Kamerstuk 35000-X-110

Reactie op verzoek van het lid Kerstens, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 12 februari 2019, over het bericht ‘Defensie stuurt militairen onvoorbereid op pad met gevaarlijke stoffen’

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 11 maart 2019
Indiener(s): Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-X-110.html
ID: 35000-X-110

Nr. 110 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2019

Met deze brief ga ik, mede namens de Minister van Defensie, in op het verzoek van het lid Kerstens (PvdA), gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden d.d. 12 februari 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 52, item 25), waarin is verzocht om te reageren op het bericht: «Defensie stuurt militairen onvoorbereid op pad met gevaarlijke stoffen», in de Volkskrant van 8 februari 2019. In het bericht wordt ingegaan op overtredingen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen uit missiegebieden. Deze zijn begin 2016 geconstateerd door het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen (KMCGS). In het artikel wordt eveneens gewezen op knelpunten bij het Opleidings- en Trainingscentrum Logistiek (OTCLog) die door dezelfde instantie eind november 2018 zijn geconstateerd.

Voordat ik op de specifieke punten in ga, hecht ik eraan te benadrukken dat veiligheid een hoofdprioriteit is voor Defensie. Hoewel wij het liefst alle problemen vandaag nog zouden aanpakken en oplossen, is de realiteit dat het tijd en geduld vergt. Ik heb in debat met uw Kamer over dit onderwerp op 21 juni 2018 reeds gemeld dat het vervoer van gevaarlijke stoffen nog niet op orde is en dat dit ook nog lange tijd zal duren (Handelingen II 2018/19, nr. 97, item 4).

Dat neemt niet weg dat er hard wordt gewerkt om de veiligheid te vergroten. Dat is de reden dat wij bezig zijn om invulling te geven aan het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie», waarover u bent geïnformeerd op 5 juli 2018 (Kamerstuk 34 919 nr. 24). Dit plan van aanpak is nu in uitvoering. Veel maatregelen zijn of worden voorbereid en worden de komende jaren geïmplementeerd. Hierover bent u via een zogenoemde route-tijdtabel geïnformeerd. Hierbij is het goed om te realiseren dat om invulling te geven aan alle veiligheidsmaatregelen op het gebied van strategie, structuur, cultuur en systemen een goede veiligheidsorganisatie een belangrijke randvoorwaarde is. Samen met de opgerichte Inspectie Veiligheid en Directie Veiligheid gaat het hier om een stapsgewijze groei naar ongeveer 260 extra functies in 2021. Deze nieuwe, veelal specialistische functies worden de komende jaren verder worden ingevuld. Daarbij dienen wij in acht te nemen dat deze kennis en ervaring niet altijd in de Defensieorganisatie beschikbaar is en intern werven leidt tot het risico van het vullen van «gaten met gaten», daarom dat deze mensen ook extern moeten worden geworven om vervolgens te worden opgeleid. Gelet op het benodigde aantal nieuwe medewerkers en de tijd die het kost om te werven en op te leiden, in relatie tot de beschikbaarheid op de markt verwacht ik dat we in 2021 een gevulde veiligheidsorganisatie hebben.

Dit betekent dat verbeteringen stap voor stap zullen worden opgepakt en dat niet alles in één keer kan worden opgepakt, gelet op de hoeveelheid aan taken die Defensie uitvoert en de opgave die er ligt om het veiligheidsbewustzijn te verbeteren. Met de uitvoering van het plan van aanpak constateren wij, in lijn met de uitkomsten van het rapport van de commissie van der Veer, dat op een aantal inhoudelijke dossiers wel verbeteringen zijn doorgevoerd binnen de defensieonderdelen, maar onvoldoende structureel en defensiebreed (de zogenoemde Plan-Do-Check-Act-cyclus). Dit doet zich ook voor bij het dossier vervoer gevaarlijke stoffen, waar het gebrek aan governance, capaciteit en kennis & ervaring thans de belangrijkste aandachtspunten zijn. Hierna ga ik in op deze aandachtspunten.

Governance

Governance is het toezicht op de organisatie van en de regie op de gehele keten inzake het vervoer gevaarlijke stoffen. De laatste jaren zijn verschillende verbetermaatregelen aangekondigd en/of uitgevoerd. Echter, omdat deze keten meerdere domeinen doorsnijdt (zoals munitieketen, vervoer over land, lucht en water, opleidingen vervoer gevaarlijke stoffen, vervoer voor missies en vervoer voor oefeningen), zijn de verbetermaatregelen niet voldoende geregisseerd uitgevoerd. De governance over de gehele keten schiet derhalve tekort. Dit moet dus beter en thans wordt onderzocht hoe dit kan worden vormgegeven.

Capaciteit

In de keten van het vervoer gevaarlijke stoffen is sprake van een capaciteitsprobleem. Dit probleem manifesteert zich vooral op het Opleidings- en Trainingscentrum Logistiek waar de opleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt gegeven.

Van de drie instructeursfuncties op het Opleidings- en Trainingscentrum Logistiek is thans één vacant. Naast het feit dat het werven van personeel lastig is, duurt het opleiden van de instructeurs nog eens een jaar. Het Commando Landstrijdkrachten levert tijdelijk steun om de instructeurscapaciteit te vergroten. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld het leveren van extra personeel en het verlengen van functieduur. Daarnaast zijn in de afgelopen maand drie extra staffuncties gecreëerd voor kennisproductie en curriculumontwikkeling waardoor de druk op instructeurs wordt verlicht. De operationele commando’s zijn verzocht te steunen met de invulling van deze functies. Waar mogelijk worden civiele opleidingsorganisaties ingezet om een deel van de opleidingscapaciteit te vergroten en dit is voldoende voor nu.

De verbetermaatregelen gericht op het versterken van specialistische capaciteit kosten tijd. Naast het werven van schaarse specialisten moet het personeel worden opgeleid en daar is één tot twee jaar mee gemoeid. De problemen kunnen dus niet direct worden opgelost. Hier proberen we specialistische kennis in te huren, maar ook deze is niet altijd direct in voldoende mate te verkrijgen.

Kennis & ervaring

Ten aanzien van kennis en ervaring richten de problemen zich niet alleen op tekorten bij het Opleidings- en Trainingscentrum Logistiek, zoals in het artikel van de Volkskrant staat. Het gaat hier om medewerkers bij alle defensieonderdelen die weliswaar de juiste opleidingen hebben, maar nog niet over voldoende ervaring beschikken om de taken en verantwoordelijkheden goed te kunnen uitvoeren. Defensie hanteert hierbij de NATO-richtlijn dat opgeleid (gecertificeerd) personeel ook minstens zes maanden ervaring moet hebben opgedaan in het toepassen van regelgeving over het vervoer van gevaarlijke stoffen. De KMCGS heeft eind 2018 geconstateerd dat deze richtlijn niet altijd is gevolgd bij personeel dat op missie is gestuurd.

Mede op grond van deze constatering geeft de operationele commandant nu aan wanneer de ervaring van het betreffende personeel in zijn eenheid niet aan de richtlijn van zes maanden voldoet. Op basis hiervan wordt dan door de Commandant der Strijdkrachten bekeken op welke wijze dit kan worden gecompenseerd. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van personeel dat in het uitzendgebied aanwezig is dat wel over voldoende ervaring beschikt, maar voor een andere functie uitgezonden is. Ook kan er dan voor worden gekozen om tijdelijk voldoende ervaren personeel in te vliegen om de belading van gevaarlijke stoffen op locatie mogelijk te maken. Hiernaast wordt bezien hoe kan worden geborgd dat het opgeleide personeel toch voldoende praktijkervaring kan opdoen in een kortere tijd, zowel in een civiele als in een militaire omgeving.

Voor medewerkers in missiegebieden, die vaak geen of minder goed toegang hebben tot informatie, hulpmiddelen of de oorspronkelijke verpakkingen is het moeilijker om gevaarlijke stoffen op correcte wijze aan te bieden voor vervoer. Soms gebeurt dit onbewust, waarbij de militair zich niet beseft dat het om een gevaarlijke stof gaat (zoals deodorant in de rugzak stoppen). Hoewel deze medewerkers dus niet zelf verantwoordelijk zijn voor het feitelijke luchtvervoer, is hun gebrek aan ervaring wel een belangrijke factor in deze problematiek. Teneinde dit te verhelpen, kunnen deze medewerkers voor hun informatiebehoefte gebruik maken van een helpdesk vervoer gevaarlijke stoffen. Deze helpdesk is 24/7 telefonisch bereikbaar om vragen te beantwoorden en medewerkers te adviseren. Hiermee wordt beoogd een deel van de problemen bij de bron aan te pakken.

Verbetermaatregelen Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK)

Naar aanleiding van een uitzending van Nieuwsuur is op uw verzoek medio vorig jaar een rapport uit 2017 van het CLSK over het vervoer van gevaarlijke stoffen met uw Kamer gedeeld en besproken. Na dit rapport is CLSK begonnen met verbetermaatregelen. Vervolgens is medio vorig jaar een audit uitgevoerd in het kader van de Plan-Do-Check-Act-cyclus. Hierbij is vastgesteld dat extra stappen en bijsturing nodig zijn om de beoogde doelstellingen te bereiken. Thans wordt bijgestuurd op de verbetermaatregelen, om zo de doelen onder andere op het gebied van communicatie, verbetering van het kennisniveau, opleidingen en organisatie goed te kunnen borgen. De voortgang van dit proces wordt uiteraard gemonitord.

Vooruitblik

In deze brief heb ik in hoofdlijnen de problemen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht geadresseerd. Hieruit blijkt dat er nog veel moet gebeuren. Gevaarlijke stoffen worden echter niet alleen via de lucht vervoerd, maar ook over land of zee. In deze domeinen geldt soortgelijke problematiek.

Op mijn verzoek onderzoekt de Inspectie Veiligheid Defensie thans de gehele keten van het aanbieden van gevaarlijke stoffen inclusief het vervoer ervan door de lucht. De uitkomsten van dat onderzoek zullen ons in staat stellen de problematiek nog scherper te krijgen, zodat ik deze in een bredere, nog uit te werken aanpak kan verwerken en passende maatregelen kan nemen.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser