Gepubliceerd: 11 oktober 2018
Indiener(s): Johannes Sibinga Mulder
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35027-5.html
ID: 35027-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 11 oktober 2018

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen

INLEIDING

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2019. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden vragen de regering tevens, voor zover de vragen nog niet zijn gesteld door de fracties, te reageren op de vragen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB).

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Overige fiscale maatregelen 2019. Het doet deze leden deugd dat het wetsvoorstel dit jaar beperkt lijkt te zijn tot maatregelen die een meer technisch karakter hebben dan voorgaande jaren. Wel constateren zij dat opnieuw een fors pakket aan invorderingsmaatregelen nodig geacht wordt. Het kat-en-muisspel tussen de Belastingdienst en belastingfraudeurs leidt daarmee elk jaar tot nieuwe wetgeving. Deze leden vragen de regering tevens in te gaan op de vragen 29 tot en met 34 van de NOB en de vragen van het Register Belastingadviseurs (RB) bij onderhavig wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Het valt deze leden op dat de voorgestelde maatregelen in dit wetsvoorstel over het algemeen geen budgettair beslag hebben, maar wel een grote invloed kunnen hebben op de rechtszekerheid, rechtsbescherming en privacy van belastingplichtigen. Deze leden steunen de inzet om constructies die leiden tot het ontwijken van het betalen van belasting te voorkomen en aan te pakken. Tegelijkertijd vragen zij hoe de regering monitort dat deze invorderingsmaatregelen proportioneel zullen zijn. Hoe verhoudt de bijdrage aan de repressie en preventie van verhaalsconstructies zich tot de rechtsbescherming van goedwillende belastingplichtigen?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij hebben daarbij nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2019, dat vooral tot doel heeft het belastingstelsel van de nodige reparaties te voorzien. Tegelijkertijd achten de leden van de SP-fractie de voorgestelde beleidswijzigingen binnen de invorderingswet wel degelijk politiek relevant, aangezien dit om het bestrijden van ontwijkings- en ontduikingsconstructies gaat. Deze leden krijgen graag een uitleg van de regering waarom deze politiek gezien relevante maatregel in dit pakket worden opgenomen en niet in het Belastingplan zelf.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

2. Technische aanpassingen fiscale begrenzingen verplichte beroeps- en bedrijfstakpensioenregelingen

De leden van de VVD-fractie vragen naar de precieze consequenties van deze wijzigingen op de betrokken groepen.

3. Verlenging geldigheidsduur vrijstelling pleegvergoedingen

De leden van de VVD-fractie informeren wanneer de evaluatie en kabinetsreactie pleegvergoedingen wordt verwacht.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering eveneens wanneer de evaluatie en de kabinetsreactie over de vrijstelling voor pleegvergoedingen wordt verwacht. Indien deze evaluatie en kabinetsreactie niet meer op tijd zijn om te leiden tot een nota van wijziging, op welke wijze zal een eventuele definitieve vrijstelling dan wel geregeld worden? Geldt voor de vrijstelling dan geen enkele horizonbepaling meer of zal de gebruikelijke horizonbepaling van vijf jaar van toepassing zijn?

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de regering schrijft dat er mogelijk een nota van wijziging komt op onderhavig wetsvoorstel zodra de evaluatie en de kabinetsreactie beschikbaar zijn en daaruit volgt dat de vrijstelling structureel kan worden. Deze leden zijn benieuwd wanneer deze mogelijke nota van wijziging gaat komen.

Opnieuw wordt de vrijstelling voor pleegzorgvergoedingen met een jaar verlengd. De leden van de SGP-fractie vinden het belangrijk dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt voor pleegouders. Het is goed dat dit voor het komende jaar komt, maar dat neemt de onzekerheid voor de lange termijn niet weg. De leden van de SGP-fractie zien uit naar een spoedige communicatie van een structurele oplossing en spreken de hoop uit dat die beschikbaar is voor er over het wetsvoorstel wordt gestemd.

4. Verwerken van kentekengegevens in het kader van de motorrijtuigenbelasting

De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen met betrekking tot dit gedeelte van het wetsvoorstel. Waarom wordt het gebruik van automatische kentekenplaatherkenning (ANPR) in deze wet geregeld? Waarom wordt het gebruik van ANPR niet opgenomen als onderdeel van de wetsbehandeling BZK? Welke argumenten lagen ten grondslag aan het uit voorzorg stopzetten gebruik gegevens ANPR? Op basis van welke bepaling stelt het arrest dat er een omissie was voor een wettelijke grondslag voor het langere tijd kunnen volgen van personen? Waarom werd ANPR ingezet voor het langere tijd volgen van belastingplichtigen? Hoe vaak is dat in de laatste vijf jaar van het gebruik van de gegevens plaatsgevonden (per jaar)? Hoe wordt in onderhavig voorstel geborgd dat belastingplichtigen niet voor lange tijd gevolgd worden? Hoe is geborgd dat het gebruik van gegevens louter en alleen wordt gebruikt voor de controle op en inning van de motorrijtuigenbelasting? Wat zijn de kosten om ANPR in werking te stellen? Kunt u een overzicht geven van de kosten van de verschillende systemen zoals elektronische camera’s, camera’s in scanauto’s en camera’s op flitspalen? Wat zijn de jaarlijkse kosten om de gegevens van het ANPR-systeem te verwerken en over te gaan tot opleggen van naheffingsaanslagen en verzuimboetes? Wat wordt bedoeld met een beoogd proces? In hoeverre is het werkproces al ingeregeld? Wat gebeurt er met de gegevens na het opleggen van naheffingsaanslagen en verzuimboetes? Wat is de beoogde opbrengst van het controleren met ANPR en het opleggen van naheffingsaanslagen? Wat is de beoogde opbrengst van het controleren met ANPR en het opleggen van verzuimboetes? Is het gebruik van ANPR en de verwerking van de gegevens, het opstellen van een cameraplan en andere stappen proportioneel ten opzichte van de naheffingsaanslagen en de verzuimboetes? Zo ja, op welke manier komt u tot deze uitkomst?

Wie stelt een cameraplan op? Hoe en waar wordt dit gepubliceerd? Is een ANPR systeem technisch in staat om ook te controleren op andere onderdelen van de wet? Zo ja, welke? Indien een ANPR-systeem ingezet zal gaan worden voor andere doeleinden, welke stappen dienen er gezet te worden voordat hiertoe wettelijk kan worden overgegaan? Welke aanpassingen in het ICT-systeem moeten worden toegepast voordat overgegaan kan worden tot het gebruik en verwerking van de kentekengegevens? Hoeveel capaciteit is er binnen de Belastingdienst nodig tot het opzetten en gebruik van het ANPR-systeem, het schrijven van het cameraplan, het verwerken van de gegevens, het controleren van gegevens indien er een treffer is, enz. Kan de regering hiervan een overzicht per stap geven? Wordt de algemene maatregel van bestuur (AMvB) nog met de Kamer besproken? Kan de regering toezeggen de Kamer op de hoogte te stellen van deze AMvB?

De leden van de CDA-fractie achten het positief dat de Belastingdienst met een goede wettelijke grondslag weer gebruik gaat maken van de camera’s boven de weg. Deze methode is effectief gebleken om wanbetalers op te sporen. De regering stelt nu een zorgvuldig systeem voor, dat is goedgekeurd door de Autoriteit Persoonsgegevens, waarbij de foto’s met kentekengegevens binnen 24 uur vernietigd worden als geen sprake is van een treffer, dan wel zeven dagen bewaard blijven in het geval van een treffer. De termijn van zeven dagen is vastgesteld zodat geen tweede treffer kan opkomen voordat de aanslag naar aanleiding van de eerste treffer in het systeem is verwerkt.

De leden van de CDA-fractie hebben twijfels of deze uiterst voorzichtige methodiek wel voldoende is om alle categorieën wanbetalers op te sporen. Als camerabeelden worden ingezet, dan zou dit moeten gebeuren voor het opsporen van alle belastingplichtigen die niet betaald hebben en niet voor een deel van de belastingplichtigen. Voor weggebruikers met een Nederlands kenteken is de belastingplicht zonder probleem vast te stellen binnen de voorgestelde termijn van 24 uur. Voor de motorrijtuigenbelasting zijn echter ook weggebruikers met een buitenlands kenteken die regelmatig van de Nederlandse weg gebruik maken, aangewezen als belastingplichtige. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of de Belastingdienst ook voor buitenlandse kentekens binnen 24 uur kan beoordelen of motorrijtuigenbelasting betaald zou moeten worden. Klopt het dat er slechts vier vrijstellingen zijn voor weggebruikers met een buitenlands kenteken en dat bij de Belastingdienst bekend is of een bepaalde auto een van de vier vrijstellingen heeft? Indien de Belastingdienst voor het bepalen van de belastingplicht van buitenlandse kentekens meer tijd of meerdere foto’s nodig heeft, vragen de leden van de CDA-fractie waarom de wettelijke grondslag hier niet op is toegerust.

Graag zouden deze leden willen dat deze maatregel gebruikt wordt om buitenlandse auto’s die hier maanden of jaren rondrijden op te sporen. Is de regering bereid met een voorstel te komen om deze maatregel te kunnen gebruiken voor dit doel?

Deze leden vragen ook of de termijn van zeven dagen bij een treffer altijd voldoende zal zijn. Zijn alle aanslagen binnen deze termijn in de systemen verwerkt? Wat gebeurt er als dit incidenteel niet lukt of als dit bijvoorbeeld door ICT-problemen gedurende een langere periode niet lukt?

De leden van de CDA-fractie zijn blij dat de regering voor deze maatregel goedkeuring heeft van de Autoriteit Persoonsgegevens. Deze leden vragen de regering echter hoe de Kamer kan controleren of een regeling voldoet aan de eisen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en wanneer de Belastingdienst als geheel voldoet aan de eisen van de AVG.

De leden van de D66-fractie lezen: «De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is gevraagd te adviseren of het wetsvoorstel voldoet aan de geldende wet- en regelgeving met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens», «Het voorstel de AP geen aanleiding geeft tot het maken van inhoudelijke opmerkingen» en dat de Autoriteit Persoonsgegevens «van oordeel is dat er sprake is van welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en geen verdere inhoudelijke opmerkingen heeft bij het voorstel». Deze leden vragen of de Autoriteit Persoonsgegevens, naast dat het geen inhoudelijke opmerkingen heeft, ook heeft bevestigd dat het wetsvoorstel voldoet aan de geldende wet- en regelgeving met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Deze leden vragen of contact met de Autoriteit Persoonsgegevens ertoe heeft geleid dat er in een eerder stadium aanpassingen zijn doorgevoerd in het wetsvoorstel. Deze leden vragen de regering nader toe te lichten of het deze maatregel proportioneel vindt. Waarom wordt er gekozen voor een bewaartermijn van 24 uur tot zeven dagen en niet om data over non-hits niet op te slaan? Wat zijn de initiële kosten, jaarlijkse kosten en jaarlijkse opbrengsten van de ANPR? Welke regels over de verwerking van de kentekengegevens en de wijze waarop kentekengegevens worden verwerkt worden in de AMvB? Ook vragen dezen leden of bevestigd kan worden dat de registratie enkel zal worden gebruikt voor de heffing van de motorrijtuigenbelasting en niet met andere instellingen zal worden gedeeld.

De leden van de SP-fractie hebben met enige verbazing kennisgenomen van deze passage van het wetsvoorstel. Zij vragen de regering de noodzaak en het nut uitgebreider toe te lichten Ook vragen deze leden wat de regering precies verwacht van deze maatregel. Heeft zij signalen dat er op dit vlak (veel) fraude voorkomt? Zo ja, waar blijkt dat uit? Deze leden vragen ook of het proportioneel is om camerabeelden te bewaren die voor een ander doeleinde zijn gemaakt. Is dit rechtmatig?

De leden van de SP-fractie merken op dat de Belastingdienst door deze maatregel privacygevoelige informatie gaat vergaren terwijl de dienst zelf nog niet voldoet aan de AVG. Deze leden vragen de regering hoe dit met elkaar rijmt. Kan de regering uitgebreid in gaan op de bezwaren die de Privacy Barometer heeft geuit op deze maatregel?

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe lang de gegevens bewaard worden. Voorts vragen zij hoe dit in andere Europese landen geregeld is.

De leden van de SGP-fractie vragen of het constateren van één enkele overtreding bij schorsing, de handelaarsregeling en de overgangsregeling voor oldtimers voldoende is voor het opleggen van een naheffingsaanslag of dat er in sommige gevallen een optelsom van feiten nodig is.

5. Invorderingswet 1990

5.1. Algemeen

De leden van de VVD-fractie vragen naar een beschrijving van een aantal van de hier genoemde twintig zaken. Aan wat voor zaken moet precies gedacht worden? Hoe wordt voorkomen dat de gevraagde bevoegdheden disproportioneel zijn ten opzichte van het voor de Belastingdienst gehaalde voordeel, zeker daar het slechts een klein aantal zaken betreft? Wat voor budgettair belang kan er gehecht worden aan deze twintig zaken? Waarom kunnen deze zaken niet met het huidige instrumentarium aangepakt worden, zoals door middel van Fraus Legis?

De leden van de CDA-fractie zien het belang van de voorgestelde invorderingsmaatregelen en danken de regering voor de duidelijke voorbeelden en de heldere probleemanalyse in de memorie van toelichting. In het eerste voorbeeld is aangegeven dat een Nederlandse aandeelhouder aandelen houdt in een lichaam opgericht naar buitenlands recht. Als de Belastingdienst een aanslag op wil leggen, omdat zij van mening is dat de feitelijke leiding zich in Nederland bevindt, wordt het buitenlandse lichaam geliquideerd en ontvangt de Nederlandse aandeelhouder een liquidatie-uitkering. De Belastingdienst kan nu geen aanslag meer opleggen aan het lichaam, omdat deze niet meer bestaat.

Dit maakt goed duidelijk welke constructie de fraudeur gebruikt en op welke wijze de huidige mogelijkheden van de Belastingdienst om de constructie aan te pakken tekortschieten. De regering geeft vervolgens ook het voorbeeld van de belastingplichtige die zijn vermogen onderbrengt in een buitenlandse stichting en uitkeringen doet aan Nederlandse familieleden voordat de Belastingdienst een aanslag inkomstenbelasting op kan leggen aan de belastingplichtige. De leden van de CDA-fractie achten het dan ook zeer gewenst om deze beide constructies met alle middelen aan te pakken en zij achten de vier voorgestelde invorderingsmaatregelen hier een geschikt middel voor.

De leden van de CDA-fractie constateren echter ook dat van de voorgestelde vier invorderingsmaatregelen er enkele vrij algemeen zijn. Welke waarborgen zijn er dat de Belastingdienst bijvoorbeeld de aansprakelijkheid van begunstigden en erfgenamen niet in zal zetten in gevallen waar van fraude geen sprake is? Wat gaat voor als zowel de actio pauliana als de aansprakelijkheid bij verhaalsconstructies van toepassing zijn? Is de regering bereid de feitelijke omstandigheden die bepalen of sprake is van een verhaalsconstructie in de wet op te nemen in plaats van bij AMvB te regelen? Het komt de leden van de CDA-fractie voor dat er situaties denkbaar zijn waarbij wel aan twee van de voorwaarden voldaan is, maar waarbij de belastingplichtige te goeder trouw is en geen sprake is van een verhaalsconstructie, bijvoorbeeld omdat de belastingplichtige in het kader van de schenkbelasting oprecht meende geen aangifte te hoeven doen en per abuis een document vergeten is dat was opgevraagd door de Belastingdienst. Hoe wordt met dergelijke gevallen omgegaan, waarbij wel aan de voorwaarden voldaan is, maar geen sprake is van een verhaalsconstructie? Dezelfde vraag hebben de leden van de CDA-fractie bij de verhaalsmogelijkheden op erfgenamen. Wat zijn de fiscale gevolgen als een student een tweedehands auto van zijn vader krijgt, waarna de vader binnen 180 dagen overlijdt? Wordt de auto dan ingevorderd, omdat aan de voorwaarden van een verhaalsconstructie binnen de erfbelasting is voldaan?

De leden van de fractie van GroenLinks vinden het een goede stap van de regering om verhaalsconstructies (constructies die worden opgezet om betaling van belasting te ontlopen) aan te pakken. Het is belangrijk dat verschuldigde belasting efficiënter en vaker geïnd kan worden. De regering geeft aan dat het om slechts circa twintig zaken per jaar gaat. Hoe verhoudt dit getal zich tot het aantal (zeer) vermogenden dat gebruik maakt van constructies om het betalen van belasting te ontwijken? Ligt het daadwerkelijk aantal vermogenden dat gebruik maakt van dergelijke constructies niet vele malen hoger dan twintig per jaar?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren voorts dat de regering het wetsvoorstel heeft gewijzigd, waardoor de terugwerkende kracht van de invorderingsmaatregelen beperkt wordt tot het tijdstip van indiening van het voorstel bij de Kamer in plaats van 20 juli 2017. Hoeveel geld verwacht de regering dat wij mislopen door deze wijziging?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de regering het met de Raad van State eens is dat een persbericht bij een belastende maatregel het geëigende instrument is. Was de regering hier eerder niet van op de hoogte? Waarom is dat niet gebruikt voor 20 juli 2017, waardoor er mogelijk wel terugwerkende kracht van de invorderingsmaatregelen had kunnen plaatsvinden?

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de regering in de tabel met uitvoeringskosten schrijft dat de uitvoeringskosten ongeveer een half miljoen euro per jaar bedragen. Welke budgettaire opbrengsten staan hier tegenover?

De Invorderingswet 1990 kent geen aansprakelijkheidsbepaling op grond waarvan familieleden, als begunstigden van het geschonken vermogen, aansprakelijk gesteld kunnen worden. Hoeveel belasting hebben hierdoor jaarlijks misgelopen? Waarom is deze aansprakelijkheid niet eerder in de wet opgenomen? Zijn deze vier invorderingsmaatregelen voldoende om belastingontwijking tegen te gaan op deze manier? Hoeveel belasting zijn we de afgelopen jaren misgelopen? Is de regering van plan om nog meer maatregelen te nemen op dit terrein, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks.

De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat structuren worden opgetuigd waardoor de Belastingdienst het zicht op het vermogen van de belastingschuldige verliest. Kan de regering enkele mogelijkheden en manieren opsommen waarop dit gebeurt? Op welk moment verliest de Belastingdienst in die situaties precies het zicht?

Met name zeer vermogenden maken van de mogelijkheden gebruik om belasting te ontwijken, schrijft de regering in de memorie van toelichting. De leden van de SP-fractie vragen de regering in hoeverre het team zeer vermogende personen bij de Belastingdienst een bijdrage levert aan het in kaart brengen en het wegnemen van deze mogelijkheden. Zij vragen de regering of het feit dat zeer vermogende personen een eigen aanspreekpunt hebben binnen de Belastingdienst niet ook als ongewenst gevolg kan hebben dat deze zeer vermogende personen juist gemakkelijker belasting kunnen ontwijken. Wil de regering hier op ingaan, vragen deze leden.

De leden van de SP-fractie waarderen de stappen die de regering zet om fiscale constructies die belastingontwijking of -ontduiking tot doel hebben te bestrijden. Deze leden vragen zich daarbij wel af of fundamentelere keuzes mogelijk zijn. Het is volgens deze leden zo dat ontwijkings- of ontduikingsconstructies vaak de overlap hebben dat er een trustkantoor en een laagbelastende jurisdictie in het spel is. Zij vragen de regering of dat het geval is. Tevens vragen zij de regering of het mogelijk is de bewijslast voor degenen die én gebruikmaken van een trustkantoor én een laagbelastende of weinig transparante jurisdictie aanzienlijk te verzwaren of zelfs om te draaien. Ook vragen deze leden of de regering bereid is te onderzoeken of de procedure rondom het pleitbaar standpunt aangepast kan worden. Zij krijgen hierop graag een gemotiveerde reactie van de regering.

De leden van de SGP-fractie constateren dat het iedereen kan overkomen dat een gedane schenking uiteindelijk binnen 180 dagen voor het overlijden plaatsvindt. Volkomen onverwacht. Geldt de 180 dagen-regel voor elk bedrag aan schenkingen? Als dat zo is, dan kan dit gemakkelijk tot schrijnende gevallen leiden. Is er bijvoorbeeld een mogelijkheid om aannemelijk te maken dat er geen reden was om aan te nemen dat iemand kort te leven had, bijvoorbeeld in het geval van een fataal auto-ongeluk?

5.2. Aansprakelijkheid van begunstigden

5.3. Uitbreiding verhaalsmogelijkheden op erfgenamen

De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt voorkomen dat goedwillende erfgenamen door deze maatregel slechter af zijn, bijvoorbeeld omdat zij voor een groter deel van hun privévermogen aansprakelijk kunnen worden gesteld?

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de regering signaleert dat schuldenaren hun vermogen kort voor overlijden schenken aan hun erfgenamen. Om deze vorm van belastingontwijking aan te pakken wordt voorgesteld om de aansprakelijkheid uit te breiden met het bedrag van schenkingen die de erfgenaam van de erflater heeft ontvangen, kort (180 dagen) voor diens overlijden. Waarom is gekozen voor 180 dagen? Is ook overwogen om een langere periode te kiezen, bijvoorbeeld een jaar?

De leden van de SP-fractie zijn, zoals gemeld, groot voorstander van het aanpakken van degenen die via constructies belastingplicht proberen te ontlopen. Toch zijn deze leden nog niet geheel overtuigd van het feit dat de voorgestelde uitbreiding van de verhaalsmogelijkheden op erfgenamen geen grote negatieve gevolgen voor goedwillenden kan inhouden. Deze leden vinden de toelichting op dit punt nogal mager en vragen de regering om een ruimere toelichting en daarbij aan te geven hoe goedwillenden niet worden geraakt.

6. Overtredersbegrip in de fiscaliteit

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat er tot op heden nog te weinig ervaring is opgedaan in de praktijk met het overtredersbegrip om de regeling te kunnen evalueren. Deze leden vragen de regering toch al een eerste inschatting te geven van de ervaringen met het overtredersbegrip. Klopt het dat er ook al een behoorlijk aantal fiscale rechtszaken geweest zijn waarin het overtredersbegrip een rol speelde?

De regering schrijft dat zij naar aanleiding van de Panama Papers heeft aangekondigd dat wordt overwogen om de aan juridische beroepsbeoefenaars opgelegde deelnemersboete openbaar te maken. De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd of en wanneer dit daadwerkelijk gaat gebeuren.

Het uitgebreide overtredersbegrip in de fiscaliteit is tot nu toe weinig gebruikt door de Belastingdienst. De leden van de SGP-fractie vragen hoeveel keer er gebruik van is gemaakt en wat vooraf de verwachting daarvan was.

7. Aanpassing afvalstoffenbelasting bij verwijdering buiten Nederland

Wat zijn de veranderingen van het voorstel in Belastingplan 2018 en het voorliggende belastingplan, zo informeren de leden van de VVD-fractie. Welke technische punten worden aangepast en waarom worden deze technische punten aangepast?

De leden van de SGP-fractie juichen het toe dat het amendement Dijkgraaf/Koolmees voor de heffing bij het uitvoeren van Nederlandse afvalstoffen wordt geïmplementeerd. Deze leden achten dit extra noodzakelijk nu de afvalstoffenheffing fors wordt verhoogd.

8. Naamswijzigingen voor departementen en aanduidingen van bewindspersonen

De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de kosten voor de benodigde systeemaanpassingen. Hoe hoog zijn deze uitvoeringskosten?

9. Budgettaire aspecten

10. EU-aspecten

11. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger

12. Uitvoeringskosten Belastingdienst

De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering de tabel uitvoeringskosten te splitsen naar de verschillende in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de verwerking van kentekengegevens een forse toename van uitvoeringskosten voor de Belastingdienst in het jaar 2019 betekent. Waardoor wordt dit veroorzaakt? De leden van de SGP-fractie wijzen er op dat de infrastructuur er toch al ligt.

13. Advies en consultatie

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING