Gepubliceerd: 13 december 2017
Indiener(s): Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-XV-12.html
ID: 34775-XV-12

Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2017

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister, het Jaarplan 2018 van de Inspectie SZW aan1. In dit jaarplan beschrijft de Inspectie SZW de voorgenomen activiteiten in 2018 op de domeinen «Eerlijk werk», «Veilig en gezond werk» en «Werk en inkomen». Zoals in de memorie van toelichting op de begroting verwoord, biedt de jaarplan/jaarverslagcyclus van de Inspectie meer informatie met een grotere mate van detaillering dan de begrotingsstukken. Tegelijk geldt dat het jaarplan voor aanvang van het nieuwe jaar aan uw Kamer wordt aangeboden zodat deze informatie tijdig openbaar is en betrokken kan worden bij de begrotingsbehandeling. Dat is dit jaar des te belangrijker daar tussen het verschijnen van de begroting en de begrotingsbehandeling de nieuwe regering is aangetreden en het regeerakkoord openbaar is geworden.

Het regeerakkoord geeft een belangrijke opdracht aan de Inspectie SZW en de handhavingsketen waarin zij opereert en voorziet in een aanzienlijke uitbreiding van die keten de komende jaren. Daarbij geldt als vuistregel voor de uitbreiding de komende jaren dat de uitgaven voor capaciteit in jaar n, in het daaropvolgende jaar n + 1 tot operationele inzet leiden. In haar jaarplan voor 2018 gaat de Inspectie in op die uitbreiding, met name in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 5. Onderstaand ga ik in op de plannen van de Inspectie voor 2018 en latere jaren. Alvorens dat te doen, hecht ik eraan om kort te schetsen waarom deze plannen van belang zijn voor ons stelsel.

Belang versterking handhavingsketen

Zoals het regeerakkoord aangeeft zijn handhaving en internationale afspraken belangrijke randvoorwaarden voor een werkend stelsel. Uitgangspunt van het Nederlandse stelsel is dat werkgevers en werknemers primair verantwoordelijk zijn voor eerlijk, gezond en veilig werken. Waar wordt geconstateerd dat regels niet worden nageleefd, vindt stevige handhaving plaats. Ons stelsel is gebaseerd op solidariteit. Deze solidariteit wordt aangetast wanneer burgers en bedrijven zich niet aan de regels houden. Het is daarom belangrijk om ervoor te zorgen dat de wet- en regelgeving wordt nageleefd en gehandhaafd. De Inspectie en andere partners in de handhavingsketen zetten hiertoe diverse instrumenten in, zowel nationaal als internationaal. De Inspectie werkt hierbij samen met partners zoals de andere toezichthoudende inspecties, de politie, de Belastingdienst, VNG, gemeenten etc. De inzet van interventies die veilig, gezond en eerlijk werken bevorderen is niet voorbehouden aan overheidsdiensten. Ook sociale partners, branches, beleidsmakers, opdrachtgevers of afnemers kunnen bijdragen aan de gewenste ontwikkelingsrichting. Naast de versterking van de handhavingsketen van de Inspectie is ook de handhaving op het terrein van de sociale zekerheid van belang.

Met alle betrokken partners bekijk ik momenteel hoe ik het handhavingsbeleid op het SZW-brede domein verder kan versterken. Dat zal leiden tot een pakket aan maatregelen, in aanvulling op de huidige inzet van de Inspectie SZW. Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2018 informeren over deze SZW handhavingskoers voor de komende jaren.

Jaarplan Inspectie SZW

Het jaarplan 2018 van de Inspectie belicht de circa 25 programma’s waarmee ze de, per programma beschreven, maatschappelijke effecten wil behalen.

In hoofdstuk 1 gaat de Inspectie in op een drietal belangrijke aandachtspunten en als vierde op de opdracht in het regeerakkoord. In hoofdstuk 5 worden de gevolgen voor de bedrijfsvoering beschreven.

SZW is met voorbereidingen begonnen om in 2018 de inspectieketen in de handhaving personeelsmatig te versterken. Conform de insteek van het Inspectie Control Framework (ICF) zal in de structurele situatie het zwaartepunt van de inhoudelijke en personeelsmatige intensivering – rondom driekwart van de extra capaciteit – op het vlak van bevordering van eerlijk werk liggen, dus op het vlak van de bestrijding van oneerlijk werk, onderbetaling en uitbuiting.

Verder wordt de komende jaren ingezet op het herstel van de balans tussen inzet op «reactief» (ernstige ongevallen) en de risicogerichte aanpak gericht op preventie. Conform het ICF betekent dit de inzet van circa 10% van de extra middelen. De verhoging van de inspectiedekking bij Brzo-bedrijven beslaat circa 5% van de extra middelen. Ook zal de data-analyse verder worden versterkt, onder andere ten behoeve van de Landelijke Stuurgroep Interventietea ms (LSI). Conform het ICF betreft dit circa 10% van de middelen.

In hoofdstuk 5 van het jaarplan wordt ingegaan op de kerncijfers van de Inspectie. De Inspectie SZW heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in risicogestuurd en effectgericht programmatisch werken. Bij het invullen van haar toezichtstaken maakt de Inspectie gebruik van een breed instrumentarium. Naast de reguliere repressieve handhavinginstrumenten inspecteren en opsporen worden ook andere preventieve handhavinginstrumenten ingezet, zoals handhavingcommunicatie, druk zetten op opdrachtgevers, bevordering van samenwerking en branchebeïnvloeding. Dit vraagt om een andere manier van verantwoorden dan enkel aantallen inspecties en opsporingsonderzoeken.

In de ontwerpbegroting 2018 is daarom in tabel 1.7 reeds voorzien in het toevoegen van andere kengetallen en indicatoren. In het Jaarplan 2018 is deze tabel, mede naar aanleiding van het openbaar worden van het regeerakkoord, cijfermatig ingevuld zodat ook inzichtelijk is wat de beoogde resultaten van het Inspectie Control Framework zijn (paragraaf 5.5. van het jaarplan). Zoals bij ontwerpbegroting benoemd, wil de Inspectie deze manier van verantwoorden de komende jaren verder ontwikkelen.

In haar jaarverslagen rapporteert de Inspectie over de uitvoering van haar programma’s en de realisatie van de in de programma’s beoogde resultaten en effecten. Dit doet zij door middel van kengetallen en indicatoren, zoals handhavingspercentage eerste inspectie, handhavingspercentage herinspectie en verhouding actief/reactief in gezond en veilig werken.

De cijfers brengen onder andere tot uitdrukking dat de doorlooptijd van werving, selectie, screening en opleiding tot de vuistregel leidt dat de komende jaren de extra uitgaven voor capaciteit in jaar n, in het daaropvolgende jaar n + 1 tot operationele inzet leiden. Dit heeft te maken met de benodigde wervings- en opleidingsinspanning die met de personele versterking gepaard gaat. Ook vraagt deze exercitie een aanzienlijke inzet van de huidige organisatie. Zoals het rapport van ABD Topconsult2 vorig jaar reeds aangaf, is de (werk)druk al hoog. Gedurende het opschalen zal die onverkort hoog blijven vanwege de opleidings- en inwerkinspanning die dit vergt, in combinatie met organisatorische aanpassing en vernieuwing. Het effect van de versterking van de handhavingsketen van de Inspectie zal over de jaren heen oplopen, overeenkomstig de budgettaire reeks, rekening houdend met de voor werving en opleiding benodigde tijd.

Tijdens het Algemeen Overleg arbeidsomstandigheden en handhaving van 29 november jongstleden heeft uw Kamer een aantal ontwikkelingen benoemd die zowel beleidsmatig als in het toezicht om beoordeling en afweging vragen. Het betreft bijvoorbeeld toezicht op de naleving van artikel 8 van de Waadi, ontwikkelingen als «de platformeconomie», contracting, toezicht op PSA-gerelateerde klachten en ruimte voor innovaties binnen het toezicht. Uit de bijdrages tijdens het AO, zoals ook het tienpuntenplan van de PvdA en de SP, spreekt een hoge mate van betrokkenheid van de verschillende Kamerleden bij het bevorderen van arbeidsomstandigheden. Ik zie dat als een goed uitgangspunt om de komende jaren met uw Kamer verder te spreken over het bevorderen van gezond en veilig werken.

Over een aantal van de bovengenoemde onderwerpen heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer reeds informatie gezonden3. Voorts wordt in het jaarplan per programma ingegaan op de te bereiken doelen en effecten. De Inspectie kent meerdere programma’s, waar deze onderwerpen in ondergebracht zijn, zoals het programma PSA en het programma Schijnconstructies. Het jaarplan beschrijft tevens dat de Inspectie in 2018 de voorbereidingen treft voor de vierjaarprogrammeringsperiode 2019–2022. Daartoe worden onder andere een inspectiebrede risico analyse en een omgevingsanalyse uitgevoerd waarin nieuwe ontwikkelingen, zoals bovenstaande, worden meegewogen.

Het opstellen van het meerjarenplan betreft een exercitie die de Inspectie uitvoert om onder andere de relatieve verdeling van capaciteit over haar verschillende programma’s te bepalen voor de jaren 2019 en verder.

In dat verband wil ik uw Kamer ten aanzien van arbeidsdiscriminatie en blootstelling al het volgende melden. Ongeacht de vorm die verdere uitwerking van het regeerakkoord op het vlak van arbeidsdiscriminatie zal krijgen, is continuering van het, nu tijdelijke, team arbeidsmarktdiscriminatie mijns inziens wenselijk de komende jaren. Daarnaast hebben onder andere de lessen van Dupont duidelijk gemaakt dat versterking wenselijk is van het toezicht op blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Het programma bedrijven met gevaarlijke stoffen is in 2016 door de Inspectie reeds ingesteld met het oogmerk meer aandacht aan blootstelling te geven. Het is wenselijk in de nieuwe vierjaarsprogrammering dat programma extra te versterken. Hiermee geef ik al wel de richting aan, maar neem hierover nog geen besluiten. Dit omdat aard en omvang van de uitbreiding moeten worden bezien in relatie tot andere ontwikkelingen en de aanpak van andere prioritaire risico’s.

Om de politieke besluitvorming hierover in samenhang te kunnen doen, stel ik voor hierover met uw Kamer in het derde kwartaal van 2018 in gesprek te gaan, gebruikmakend van de inzichten uit het proces van Meerjarenprogrammering.

Tot slot

Zoals gezegd biedt het jaarplan inzicht in de activiteiten van de Inspectie voor 2018. Met haar risicogerichte en programmatische werkwijze en door de inzet van een brede interventiemix werkt de Inspectie SZW aan het bereiken van een zo groot mogelijk maatschappelijk effect. Hierdoor draagt zij bij aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid voor iedereen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark