Kamerstuk 34801-8

Reactie op verzoek commissie over een verzoek aan de Afdeling advisering van de Raad van State om een spoedadvies te geven op de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet fuserende bedrijfstakpensioenfondsen

Dossier: Wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege het tijdelijk aanhouden van afgescheiden vermogens door fuserende bedrijfstakpensioenfondsen, regels voor fusie en splitsing en waardeoverdracht van nettopensioen (Wet fuserende bedrijfstakpensioenfondsen)

Gepubliceerd: 8 november 2017
Indiener(s): Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66)
Onderwerpen: ouderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34801-8.html
ID: 34801-8
Origineel: 34801-2

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2017

In een brief van 25 oktober jongstleden heeft uw Kamer gevraagd of ik bereid ben om namens de vaste commissie SZW de Afdeling advisering van de Raad van State te verzoeken een spoedadvies te geven op de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet fuserende bedrijfstakpensioenfondsen (Kamerstuk 34 801, nr. 2). Deze nota van wijziging (Kamerstuk 34 801, nr. 5) bevat een voorstel tot introductie van een recht op waardeoverdracht voor deelnemers aan een nettopensioenregeling bij pensioenfondsen.

Ik begrijp de wens van uw Kamer om een oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State inzake deze nota van wijziging te ontvangen. Sinds artikel 21a van de Wet op de Raad van State per 1 september 2010 in werking is getreden, waardoor uw Kamer de mogelijkheid heeft gekregen om zelf voorlichting in aangelegenheden van wetgeving en bestuur te vragen, is het echter niet meer mogelijk dat bewindspersonen een verzoek tot (spoed)advies op een reeds bij uw Kamer ingediende nota van wijziging bij de Afdeling advisering van de Raad van State doen.

Gelet op het feit dat uw Kamer heeft aangegeven met spoed een oordeel te willen hebben over de reeds ingediende nota van wijziging geef ik u daarom in overweging om op grond van artikel 21a van de Wet op de Raad van State als Kamer zelf een oordeel over de nota van wijziging aan de Afdeling advisering te vragen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees