Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de plicht voor de netbeheerder tot nieuwe gasaansluitingen voor woningen te schrappen om de energietransitie van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie te ondersteunen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 10 van de Gaswet worden onder vernummering van het zevende tot en met elfde lid tot het negende tot en met dertiende lid, twee leden ingevoegd, luidende:

  • 7. Een netbeheerder is vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het zesde lid, onderdelen a en b, indien het een nieuwe aansluiting van een gebouw of gedeelte daarvan met woonfunctie betreft, tenzij een college van burgemeester en wethouders verzoekt om een aansluiting.

  • 8. Een college van burgemeester en wethouders kan slechts een verzoek als bedoeld in het zevende lid doen, indien zwaarwegende redenen daartoe nopen.

ARTIKEL II

Artikel 10, zevende lid, van de Gaswet is niet van toepassing op verzoeken om een aansluiting voor een gebouw of gedeelte daarvan met woonfunctie waarvoor de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,