Kamerstuk 35000-XVI-114

Reactie op het amendement van het lid Van Gerven over een eenmalige compensatie voor het Lareb

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 4 december 2018
Indiener(s): Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-XVI-114.html
ID: 35000-XVI-114

Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2018

In de brief van Bijwerkingencentrum Lareb aan uw Kamer van 3 oktober jl. heeft het Lareb uw aandacht gevraagd voor een verlaging van de financiering die Lareb ontvangt van het CBG. Tijdens de begrotingsbehandeling zijn hier door de heer Van Gerven ook vragen over gesteld (Handelingen II 2018/19, nr. 14, item 11 en Handelingen II 2018/19, nr. 15, item 17) en op 30 november jl. heeft de heer Van Gerven hierover een voorstel voor amendement ingediend (Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 112).

In dit amendement wordt een eenmalige compensatie van € 367.000 in de financiering van Lareb ter overbrugging van 2019 door verhoging van de bijdrage van het CBG voorgesteld. Daarvoor zou de bijdrage van VWS aan het CBG eenmalig verhoogd moeten worden in 2019, waarvoor de dekking gevonden dient te worden in het niet-juridisch verplichte deel van artikel 2 Curatieve zorg.

In het amendement wordt gesteld dat Lareb naast haar taken voor het CBG, ook werkzaamheden uitvoert voor het RIVM, de IGJ en de NVWA (ook de taken voor hulpmiddelen worden genoemd) en dat voor deze taken tot nu toe geen financiering is geregeld. We zijn in overleg met Lareb over dit traject. In 2019 zal daarom overleg plaatsvinden hoe deze omissie ingevuld kan worden, om zo tot een meer toekomstbestendige en adequatere financiering te komen.

In het amendement wordt ook gesteld dat het ongewenst is dat in de periode dat de gesprekken hierover gaande zijn, Lareb opgebouwde capaciteit en expertise verliest.

Ik hecht er grote waarde aan dat Lareb haar taken naar behoren kan uitvoeren. Ik wil u dan ook mededelen dat de taken die Lareb uitvoert voor het Landelijk meldpunt bijwerkingen implantaten buiten het CBG om separaat worden gefinancierd met € 137.000 per jaar via de begroting van het RIVM. Deze taken worden dus niet geraakt door de korting vanuit het CBG. Daarnaast is met CBG afgesproken dat de taken die Lareb uitvoert voor het rijksvaccinatieprogramma prioritair zijn en dus niet mogen leiden onder de korting.

Voor de overige aanvullende taken die genoemd worden en die ten dienste van IGJ, RIVM en NVWA worden uitgevoerd, worden begin 2019 gesprekken gevoerd hoe deze niet meer te bekostigen vanuit de gelden van CBG, maar direct vanuit de middelen van de betreffende opdrachtgevers. Lareb heeft mij laten weten dat zij de benodigde stuurinformatie voor deze gesprekken in januari aanlevert. VWS zal deze opdrachtgeversgesprekken samen met Lareb voorbereiden en voeren om tot duidelijke afspraken te komen.

Hierbij is het goed om te realiseren dat Lareb nog een reserve heeft van ± € 700.000 en in 2017 een positief exploitatieresultaat had van ruim € 50.000 op de CBG-taken.

Indien deze oplossingen onverhoopt niet tot stand komen kan ik hier nog bij voorjaarbesluitvorming op terug komen. Er is voor mij dus geen reden om dit amendement te steunen.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins