Gepubliceerd: 13 september 2017
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: economie financiƫn markttoezicht organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34780-3.html
ID: 34780-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De Aanbestedingswet 2012 en de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied (hierna: de aanbestedingswetten) bevatten hoofdzakelijk de implementatie van de aanbestedingsrichtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU en de concessierichtlijn 2014/23/EU onderscheidenlijk aanbestedingsrichtlijn 2009/81/EG voor opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied. De richtlijnen 2009/81/EG, 2014/24/EU en 2014/25/EU worden hierna tezamen aangeduid als «de aanbestedingsrichtlijnen». Met dit wetsvoorstel wordt in de aanbestedingswetten een grondslag opgenomen voor een aanvullende verplichting voor alle aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven, voortvloeiend uit richtlijn 2014/55/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten (PbEU L 133, hierna: richtlijn 2014/55/EU). Op basis van deze richtlijn moeten aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven voor overeenkomsten waarop de aanbestedingsrichtlijnen of concessierichtlijn van toepassing zijn elektronische facturen (e-facturen) kunnen ontvangen en verwerken die aan de Europese norm en lijst met syntaxen voldoen.

De verplichting heeft betrekking op de financiële afhandeling (facturatie) van overheidsopdrachten en concessieopdrachten die onder het toepassingsgebied van de aanbestedingsrichtlijnen en de concessierichtlijn vallen. Het betreft dus facturatie van overheidsopdrachten en concessieopdrachten boven de geldende Europese drempelbedragen. Hoewel de aanbestedingswetten in principe alleen toezien op de fase van aankondiging van een overheidsopdracht of concessie tot en met gunning daarvan, is implementatie van de verplichting uit richtlijn 2014/55/EU in de aanbestedingswetten en de onderliggende regelgeving de meest geëigende weg, gelet op de werkingssfeer, de samenhang met de aanbestedingsrichtlijnen en terminologie van de richtlijn. De Europese Commissie heeft richtlijn 2014/55/EU gepresenteerd als een van de maatregelen in het kader van eind-tot-eind e-aanbesteding (tot en met de facturatie) om het volledig elektronisch aanbesteden in de Europese Unie te verwezenlijken. Bovendien sluit dit ook aan bij het uitgangspunt van de aanbestedingswetten om een duidelijk en eenvormig kader voor aanbesteding in te stellen.

2. Richtlijn 2014/55/EU

Het doel van richtlijn 2014/55/EU is om handelsbelemmeringen, voortkomend uit de aanwezigheid van verschillende juridische voorschriften en technische normen inzake e-facturering in lidstaten, weg te nemen. Het zogenoemde gebrek aan interoperabiliteit (technische uitwisselbaarheid van gegevens tussen ICT-systemen) is met de richtlijn opgelost door voor alle lidstaten één gemeenschappelijke norm voor het semantische gegevensmodel van de elektronische basisfactuur vast te stellen, aangevuld met een lijst met verplicht te ondersteunen syntaxen.

Een e-factuur is een factuur die is opgesteld, verzonden en ontvangen in een gestructureerde elektronische vorm die automatische en elektronische verwerking ervan mogelijk maakt. Een beeldbestand (bijvoorbeeld pdf) wordt in het kader van de richtlijn niet gezien als e-factuur.

Een semantisch gegevensmodel beschrijft welke gegevenselementen in de e-factuur kunnen of moeten zijn opgenomen en wat hun precieze betekenis is voor alle partijen in een keten (dus voor zowel de verzendende als ontvangende partij), onafhankelijk van de wijze waarop zij zijn weer- of doorgegeven.

Een syntax is de taal die wordt gebruikt om de gegevenselementen weer te geven.

Door voor semantische interoperabiliteit te zorgen en ook de leverancier juridisch de zekerheid te verschaffen dat de e-factuur ontvangen en verwerkt moet worden, zorgt de richtlijn ervoor dat het gebruik van elektronische facturen in de Europese Unie wordt bevorderd.

Overheden en bedrijven gaan daardoor naar verwachting eerder profiteren van de vele voordelen die e-factureren heeft. De voordelen zijn onder andere tijd- en kostenbesparingen (minder handmatige handelingen, minder foutcorrecties), minder milieubelasting en een vermindering van administratieve lasten. Daarnaast maakt het ook innovatieve diensten mogelijk zoals ketenfinanciering en creëert het de mogelijkheid om facturen sneller te betalen (en betaaltermijnen te verkorten).

Verplichting

Op basis van artikel 7 van richtlijn 2014/55/EU worden aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven verplicht om in ieder geval e-facturen te ontvangen en te verwerken die worden opgesteld ter uitvoering van overeenkomsten die vallen binnen het toepassingsgebied van de aanbestedingsrichtlijnen of concessierichtlijn, wanneer deze e-facturen voldoen aan de Europese norm voor het semantisch gegevensmodel waarvan het referentienummer is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en weergegeven zijn in een van de syntaxen op de eveneens gepubliceerde lijst.

Andere semantische gegevensmodellen en syntaxen mogen ook ondersteund worden, maar aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven zijn daartoe niet verplicht. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven beslissen zelf of en zo ja, welke extra semantische gegevensmodellen of syntaxen zij aanvullend willen ondersteunen. E-facturen die de onderliggende zakelijke transactie niet juist weergeven mogen vanzelfsprekend geweigerd worden. Voorbeelden hiervan zijn foute of onterechte facturen.

Het indienen van e-facturen kan door aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven ook verplicht gesteld worden (zowel onder als boven de EU-drempelbedragen). Dit volgt echter niet uit de richtlijn of dit wetsvoorstel. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die hiertoe over willen gaan moeten dit zelfstandig regelen, bijvoorbeeld door deze eis specifiek op te nemen in de te sluiten overeenkomsten met leveranciers.

De facto betekent de verplichting voor alle aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven dat zij hun digitale infrastructuur op het moment van inwerkingtreding van deze wet en onderliggende regelgeving gereed dienen te hebben voor de ontvangst en verwerking van e-facturen. Vanaf de inwerkingtredingsdatum mogen zij namelijk geen e-facturen meer weigeren die zijn opgesteld voor de uitvoering van overeenkomsten die onder het toepassingsgebied vallen en die voldoen aan de Europese norm en lijst van syntaxen. Dit geldt voor e-facturen met betrekking tot zowel nieuwe als bestaande overeenkomsten boven de drempelwaarden.

Toepassingsgebied

De verplichting om e-facturen te kunnen ontvangen en verwerken is op grond van artikel 1 van richtlijn 2014/55/EU van toepassing voor alle overheidsopdrachten die vallen onder de reikwijdte van de aanbestedingsrichtlijnen en de concessierichtlijn. De drempelwaarden voor de toepassing van de richtlijnen worden elke twee jaar bij gedelegeerde verordening opnieuw vastgesteld. Deze besluiten worden gepubliceerd in het Europees publicatieblad. Van wijziging wordt overeenkomstig de artikelen 2.7, tweede lid, 2.a.2, derde lid, en 3.9b, tweede lid, van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 2.4, tweede lid, van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied eveneens mededeling gedaan in de Staatscourant. Er geldt een uitzondering voor e-facturen die worden opgesteld voor geheim verklaarde of door speciale beveiligingsmaatregelen omgeven opdrachten die onder richtlijn 2009/81/EG vallen.

De Europese norm voor het semantische gegevensmodel

De Europese Commissie heeft overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2014/55/EU in 2014 de Europese normalisatie-instelling CEN (European Committee for Standardization) verzocht om de Europese norm op te stellen voor het semantische gegevensmodel van de kernelementen van een e-factuur. De Europese norm geeft alleen de kernelementen weer die een e-factuur moet bevatten en die het mogelijk maken om die elektronisch te versturen, te ontvangen en te verwerken tussen systemen. De Europese norm is een document met de semantische beschrijving van die kernelementen. Naast het normdocument zijn er documenten die formeel gezien geen onderdeel zijn van de Europese norm, maar die wel belangrijk zijn om de EU norm te kunnen gebruiken in de praktijk. De volgende documenten zijn door CEN vastgesteld:

  • (1) de Europese norm (het semantisch gegevensmodel van de kernelementen van een e-factuur),

  • (2) de lijst met verplichte syntaxen voor de weergave van de kernelementen,

  • (3) de methodologie voor het weergeven van het gegevensmodel in syntaxen,

  • (4) aanbevelingen om de bedrijfszekerheid (verzending/ontvangst), de authenticiteit (herkomst) en de integriteit (of de inhoud niet gewijzigd is) van de facturen vast te stellen,

  • (5) een instructie voor het gebruik van sector- of landextensies op de Europese norm (uitbreiding van het gegevensmodel met sector- en landspecifieke gegevenselementen),

  • (6) de resultaten van uitgevoerde testen met de Europese norm,

  • (7,8,9) de wijze waarop de kernelementen in de syntaxen worden weergegeven.

Het normdocument en de andere documenten zijn bij het Nederlandse Normalisatie-instituut (NEN) verkrijgbaar. Een eventuele herziening van de Europese norm wordt als referentie in het publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd. Dit geldt eveneens voor een herziening van de lijst met syntaxen. In het Aanbestedingsbesluit en het Aanbestedingsbesluit op defensie- en veiligheidsgebied wordt opgenomen dat van de herziening van de norm of de lijst met syntaxen ook melding in de Staatscourant wordt gedaan.

Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven kunnen op basis van deze documenten zelfstandig een ICT-infrastructuur inrichten om e-facturen te kunnen ontvangen en verwerken. In veel gevallen zullen zij al gebruikmaken van administratieve softwarepakketten die de mogelijkheid om e-facturen te ontvangen en te verwerken reeds bevatten. Daarnaast is het mogelijk om gebruik te maken van diensten van derden. Dit zijn e-factuurdienstverleners die, bijvoorbeeld als het gebruikte administratieve softwarepakket de benodigde e-factuur functionaliteit niet aanbiedt, er voor kunnen zorgen dat de administratieve software alsnog een e-factuur kan ontvangen en verwerken.

3. Inhoud van het wetsvoorstel

Met dit wetsvoorstel wordt in de Aanbestedingswet 2012 en de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied een delegatiegrondslag opgenomen waarmee de verplichting uit richtlijn 2014/55/EU in de onderliggende besluiten geïmplementeerd kan worden. Hiermee wordt aangesloten bij de bestaande structuur van de aanbestedingswetten om nadere regels ter uitvoering van de aanbestedingsrichtlijnen en de concessierichtlijn over de communicatie tussen de aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf en de ondernemer bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te regelen. Gelijktijdig met dit wetsvoorstel worden het Aanbestedingsbesluit en het Aanbestedingsbesluit op defensie- en veiligheidsgebied gewijzigd. Hierin wordt de verplichting uit artikel 7 van Richtlijn 2014/55/EU voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven om elektronische facturen die voldoen aan de Europese norm en de lijst met syntaxen te kunnen ontvangen en verwerken, opgenomen.

4. Bedrijfseffecten en regeldruk

Het wetsvoorstel heeft gevolgen voor bedrijven. De verwachting is dat e-factureren tussen het bedrijfsleven en de aanbestedende diensten een grote vlucht gaat nemen en dat dit ook het geval zal zijn bij opdrachten onder de Europese drempelwaarden. Dit omdat alle aanbestedende diensten verplicht worden hun infrastructuur gereed te maken en zij deze infrastructuur naar verwachting ook zullen aanbieden aan leveranciers voor opdrachten onder de drempelwaarden. Daarnaast wordt er een positief effect verwacht op het gebruik van e-facturen tussen bedrijven onderling. Jaarlijks worden circa 1,1 miljard facturen in Nederland verstuurd en ontvangen. Bedrijven en overheden gaan met dit voorstel samen versneld profiteren van de voordelen die samenhangen met e-factureren. Voordelen zijn directe financiële besparingen (zoals besparingen op porto-, papier- en printkosten), tijdsbesparingen (minder arbeidstijd, minder fouten), verbeteringen in de dienstverlening (snellere verwerking, direct opsporen van fouten), meer innovaties (waaronder nieuwe vormen van financiering zoals ketenfinanciering) en het creëert de mogelijkheid om sneller te betalen of kortere betaaltermijnen te hanteren.

Deloitte heeft in 2014 in de Maatschappelijke Kosten- en Batenanalyse (MKBA) e-factureren berekend dat met implementatie van de richtlijn een besparing van ruim € 1 miljard per jaar voor Nederlandse bedrijven gerealiseerd kan worden. Een deel van deze kostenbesparing heeft betrekking op administratieve lasten die bedrijven hebben voor het opstellen van een factuur. De administratieve lastenbesparing loopt op naar circa € 62 miljoen in 2020. De besparing door e-factureren kan verder oplopen wanneer ook het genereren en verwerken van facturen volledig geautomatiseerd gaat worden.

TNO heeft in 2010 in het rapport «Energie- en CO2 besparing door elektronisch facturen» berekend dat met de overgang op e-facturen een besparing op het energiegebruik en de CO2 emissie met een factor 1,5 tot factor 3 mogelijk is, ten opzichte van het gebruik van papieren facturen.

5. Uitvoering

Om aan de verplichting van de richtlijn te voldoen en een soepele overgang naar e-factureren te realiseren is een gezamenlijke aanpak van de afdelingen van aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die direct of indirect met facturatie te maken hebben noodzakelijk. In veel organisaties zullen in ieder geval de financiële administraties (voor de ontvangst en verwerking van e-facturen), de afdeling inkoop (voor het informeren van leveranciers) en de ICT afdelingen (om de ontvangst technisch mogelijk te maken) betrokken moeten zijn. De implementatietermijn van het voorstel biedt voldoende gelegenheid om tijdig gereed te zijn voor het ontvangen en verwerken van e-facturen die voldoen aan de Europese norm.

6. Financiële gevolgen

De invoering van de verplichting om e-facturen te kunnen ontvangen en verwerken zal beperkte financiële gevolgen hebben voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven. Veel van de gebruikte administratieve software in Nederland voorziet reeds in de mogelijkheid om e-facturen te verzenden en te ontvangen. Ook wanneer software daarin niet zelf voorziet, is dit veelal eenvoudig te realiseren. Hiervoor kan men bijvoorbeeld gebruikmaken van ICT-oplossingen van e-factuurdienstverleners. De baten van e-facturen zijn in vrijwel alle gevallen hoger dan de lasten.

7. Adviezen en Consultatie

Belanghebbenden hebben door middel van internetconsulatie van 17 mei 2017 tot en met 14 juni 2017 de mogelijkheid gekregen om te reageren op het wetsvoorstel. In de internetconsultatie is naast een algemene reactie ook een reactie gevraagd op het hanteren van één implementatiedatum voor alle aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven. Er is één reactie ontvangen. Dit betrof een reactie van de Unie van Waterschappen waarin de Unie aangeeft geen opmerkingen te hebben op het voorstel.

8. Inwerkingtreding

In artikel 11, eerste lid, van richtlijn 2014/55/EU is bepaald dat de richtlijn uiterlijk 27 november 2018 geïmplementeerd dient te zijn. Dit is 18 maanden na de uiterste datum voor bekendmaking van het referentienummer van de norm in het Publicatieblad van de Europese Unie (27 mei 2017), bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de richtlijn. Daarnaast is voorzien in een tweede implementatiebepaling voor het geval de norm later gepubliceerd wordt dan de uiterste publicatiedatum van 27 mei 2017. Ook in dat geval dienen aanbestedende diensten en speciale sector-bedrijven voldoende tijd te hebben om voorbereidingen te treffen om aan de verplichting te voldoen. Daarom is in het tweede lid van artikel 11 opgenomen dat, in afwijking van het eerste lid, de verplichting uit artikel 7 van de richtlijn voor aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven om e-facturen die voldoen aan de Europese norm te ontvangen en verwerken, uiterlijk 18 maanden na publicatie van de norm geïmplementeerd moet zijn. Artikel 7 bevat de kernbepaling van de richtlijn. Naast dit artikel dienen de lidstaten slechts enkele met artikel 7 samenhangende begripsbepalingen te implementeren. Implementatie hiervan op een eerder tijdstip, los van implementatie van de kernbepaling, is zinloos. Artikel 11, tweede lid, wordt derhalve zo geïnterpreteerd dat wanneer de norm na 27 mei 2017 gepubliceerd wordt, de gehele richtlijn (en niet alleen artikel 7) maximaal 18 maanden na publicatie van de norm geïmplementeerd dient te worden. Deze interpretatie is ook informeel door de Europese Commissie bevestigd.

De uiterste publicatiedatum van 27 mei 2017 is niet gehaald en verwacht wordt dat het referentienummer van de Europese norm uiterlijk in oktober 2017 zal worden gepubliceerd. In dat geval dient richtlijn 2014/55/EU, gelet op het bovenstaande, in april 2019 geïmplementeerd zijn. Artikel 11, tweede lid, van richtlijn 2014/55/EU geeft lidstaten daarnaast de mogelijkheid om de verplichting maximaal een jaar later te laten ingaan voor niet-centrale aanbestedende diensten, zoals gemeenten. Van deze mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt. De verplichting gaat voor alle aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven op hetzelfde moment in. Alle leveranciers van aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven in Nederland wordt hiermee de helderheid verschaft dat zij vanaf een vaste datum terecht kunnen met e-facturen die voldoen aan de Europese norm. Tevens wordt hiermee een lastenluwe implementatie van de richtlijn gerealiseerd. Een implementatietermijn van 18 maanden is voldoende voor aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven om de benodigde voorbereidingen te treffen.

Het programmabureau e-factureren bij PIANOo, onderdeel van RVO.nl van het Ministerie van Economische Zaken, ondersteunt aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven gedurende de implementatie van de richtlijn bij de communicatie over en implementatie van e-factureren.

Inzake de Europese norm worden er voorlichtingen georganiseerd en wordt voorlichtingsmateriaal beschikbaar gesteld.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel A, en artikel II, onderdeel A

Met deze onderdelen worden aan de begripsbepalingen in de Aanbestedingswet 2012 en de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied twee begripsbepalingen toegevoegd, die nodig zijn ter implementatie van richtlijn 2014/55/EU. Het begrip «elektronische factuur» is gebaseerd op artikel 2, eerste lid, van de definities van richtlijn 2014/55/EU. Een elektronische factuur is een factuur die opgesteld, verzonden en ontvangen wordt in een gestructureerde elektronische vorm, die automatisch en elektronisch verwerkt kan worden.

Artikel I, onderdeel B, en artikel II, onderdeel B

Met deze onderdelen wordt in de Aanbestedingswet 2012 en de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied de grondslag gecreëerd voor de implementatie van de verplichting uit artikel 7 van richtlijn 2014/55/EU in de onderliggende besluiten.

Artikel III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij de inwerkingtreding wordt hoogstwaarschijnlijk afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten, zoals vastgelegd in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen van de regelgeving. Dit is te rechtvaardigen daar het implementatie van een Europese richtlijn betreft. Het bedrijfsleven zal hier verder geen negatieve gevolgen van ondervinden.

Deze wet strekt uitsluitend tot implementatie van richtlijn 2014/55/EU en is derhalve niet referendabel ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Wet raadgevend referendum.

III. TRANSPONERINGSTABEL

Bepaling van Richtlijn 2014/55/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten (PbEU 2014, L 133)

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling:

toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte

Artikel 1

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 4.12 van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 3.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied

Geen

n.v.t.

Artikel 2, eerste lid

Artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 1.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, tweede lid

Behoeft geen implementatie. De begripsbepaling is van belang voor de artikelen 3 en 6 van de richtlijn, die betrekking hebben op de opdracht van de Europese Commissie aan het CEN over de vast te stellen norm.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, derde lid

Behoeft geen implementatie. De begripsbepaling is van belang voor artikel 3 van de richtlijn, dat betrekking heeft op de opdracht van de Europese Commissie aan het CEN over de vast te stellen norm.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, vierde lid

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 4.12 van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 3.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, vijfde lid

Behoeft geen implementatie. De begripsbepaling is van belang voor artikel 3 van de richtlijn, dat betrekking heeft op de opdracht van de Europese Commissie aan het CEN over de vast te stellen norm.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, zesde lid

Reeds geïmplementeerd in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 1.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, zevende lid

Behoeft geen implementatie. Deze begripsbepaling is van belang voor artikel 3 van de richtlijn, dat betrekking heeft op de opdracht van de Europese Commissie aan het CEN over de vast te stellen norm. Daarnaast is de begripsbepaling van belang voor artikel 11 (inwerkingtreding), maar omdat geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid voor een andere implementatietermijn voor niet-centrale aanbestedende diensten, is implementatie niet nodig.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, achtste lid

Reeds geïmplementeerd in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 1.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, negende lid

Reeds geïmplementeerd in artikel 1.1. van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 1.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, tiende lid

Behoeft geen implementatie. De begripsbepaling is van belang voor artikel 3 van de richtlijn, dat betrekking heeft op de opdracht van de Europese Commissie aan het CEN over de vast te stellen norm.

Geen

n.v.t.

Artikel 2, elfde lid

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 4.12 van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 3.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Geen

n.v.t.

Artikel 3

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft de opdracht aan de Europese Commissie om het CEN te verzoeken de Europese norm vast te stellen. Tevens gaat dit artikel in op de eisen waaraan de norm moet voldoen en de uiterlijke publicatiedatum daarvan.

Geen

n.v.t.

Artikel 4

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. In dit artikel is de mogelijkheid voor lidstaten en het Europees parlement opgenomen om formeel bezwaar te maken tegen de Europese norm en de lijst met syntaxen.

Geen

n.v.t.

Artikel 5

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Dit artikel geeft de Commissie de bevoegdheid om de Europese norm en de lijst met syntaxen te herzien of actualiseren.

Geen

n.v.t.

Artikel 6

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. De in dit artikel opgesomde kernelementen van de factuur zijn nodig voor het opstellen van de Europese norm door CEN.

Geen

n.v.t.

Artikel 7

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 4.12 van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 3.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied

Geen

n.v.t.

Artikel 8

Behoeft geen implementatie. Geldt al op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens

Geen

n.v.t.

Artikel 9

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. In dit artikel is opgenomen dat de richtlijn de bepalingen van de BTW-richtlijn onverlet laat.

Geen

n.v.t.

Artikel 10

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Dit artikel betreft de comitéprocedure voor de Europese Commissie.

Geen

n.v.t.

Artikel 11

Artikel III van deze wijzigingswet

Lidstaten kunnen ervoor kiezen om de verplichting voor decentrale aanbestedende diensten later te laten ingaan, nl. uiterlijk 30 maanden na bekendmaking van de Europese norm.

Gekozen is geen gebruik te maken van deze mogelijkheid, en de verplichting voor alle aanbestedende diensten 18 maanden na publicatie van de Europese norm te laten gelden, om zo een lastenluwe implementatie van de richtlijn te realiseren. Een implementatietermijn van 18 maanden is voldoende voor aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven om de benodigde voorbereidingen te treffen.

Artikel 12

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Geeft de Europese Commissie de opdracht om onderzoek te doen naar de gevolgen van deze richtlijn.

Geen

n.v.t.

Artikel 13

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft de inwerkingtreding van de richtlijn.

Geen

n.v.t.

Artikel 14

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Artikel bepaalt dat lidstaten de adressanten zijn van de richtlijn.

Geen

n.v.t.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp