mei het PVS-systeem in werking trad. Hierdoor is de post achterstallig lager recht (ALR) een stuk lager. Dit heeft tot gevolg dat daarmee de verwachte ontvangsten op de kortlopende vorderingen lager worden.

3) Desalderingen

  • Het budget van primair onderwijs wordt voor € 26,0 miljoen verhoogd voor de desaldering van «negatief getoetsten». Dit betreft de terug storting aan het Participatiefonds van de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

  • Het budget voor artikel 15 (Media) wordt met € 16,6 miljoen verlaagd vanwege de tegenvallende reclameopbrengsten.

2.3 Beleidsartikelen

Artikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

           

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

10.505.757

10.603.457

10.875.986

268.626

6.602

11.151.214

Waarvan garantieverplichtingen

   

1.174

– 672

10.447

10.949

Uitgaven

10.505.757

10.603.457

10.874.767

269.298

– 3.845

11.140.220

Waarvan juridisch verplicht

   

99,9%

   

99,9%

                 

Bekostiging

9.990.506

10.088.706

10.374.078

272.119

– 31.585

10.614.612

Hoofdbekostiging

9.688.072

9.786.272

10.074.644

272.119

– 47.114

10.299.649

 

Bekostiging Primair Onderwijs

9.672.842

9.771.042

10.060.314

272.119

– 47.569

10.284.864

 

Bekostiging Caribisch Nederland

15.230

15.230

14.330

0

455

14.785

Prestatiebox

282.234

282.234

282.234

0

16.829

299.063

Aanvullende bekostiging

20.200

20.200

17.200

0

– 1.300

15.900

 

Overig

20.200

20.200

17.200

0

– 1.300

15.900

                 

Subsidies

93.584

93.584

91.137

– 703

– 264

90.170

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.000

23.000

23.000

200

0

23.200

 

Nederlands onderwijs buitenland

10.394

10.394

13.394

612

0

14.006

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

0

0

0

0

0

0

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

11.630

11.630

11.630

0

0

11.630

 

Overig

48.560

48.560

43.113

– 1.515

– 264

41.334

                 

Opdrachten

12.053

11.553

7.822

– 1.623

– 1.015

5.184

                 

Bijdrage aan agentschappen

23.912

23.912

27.137

– 195

3.033

29.975

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

23.912

23.912

27.137

– 195

3.033

29.975

                 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.565

7.565

7.734

0

25.986

33.720

 

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

5.062

5.062

5.231

0

25.986

31.217

 

Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheid

0

0

0

0

0

0

 

UWV

2.503

2.503

2.503

0

0

2.503

                 

Bijdrage aan medeoverheden

366.750

366.750

366.751

– 300

0

366.451

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

361.750

277.402

277.403

84.264

0

361.667

 

Aanvulling GOA convenant G37

0

84.348

84.348

– 84.264

0

84

 

Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten

5.000

5.000

5.000

– 300

0

4.700

                 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

11.387

11.387

108

– 1

– 107

0

 

Brede Scholen

11.387

11.387

108

– 1

– 107

0

                 

Bijdrage aan sociale fondsen

0

0

0

1

107

108

 

Brede Scholen

0

0

0

1

107

108

Ontvangsten

17.661

17.661

17.661

0

60.186

77.847

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 275,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door de garantieverplichtingen (€ 9,8 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 240,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt vooral veroorzaakt door de saldering van:

  • de modernisering CAO primair onderwijs (€ 270,0 miljoen);

  • de incidentele meevaller op de bekostiging als gevolg van het minder uitkeren van gewichtenmiddelen door een lager aantal achterstandsleerlingen (€ 18,5 miljoen);

  • de externe overboeking aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) (€ 9,3 miljoen). Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs. De teveel ontvangen bijdrage wordt terugbetaald aan DJI.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo € 2,9 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door de herverdeling van de DUO-budgetten over de artikelen en een tekort bij DUO, zoals toegelicht in het algemene deel.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het budget wordt per saldo met € 26,0 miljoen verhoogd voor de desaldering van «negatief getoetsten». Dit betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

Ontvangsten

Het budget wordt per saldo met € 60,2 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten (€ 26,0 miljoen);

  • de meer dan geraamde ontvangsten door terugvordering van gewichtenmiddelen op basis van controle op rechtmatigheid (€ 23,8 miljoen);

  • overige meer dan geraamde diverse ontvangsten (€ 10,4 miljoen). Deze bestaan voor het grootste deel uit ontvangsten door terugvordering van onterecht ontvangen fusiegelden. Uit controle bleek dat het fusies betreft waarbij geen enkele leerling van de opgeheven school naar de fusieschool is gegaan (€ 6,8 miljoen).

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

           

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

8.350.551

8.350.551

8.861.759

– 6.836

65.660

8.920.583

Waarvan garantieverplichtingen

   

7.082

– 2760

49.842

54.164

Uitgaven

8.460.939

8.460.939

8.715.183

– 2.122

15.818

8.728.879

Waarvan juridisch verplicht

   

99,9%

   

99,9%

                 

Bekostiging

8.315.829

8.315.829

8.542.763

– 2.173

6.382

8.546.972

Hoofdbekostiging

7.816.749

7.816.749

8.058.809

– 2.173

15.196

8.071.832

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

7.172.972

7.172.972

7.335.442

– 2.173

17.257

7.350.526

 

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

628.137

628.137

705.913

0

0

705.913

 

Bekostiging Caribisch Nederland

15.640

15.640

17.454

0

– 2.061

15.393

Prestatiebox

304.881

304.881

290.381

0

0

290.381

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

304.881

304.881

290.381

0

0

290.381

Aanvullende bekosting

194.199

194.199

193.573

0

– 8.814

184.759

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.940

3.940

4.680

0

0

4.680

 

Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers

111.325

111.325

110.393

0

– 8.814

101.579

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

250

250

0

0

0

0

 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.584

61.584

61.400

0

0

61.400

 

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor vo-scholen

17.100

17.100

17.100

0

0

17.100

                 

Subsidies

54.995

54.995

71.716

515

– 7.559

64.672

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

12.240

12.240

12.240

0

20

12.260

 

ICT-projecten (incl. transparantie)

5.000

5.000

4.800

0

0

4.800

 

Onderwijs Bewijs

0

0

0

0

0

0

 

Pilots zomerscholen

0

0

8.150

0

0

8.150

 

Overige projecten

37.755

37.755

46.526

515

– 7.579

39.462

                 

Opdrachten

5.054

5.054

7.556

– 464

– 883

6.209

 

In- en uitbesteding

5.054

5.054

7.556

– 464

– 883

6.209

                 

Bijdragen aan agentschappen

31.752

31.752

37.476

0

17.290

54.766

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

31.752

31.752

37.476

0

17.290

54.766

                 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

53.202

53.202

55.392

0

588

55.980

 

ZBO: College voor Examens

5.400

5.400

11.656

0

0

11.656

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/MBO (incl. examens)

47.802

47.802

43.736

0

588

44.324

                 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

107

107

280

0

0

280

 

GRAZ (ECML) en PISA

107

107

280

0

 

280

                 

Garantie-uitgaven

0

0

0

0

0

0

 

Garantie-uitgaven

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

7.391

7.391

7.391

0

1.300

8.691

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 58,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door de garantieverplichtingen (€ 47,1 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdragen aan agentschappen

Het budget wordt per saldo met € 17,3 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door de herverdeling van de DUO-budgetten over de artikelen en een tekort bij DUO, zoals toegelicht in het algemene deel.

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

4.449.579

4.449.579

4.674.673

88.697

– 218.585

4.544.785

Waarvan garantieverplichtingen

       

26.643

106.564

Uitgaven

4.496.879

4.496.879

4.626.535

4.205

– 23.981

4.606.759

Waarvan juridisch verplicht

   

99,7%

   

100%

             

Bekostiging

4.045.594

4.045.594

4.168.422

– 1.598

– 11.960

4.154.864

Hoofdbekostiging

3.506.738

3.506.738

3.610.177

– 2.636

– 564

3.606.977

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

3.437.190

3.437.190

3.538.337

– 2.636

1.969

3.537.670

 

Bekostiging Caribisch Nederland

7.094

7.094

7.938

0

– 2.533

5.405

 

Bekostiging vavo

62.454

62.454

63.902

0

0

63.902

Kwaliteitsafspraken

400.000

400.000

411.602

– 861

– 10.700

400.041

 

Investeringsbudget

196.500

196.500

208.102

– 696

– 11.000

196.406

 

Resultaatafhankelijk budget

203.500

203.500

203.500

– 165

300

203.635

Aanvullende bekostiging

138.856

138.856

146.643

1.899

– 696

147.846

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

15.000

15.000

15.000

0

0

15.000

 

Regionaal Investeringsfonds

25.861

25.861

20.771

0

2.100

22.871

 

Salarismix Randstadregio's

45.595

45.595

45.597

1.996

0

47.593

 

Regionaal programma

30.400

30.400

30.400

0

 

30.400

 

Plusvoorzieningen overbelaste jongeren

0

0

0

0

0

0

 

Programmagelden regio's

0

0

0

0

0

0

 

Tegemoetkoming schoolkosten MBO

10.000

10.000

10.000

– 12

0

9.988

 

Gelijke kansen

12.000

12.000

24.875

– 85

– 2.796

21.994

                 

Subsidies

229.971

229.971

243.563

4.644

– 943

247.264

 

Subsidieregeling praktijkleren

196.500

196.500

201.524

0

 

201.524

 

Permanent leren

0

0

0

0

 

0

 

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal

12.010

12.010

21.270

1.525

672

23.467

 

Loopbaanorientatie

1.700

1.700

2.753

0

0

2.753

 

ROC Leiden

525

525

525

0

0

525

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

0

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

19.236

19.236

17.491

3.119

– 1.615

18.995

                 

Opdrachten

2.314

2.314

3.473

772

6.158

10.403

 

In- en uitbesteding

2.314

2.314

3.473

772

340

4.585

 

Caribisch Nederland

0

0

0

0

5818

5.818

                 

Bijdrage aan agentschappen

24.101

24.101

23.549

0

– 2.904

20.645

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

21.601

21.601

21.049

0

– 3.224

17.825

 

Rijksdienst Ondernemend Nederland

2.500

2.500

2.500

0

320

2.820

                 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

62.945

62.945

57.528

0

– 2.644

54.884

 

College voor Toetsen en Examens

4.365

4.365

102

0

– 102

0

 

Wet SLOA

3.604

3.604

1.172

0

– 1.172

0

 

SBB

54.976

54.976

56.254

0

– 1.370

54.884

                 

Bijdrage aan medeoverheden

131.954

131.954

130.000

387

– 11.688

118.699

 

RMC's

34.067

34.067

35.367

0

– 58

35.309

 

Educatie

58.985

58.985

60.356

0

0

60.356

 

Caribisch Nederland

17.052

17.052

12.427

387

– 11.630

1.184

 

Regionaal Programma

21.850

21.850

21.850

0

0

21.850

Ontvangsten

3.000

3.000

3.000

0

2.765

5.765

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

  • De verplichtingen worden met € 129,9 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgaven mutaties wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:

    • De afgelopen jaren werd het investeringsbudget jaarlijks vooraf verplicht. In 2018 zouden de middelen voor 2019 dan verplicht worden. Vanaf 2019 start een nieuwe tranche kwaliteitsafspraken. De instellingen moeten daarover een kwaliteitsagenda opstellen, die door een onafhankelijke commissie beoordeeld wordt. Als de commissie de agenda goedkeurt, dan worden de middelen voor 2019 in 2019 verplicht en betaald.

    • Eerder verstrekte garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan aoc’s zijn nu op artikel 4 opgenomen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 13,6 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt met name verklaard door de volgende mutaties:

    • Deze verlaging wordt onder andere veroorzaakt doordat € 2,6 miljoen overgeboekt wordt naar het instrument overige subsidies voor de bekostiging en transitiekosten voor de mbo-instellingen, die vanaf 1 augustus 2018 het mbo-onderwijs van Edudelta hebben overgenomen.

    • Daarnaast is € 9 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) voor de wachtgelden voor het vo-deel van de aoc’s.

    • Bij het onderdeel gelijke kansen is sprake van onderuitputtingop de regeling doorstroom mbo-hbo van € 3,4 miljoen.

    • Ook is in het Bestuursakkoord mbo afgesproken dat de aoc’s in 2018 eenmalig € 11 miljoen krijgen en dat deze middelen toegevoegd worden aan het macrobudget van de aoc’s op onderdeel hoofdbekostiging. Het onderdeel investeringsbudget van de Kwaliteitsafspraken wordt hierdoor in 2018 met € 11 miljoen verlaagd.

Subsidies

  • Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 3,7 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt met name verklaard door de volgende mutatie:

    • Vanuit de bekostiging voor roc’s/overige regelingen is € 2,6 miljoen overgeboekt ten behoeve van de eerder genoemde budgettaire verwerking van de bekostiging 2018 en de transitiekosten voor Edudelta naar overige subsidies.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 6,9 miljoen verhoogd. Dit kan grotendeels verklaard worden door een overboeking van € 5,8 miljoen van het instrument bijdrage aan medeoverheden. Naar verwachting zal er ten behoeve van Caribisch Nederland voor dit bedrag aan opdrachten gerealiseerd worden.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget wordt per saldo € 2,9 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door de herverdeling van de DUO-budgetten over de artikelen en een tekort bij DUO, zoals toegelicht in het algemene deel.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 2,6 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt met name verklaard doordat de uitgaven lager waren dan geraamd op de onderdelen van SBB en SLOA.

Bijdrage aan medeoverheden

  • Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 11,3 miljoen verlaagd. Dit wordt verklaard door de volgende mutaties:

    • Deze verlaging van de beschikbare middelen voor Caribisch Nederland wordt met name verklaard doordat de opdrachten voor € 5,8 miljoen voor Caribisch Nederland onder het instrument opdrachten gerealiseerd worden in plaats van onder het instrument bijdrage aan medeoverheden.

    • Daarnaast zijn een aantal projecten en bijbehorende uitgaven vertraagd en naar achteren geschoven. Dit zorgt voor een overlopende verplichting van € 4,8 miljoen. Zie hiervoor ook de toelichting in het algemene deel.

Ontvangsten

Het budget voor ontvangsten wordt met € 2,8 miljoen verhoogd, als gevolg van afrekeningen die betrekking hadden op subsidies en regelingen.

Artikel 6. Hoger beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

3.215.709

3.215.709

3.424.308

25.848

7.164

3.457.320

Waarvan garantieverplichtingen

   

– 16.488

36.652

– 3.308

16.856

Uitgaven

3.140.498

3.140.498

3.261.029

2.034

2.073

3.265.136

Waarvan juridisch verplicht

   

99,99%

   

99,99%

               

Bekostiging

3.080.297

3.080.297

3.186.175

– 238

115

3.186.052

Hoofdbekostiging

3.080.297

3.080.297

3.186.173

– 236

115

3.186.052

 

Onderwijsdeel hbo

2.989.506

2.989.506

3.093.655

– 4.736

2.665

3.091.584

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

73.961

73.961

75.691

4.500

0

80.191

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

16.830

16.830

16.827

0

– 2.550

14.277

Prestatiebox

0

0

2

– 2

0

0

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

0

0

0

0

0

0

 

Studievoorschot middelen

0

0

2

– 2

0

0

 

Profilering en zwaartepuntvorming

0

0

0

0

0

0

                 

Subsidies

1.806

1.806

1.637

272

270

2.179

 

Regeling stimulering Bèta/techniek

0

0

0

0

0

0

 

Overig

1.806

1.806

1.637

272

270

2.179

                 

Bijdragen aan agentschapppen

14.080

14.080

14.283

2.000

– 1.802

14.481

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

14.080

14.080

14.283

2.000

– 1.802

14.481

                 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

44.315

44.315

58.934

0

3.490

62.424

 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

31.769

31.769

45.963

0

3.000

48.963

 

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

9.026

9.026

9.238

0

0

9.238

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

3.520

3.520

3.733

0

490

4.223

Ontvangsten

1.213

1.213

1.213

0

650

1.863

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 33,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 28,9 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2018 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (+ € 33,3 miljoen).

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging (– € 4,4 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget wordt per saldo met € 2 miljoen verhoogd vanwege halvering van het collegegeld en vanwege de herverdeling van de DUO-budgetten over de artikelen en een tekort bij DUO, zoals toegelicht in het algemene deel.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor ZBO’S/RWT’s wordt met € 3,5 miljoen verhoogd in verband met:

  • een toevoeging (€ 2 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het Ministerie van LNV voor het programma Praktijkkennis voor Voedsel en Groen;

  • een toevoeging (€ 1 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het Ministerie van IenW voor het programma Praktijkgericht Onderzoek van Afval Naar Grondstof (PRO VANG);

  • een toevoeging (€ 0,5 miljoen) aan het budget voor de NVAO voor haar inzet op de uit te voeren planbeoordeling van de kwaliteitsafspraken in het hoger onderwijs.

Artikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

4.753.943

4.753.943

5.088.096

2.144

– 45.441

5.044.799

Waarvan garantieverplichtingen

   

– 23.694

5.711

 

– 17.983

Uitgaven

4.696.066

4.696.066

4.859.150

1.218

– 90

4.860.278

Waarvan juridisch verplicht

   

99,99%

   

99,99%

Bekostiging

4.667.614

4.667.614

4.828.912

685

– 25

4.829.572

Hoofdbekostiging

4.667.614

4.667.614

4.828.910

687

– 25

4.829.572

 

Onderwijsdeel wo

2.092.269

2.092.269

2.195.231

219

1.297

2.196.747

 

Onderzoeksdeel wo

1.920.983

1.920.983

1.963.436

468

– 1.322

1.962.582

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

654.362

654.362

670.243

0

0

670.243

Prestatiebox

0

0

2

– 2

0

0

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

0

0

0

0

0

0

 

Studievoorschot middelen

0

0

2

– 2

0

0

 

Profilering en zwaartepuntvorming

0

0

0

0

0

0

Subsidies

3.995

3.995

3.939

138

– 490

3.587

 

Open en online onderwijs

1.600

1.600

1.576

0

0

1.576

 

Overig

2.395

2.395

2.363

138

– 490

2.011

             

Opdrachten

1.705

1.705

1.887

253

425

2.565

 

Uitbesteding

1.705

1.705

1.887

253

425

2.565

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

22.752

22.752

24.412

142

0

24.554

 

Organisaties conform tabel 6.6

22.752

22.752

24.412

142

0

24.554

Ontvangsten

16

16

16

0

150

166

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven.

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

11.116

11.116

11.923

– 1.962

– 285

9.676

Uitgaven

11.716

11.716

12.643

256

– 285

12.614

Waarvan juridisch verplicht

   

96,5%

   

99,2%

Subsidies

821

821

821

90

– 5

906

 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

0

0

0

   

0

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

600

   

600

 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

196

196

196

 

– 5

191

 

overige incidentele subsidies

25

25

25

90

 

115

Opdrachten

210

210

210

0

– 200

10

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

103

103

103

 

– 100

3

 

Incidentele Internationale activiteiten

107

107

107

 

– 100

7

 

EU-voorzitterschap

0

0

0

   

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

10.259

10.259

11.101

251

– 85

11.267

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

135

135

4

– 4

 

0

 

Stichting EP-Nuffic

3.793

3.793

3.875

   

3.875

 

Nederlandse Taalunie

2.764

2.764

2.799

– 56

 

2.743

 

Europa College Brugge

30

30

30

   

30

 

Unesco

20

20

20

 

– 20

0

 

OESO CERI

76

76

77

   

77

 

Fulbright Center

368

368

368

100

 

468

 

DCIC

0

0

0

   

0

 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

185

   

185

 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

2.064

2.064

2.819

255

– 85

2.989

 

EU-programma's en activiteiten

20

20

20

 

20

40

 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

804

804

904

– 44

 

860

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

426

426

426

0

5

431

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

426

426

426

 

5

431

Bijdragen aan sociale fondsen

   

85

– 85

 

0

   

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

   

85

– 85

 

0

Ontvangsten

99

99

99

   

99

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 43,3 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 42,2 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2018 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (€ 5,7 miljoen).

  • bijstelling van de verplichtingenraming 2018 als gevolg van een aanpassing van de bekostiging (– € 44,4 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

De mutaties op de diverse instrumenten zijn van geringe omvang en worden derhalve niet inhoudelijk toegelicht.

Artikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

11.116

11.116

11.923

– 1.962

– 285

9.676

Uitgaven

11.716

11.716

12.643

256

– 285

12.614

Waarvan juridisch verplicht

   

96,5%

   

99,2%

             

Subsidies

821

821

821

90

– 5

906

 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

0

0

0

   

0

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

600

   

600

 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

196

196

196

 

– 5

191

 

overige incidentele subsidies

25

25

25

90

 

115

                 

Opdrachten

210

210

210

0

– 200

10

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

103

103

103

 

– 100

3

 

Incidentele Internationale activiteiten

107

107

107

 

– 100

7

 

EU-voorzitterschap

0

0

0

   

0

                 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

10.259

10.259

11.101

251

– 85

11.267

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

135

135

4

– 4

 

0

 

Stichting EP-Nuffic

3.793

3.793

3.875

   

3.875

 

Nederlandse Taalunie

2.764

2.764

2.799

– 56

 

2.743

 

Europa College Brugge

30

30

30

   

30

 

Unesco

20

20

20

 

– 20

0

 

OESO CERI

76

76

77

   

77

 

Fulbright Center

368

368

368

100

 

468

 

DCIC

0

0

0

   

0

 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

185

   

185

 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

2.064

2.064

2.819

255

– 85

2.989

 

EU-programma's en activiteiten

20

20

20

 

20

40

 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

804

804

904

– 44

 

860

                 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

426

426

426

0

5

431

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

426

426

426

 

5

431

                 

Bijdragen aan sociale fondsen

   

85

– 85

 

0

   

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

   

85

– 85

 

0

Ontvangsten

99

99

99

   

99

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,2 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door een bijstelling van het verplichtingritme in de najaarsnota van 2017. Belangrijkste mutatie is de aanpassing van Stichting Nuffic (€ – 2,0 miljoen) en van Stichting Ons Erfdeel (€ – 0,2 miljoen) die in 2017 zijn verplicht en in 2018 worden uitbetaald.

Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

180.323

180.323

169.964

– 15.373

– 4.512

150.079

Uitgaven

181.159

181.159

170.800

– 15.373

– 4.512

150.915

Waarvan juridisch verplicht

   

93,6%

   

98,8%

             

Bekostiging

32.442

32.442

32.507

– 126

– 7

32.374

Hoofdbekostiging

0

0

0

0

0

0

 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

0

0

 

0

0

0

Aanvullende bekostiging

32.442

32.442

32.507

– 126

– 7

32.374

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

32.442

32.442

32.507

– 126

– 7

32.374

                 

Subsidies

135.889

135.889

124.693

– 15.267

2.275

111.701

 

Lerarenbeurs/zij-instroom

122.642

122.642

112.082

– 15.004

4.000

101.078

 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

1.638

1.638

1.638

– 29

0

1.609

 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

     

0

0

0

 

Verankering academische opleidingsschool

     

0

0

0

 

Onderwijscoöperatie

2.945

2.945

2.945

0

0

2.945

 

Promotiebeurs voor leraren

     

0

0

0

 

Projecten professionalisering

2.000

2.000

2.000

   

2.000

 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

     

0

0

0

 

Overige projecten

6.664

6.664

6.028

– 234

– 1.725

4.069

                 

Opdrachten

7.492

7.492

7.492

20

– 3.429

4.083

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.492

3.492

3.492

20

– 429

3.083

 

Leraren- en schoolleidersregister

4.000

4.000

4.000

 

– 3.000

1.000

                 

Bijdrage aan agentschappen

5.336

5.336

6.108

0

– 3.351

2.757

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

5.336

5.336

6.108

0

– 3.351

2.757

                 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

6.000

6.000

9.000

0

0

9.000

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De uitgaven en verplichtingen worden met € 19,9 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 13,0 miljoen verlaagd. De verlaging wordt vooral veroorzaakt door:

  • de kasschuif voor de lerarenbeurs ter dekking van de tegenvaller in 2019 (– € 15 miljoen);

  • de ophoging van het budget voor de zij-instroom (€ 4 miljoen).

Opdrachten

Het budget wordt per saldo met € 3,4 miljoen verlaagd. Dit wordt vooral veroorzaakt door de overboeking van het budget van het lerarenregister naar de zij-instroom (€ 3 miljoen).

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 3,4 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door de herverdeling van de DUO-budgetten over de artikelen en een tekort bij DUO, zoals toegelicht in het algemene deel.

Artikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

 

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

           

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

5.373.215

5.373.215

5.519.076

847.535

– 55.744

6.310.867

Uitgaven

5.373.215

5.373.215

5.519.076

847.535

– 55.744

6.310.867

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

   

100%

                 

Inkomensoverdrachten

2.252.834

2.252.834

2.290.876

850.000

109.946

3.250.822

Basisbeurs

533.880

533.880

524.363

0

– 5.033

519.330

 

Gift (R)

1.075.269

1.075.269

1.155.285

0

38.289

1.193.574

 

Prestatiebeurs (NR)

– 541.389

– 541.389

– 630.922

0

– 43.322

– 674.244

Aanvullende beurs

804.037

804.037

820.399

0

– 13.000

807.399

 

Gift (R)

618.438

618.438

638.027

0

11.157

649.184

 

Prestatiebeurs (NR)

185.599

185.599

182.372

0

– 24.157

158.215

Reisvoorziening

742.473

742.473

737.120

850.000

46.021

1.633.141

 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

867.313

867.313

854.565

850.000

19.500

1.724.065

 

Gift (R)

667.203

667.203

718.836

0

21.521

740.357

 

Prestatiebeurs (R)

– 792.043

– 792.043

– 836.281

0

5.000

– 831.281

Overige uitgaven

172.444

172.444

208.994

0

81.958

290.952

 

Overige uitgaven relevant (R)

79.087

79.087

105.352

0

– 15.000

90.352

 

Caribisch Nederland (R)

4.031

4.031

3.671

0

– 1.521

2.150

 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

89.326

89.326

99.971

0

98.479

198.450

               

0

Leningen

3.014.916

3.014.916

3.124.063

0

– 180.000

2.944.063

 

Rentedragende lening (NR)

2.670.455

2.670.455

2.745.533

0

– 175.000

2.570.533

 

Collegegeldkrediet (NR)

344.461

344.461

378.530

0

– 5.000

373.530

               

0

Bijdrage aan agentschappen

105.465

105.465

104.137

– 2.465

14.310

115.982

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

105.465

105.465

104.137

– 2.465

14.310

115.982

Ontvangsten

896.901

896.901

850.274

0

– 20.000

830.274

 

Ontvangen rente en relevant hoofdsom (R)

107.886

107.886

96.527

0

0

96.527

 

Kortlopende vorderingen (R)

81.559

81.559

81.545

0

– 20.000

61.545

 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

707.458

707.458

672.202

0

0

672.202

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 791,8 miljoen verlaagd. Bij artikel 11 (Studiefinanciering) zijn de verplichtingen gelijk aan de uitgaven. De onderstaande toelichting bij de uitgaven geldt dus ook voor de verplichtingen.

Uitgaven

De uitgaven worden overeenkomstig met de verplichtingen € 791,8 miljoen verlaagd.

Inkomensoverdrachten

Op een aantal posten binnen dit instrument is een wijziging van de boekingsgang van de diploma-omzetting verwerkt. Dit werd bijna altijd per 1 januari gedaan volgend op het afstuderen, maar is in het nieuwe studiefinancieringssysteem voor een aantal groepen studenten aangepast zodat dit meteen na afstuderen gebeurt en de student weet welk deel van de studiefinanciering in gift wordt omgezet. Dit vergroot de begrijpelijkheid van het stelsel en voorkomt mogelijke vragen. Het betreft hier studenten die al aan het terugbetalen zijn, studenten die bijna moeten beginnen met terugbetalen en studenten waarvan de diplomatermijn binnen een jaar verstrijkt of al verstreken is. Deze wijziging resulteert in een verschuiving van € 66,0 miljoen meer dan geraamd van niet-relevante uitgaven naar relevante uitgaven in 2018. Van tevoren was lastig in te schatten om hoeveel studenten het precies ging en welke bedragen daarbij hoorden.

  • Het budget voor de basisbeurs gift wordt per saldo met € 38,3 miljoen verhoogd. Hiervan is € 5,0 miljoen het gevolg van realisatiegegevens van DUO tot en met juli 2018 waaruit blijkt dat de uitgaven hoger zijn dan geraamd. Het betreft hier voornamelijk de toekenningen in het mbo. De resterende € 33,3 miljoen resulteert uit de hogere omzettingen als gevolg van eerder genoemde boekingswijziging.

  • De uitgaven aan de basisbeurs prestatiebeurs worden per saldo met € 43,3 miljoen verlaagd. Hiervan is € 10,0 miljoen het gevolg van realisatiegegevens van DUO tot en met juli 2018 waaruit blijkt dat de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs lager waren dan geraamd. Dit heeft te maken met de tot nu toe gerealiseerde bedragen op de toekenningen. In het mbo bol zijn deze met € 7,0 miljoen en in het ho met € 3,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Het resterende bedrag van € 33,3 miljoen is geboekt als gevolg van de eerder genoemde boekingswijziging.

  • De post aanvullende beurs gift is per saldo met € 11,2 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van de eerder genoemde boekingswijziging op de omzettingen.

  • De uitgaven aan de aanvullende beurs prestatiebeurs zijn per saldo met € 24,2 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is het gevolg van lager dan verwachte gerealiseerde bedragen op de toekenningen. In het mbo bol zijn deze met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld en in het ho met € 8,0 miljoen. Het resterende bedrag van € 11,2 miljoen is geboekt als gevolg van de eerder genoemde boekingswijziging.

  • Er vind een vooruitbetaling van € 850 miljoen plaats aan OV-bedrijven voor het studentenreisproduct. Dit betreft een bevoorschotting van betalingen uit latere jaren, die dient om het kasritme van de staat te optimaliseren. Contractueel is vastgelegd dat OCW de vergoeding voor de OV-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de staat over de jaren heen.

    Bovenop de € 850 miljoen komt nog een vooruitbetaling van € 19,5 miljoen. Deze vooruitbetaling dient de uitvoering van het amendement van den Hul om de korting op de subsidieregeling terug te draaien. Ter dekking wordt het budget voor OV-bedrijven in 2019 met € 19,5 miljoen verlaagd. Om te voorkomen dat dit ertoe leidt dat OV-bedrijven worden gekort, wordt de OCW-begroting in 2018 met € 19,5 miljoen verhoogd op dit artikel zodat er een vooruitbetaling kan worden gedaan aan de OV-bedrijven.

  • De post reisvoorziening gift is per saldo met € 21,5 miljoen verhoogd. Ook hier geldt dat dit een gevolg is van de eerder genoemde gewijzigde boekingsgang op de omzettingen.

  • De post reisvoorziening prestatiebeurs is per saldo met € 5,0 miljoen verhoogd. Er wordt minder reisvoorziening aan mbo bol studenten uitgegeven dan was geraamd. Door het tegenboek-effect (het betreft hier een negatieve post) zorgt dit voor een opwaartse bijstelling.

  • De post overige uitgaven relevant is per saldo met € 15,0 miljoen verlaagd. Dit is een gevolg van het nieuwe PVS-systeem. Hierdoor is er minder achterstallig lager recht (ALR) opgeboekt en als gevolg daarvan minder kortlopende vorderingen die als relevante uitgaven worden geboekt.

  • De niet-relevante overige uitgaven zijn per saldo met € 98,5 miljoen verhoogd. Hiervan is € 125,0 miljoen het gevolg van de invoering van het nieuwe PVS-systeem: er is nu sprake van één geïntegreerd systeem, waarbij bepaalde boekingsgangen zijn verbeterd. Het betreft hier de niet-relevante boekingsgang van prestatiebeurs naar definitieve rentedragende lening. Deze boekingsgang wordt in het nieuwe systeem pas uitgevoerd als de prestatiebeurs uit de termijn loopt, waar dit voorheen al eerder werd omgezet naar lening. Dit betekent dat er op deze post een hoger bedrag blijft staan aan prestatiebeurzen. Deze worden nu geleidelijk afgeboekt bij het verstrijken van de diplomatermijn. Daarnaast wordt op deze post de niet-relevante reisvoorziening met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is de tegenboeking van de € 5,0 miljoen op de post reisvoorziening prestatiebeurs. Tot slot ook op deze post een bijstelling naar beneden van € 21,5 miljoen als gevolg van eerder genoemde boekingswijziging.

Leningen

  • De niet-relevante rentedragende lening is naar beneden bijgesteld met € 175,0 miljoen. Met de invoering van het nieuwe PVS systeem is er nu sprake van één geïntegreerd systeem, waarbij bepaalde boekingsgangen zijn verbeterd. Het betreft hier de niet-relevante boekingsgang van prestatiebeurs naar definitieve rentedragende lening. Deze boekingsgang wordt in het nieuwe systeem pas uitgevoerd als de prestatiebeurs uit de termijn loopt, waar dit voorheen al eerder werd omgezet naar lening.

  • De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld op grond van de reeds bekende realisaties in 2018.

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor DUO wordt per saldo met bijna € 14,3 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door de herverdeling van de DUO-budgetten over de artikelen en een tekort bij DUO, zoals toegelicht in het algemene deel.

Ontvangsten

  • De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. De reden hiervoor is dat in mei het PVS-systeem in werking trad. Hierdoor is de post achterstallig lager recht (ALR) een stuk lager. Dit heeft tot gevolg dat daarmee de verwachte ontvangsten op de kortlopende vorderingen lager worden.

Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

           

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

89.501

89.501

93.701

0

– 12.509

81.192

Uitgaven

89.501

89.501

93.701

0

– 12.509

81.192

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

   

100%

                 

Inkomensoverdrachten

73.889

73.889

77.733

0

1.000

78.733

TS 17-

0

0

0

0

0

0

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

0

0

0

0

0

0

TS 18+

5.392

5.392

5.968

0

0

5.968

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.327

3.327

3.741

0

0

3.741

 

Deeltijd vo (R)

2.065

2.065

2.227

0

0

2.227

VO 18+

68.497

68.497

71.765

0

0

71.765

 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

6.148

6.148

6.383

0

0

6.383

 

Meerderjarige scholieren vo (R)

57.411

57.411

60.229

0

0

60.229

 

Meerderjarige scholieren vso (R)

4.442

4.442

4.121

0

0

4.121

 

STOEB/ALR (NR)

496

496

1.032

0

1.000

2.032

                 

Bijdrage aan agentschappen

15.612

15.612

15.968

0

– 13.509

2.459

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

15.612

15.612

15.968

0

– 13.509

2.459

Ontvangsten

2.415

2.415

3.685

0

0

3.685

 

TS 17- (R)

0

0

0

0

0

0

 

TS 18+ (R)

85

85

158

0

0

158

 

VO 18+ (R)

2.330

2.330

3.527

0

0

3.527

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Bijdragen aan agentschappen

De uitgaven worden met € 13,5 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door de herverdeling van de DUO-budgetten over de artikelen en een tekort bij DUO, zoals toegelicht in het algemene deel.

Artikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

6.555

6.555

6.672

0

5.446

12.118

Uitgaven

6.555

6.555

6.672

0

5.446

12.118

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

   

100%

             

Bijdrage aan agentschappen

6.555

6.555

6.672

0

5.446

12.118

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

6.555

6.555

6.672

0

5.446

12.118

Ontvangsten

238.269

238.269

237.689

0

10.000

247.689

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Bijdragen aan agentschappen

De uitgaven worden met ruim € 5,4 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door de herverdeling van de DUO-budgetten over de artikelen en een tekort bij DUO, zoals toegelicht in het algemene deel.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 10,0 miljoen verhoogd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde ontvangsten.

Artikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

398.142

398.142

471.440

– 17.559

45.618

499.499

Waarvan garantieverplichtingen

0

0

– 2.954

– 34.461

23.106

– 14.309

Uitgaven

787.883

787.883

864.135

– 2.254

– 6.749

855.132

Waarvan juridisch verplicht

   

95,5%

   

99,6%

             

Bekostiging

697.242

697.242

720.122

– 3.019

– 5.125

711.978

 

Culturele basisinfrastructuur

411.387

411.387

433.605

– 4.000

– 6.427

423.178

   

Vierjaarlijkse instellingen

248.881

248.881

255.610

– 8.701

– 6.037

240.872

   

Vierjaarlijkse fondsen

162.506

162.506

177.995

4.701

– 390

182.306

 

Erfgoedwet

121.238

121.238

121.840

2.342

9.000

133.182

   

Huisvesting

81.665

81.665

81.665

1.360

9.000

92.025

   

Beheer en onderhoud collecties

39.573

39.573

40.175

982

0

41.157

 

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

46.099

46.099

0

905

– 905

0

   

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

22.629

22.629

0

905

– 905

0

   

Digitale openbare bibliotheek

12.200

12.200

0

0

0

0

   

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

11.270

11.270

0

0

0

0

 

Monumentenzorg

68.469

68.469

121.209

– 900

– 2.270

118.039

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

24.647

24.647

24.777

509

0

25.286

 

Flankerend beleid huisvesting

7.902

7.902

6.573

0

– 4.523

2.050

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

17.500

17.500

12.118

– 1.875

0

10.243

                 

Subsidies

37.529

37.529

83.264

389

– 1.958

81.695

 

Verbreden inzet cultuur

8.684

8.684

13.684

284

0

13.968

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

7.155

7.155

9.172

0

– 128

9.044

 

Programma leesbevordering

3.350

3.350

3.350

63

0

3.413

 

Creatieve Industrie

1.975

1.975

7.475

91

– 112

7.454

 

Erfgoed en ruimte

3.500

3.500

3.948

– 100

– 2.430

1.418

 

Programma ondernemerschap

0

0

0

0

0

0

 

Monumentenzorg

0

0

1.499

940

3.470

5.909

 

Specifiek cultuurbeleid

12.865

12.865

44.136

– 889

– 2.758

40.489

                 

Opdrachten

10.079

10.079

17.007

460

– 321

17.146

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.127

2.127

1.938

0

0

1.938

 

Monumentenzorg

3.717

3.717

6.796

460

81

7.337

 

Archeologie

865

865

2.736

250

– 1.250

1.736

 

Erfgoed en Ruimte

2.500

2.500

2.030

– 250

903

2.683

 

Overige opdrachten

870

870

3.507

0

– 55

3.452

                 

Bijdrage aan agentschappen

40.307

40.307

40.958

– 84

522

41.396

 

Nationaal Archief

25.778

25.778

27.227

– 84

297

27.440

 

Nationaal Archief Programma

14.529

14.529

13.731

 

225

13.956

                 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

2.726

2.726

2.784

0

133

2.917

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2.726

2.726

2.784

0

133

2.917

Ontvangsten

494

494

6.679

609

0

7.288

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 28,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • Verhoging van de garanties voor de indemniteitsregeling (€ 9,1 miljoen) en de achterborg (€ 1,1 miljoen) voor € 23,1 miljoen en leningen voor musea van € 12,9 miljoen.

  • Verhoging als gevolg van het meerjarig aangaan van verplichtingen in het kader van het Regeerakkoord voor € 29,3 miljoen, voor scholenbezoek musea (€ 0,8 miljoen), talentontwikkeling jeugdtheater (€ 1,8 miljoen),talentontwikkeling Beeldende Kunst (€ 1,4 miljoen), aanvulling Metropole Orkest (€ 1,5 miljoen), talentontwikkeling fondsen (€ 5,1 miljoen) Volkscultuur (€ 2,0 miljoen), Versterken internationale cultuurprofiel (€ 1,7 miljoen) en archeologie (€ 3 miljoen). Daarnaast is er een meerjarige verplichting voor digitaal Erfgoed van € 11,9 miljoen, die in het regeerakkoord staat genoemd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de Culturele basisinfrastructuur wordt per saldo met € 10,4 miljoen verlaagd om reden van;

  • een overboeking naar de huisvesting van de Erfgoedwet voor liquiditeitsbevoorschotting Naturalis voor € 4,5 miljoen;

  • een overboeking naar de Monumentenzorg in verband met de verdeling van de prijscompensatie indexering 2018 voor € 2,5 miljoen;

  • Een verhoging in verband met interne herschikking uit andere budgetten van de bekostiging voor een bedrag van € 0,6 miljoen.

Het budget voor de huisvesting Erfgoedwet wordt verhoogd met een bedrag van € 11,3 miljoen in verband met extra liquiditeitsbevoorschotting voor de nieuwbouw van Naturalis.

Het budget flankerend beleid huisvesting wordt verlaagd met € 4,5 miljoen voor een overboeking naar de huisvesting van de Erfgoedwet voor liquiditeitsbevoorschotting Naturalis voor € 4,5 miljoen.

Artikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

989.426

989.426

977.748

– 945

– 1.600

975.203

Uitgaven

989.426

989.426

977.748

– 945

– 1.600

975.203

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

   

100%

             

Bekostiging

983.679

983.679

971.391

– 945

– 1.600

968.846

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

892.605

892.605

938.400

 

1.930

940.330

   

Landelijke publieke omroep

751.870

751.870

793.913

 

1.930

795.843

   

Regionale Omroep

140.735

140.735

144.487

55

 

144.542

 

Beheertaken landelijke publieke omroep

64.453

64.453

39.254

   

39.254

   

Stichting Omroep Muziek

16.144

16.144

16.359

   

16.359

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

25.730

25.730

0

   

0

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

22.579

22.579

22.895

   

22.895

 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

13.263

13.263

18.396

   

18.396

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds)

0

0

0

   

0

   

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.105

2.105

7.034

   

7.034

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

8.113

8.113

8.274

   

8.274

   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.498

1.498

1.519

   

1.519

   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

1.547

1.547

1.569

   

1.569

 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

12.858

12.858

– 25.129

– 1.000

– 3.530

– 29.659

 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

500

500

470

   

470

 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

0

0

0

   

0

   

Vierjaarlijkse instellingen

0

0

0

   

0

                 

Subsidies

919

919

649

   

649

 

Subsidies

919

919

649

   

649

                 

Opdrachten

0

0

430

   

430

 

Opdrachten

0

0

430

   

430

                 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

4.793

4.793

5.218

   

5.218

 

Commissariaat voor de Media

4.793

4.793

5.218

   

5.218

                 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

35

35

60

   

60

 

Uitvoering internationale contributies

35

35

60

   

60

Ontvangsten

206.500

206.500

179.325

 

– 16.600

162.725

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,5 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor Bekostiging wordt per saldo met € 2,5 miljoen verlaagd.

  • een hogere onttrekking aan de Algemene Mediareserve als gevolg van een lagere raming van de reclameopbrengsten (€ – 16,6 miljoen)

  • Een dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 15 miljoen om de tegenvallende reclameopbrengsten op te vangen (zie algemene deel, kasschuiven).

  • Een onttrekking aan de Algemene Mediareserve en een even grote ophoging van de bekostiging van de Landelijke Publieke Omroep (LPO) als gevolg van een schikking op de bezwaarprocedure NPO inzake indexering reclamegelden (€ 1,9 miljoen) ten behoeve van LPO.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 16,6 miljoen verlaagd vanwege de gedaalde raming van de reclameopbrengsten.

Artikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

1.030.264

1.030.264

1.227.526

1.068

12.450

1.241.044

Waarvan garantieverplichtingen

       

– 934

– 934

Uitgaven

1.008.396

1.008.396

1.205.943

668

11.924

1.218.535

Waarvan juridisch verplicht

   

99,9%

   

100%

             

Bekostiging

880.871

880.871

1.084.874

740

14.905

1.100.519

Hoofdbekostiging

629.458

629.458

801.154

– 69.800

10.432

741.786

 

NWO-wet en WHW

         

0

 

NWO

494.119

494.119

618.679

– 70000

7619

556.298

 

KNAW

88.786

88.786

89.138

200

308

89.646

 

KB

46.553

46.553

93.337

0

2505

95.842

Aanvullende bekostiging

251.413

251.413

283.720

70.540

4.473

358.733

 

NWO Talentenontwikkeling

160.885

160.885

160.885

0

0

160.885

 

NWO STW

8.000

8.000

8.000

0

0

8.000

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

55.380

55.380

85.380

0

0

85.380

 

Nationaal RG onderwijsonderzoek

21.501

21.501

23.808

540

4473

28.821

 

Poolonderzoek

3.147

3.147

3.147

0

0

3.147

 

Caribisch Nederland

2.500

2.500

2.500

0

0

2.500

 

NWO NWA

0

0

0

70.000

0

70.000

                 

Subsidies

26.944

26.944

25.303

– 72

– 609

24.622

 

Stichting NLBIF

550

550

550

0

0

550

 

Naturalis Biodiversity Center

6.265

6.265

6.265

0

0

6.265

 

BPRC

9.608

9.608

9.608

0

0

9.608

 

NCWT/NEMO

3.366

3.366

3.366

0

0

3.366

 

STT

221

221

221

0

0

221

 

Stichting AAP

1.032

1.032

1.032

0

0

1.032

 

Nationale coördinatie

5.902

5.902

4.261

– 72

– 609

3.580

 

Bilaterale samenwerking

0

0

0

   

0

             

Opdrachten

304

304

315

0

0

315

 

Opdrachten

304

304

315

0

0

315

             

Bijdrage aan agentschappen

770

770

944

0

– 272

672

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

279

279

280

0

– 280

0

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

491

491

664

0

8

672

               

0

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

   

0

 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

0

0

0

0

0

0

                 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

99.507

99.507

94.507

0

– 2.100

92.407

 

EMBC

853

853

853

0

66

919

 

EMBL

5.198

5.198

5.198

0

0

5.198

 

ESA

31.065

31.065

31.065

0

0

31.065

 

CERN

49.800

49.800

44.800

0

– 600

44.200

 

ESO

10.019

10.019

10.019

0

– 1.566

8.453

 

NTU/INL

2.572

2.572

2.572

0

0

2.572

Ontvangsten

101

101

101

0

0

101

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 13,5 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 15,6 miljoen verhoogd in verband met diverse interne en externe overboekingen. Dit betreft onder andere een bedrag van 1,6 miljoen van artikel 14 (Cultuur) aan dit artikel voor de Koninklijke bibliotheek, en enkele thematische programma’s zoals duurzame voedselsystemen bij LNV, schulden en armoede bij SZW, en big data bij VWS en cybersecurity,

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,7 miljoen verlaagd in verband met diverse interne overboekingen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de bijdrage aan agentschappen wordt per saldo met € 0,3 miljoen verlaagd in verband met diverse interne overboekingen.

Bijdrage aan (inter-)natonale organisaties

Het budget voor de bijdrage aan (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 2,1 miljoen verlaagd in verband met een lagere contributie aan de ESO en een gunstige wisselkoers van de Zwitserse frank ten opzichte van de euro.

Artikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

       

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

5.831

5.831

5.298

– 1.085

1.839

6.052

Uitgaven

15.444

15.444

15.894

– 1.085

– 1.834

12.975

Waarvan juridisch verplicht

   

79,4%

   

99,7%

             

Bekostiging

8.000

8.000

8.270

0

230

8.500

 

Kennisinfrastructuur

8.000

8.000

8.270

0

230

8.500

 

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

0

0

 

LHBTI

0

0

0

0

0

0

 

Gender- en LHBTI-gelijkheid

8.000

8.000

8.270

0

230

8.500

                 

Subsidies

3.614

3.614

3.963

0

– 334

3.629

 

Subsidieregeling emancipatie

0

0

0

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

0

0

 

LHBTI

0

0

0

0

0

0

 

Subsidieregeling emancipatie 2011

         

0

 

Vrouwenemancipatie

678

678

678

0

431

1.109

 

LHBTI

945

945

945

0

– 184

761

 

Subsidieregeling Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022

1.991

1.991

2.340

0

– 581

1.759

                 

Opdrachten

668

668

1.155

0

– 342

813

 

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

 

0

 

LHBTI

0

0

0

0

 

0

 

Gender- en LHBTI-gelijkheid

668

668

1.155

0

– 342

813

                 

Bijdrage aan agentschappen

132

132

136

0

– 133

3

 

Dienst Uitvoering Onderwijs/DUS-I

132

132

136

0

– 133

3

                 

Bijdrage aan mede-overheden

3.000

3.000

2.340

– 1.085

– 1.255

0

 

Gemeentefonds BZK

3.000

3.000

2.340

– 1.085

– 1.255

0

 

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

0

0

 

LHBTI

0

0

0

0

0

0

 

Gender- en LHBTI-gelijkheid

3.000

3.000

2.340

– 1.085

– 1.255

0

                 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

30

30

30

0

0

30

 

LHBTI

30

30

30

0

0

30

Ontvangsten

0

0

0

   

0

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 0,8 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdragen aan medeoverheden

  • Het budget wordt per saldo met € 2,3 miljoen verlaagd. Voor actieve gemeenten op het gebied van vrouwen- en LHBT- emancipatiebeleid wordt via een decentralisatie-uitkering budget overgeheveld naar het gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf. Een bedrag van € 0,2 miljoen is overgemaakt naar het Gemeentefonds voor 8 gemeenten om het programma economische zelfstandigheid uit te voeren met als doel de economische zelfstandigheid van vrouwen te vergroten door het te stimuleren om stappen te zetten richting de arbeidsmarkt. Een bedrag van € 0,9 miljoen is overgemaakt voor 36 gemeenten en de 4 grote steden met als de doel de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van LHBT (Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen, Transgenderpersonen) verder te bevorderen. Voor het programma met het doel om de sociale veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte te vergroten door gemeenten te stimuleren om stappen te zetten of te continueren op dit onderwerp is € 0,3 miljoen overgemaakt voor de 4 grote steden en 7 gemeenten. Een bedrag van € 0,7 miljoen is verlaagd, omdat er minder aanvragen zijn ingediend voor dit programma dan verwacht. De overige € 0,2 miljoen is overgeboekt naar het instrument bekostiging.

2.4 Niet beleidsartikelen

Artikel 91. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

           

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

269.682

269.682

269.687

– 269.687

0

0

Uitgaven

269.682

269.682

269.682

– 269.682

0

0

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

 

waarvan programma

           
 

waarvan apparaat

           

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

 

waarvan programma

           
 

waarvan apparaat

           

Nog te verdelen

269.682

269.682

269.682

– 269.682

0

0

 

waarvan programma

269.682

269.682

269.682

– 269.682

0

0

 

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Nog te verdelen

Het budget voor de post Nader te verdelen wordt per saldo met € 269,7 miljoen verlaagd: na het afsluiten van de nieuwe cao primair onderwijs is € 270,0 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Primair onderwijs.

Artikel 95. Apparaatskosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand na ISB (2)

Stand 1e suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

           

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

252.663

252.963

273.137

– 19.014

– 3.864

250.259

Uitgaven

252.663

252.963

273.141

– 19.018

– 3.864

250.259

                 

Personele uitgaven

194.907

195.207

199.178

– 11.387

– 648

187.143

Waarvan

           
 

eigen personeel

185.699

185.999

190.059

– 11.615

– 648

177.796

 

externe inhuur

5.463

5.463

5.374

228

5.602

 

overige personele uitgaven

3.745

3.745

3.745

0

0

3.745

                 

Materiële uitgaven

57.756

57.756

73.963

– 7.631

– 4.436

61.896

Waarvan

           
 

ICT

20.435

20.435

26.650

– 2.604

– 2.744

21.302

 

bijdrage aan SSO's

18.952

18.952

21.527

– 4.178

0

17.349

 

overige materiële uitgaven

18.369

18.369

25.786

– 849

– 1.692

23.245

                 

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

0

 

1.220

1.220

Ontvangsten

567

567

567

0

1.220

1.787

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 12,0 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • Diverse overlopende verplichtingen die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 10,0 miljoen:

    • door vertraging van de nieuwe scholingsregeling moet een eerder gemaakte kasschuif van € 7,5 miljoen worden teruggedraaid;

    • door budgetneutrale overboekingen binnen artikel 95 van € 3,4 miljoen, waarmee het budget meerjarig wordt aangepast aan de actuele verwachtingen;

  • Diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 1,4 miljoen;

    • Voor de dekking van de eID stelselvoorzieningen is € 2,0 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van BZK.

  • Interne overboekingen hebben geleid tot een verlaging van het budget van totaal € 0,7 miljoen. Dit betreft voornamelijk technische mutaties binnen het totaal van de apparaatskosten van OCW.

Materiële uitgaven

Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 12,1 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • Diverse kasschuiven en overlopende verplichtingen die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 8,1 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • de vertraging van de verhuizing van de Inspectie van het Onderwijs, waardoor € 1,3 miljoen pas in 2019 zal worden gerealiseerd;

    • door vertraging in de oplevering van de nieuwe ICT-werkplek in 2018 wordt in totaal € 6,5 miljoen pas in 2019 uitgegeven.

    • Diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 2,8 miljoen:

      • een overboeking van € 1,6 miljoen voor de bekostiging van de generieke dienstverlening van FMHaaglanden;

      • een overboeking van € 0,9 miljoen naar DUS-I voor de uitvoering van de Kaderregeling OCW.

  • Interne overboekingen hebben geleid tot een verlaging van het budget van totaal € 1,3 miljoen. Dit betreft voornamelijk technische mutaties binnen het totaal van de apparaatskosten van OCW.

Begrotingsreserve schatkistbankieren

Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt per saldo met € 1,2 miljoen verhoogd. OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat OCW hierdoor loopt, ontvangt OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de begrotingsreserve schatkistbankieren.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 1,2 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

2.5 Agentschap

2e SUPPLETOIRE BEGROTING BATEN-LASTENAGENTSCHAP DUO 2018

DIENST UITVOERING ONDERWIJS

In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 1 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO suppletoire begroting 2018 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Mutaties

1e suppletoire

begroting

(3)

Mutaties

2e suppletoire

begroting

(4)=(1)+(2)+(3) Totaal

geraamd

Baten

       

Omzet moederdepartement

215.350

10.620

44.817

270.787

Omzet overige departementen

51.000

0

16.943

67.943

Omzet derden

7.235

0

0

7.235

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

273.585

10.620

61.760

345.965

         

Lasten

       

Apparaatskosten

270.585

10.620

50.391

331.596

Personele kosten

195.585

8.020

39.875

243.480

 

Waarvan eigen personeel

142.498

2.939

4.482

149.919

 

Waarvan externe inhuur

46.087

5.081

33.322

84.490

 

Waarvan overige personele kosten

7.000

0

2.071

9.071

Materiële kosten

75.000

2.600

10.516

88.116

 

Waarvan apparaat ICT

20.000

0

4.212

24.212

 

Waarvan bijdrage aan SSO’s

21.000

0

1.000

22.000

 

Waarvan overige materiële kosten

34.000

2.600

5.304

41.904

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

7.000

0

5.597

12.597

Materieel

6.000

0

4.397

10.397

 

– waarvan apparaat ICT

5.500

0

4.000

9.500

Immaterieel

1.000

0

1.200

2.200

Overige lasten

0

0

1.772

1.772

Dotaties voorzieningen

0

0

1.772

1.772

Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

277.585

10.620

57.760

345.965

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

– 4.000

0

4.000

0

Agentschapdeel Vpb lasten

 

0

0

0

Saldo van baten en lasten

– 4.000

0

4.000

0

Tabel 2 Kasstroomoverzicht (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Mutaties

1e suppletoire

begroting

(3)

Mutaties

2e suppletoire

begroting

(4)=(1)+(2)+(3) Totaal

geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2018

11.440

0

0

11.440

 

Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)

273.585

10.620

40.150

324.355

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 263.985

– 10.620

– 50.391

– 324.996

2.

Totaal operationele kasstroom

9.600

0

10.241

1–641

3a

Totaal investeringen (–/–)

– 9.600

– 16.800

– 2.202

– 28.602

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 9.600

– 16.800

– 2.202

– 28.602

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

0

4b

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

0

0

0

0

4c

Aflossingen op leningen (–/–)

0

0

– 1.352

– 1.352

4d

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.600

16.800

0

19.400

4.

Totaal financieringskasstroom

2.600

16.800

– 1.352

18.048

5.

Rekening courant RHB 31 december 2018 (=1+2+3+4)

14.040

0

– 13.795

245

Toelichting:

De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 72,4 miljoen (van deze stijging is € 10,6 miljoen gemeld in de 1e suppletoire begroting 2018) en de lasten laten een stijging zien van € 68,4 miljoen ten opzichte van vastgestelde begroting 2018 (€ 273,6 miljoen). Met name de inwerkingtreding van het nieuwe studiefinancieringssysteem (PVS) heeft geleid tot extra beheer en onderhoudskosten. Daarnaast heeft de noodzakelijke bereikbaarheid en werkdruk na de start van PVS er nog niet toe geleid dat personeel op deze directie afgeschaald kan worden. De verwachte terugdringing van het ziekteverzuim heeft zich niet voorgedaan. Het terugdringen van externen, maar ook het omzetten van externen naar internen loopt niet volgens verwachting. De economische groei zorgt er voor dat de prijzen van externen stijgen, wat het omzetten van externen naar internen lastiger maakt. Daarbij kan DUO aan externen minder zekerheid bieden voor een reguliere formatieve plaats. Om te voorkomen dat DUO een negatief eigen vermogen ontwikkelt, wordt de bijdrage aan het agentschap DUO vanuit OCW met € 12,8 miljoen verhoogd.

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 55,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. De stijging heeft grotendeels betrekking op incidentele financiering voor onder andere projectmatige werkzaamheden € 3,2 miljoen. Daarnaast betreft het loon- en prijscompensatie 2018 van € 3,5 miljoen en bijstellingen in de (basis)dienstverlening € 15,0 miljoen, zoals dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord en uitvoering diverse zogenaamde Overige taken (zoals digitalisering examens FACET, uitvoering examens). Daarnaast is ingezet op onderhoud en beheer om systemen operationeel te houden, en zijn er uitgaven gedaan om de dienstverlening aan studenten op peil te houden (€ 23,2 miljoen).Ook zijn middelen ingezet om DUO compliant te laten zijn conform de nieuwe wet en regelgeving, onder andere de AVG, € 4,0 miljoen. Daarnaast heeft DUO extra kosten gemaakt voor categorie management voor datacenters en Gerechtsdeurwaarders € 1,8 miljoen en zijn middelen ingezet ter dekking van rijksbrede kosten voor DigiD, instandhouding basisregistraties en de pilot oplossingsgericht incasseren € 4,7 miljoen. De genoemde omzet van € 55,4 miljoen wordt voor € 21,6 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten voor bijvoorbeeld de projecten PVS en BRON), € 21,0 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting, en voor € 12,8 miljoen uit meevallers.

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden stijgt per saldo met € 16,9 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Het betreft hier uitbreiding van werkzaamheden ten behoeve van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak € 12,9 miljoen en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen € 0,4 miljoen, dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord op het gebied van housing en hosting diensten € 8,0 miljoen ten behoeve van meerdere opdrachtgevers en omzet als gevolg van detachering van personeel bij andere overheidsinstellingen in het kader van mobiliteit € 1,0 miljoen. Daartegenover staat een daling als gevolg van het stopzetten van het project bekostiging Kinderopvang € 4,7 miljoen, vervallen van de bekostiging Groen onderwijs € 0,2 miljoen en lager beloop werkzaamheden Wet financieel toezicht € 0,5 miljoen.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten laten een stijging zien ten opzichte van de oorspronkelijke begroting van € 68,4 miljoen. De personele begroting laat een stijging zien van € 47,9 miljoen en de materiële begroting laat een stijging zien van € 13,1 miljoen samenhangend met de eerder genoemde additionele werkzaamheden op (basis)dienstverlening, projecten, opdrachten voor OCW en overige departementen en in 2018 uitgevoerd additioneel noodzakelijk onderhoud. Ook zijn de afschrijvingskosten toegenomen met € 5,6 miljoen als gevolg van uitbreidingsinvesteringen en is een dotatie aan de voorzieningen opgenomen van € 1,8 miljoen, onder ander aan het Sociaal Beleidskader Rijk en maatwerkregelingen in relatie tot uitstroom personeel, welke in de oorspronkelijke begroting niet was meegenomen.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2018 doorlopende projecten.