Kamerstuk 35000-XVI-6

Verslag bestuurlijk overleg voor samenwerking op het gebied van Volksgezondheid op Curaçao en verslag reis Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 21 september 2018
Indiener(s): Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-XVI-6.html
ID: 35000-XVI-6

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2018

Op vrijdag 22 juni jl. heb ik deelgenomen aan het bestuurlijk overleg voor samenwerking op het gebied van Volksgezondheid op Curaçao. Aansluitend heb ik van 23 tot en met 27 juni jl. aan Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten een kennismakingsbezoek gebracht. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de conclusies van het bestuurlijk overleg Volksgezondheid en breng ik verslag uit van mijn werkbezoek aan de Bovenwindse eilanden. Tevens doe ik een toezegging af uit de brief van 23 december 2016 over de mogelijkheid tot het opzetten van een dialysecentrum op Sint Eustatius en informeer ik u over de opvoedconferentie die heeft plaatsgevonden op Curaçao in mei jl.

Bestuurlijk overleg

Op uitnodiging van de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur van Curaçao Camelia-Römer heeft op 22 juni jl. het tweede bestuurlijk overleg voor samenwerking op het gebied van volksgezondheid plaatsgevonden. Bijgevoegd treft u de conclusies hiervan aan1. Hieronder licht ik een en ander nader toe.

Directe aanleiding voor het bestuurlijk overleg was het eerste rapport van de Commissie voor Advies en Bijstand2 voor de Internationale Gezondheidsregeling. Naar aanleiding van dit rapport heb ik met mijn collega’s een reactie opgesteld. Deze gezamenlijke reactie bied ik u bij dezen aan3. De landen hebben tijdens het overleg aangegeven dat een vertaalslag nodig is om alle aanbevelingen in de praktijk te kunnen implementeren. Daarom is er ook een werkgroep ingesteld met zowel de vier landen als de openbare lichamen van Caribisch Nederland die dit verder praktisch zal uitwerken en een voorstel voorbereidt ten behoeve van het volgende bestuurlijk overleg.

In het verlengde hiervan is gesproken over de voorbereiding en samenwerking in het geval van rampen en crises, te beginnen bij het orkaanseizoen. Mocht het Caribisch deel van het Koninkrijk in de toekomst onverhoopt worden getroffen door een crisis of ramp, dan moet de geneeskundige hulpverlening optimaal zijn, zodat eventuele slachtoffers zo snel mogelijk opvang en kwalitatief goede medische zorg krijgen, de zorg voor bestaande patiënten en kwetsbare groepen niet in gevaar komt, medicijnen op voorraad zijn en medische hulpverleners goed getraind zijn en regelmatig oefenen. Om dat voor elkaar te krijgen gaan Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland intensiever samenwerken. Onder voorzitterschap van Sint Maarten zullen de (ei)landen in kaart brengen waar extra inspanningen nodig zijn. Dit moet voor eind 2018 afgerond zijn.

Verder is door de vier landen uitgesproken dat meer samenwerking op het gebied van preventie gewenst is. Zoals ik in het verslag van mijn vorige werkbezoek4 heb aangegeven wil ik voor Caribisch Nederland een specifiek preventie- en sportakkoord opstellen, gericht op het terugdringen van roken, obesitas en alcoholmisbruik binnen de Caribische context. De eerste uitkomsten van de recente Health Study hebben wederom de problematiek op deze vlakken in Caribisch Nederland laten zien. Aangezien deze factoren van invloed zijn op de gezondheid van alle inwoners in het Caribische gebied, heb ik de drie overzeese landen aangeboden om waar mogelijk het instrumentarium dat we in Caribisch Nederland toepassen, ook aan hen ter beschikking te stellen. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar om gezamenlijk bewustwordingscampagnes in te zetten. Voor het volgende bestuurlijk overleg zal dit gezamenlijk verder ambtelijk worden uitgewerkt.

Curaçao, Aruba en Sint Maarten werken al samen op het gebied van de curatieve zorg. Zo zijn afspraken gemaakt tussen de ziekenhuizen, zorgverzekeraars en de inspecties van volksgezondheid. Gezien de thematiek van deze samenwerking wil ik nagaan of het mogelijk en wenselijk is dat Caribisch Nederland hierbij aansluit. Daarbij wordt ook meegenomen hoe op het gebied van medische uitzendingen beter kan worden samengewerkt tussen de landen onderling en Caribisch Nederland.

De drie overzeese landen hebben ook behoefte aan ondersteuning op het gebied van geneesmiddelen. Specifiek richt dit zich op kostenbeheersing en de problematiek rond de zogenaamde collegiale doorlevering van medicijnen. Aangezien de lokale situatie op dit onderwerp complex is en wet- en regelgeving per land verschilt, zal Aruba een werkconferentie organiseren op dit onderwerp waar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna VWS) inhoudelijk een stevige bijdrage zal leveren.

Ten slotte wil ik de afspraken aangaande zorgprofessionals noemen. Alle drie de overzeese landen hebben aandacht gevraagd voor de problematiek van het aantrekken van voldoende medisch specialisten in hun ziekenhuizen. Ondanks dat het startpunt per land verschilt, is het ook in het belang van Nederland om voldoende en goed opgeleide medisch beroepsbeoefenaren binnen het Koninkrijk te krijgen en te behouden. Daarom zal ik per land nagaan hoe Nederland hen hierin kan ondersteunen en zij zullen op hun beurt inzichtelijk maken waar ze precies behoefte aan hebben.

Het volgende bestuurlijk overleg voor samenwerking op het gebied van Volksgezondheid zal in het eerste kwartaal van 2019 plaatsvinden op Bonaire. Ik zit het overleg dan voor.

Sint Maarten

Na het bestuurlijk overleg ben ik op 23 juni jl. doorgereisd naar Sint Maarten. Na aankomst heb ik een rondleiding gekregen over het eiland, zowel het Nederlandse als het Franse deel, om mij een beeld te vormen van hoe het eiland er op dit moment voor staat. Speciale aandacht is daarbij uitgegaan naar het ziekenhuis dat van vitaal belang is voor de inwoners van Saba en Sint Eustatius. Naast een rondleiding in het ziekenhuis, heeft de directie uitgebreid stilgestaan bij de nieuwbouwplannen en de laatste ontwikkelingen waaraan zij werkt. De bevindingen uit dit bezoek neem ik ook mee in de voorbereidingen voor crises en rampen betreffende de patiënten van Saba en Sint Eustatius.

Daarna heb ik gesproken met de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid, de heer Emil Lee. Tijdens dit gesprek zijn we dieper ingegaan op de afspraken die zijn gemaakt tijdens het bestuurlijk overleg. Minister Lee benadrukte de urgentie van het verder organiseren van de geneeskundige hulpverlening voor het huidige orkaanseizoen. Daarom heeft begin augustus, nog voor de piek van het huidige orkaanseizoen, al de eerste bijeenkomst van de werkgroep, die volgt uit het bestuurlijk overleg, plaatsgevonden. Ik heb eerder al aangeboden hen daar waar nodig in te ondersteunen. Zo zal VWS het secretariaat van de werkgroep bemensen.

Als laatste ben ik op bezoek geweest bij de beroepsvereniging van psychologen op Sint Maarten (APAP), die zich ook inzetten voor Sint Eustatius en Saba. Ik heb mijn waardering uitgesproken voor hun bijdrage aan de psychosociale hulpverlening direct na orkaan Irma. Ook hebben we hun plan besproken om psychologen bij te scholen zodat zij psychologische klachten na natuurrampen beter kunnen behandelen. Gezien de urgentie van goede psychosociale hulpverlening na rampen heb ik toegezegd hun plan te financieren met een bijdrage van 93.000 euro.

Saba

Op zondag 24 juni ben ik op Saba gastvrij ontvangen en heeft de waarnemend gezaghebber, de heer Wilson, mij een rondleiding over het eiland gegeven. Met het bestuurscollege van Saba heb ik maandag 25 juni afgesproken dat we de grote kracht van de samenleving op Saba en het openbaar lichaam verder willen versterken. Saba heeft inzichtelijk gemaakt waar zij extra middelen nodig hebben om hun taken op publieke gezondheid uit te kunnen voeren. Dit betekent dat Saba dit jaar en volgend jaar $ 76.000 – in totaal dus $ 152.000 – extra krijgt voor publieke gezondheid. Deze middelen kunnen onder andere worden ingezet voor activiteiten op het gebied van preventie. Daarnaast heb ik naar voren gebracht dat we meer gaan doen aan het voorkomen van en ondersteunen bij onbedoelde (tiener) zwangerschappen en het helpen van jonge moeders in Caribisch Nederland. Ook deze aanpak zal optimaal moeten passen bij de context van de drie eilanden.

Saba heeft de afgelopen paar jaar stevig geïnvesteerd in het sociaal domein en ook een dienst hiervoor in het leven geroepen. Ik vind dit een positieve beweging en draag daar graag een steentje aan bij. Afgesproken is dat Saba de komende twee jaar meer gaat doen om te voorkomen dat kinderen en kwetsbare gezinnen in de problemen komen, omdat hulp te laat wordt aangereikt. Vroeg signaleren en samen zoeken naar een oplossing is het devies. Daartoe krijgt Saba de komende twee jaren $ 125.000 per jaar – in totaal dus $ 250.000 – om twee extra medewerkers aan te stellen die met de preventieve jeugdzorg aan de slag gaan. Mijn intentie is om deze pilot na twee jaar, als het goed loopt, voort te zetten. Jeugdzorg en Gezinsvoogdij Caribisch Nederland (JGCN) blijft de meer gespecialiseerde jeugdtaken op Saba uitvoeren. Met het bestuurscollege hebben we opnieuw onderstreept dat het openbaar lichaam en JGCN intensief blijven samenwerken om ervoor te zorgen dat elk kind op Saba de zorg krijgt die het verdient en niemand tussen wal en schip valt. Hierbij hoort ook dat ik van plan ben om de verantwoordelijkheid voor de naschoolse activiteiten van Child Focus en bijbehorende middelen over te dragen aan het Openbaar Lichaam Saba (OLS). Het openbaar lichaam en Child Focus zijn in gesprek om hierover afspraken te maken.

Ook heb ik met het bestuurscollege mijn plannen besproken om in het kader van maatschappelijke ondersteuning te bevorderen dat ouderen zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Vanaf 2019 ga ik structureel extra investeren in hulp in het huishouden, maaltijdvoorziening, vervoer op maat (bijvoorbeeld om boodschappen te kunnen doen voor mensen die beperkt mobiel zijn), en woningaanpassingen.

Sint Eustatius

Maandagmiddag 25 juni jl. ben ik doorgereisd naar Sint Eustatius. Daar ben ik verwelkomd door de plaatsvervangend regeringscommissaris, de heer Stegers en kreeg ik een eilandtour langs onder andere Fort Oranje en de haven. De heer Stegers heeft me bijgepraat en laten zien waar hij op dit moment aan werkt. Dinsdag 26 juni heb ik benut om tot de vroege avond zoveel mogelijk verschillende onderdelen waar VWS bij betrokken is te bezoeken. Van het Centrum voor Jeugd & Gezin tot naschoolse opvang. Van het ziekenhuis en verpleeghuis tot de unieke sportinfrastructuur. Ik heb een hoop gepassioneerde mensen gesproken die dag aan dag serieus bezig zijn om het een stuk beter te maken voor jong en oud. Daar wil en zal ik een bijdrage aan leveren.

Om te beginnen heb ik naar voren gebracht dat ik voor het eerder genoemde preventie- en sportakkoord voor Caribisch Nederland een miljoen euro per jaar uittrek. Op Sint Eustatius heb ik ook aan de directie respectievelijk de voorzitter van de raad van toezicht van het verpleeghuis en ziekenhuis laten weten dat VWS bereid is te investeren in nieuw- en/of verbouwplannen, maar dat hiervoor twee zaken randvoorwaardelijk zijn. Ten eerste is het, in navolging van de twee andere eilanden, noodzakelijk dat de besturen van verpleeg- en ziekenhuis fuseren. Gelet op de schaal en omvang staan, naar mijn mening, de vele dubbelingen en inefficiëntie vernieuwing en versterking van deze organisaties in de weg. Ten tweede heb ik met het ziekenhuis afgesproken dat er een zogenaamde baseline study wordt uitgevoerd naar wat in de toekomst nodig is om voor de bevolking van Sint Eustatius adequate de zorg te bieden, waarbij de governance en het functioneren van de organisatie tegen het licht worden gehouden. Resultaten uit recente onderzoeken worden hierbij ook betrokken. De baseline study zal ook aanbevelingen bevatten over hoe de versterking kan worden gerealiseerd.

Planning is dat de baseline study uiterlijk in het eerste kwartaal van 2019 zal zijn afgerond.

Nierdialyse

Naar aanleiding van de brief aan uw Kamer van mevrouw K.H., te Sint Eustatius d.d. 25 oktober 2016, over de mogelijkheid tot het opzetten van een dialysecentrum op Sint Eustatius heeft de Kamer gevraagd om een reactie op haar voorstel. In de brief van 23 december 2016 is daar een eerste reactie op gegeven. Inmiddels heeft het in die reactie aangekondigde onafhankelijk onderzoek plaatsgevonden en is vervolgens een businesscase uitgevoerd. In de bijlage van deze brief vindt u de resultaten van het onderzoek en de businesscase5. In deze brief reageer ik op de resultaten en aanbevelingen in deze stukken.

In het onderzoek komt naar voren dat zowel de geïnterviewden van het Sint Maarten Medical Center (SMMC), het Sint Eustatius Health Care Foundation (SEHCF), als de geïnterviewde patiënten positief staan tegenover de mogelijkheid van hemodialyse op Sint Eustatius. Dit onder de voorwaarde dat de nodige voorzieningen worden getroffen en het zo opgezet wordt dat de kwaliteit en continuïteit van de zorg gegarandeerd is.

Gezien de huidige staat van het SEHCF is het niet realistisch om een hemodialyse unit in het bestaande gebouw te realiseren. Tijdens mijn bezoek aan het SEHCF en gesprekken met de directeur heb ik benadrukt dat ik bereid ben te investeren in de nieuw- en/of verbouwplannen van het ziekenhuis. Randvoorwaardelijk hiervoor is, nogmaals, een bestuurlijke fusie met het naastgelegen verpleeghuis en een bijpassende governancestructuur. Een en ander zodat deze organisatie nieuwe verantwoordelijkheden aankan, zoals een eigen hemodialyse unit en indien nodig extra verpleeghuisbedden. Nadat de baseline study is afgerond, uiterlijk eerste kwartaal 2019, zullen de betrokken partijen met elkaar om de tafel gaan en passende afspraken maken over de te treffen maatregelen en het bijbehorende tijdpad. Ik zal uw Kamer te zijner tijd hierover nader informeren.

Opvoedconferentie

Op 14, 15 en 16 mei 2018 vond de derde Interlandelijke Opvoedconferentie plaats op Curaçao waaraan Caribisch Nederland, de drie Caribische landen en Nederland hebben deelgenomen. Circa 200 jeugdprofessionals, beleidsmakers en bestuurders hebben elkaar geïnspireerd, goede voorbeelden uitgewisseld rond opvoeden en de participatie van kinderen en zijn praktisch aan de slag gegaan om (nieuwe) actieplannen per (ei-)land te ontwikkelen. Het gastcollege van Micha de Winter over het belang van de pedagogische civil society en het betrekken van jongeren, ook met het oog op een democratische samenleving, werd zeer gewaardeerd. De conferentie vond plaats onder verantwoordelijkheid van de Interlandelijke Taskforce Kinderrechten waarin BZK en VWS participeren samen met vertegenwoordigers van de landen en de openbare lichamen. Tijdens de conferentie hebben de politiek verantwoordelijken voor jeugd een intentieverklaring ondertekend om de samenwerking tussen de landen en de openbare lichamen rond kinderrechten te intensiveren en de rol van de Interlandelijke Taskforce Kinderrechten te versterken. Als speerpunten voor samenwerking zijn benoemd: a) preventie en positief opvoeden, b) voorkomen en tegengaan van kindermishandeling, c) ontwikkeling van «safetynets», d) participatie van kinderen en jongeren e) professionalisering jeugdhulp f) specifieke aandacht voor kwetsbare kinderen. De eerstvolgende interlandelijke opvoedconferentie staat gepland voor 2019 te Saba/Sint Maarten en zal staan in het teken van preventie van kindermishandeling.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis