Kamerstuk 34775-X-135

Verslag van een algemeen overleg

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 18 juli 2018
Indiener(s): Alexander Pechtold (D66), Han ten Broeke (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-X-135.html
ID: 34775-X-135

Nr. 135 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 18 juli 2018

De vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben op 4 juli 2018 overleg gevoerd met mevrouw Bijleveld, Minister van Defensie, over:

  • de brief van de Minister van Defensie d.d. 13 februari 2018 inzake Jaarplan 2018 van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (Kamerstuk 34 775 X, nr. 80);

  • de brief van de Minister van Defensie d.d. 5 april 2018 inzake beantwoording vragen commissie over het Jaarplan 2018 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied (Kamerstuk 34 775 X, nr. 95);

  • de brief van de Minister van Defensie d.d. 16 mei 2018 inzake Jaarverslag 2017 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied (Kamerstuk 34 775 X, nr. 105);

  • de brief van de Minister van Defensie d.d. 29 juni 2018 inzake beantwoording vragen commissie over het Jaarverslag 2017 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied (Kamerstuk 34 775 X, nr. 131).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Ten Broeke

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Pechtold

De griffier van de vaste commissie voor Defensie, De Lange

Voorzitter: Bosman

Griffier: De Lange

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Belhaj, Bosman, Bruins Slot, Emiel van Dijk en Diks,

en mevrouw Bijleveld, Minister van Defensie.

Aanvang 14.01 uur.

De voorzitter:

Ik open dit algemeen overleg over de Kustwacht Caribisch Gebied. Ik heet de Minister en haar staf van harte welkom. Dat geldt ook voor de collega's, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het overleg elders volgen. Ik stel voor dat we een spreektijd van ongeveer vijf minuten hanteren. Ik stel voor dat mevrouw Diks van GroenLinks met haar inbreng begint.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Voorzitter. Het is crisis in Venezuela. Een rapport van de Verenigde Naties van 22 juni beschrijft dat de rechtsstaat in Venezuela op sterven na dood is. De veiligheidsdiensten hebben honderden demonstranten gedood, criminelen worden niet vervolgd en er vinden standrechtelijke executies plaats. President Maduro ontpopt zich tot een dictator die bereid is om zijn bevolking te laten creperen om maar aan de macht te kunnen blijven. Het is goed te begrijpen dat Venezolanen deze situatie in groten getale proberen te ontvluchten, ook door naar de ABC-eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao te vluchten.

Het is dan ook bevreemdend dat in het Jaarplan van de Caribische kustwacht zaken staan als: een toenemend aantal incidenten gerelateerd aan onder andere terreur- en illegalenproblematiek dwingt ook het Koninkrijk in het Caribisch gebied de grenzen te versterken en zo de gerelateerde risico's te beperken. In de beantwoording van vragen wijst de Minister op het verhinderen van irreguliere migratie. Mijn vraag is eigenlijk: werkt onze kustwacht daadwerkelijk mee aan verhinderen van een vlucht uit Venezuela en, zo ja, wat is daar dan de grond voor? Hebben we reden om aan te nemen dat mensen uit Venezuela categorisch geen recht zouden hebben op asiel? Opereert de kustwacht op deze manier wel binnen het juridisch kader van het zeerecht en het VN-Vluchtelingenverdrag? Dat behelst namelijk dat migranten niet zonder procedure terug kunnen worden gestuurd en dat drenkelingen bovendien in de dichtstbijzijnde veilige haven moeten worden afgezet, ook als dat er één op de ABC-eilanden is. Kan de Minister dat bevestigen? Hoe kan het zijn dat in het licht van de ontwikkelingen in Venezuela nog altijd geen functionerend asielsysteem is opgetuigd op de ABC-eilanden? Is de regering voornemens om daar werk van te maken? Graag een reactie hierop.

Voorzitter. Eind mei nam de Kamer mijn motie aan waarin de regering wordt verzocht om te onderzoeken hoe de samenwerking met andere westerse mogendheden met een verdedigende taak in de Cariben intensiever kan zijn. Immers, voor het Caribisch deel van het Koninkrijk geldt niet dat de NAVO-bondgenoten een plicht hebben om te hulp te schieten als het wordt aangevallen. Nederland zou er op dat moment alleen voorstaan en afhankelijk zijn van ad-hocdiplomatie. Bovendien zou de wederzijdse verdedigingsplicht of integratie van de verdedigende inzet van de landen in de Cariben kunnen bijdragen aan de afschrikwekkende werking, de zogenaamde posture. Kan de Minister aangeven hoe zij mijn motie wil gaan uitvoeren en op welke termijn dat het geval zal zijn? Graag een reactie.

Voorzitter. Tot slot. De Minister geeft in de antwoorden op vragen vanuit de Kamer over het jaarverslag aan dat de bijdrage van Curaçao en Sint-Maarten aan de kustwacht over 2017 nog niet is ontvangen. Voor ons beeld: hoe verlopen die betalingen normaal gesproken? Wanneer moet er betaald worden en gebeurt dat doorgaans wel tijdig? En als het niet tijdig gebeurt, hoe reageert de Minister daar dan op? Het spreekt namelijk voor zich dat de kustwacht een gezamenlijke taak is van Nederland en het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk en dat de kosten natuurlijk ook gedeeld moeten worden, en dus betaald. Graag een reactie daarop.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil wel even constateren dat dit het AO is over de kustwacht Caribisch Gebied. Daar waar sprake is van asielwetgeving, hoort dat bij Buitenlandse Zaken. Maar de Minister gaat over haar eigen antwoorden.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bruins Slot van het CDA.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Een kleine twee weken geleden voer de Zr.Ms. Groningen in de buurt van Sint-Maarten toen een patrouillevliegtuig van de kustwacht, de Dash 8, een verdacht vaartuig waarnam. Ik vind het weleens mooi om daarmee te beginnen. Zij zagen namelijk dat een bemanning bezig was een lading overboord te zetten en dat was een goed verpakte en verzwaarde lading cocaïne, die ook moeilijk traceerbaar was in de zee. Beide zijn samen hard aan de slag gegaan. De volgende ochtend voer de Zr.Ms. Groningen ceremonieel binnen in de haven van Sint-Maarten en kon daar tegelijkertijd de drugs overdragen aan de lokale autoriteiten. Toen dat schip weer klaar was, ging het gelijk door met de jaarlijkse noodhulpoefening bij de Bovenwindse Eilanden. Dat laat zien hoe belangrijk het werk is dat de kustwacht en de marine daar gezamenlijk aan het doen zijn. Het CDA vindt het van groot belang dat er een goed toegeruste en op zijn taken berekende kustwacht is. In 2012 bezuinigde het kabinet-Rutte II nog op de kustwacht. Herdimensionering dreigde. Met de motie van het lid Omtzigt, een van mijn CDA-collega's, is het tij gekeerd. Het vorige kabinet pluste er incidenteel 8 miljoen euro bij en dit nieuwe kabinet, het kabinet-Rutte III, zorgt ervoor dat er structureel 10 miljoen bij komt. Dat is een goede zaak, want er is veel te doen.

Laat ik met orkaan Irma beginnen. Het CDA is trots op ons kustwachtpersoneel en op onze militairen. De kustwacht heeft zelf schade opgelopen, en dat geldt ook voor de mensen die bij de kustwacht werken en hun families. Ik spreek de wens uit dat inmiddels ook in hun persoonlijke omstandigheden het een en ander aan het verbeteren is. Ook de kustwacht op Sint-Maarten zal weer op orde worden gebracht. Dan gaat het om de botenliften van de Super-RHIB's die onbruikbaar zijn geworden en total loss zijn verklaard. Is voor de Minister inmiddels duidelijk wat de exacte financiële omvang van de schade is? In het antwoord op de schriftelijke vragen kon zij dat nog niet laten weten. De vraag is ook hoe deze financiële schade opgevangen gaat worden. Gebeurt dat vanuit de kustwachtbegroting of kan er een beroep worden gedaan op het wederopbouwfonds?

Als je kijkt naar de drugsvangsten, zie je dat die behoorlijk zijn afgenomen in vergelijking met 2015 en 2016. Maar het gaat nog steeds om ruim 1.500 kilo, wat een aanzienlijke prestatie is. De Minister stelt dat er geen duidelijke analyse is hiervoor, maar zij geeft wel aan dat de drugssmokkelaars natuurlijk ook steeds verder innoveren en een nieuwe modus operandi hebben gevonden waarbij ze de pakketten zo maken dat de huidige radar – het walradarsysteem, dat enorm verouderd is – ze eigenlijk niet goed van de golven kan onderscheiden. Dat is zorgelijk. Welke maatregelen kunnen daar nu op worden genomen? Het walradarsysteem is, zoals ik al zei, enorm verouderd. Het gaat in 2020 vervangen worden. Ik heb de indruk dat de verlenging ervan met twee jaar een behoorlijke uitdaging is. Wordt de opvolger van het walradarsysteem vernieuwender, zodat dit soort dingen wel gezien kunnen worden? Is er ook een rol voor de kennisinstituten bij de ontwikkeling van de walradar weggelegd?

Opvallend is ook de toename van het aantal aangehouden illegalen door de situatie in Venezuela. Deze transporten, zo blijkt uit het jaarverslag, worden steeds vaker gecombineerd met de smokkel van drugs en steeds meer zwaardere wapens, waar ook volautomatische wapens tussen zitten. De Minister schrijft aan het begin van het jaarplan, op pagina 2, over een toenemend aantal incidenten gerelateerd aan terreur. Wat is de duiding hiervan? Kan zij hier iets meer over zeggen? Die toenemende dreiging in verband met terreur en de vondst van volautomatische wapens betekent ook dat er ook een hogere dreiging is voor het kustwachtpersoneel. Wordt hier rekening mee gehouden? Ik zie dat er uitrusting wordt aangeschaft, waaronder nachtkijkers, maar hoe snel gaat dat? Kunnen we dat ook in de versnelling zetten, zodat het personeel van de kustwacht veilig kan blijven opereren?

Eindelijk kan de kustwacht investeren. Dat is hard nodig, want de druk op personeel en middelen is groot. De kustwacht kampt met verouderd materieel dat vervanging toe is. Dat blijkt wel als je de tabel op pagina 16 van het jaarplan bekijkt. Er wordt nu gewerkt aan een langetermijnplan voor 2019–2028. Het CDA is zeer geïnteresseerd in hoe dat eruit gaat zien. Daar zijn wij benieuwd naar. Wanneer kan de Minister dat aan de Kamer sturen? De Minister heeft op dat punt nog wel zorgen, gezien de brief zij op 16 mei aan de Kamer heeft geschreven. Het door Nederland toegevoegde budget is in ieder geval nodig om de komende jaren invulling te kunnen geven aan een deel van de noodzakelijke vervangingsinvesteringen. Als ik «een deel» lees, is mijn vraag natuurlijk wat we dan wel gaan doen en wat niet en welke gevolgen dat heeft voor de inzet.

Verder vraag ik ... Ik zie u inmiddels toch enigszins kijken, voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vragen die mevrouw Diks heeft gesteld over de motie die wij als Kamer hebben aangenomen over de versterking van de verdediging van de eilanden.

Ik moet helaas melden dat ik iets eerder bij dit algemeen overleg weg moet. Het zijn hele drukke weken en ik heb helaas andere verplichtingen waar ik ook niet weg van kan blijven. Maar u kunt ervan verzekerd zijn dat er vanuit het CDA druk wordt meegeluisterd naar de beantwoording.

De voorzitter:

Vast niet alleen vanuit het CDA. Goed, dan is nu het woord aan mevrouw Belhaj van D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter, dank. Nederland werkt intensief samen met de andere landen om het Koninkrijk in het Caribisch gebied van maritieme veiligheid te voorzien. Daar zijn wij ook trots op. Dit samenwerkingsverband tussen de vier landen toont aan dat het geheel meer is dan de som der delen. Daarom wil D66 zich hard maken voor een intensievere samenwerking zowel binnen het Koninkrijk als met internationale partners uit de regio. Zeker op dat laatste valt veel te winnen. Daarnaast onderstreept D66 het belang van de fundering waarop de organisatie gebouwd is. Het personeel en materieel zijn essentieel voor de effectiviteit en de toekomstbestendigheid van de kustwacht, zeker gezien de huidige ontwikkelingen in de regio.

Ten eerste. D66 is zeer tevreden. Naast Curaçao zullen ook Aruba en Sint-Maarten zich in 2018 aansluiten bij de gedragscode. Verder vindt D66 het een goede zaak dat de kustwacht het intelligencegestuurd politieoptreden in 2018 zal versterken. Datagedreven oplossingen leiden bij goede implementatie tot een betere benutting van de middelen. D66 maakt zich echter wel zorgen over de capaciteitstekorten in de keten die een goede opsporingscapaciteit bij de kustwacht in de weg staan. Kan de Minister toelichten waar het in de keten knelt?

Daarnaast maakt D66 zich zorgen over twee personeelszaken, ten eerste de hoge uitstroom van het kustwachtpersoneel. Kan de Minister toelichten waarom die nu zo hoog is? Heeft de Minister verder concrete plannen om de uitstroom te minimaliseren, ook na de termijn van vijf jaar? Ten tweede is het zorgelijk dat de meldingsbereidheid van het personeel met betrekking tot benadering voor deelname aan illegale activiteiten of het verstrekken van informatie laag is. Deelt de Minister deze zorg? Kan de Minister toelichten hoe de huidige meldingsprocedure is ingericht? Hoe tracht de Minister dit probleem aan te pakken? Graag ziet D66 een extra brief hierover.

D66 betreurt de orkaanschade en het resulterende mensenleed ten zeerste. Hoewel er invulling gegeven wordt aan het wederopbouwfonds, begrijpen wij uit het jaarverslag dat de schade voor de kustwacht op dit moment niet in geld uit te drukken is. Het is inmiddels wel negen maanden na de orkaan. Kan de Minister aangeven waarom het zo lang duurt? Sommige vragen zijn een herhaling van die van mijn collega's. Vergeef me, maar we stemmen dat niet allemaal af.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

We vinden het allemaal belangrijk.

Mevrouw Belhaj (D66):

We vinden het allemaal belangrijk, ja. Dat zou wat zijn.

Wanneer worden de cijfers verwacht? Hoe duur wordt het en waar gaat het geld vandaan komen? Verder wil D66 graag een bevestiging van de Minister dat de kustwachtfaciliteiten hersteld worden, zodat de organisatie weer volledig operationeel wordt.

D66 ondersteunt het onderhoud aan de walradarketen, gezien het belang van deze installatie voor de kustwacht. D66 wil ervoor waken dat het probleem niet over twee jaar weer vooruitgeschoven zal worden en verneemt daarom graag van de Minister wat de plannen voor 2020 zijn.

Daarnaast zullen de contracten voor Dash 8-vliegtuigen en de AgustaWestland 139-helikopters op korte termijn aflopen. Maar volgens de kustwacht blijft er een onverminderde behoefte aan beeldopbouw, informatievergaring en Search and Rescue. Ook hier verneemt D66 graag welke aanpak de Minister overweegt.

D66 maakt zich zorgen over de nieuwe methode van drugssmokkelaars waardoor hun boten voor het radarsysteem op golven lijken. Is de Minister bekend met dit probleem? Is er inzicht in hoe de smokkelaars de radar weten te ontkomen en is zij hierover in overleg met ervaren partners zoals de Verenigde Staten?

Tot slot wil D66 dat wij bij de vluchtelingencrisis in Venezuela niet achter de feiten aanlopen. Al in november 2017 waren er berichten in de Caribische pers dat Curaçao zich op een stroom vluchtelingen uit Venezuela voorbereidde. De kustwacht heeft volgens het internationaal recht een SAR-verplichting. Heeft de Minister nagedacht over de mogelijkheid van grote aantallen bootvluchtelingen en het effect dat dit zal hebben op de capaciteit van de kustwacht?

Zoals ik al zei in mijn inleiding, wil D66 de internationale samenwerking uitbreiden. Wij zijn dan ook zeer te spreken over het feit dat ondanks de spanningen de SAR-samenwerking met Venezuela goed verloopt. Daarnaast schaart D66 zich volledig achter het streven om het aantal verdragsstaten van het Verdrag van San José uit te breiden. Graag vernemen wij van de Minister welke stappen zij concreet heeft ondernomen en zal ondernemen in de toekomst om dit te bewerkstelligen.

Tot slot constateert D66 dat de hot pursuit rights niet gelden voor de kustwacht in de Franse wateren rond Sint-Maarten. Deze merkwaardige situatie is voor Europese partners onderling natuurlijk volstrekt onzinnig. Wij vernemen dus graag hoe de Minister dit op korte termijn tracht te verhelpen.

Voorzitter. Concluderend. D66 dankt de kustwacht voor haar dienstbaarheid en de bescherming van ons Koninkrijk in het Caribisch gebied.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Dijk van de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Voorzitter. Er is in het afgelopen jaar veel gebeurd in het Caribisch deel van ons Koninkrijk. Ik zal mijn korte inbreng opdelen in twee hoofdthema's: de nasleep van de orkaan Irma en Venezuela.

Om met Irma te beginnen: Irma heeft vorig jaar flink huisgehouden op Sint-Maarten en de regio daaromheen. De Defensiecommissie stond er aan het begin van het jaar al bij stil. Echter is er bij de nasleep van de orkaan een ander beeld ontstaan dan destijds werd geschetst. De afgelopen maand gaf de marine toe dat ze de gevolgen van Irma heeft onderschat. Allereerst wil ik uitspreken dat ik het heel dapper vind dat de marine dit erkent. Helaas roept het ook vragen op. Bijvoorbeeld: waar ligt de oorsprong van deze misrekening? Was de analyse vooraf verkeerd? Of is er ter plaatse een verkeerde inschatting gemaakt? Of zijn er na aankomst op het eiland verkeerde prioriteiten gesteld? Kan de Minister hierop ingaan? En hoe wordt er nadien op teruggekeken? Welke lessen worden eruit getrokken, ook met betrekking tot het lokaal bestuur? Want dat er complete anarchie was uitgebroken in de straten, kunnen we achteraf gezien wel vaststellen. Mensen liepen letterlijk met gejatte tv-toestellen over straat. Winkels werden massaal geplunderd. Als de Minister nu op deze situatie terugblikt, is hij dan van mening dat hierop adequater had moeten worden ingegrepen? Daarbij zijn orkanen en tropische stormen in deze regio geen zeldzaamheid. Het nieuwe seizoen staat al op het punt van beginnen. Dus wat is straks het plan, vraag ik aan de Minister, om te voorkomen dat dit zich nogmaals zal voordoen?

Voorzitter. De PVV wil voorkomen dat er in de toekomst weer dezelfde fouten worden gemaakt. Het is Defensie niet onbekend om te opereren in gebieden waar het lokale bestuur weinig gezag heeft. De PVV vindt het daarom dan ook beter dat in dergelijke gevallen het initiatief door de marine zelf wordt genomen. Deelt de Minister deze opvatting? De houding van het bestuur van Sint-Maarten, zowel in de media als in de praktijk, verdient geen onderscheiding. Wie wel een onderscheiding verdienen, zijn onze mannen en vrouwen die zo snel te plaatse waren om hulp te bieden. De PVV wil dan ook benadrukken dat zij onze waardering en respect krijgen. Deze twee zaken trek ik daarom ook duidelijk uit elkaar. Er is misschien in de analyse een inschattingsfout gemaakt, maar de mannen en vrouwen van de marine die ter plaatse waren, hebben gedaan wat ze konden. Daar is de PVV van overtuigd.

Ik ga verder met het jaarverslag. Daarin stond dat de orkaan veel IT heeft verwoest. Is dit inmiddels allemaal hersteld? Immers, als de kustwacht inzet op een intelligencegestuurd optreden, kan ik me voorstellen dat een kapotte IT-infrastructuur deze aanpak verstoort of verstoord heeft. Kan de Minister hierop ingaan? Zijn de problemen inmiddels verholpen? Zo nee, wat moet er op orde worden gebracht en per wanneer zal dit zijn gebeurd?

Voorzitter. Ik ga verder met het communistische Venezuela. In het Caribische gedeelte van ons Koninkrijk begint de asielstroom serieuzere vormen aan te nemen. Afgelopen jaar groeide het aantal asielzoekers met 400% ten opzichte van het jaar daarvoor. In absolute aantallen lijkt het allemaal mee te vallen, maar voor het kleine eiland met z'n broze stabiliteit kunnen deze kleine aantallen al de sociale samenhang verstoren. Op welke manier kijkt de Minister van Defensie naar deze ontwikkeling? Bij welke aantallen illegale migranten moet er extra capaciteit worden vrijgemaakt volgens de Minister? Voor de PVV is het duidelijk. Ook in dit gedeelte van ons Koninkrijk moeten asielzoekers worden tegengehouden en teruggestuurd. De marine moet onze grenzen bewaken, ook in het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk. Gezien het feit dat de marine zelf in haar jaarverslag aangeeft dat illegale migratie nauw samenhangt met de handel in illegale wapens, mensenhandel en terrorisme, lijkt mij dit des te dringender.

Tot zover mijn inbreng, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan vraag ik mevrouw Diks of zij even het voorzitterschap overneemt.

Voorzitter: Diks

De voorzitter:

Gaat uw gang, mijnheer Bosman, namens de VVD.

De heer Bosman (VVD):

Dank, voorzitter. We spreken in dit algemeen overleg over de kustwacht in het Caribisch gebied. Dan gaat het over het Jaarverslag 2017 en het Jaarplan 2018. Ik wil eerst benadrukken hoe belangrijk ik het werk van de kustwacht in het Caribisch gebied vind, voorzitter. Het gaat om een groot gebied waar veel aan de hand is. En terugkijkend naar 2017 moeten we orkaan Irma zeker benoemen. De kustwacht en haar personeel op Sint-Maarten zijn zelf ook getroffen. Gebouwen, steiger en scheepslift zijn beschadigd. Hoever is men met het herstel van de schade aan de infrastructuur van de kustwacht op Sint-Maarten?

Bij de Benedenwindse Eilanden is er sprake van zorgen ten aanzien van het buurland Venezuela, een land dat steeds instabieler wordt en waar mensen met duizenden de grens over trekken richting de buurlanden. Ook Aruba, Curaçao en Bonaire worden met deze vluchtelingenstroom geconfronteerd. In de Staat van de rechtshandhaving 2017 van de Raad voor de rechtshandhaving staat het volgende. «Een inmiddels fors probleem op de Benedenwindse eilanden is de toestroom van Venezolanen, die hetzij illegaal het land binnenkomen, dan wel legaal binnenkomen maar langer dan de toegestane termijn verblijven («overstayers»). Reeds in augustus 2017 heeft de gezaghebber van Bonaire verzocht om de inzet van de Kustwacht bij Bonaire te intensiveren vanwege de toename van de (illegale) oversteek tussen Venezuela en Bonaire. Tot op heden is daaraan geen gevolg gegeven. Mede daardoor ziet Bonaire zich geconfronteerd met een ongecontroleerde groei van het aantal Venezolanen dat illegaal verblijft.» Kan de Minister aangeven of er aan het verzoek van de gezaghebber van Bonaire gehoor wordt gegeven? Ik kan in het jaarplan wel vinden dat de druk is toegenomen vanwege de grotere toestroom van vluchtelingen, met daaraan gekoppeld extra geld voor de huidige werkzaamheden, maar ik kan geen extra middelen dan wel aandacht terugvinden in het Jaarplan 2018 van de kustwacht om de zorgen van die gezaghebber te adresseren. Graag een toelichting van de Minister.

De landen Curaçao en Sint-Maarten hebben hun bijdrage aan de kustwacht voor 2017 nog niet voldaan. Collega Diks sprak hier ook al over. Zijn de betalingen inmiddels misschien wel al binnen? Dat zou zomaar kunnen. Kan de Minister aangeven wat de redenen van de landen zijn om hun bijdrage niet dan wel heel laat te voldoen? Ik snap dat we bij Sint-Maarten praten over de problematiek die er is, maar aan de andere kant zijn het afspraken die niet van gisteren op vandaag zijn gemaakt; die zijn er al heel lang. Het is een terugkerend fenomeen, zo wil ik toch maar eens benadrukken. We vinden de kustwacht van belang, dus dan is het ook wel prettig dat we er allemaal aan meebetalen. Vandaar dat ik hier nogmaals een vraag over stel.

Ook blijft de invulling van het personeel achter doordat landen de functiebeschrijvingen niet op orde hebben. Dat zijn landsbesluiten, die door de landen genomen moeten worden. De hoop wordt nu uitgesproken dat het in 2018 wel geregeld zal worden. Wat is er de oorzaak van dat deze administratieve handeling, want dat is het in principe, niet op orde is? Is er een gebrek aan capaciteit om het proces goed af te ronden of is er gebrek aan kennis bij de landen? Hoe kunnen we de landen mogelijk ondersteunen om een goede vulling van de organisatie te garanderen? Het gaat gewoon om de functiebeschrijving en het functiehuis van de kustwacht.

De VVD heeft zich ook al jaren uitgesproken over de kwetsbare positie van het lokale personeel dat actief is binnen de kustwacht. Hoe wordt voorkomen dat mensen druk gaan uitoefenen op de kustwachter uit de buurt, die dan op gepaste momenten een oogje dicht zou moeten knijpen om misschien dingen toe te staan die het daglicht niet kunnen verdragen? Hoe wordt daar door de kustwacht mee omgegaan, om deze mensen in een belangrijke maar kwetsbare positie te beschermen?

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, ruim binnen de spreektijd.

De heer Bosman (VVD):

Zo is het, voor de verandering.

Voorzitter: Bosman

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 14.23 uur tot 14.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de Minister van Defensie.

Minister Bijleveld:

Dank u wel, voorzitter. Ik vind het eigenlijk heel leuk om een keer met de Kamer over de kustwacht te spreken. In een vorig leven heb ik dat ook gedaan, toen ik nog bij Binnenlandse Zaken zat, maar de kustwacht is nu overgeleverd … Pardon, niet overgeleverd, maar overgeheveld naar de begroting van Defensie. Mevrouw Bruins Slot had aan het begin van haar bijdrage een goed voorbeeld van waarom dat zo belangrijk is. Dat ging over de samenwerking tussen de kustwacht en een marineschip en wat dat heeft gedaan. Ik denk zelf dus dat het heel erg van belang is dat dat is gerealiseerd.

Het is belangrijk dat we vandaag de dag naar het werk van de kustwacht kijken. Ik wil een aantal dingen in algemene zin zeggen. Daarna ga ik in blokjes de vragen beantwoorden. U haalde allemaal aan dat het Caribisch gebied gevoelig blijft voor drugs-, wapen- en mensenhandel en -smokkel over zee. Dat is, denk ik, terecht. Ook de situatie in Venezuela, waar u allemaal aandacht aan besteed hebt, vraagt voortdurend om aandacht. Dan is het juist van belang om een slimme inzet van mensen en middelen en een goede samenwerking met nationale en internationale partners te hebben. Daar hebt u ook allemaal wat over gezegd en ik denk echt dat dat relevant is.

Als ik kijk naar de kustwacht en de Cariben, vind ik nog steeds dat we daar een uniek en succesvol samenwerkingsverband hebben gebouwd. Dat mag ook weleens gezegd worden. Het is een heel goed voorbeeld van goede samenwerking op het terrein van rechtshandhaving tussen de landen van ons Koninkrijk. Het is niet vanzelfsprekend dat die tot stand gekomen is. Het is dus goed om te zien dat het zo goed werkt. Ik ben er in maart geweest en ik vind het zelf mooi om te zien dat er nu juist heel veel lokaal personeel aan het werk is. We zien dus dat het echt een gemeenschappelijke taak is.

Ik kom nog wel even terug op de vraag van de heer Bosman, want die gaat over een reëel probleem. Je ziet dat de bijdragen echt waardevol zijn geweest. In 2017 – het is toch goed om dat nog eens te zeggen – is er ruim 1.500 kilo drugs onderschept, zijn er 20 vuurwapens onderschept en zijn er ruim 326 illegalen onderschept. Tot en met juni van dit jaar is er minder onderschept: ruim 280 kilo drugs, 4 handgranaten en 50 patronen en 99 illegalen, die zijn geregistreerd. Dat is minder dan vorig jaar, maar dat kan ook komen door de grenssluiting van begin dit jaar. Het is wel goed dat we ons dat realiseren. We hebben op verschillende niveaus nauw contact met de landen over de ontwikkelingen en de maatregelen. Ik zal daar zo concreet op ingaan. Zorgwekkend vind ik echt dat we met de rechtshandhavingsinstanties in de landen constateren dat de gesmokkelde wapens zwaarder worden. Dat is echt wel goed om ons te realiseren. Ook wordt er meer drugs gesmokkeld, die we niet allemaal gevangen hebben. Ik zal hier dan ook voortdurend aandacht voor vragen bij andere partners in de regio, want dit moeten we met elkaar blijven bespreken.

De kustwacht heeft natuurlijk een belangrijke rol als grensbewaker. Dat vraagt veel van de kustwacht, niet alleen van de mensen, maar ook van het materieel. Maar vooral voor het personeel wil ik aandacht vragen – dat ben ik met u eens – want het is moeilijk en ingewikkeld werk. Ik heb daar met de mannen en een enkele vrouw van de kustwacht op de eilanden en in de landen over gesproken. Gelet op de situatie in Venezuela – dat hebben we natuurlijk ook opgeschreven – en de staat van de kustwacht, hebben we besloten te investeren. Mevrouw Bruins Slot haalde dat terecht nog eens aan. Er is nu besloten om voor 2017 en 2018 4 miljoen euro per jaar beschikbaar te stellen voor de begroting. Hiermee kunnen de noodzakelijke maatregelen ook echt wel genomen worden. Ik denk dat we met de 10 miljoen die structureel is toegevoegd, echt kunnen beginnen aan de noodzakelijke vervangingsinvesteringen – ik zal zo wel op de kwaliteit ingaan – want die zijn wel meer dan nodig. Er is jaren over gesproken, ook met uw Kamer. Toen ik als nieuwe bewindspersoon aantrad, herkende ik zelf de discussie over de walradar nog van tien jaar geleden. De heer Bosman heeft ernaar gekeken vanuit de kant van Koninkrijksrelaties. Het is van belang dat we deze stap zetten. We zijn nu met de landen in overleg – dat is in de afgelopen weken gebeurd – over het langetermijnplan voor de investeringen voor de kustwacht en de investeringen die nodig zijn. We kijken ook serieus naar de financiële mogelijkheden van de landen en de benodigdheden voor de kustwacht. Ik zal zo de vragen over het geld beantwoorden. Goed nieuws is dat we op 21 juni de eerste nieuwe fast interceptors van de kustwacht, de Metal Sharks, in gebruik hebben genomen als vervanging van de Super-RHIB's, die inderdaad niet meer zo goed waren. Daarmee kunnen we weer snel werken en acteren. Ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat ik ze alleen ingepakt heb gezien toen ik er was.

U kunt ervan op aan dat we rekening blijven houden, ook de komende periode, met een instabiel Venezuela, met verslechterende omstandigheden en met een verslechterende veiligheidssituatie. Ik vond het terecht dat mevrouw Diks daarmee begon. Toch is de verwachting dat de migratie vanuit Venezuela vooral over land gaat. Ik denk dat het goed is om dat te zeggen, ook gelet op wat wij zien in de regio. Dat zijn de feiten. De migratie gaat op dit moment niet over zee, maar over land. We blijven natuurlijk wel rekening houden met de mogelijkheid dat ze tijdelijk uitwijken naar met name de Benedenwinden. Dat kan zowel legaal als illegaal. Ik kom zo op de vraag terug.

Zoals mijn collega's van Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken al eerder hebben gezegd, kunnen landen Nederland natuurlijk altijd om bijstand vragen. Wij hebben in de afgelopen tijd een aantal van de procedures verkort, zodat we sneller bijstand kunnen verlenen. Ik heb zelf niet zo lang geleden weer gesproken met de premier van Aruba en ook met die van Curaçao. We merken in de gesprekken dat de landen zelf ook zien dat zij daar een belangrijke bijdrage aan moeten leveren. Asiel is een landsaangelegenheid, dus niet van JenV, maar van de landen zelf. U weet allemaal dat de regie over Koninkrijksrelaties bij BZK ligt. Ik zal zo in de antwoorden over Irma terugkomen op wat we nu daarvoor hebben geregeld.

Ik wil overgaan tot de beantwoording van de concrete vragen. Ik begin met het blokje vluchtelingen en hoop dat ik dan alle vragen meeneem. Mevrouw Diks is daar als eerste mee begonnen. De achtergrond van uw vraag was: werkt onze kustwacht mee aan het verhinderen van de toegang voor vluchtelingen – dat hoorde ik u zeggen – en wat is de juridische basis? Onze kustwacht is er om migranten op zee op te vangen en over te dragen aan de landen. Dat is de taak. Wij werken dus niet mee aan het verhinderen of wat dan ook. Als er vluchtelingen zijn, zijn wij er om ze op te vangen en over te dragen aan de landen die het dichtstbij zijn gelegen. Migratie is een landsverantwoordelijkheid. Ik zei dat niet voor niks. Ik denk dat het goed is dat we ons dat blijven realiseren. Ik neem aan dat daar ook in het verband van Koninkrijksrelaties over wordt gesproken. Ik kijk nu even naar de heer Bosman, omdat ik weet dat hij in die commissie zit. Zaken als asiel zijn dus geen verantwoordelijkheid van de kustwacht, maar van de landen zelf. Natuurlijk werken we volgens het internationaal recht. De Rijkswet Kustwacht en het internationaal zeerecht zijn de basis. U kunt ervan op aan dat we dat altijd zullen blijven doen.

De voorzitter:

Mevrouw Diks met een vraag.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Precies, want ik had dit gek genoeg nog niet eens allemaal zelf verzonnen. In uw eigen jaarplan, inderdaad op die beroemde bladzijde 2 – daar staat blijkbaar nuttige info – hebt u zelf gezegd dat u irreguliere migratie verhindert. Vandaar dat wij even bezorgd waren. U bedoelt daar toch niet mee dat de kustwacht in de Cariben meehelpt om vluchtelingen te weren? Maar daar is geen sprake van, als ik u goed begrijp.

Minister Bijleveld:

Het is natuurlijk wel zo dat als er irreguliere mensen worden aangetroffen op zee, dan worden ze uit zo'n bootje gehaald en overgedragen, en dan worden ze door het land weer teruggestuurd. Dat is verhinderen van irreguliere migratie. We laten ze niet dan zomaar rondzwermen. Dat is wat er in die zin gebeurt.

De voorzitter:

Mevrouw Diks, ter verduidelijking.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Precies, ter verduidelijking. Er is een bootje dat door de Nederlandse kustwacht wordt aangetroffen. Daar zitten dan mensen op uit Venezuela. Die worden dan op een van de Benedenwindse Eilanden overgedragen aan de autoriteiten daar, en worden vandaaruit dan eventueel teruggestuurd. Daar richtte mijn vraag zich ook op, een beetje bezijden – dat snap ik – deze commissie. Het is toch niet zo dat mensen per definitie wordt geweigerd om hun toevlucht te zoeken op een van de Benedenwindse Eilanden?

Minister Bijleveld:

Dat zal ongetwijfeld niet per definitie gebeuren, maar dat is niet waar wij over gaan. Dat is een landsaangelegenheid. Daarom zeg ik dat ook zo nadrukkelijk. Het is aan het land om daar wat mee te doen. Als men zegt «dit zijn mensen die niet hier horen en terug kunnen naar het land waar ze vandaan komen», dan moeten ze daarnaartoe terug. Dat zijn de processen die de landen zelf, Curaçao en Aruba, dan in dit geval moeten uitvoeren. Zo zit het in elkaar.

De voorzitter:

Nou, héél kort dan.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Sorry, maar dan is dit voor wat mij betreft afgehandeld. We hebben natuurlijk ook wel de waarborgfunctie. Het Koninkrijk moet staan voor de uitvoering van het internationaal recht. De Minister geeft aan dat dat een rol is die het land moet invullen. Hoe gaat het Koninkrijk daar dan mee om? Monitoren wij dat?

Minister Bijleveld:

Nou, we monitoren dat denk ik niet zo. Wat we natuurlijk wel doen, is in de Rijksministerraad met elkaar praten over wat er wordt aangetroffen. Dit is eigenlijk meer een vraag voor BZK en voor BZ, maar ik kan er uit een vorig leven nog wel iets over vertellen. Defensie voert het niet uit, maar wij zijn als Nederland – dat is dan de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties, de heer Knops – natuurlijk wel regulier in contact met de landen in het Koninkrijk, juist ook over deze kwesties: kijken hoe het gaat, hoe het ervoor staat. JenV doet daar natuurlijk ook aan mee. En bijvoorbeeld in het vierlandenoverleg, dat over twee weken weer is, waar collega Grapperhaus van JenV bij aanwezig is, zal er ongetwijfeld ook wel aandacht aan besteed worden. Dus dat is wat er gebeurt. Maar het is dus niet een taak van Defensie om daar iets mee te doen. Wij zijn in die zin dus instrumenteel daarvoor aanwezig, maar er is wel gewoon regulier contact over.

De voorzitter:

De Minister vervolgt haar beantwoording.

Minister Bijleveld:

En het is dus ook niet zo dat er op dit moment enorme aantallen op de landen afkomen. Dat is denk ik ook wel goed om te zeggen. Daar zei de heer Van Dijk ook wat over. Hij vroeg min of meer bij welke aantallen er extra capaciteit moest komen. Exacte aantallen zijn daar moeilijk voor te geven. Op dit moment kan de kustwacht dit prima aan. Wij monitoren natuurlijk de ontwikkelingen. Die houden wij in de gaten vanuit de kustwachtkant, en de landen natuurlijk vanuit de opvangkant. Op dit moment voldoet het gewoon. Er is natuurlijk wel ook reguliere capaciteit. Daar heb ik het volgens mij al een keer eerder met u over gehad. We hebben al bedden op kazernes neergezet voor het geval er wel opeens extra capaciteit nodig is. We hebben daar onlangs ook nog bewindspersonenoverleg over gehad. Daar ben ik zelf vanuit Defensie ondersteunend bij aanwezig om te kijken wat we dan eventueel zouden moeten en kunnen doen.

Dat was denk ik alles over asiel.

De voorzitter:

Mevrouw Belhaj, toch nog iets over asiel.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik had gevraagd in welke mate de SAR-verplichting, die dus wel bij ons ligt, en de mogelijkheid dat er veel vluchtelingen gaan komen, effect zal hebben op onze kustwacht. Zijn daar al prognoses voor? Uitgaan van het feit dat er niet meer vluchtelingen gaan komen, lijkt me namelijk niet helemaal realistisch.

De voorzitter:

SAR staat voor Search and Rescue.

Minister Bijleveld:

Begint u nu ook dat we alle afkortingen moeten verklaren? Nou ja, het is inderdaad een paar keer SAR genoemd. Het antwoord is hetzelfde. Wij kijken natuurlijk naar de situatie, maar op dit moment is er geen reden om daarin verder uit te breiden. Wij monitoren de hele veiligheidssituatie in de regio. Dat is natuurlijk wel een Defensietaak, een Koninkrijkstaak. In die zin ben ik Minister van het hele Koninkrijk. Mocht er aanleiding toe zijn – daar heb ik natuurlijk ook met de premiers van de landen over gesproken – dan moeten wij natuurlijk kijken of wij extra capaciteit naar de landen kunnen verplaatsen. Maar op dit moment is daar echt geen aanleiding voor. Je ziet dat de vluchtelingen over land gaan en niet over zee. Dat is gewoon wat we zien.

Mevrouw Belhaj (D66):

Zou de Minister de Kamer dan wel willen informeren als het anders wordt? Ik begrijp dat er twee verschillende soorten cijfers zijn. We hebben de formele cijfers over de aanwezige vluchtelingen en we hebben de realiteit. De mensen geven aan dat er veel meer vluchtelingen aanwezig zijn en dat die zich op de secundaire arbeidsmarkt begeven. Er zijn twee soorten werkelijkheden. Als we geen plan hebben en ervan uitgaan dat het niet erger wordt, komen we in de problemen met de huidige stand van zaken.

Minister Bijleveld:

Ik denk dat toch echt niet. We hebben echt goed gekeken naar die vluchtelingenkant. Dat wil niet zeggen dat er geen sprake is van illegaliteit in de landen en op de eilanden, maar dat is wat anders. Dat is een discussie die er al jarenlang is. Het is niet onze taak vanuit Defensie om daarnaar te kijken. Ook dat is weer een Koninkrijkszakentaak, nou ja, in de zin van de bijstand. Ook dit zijn landsaangelegenheden. Het zijn landen binnen het Koninkrijk waar het hier om gaat. De landen moeten dit soort dingen in principe zelf oplossen. Pas als er bijstand nodig is, komen wij in beeld. Op dit moment is daar echt geen aanleiding toe. Dat is de feitelijke werkelijkheid die er op dit moment is.

Voorzitter. Dan de motie-Diks die tijdens het debat over de Defensienota is ingediend. In het kader van de bredere veiligheid in de Caribische regio zal het Koninkrijksverband met de Europese landen met belangen in de regio, zoals Frankrijk, onderzoeken of beter kan worden samengewerkt bij de bestrijding van illegale smokkel, bij noodhulp, bij crises en rampen. Met onze partners, waaronder Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, staan wij in nauw contact. Zowel met mijn Franse collega Parly als met mijn Engelse collega Williamson heb ik hierover gesproken. We zijn aan het bekijken of we een formalisering kunnen maken van die Multinational Caribbean Coordination Cell. Die heeft tijdens de orkaan Irma alle internationale inzet gecoördineerd. Dit zou een heel mooi initiatief kunnen zijn – dat vindt mevrouw Belhaj vast ook – om op te pakken. Zo werd het ook gezien. Daar zouden wij in deze zin aan kunnen werken.

Verder kijken we naar de breedte. Ook in VN-verband zijn we met de landen van het Koninkrijk aan het onderzoeken of veiligheid in het Caribisch gebied daar niet kan worden geagendeerd. Dat hebben we opgepakt. We zijn dus samen met meerdere landen bezig om te kijken naar de bredere veiligheidskant. Ik kan hierop uitgebreider terugkomen in het jaarverslag. We hebben het zo opgepakt in de uitvoering.

Misschien kan ik de verdragspartijen van San José er gelijk aan koppelen. Dat is een van de onderwerpen die ik in het kader van de motie-Diks met de partners wil bespreken. We voeren een heel actief beleid met BZ samen om andere landen te laten ratificeren en/of toetreden, want dat kan ook. Nederland en Costa Rica zijn op dit moment voortrekker. Generaal De Vin reist het hele Caribische gebied af als promotor van San José, omdat wij ook wel zien dat dat heel erg van belang is.

De voorzitter:

Even een kleine interruptie van mijn kant. De motie heeft enorm veel stof doen opwaaien in het Caribisch gebied, waar men dacht dat het idee was dat de krijgsmachten opstoomden richting het Caribisch gebied. Misschien is het goed dat de Minister kort toelicht dat dat niet het geval is. De reactie op de motie in het Caribisch gebied was dusdanig dat het leek alsof wij krijgsmachten sturen. Toen was er ook nog toevallig een oefening van de landmacht met zwaar materieel, waardoor echt het idee ontstond dat de oorlog bijna was uitgebroken. Laten we vooral voorkomen dat men denkt dat het idee van mevrouw Diks een andere is dan nu uitgevoerd wordt.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Het is altijd goed als de VVD de standpunten van GroenLinks begint uit te dragen, dus ik wacht dit allemaal rustig af.

De voorzitter:

Het gaat mij vooral om de zorgen in het Caribisch gebied. Dat is vanuit mijn woordvoerderschap Koninkrijksrelaties wel essentieel. Vanaf de kant van Defensie kunnen we heel hard dingen roepen, maar de effecten op het Koninkrijk zijn dusdanig … Daarom mijn interruptie richting de Minister. Kan zij nog een keer bevestigen dat wij hier niet bezig zijn om de oorlogsmachine klaar te zetten op de Caribische gebieden, maar dat het een samenwerkingsovereenkomst is?

Minister Bijleveld:

Ik kan dat meer dan bevestigen. Ik volg de Caribische pers nog wel en heb gezien dat deze motie best wel veel heeft gedaan. Ik heb overigens ook met premier Rhuggenaath persoonlijk gesproken over hoe wij dit interpreteerden. Hij heeft overigens ook gezegd in de media dat hij contact had gehad met mij. Dus zo hebben we het uitgelegd en ik denk dat u het zelf ook prachtig heeft uitgelegd. Maar de essentie is natuurlijk wel dat Defensie wel een Koninkrijksministerie is. Wij moeten dus wel instaan voor de veiligheid van het hele Koninkrijk. Dat is onze grondwettelijke taak. Dat is wat mevrouw Diks bedoelde te zeggen, ben ik van uitgegaan.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Nu zijn er al twee mensen die beginnen uit te leggen wat ik wilde zeggen. En ze hebben nog alle twee gelijk ook, dus dat is heel positief. Het ging mij er inderdaad om – dat heb ik in meerdere mediaoptredens aangegeven – het dak te repareren als het droog is en niet als het gaat regenen. We moeten nu in gemoede met elkaar het gesprek voeren over hoe we dit op een slimme manier kunnen inrichten. De vraag die ik nog aan de Minister had, is de volgende. We hebben ook in de motie gezegd dat het verstandig is om te kijken of het wederzijds is, dat je echt van elkaar op aan kunt. Dat betekent dat anderen ook van ons op aan moeten kunnen op het moment dat zij daar behoefte aan hebben. Ik waardeer de wijze waarop de Minister de uitvoering van de motie heeft opgepakt. Ik denk dat dit de juiste manier is om de beveiliging van de eilanden zo serieus mogelijk op te pakken, zonder dat wij zelf natuurlijk als agressor overkomen. Dat is natuurlijk niet de strekking van de motie geweest, logischerwijze.

Minister Bijleveld:

We couldn't agree more, volgens mij.

Ik was even met de internationale kant bezig. Mevrouw Belhaj had nog een vraag over hoe de samenwerking met de VS verloopt. De directeur van de kustwacht is ook ondercommandant van de Amerikaanse antidrugsoperatie. Die samenwerking verloopt dus eigenlijk heel goed. Dus daar is echt geen misverstand over. We waarderen elkaar, we respecteren elkaar en we werken eigenlijk naadloos samen.

Dan misschien even de betalingen. Laten we dat eerst doen, voorzitter. U hebt daar zelf naar gevraagd en ook mevrouw Diks. Hoe verlopen die betalingen in de landen normaal gesproken? Niet anders dan in het verleden: aan het einde van het boekjaar. De kustwacht schiet ze voor. Het is nog niet voorgekomen dat landen niet betalen. Curaçao heeft de bijdrage in 2016 betaald, 2017 is eerlijkheidshalve nog steeds in progress, maar het komt wel, het komt snel hoor ik zelfs. En Sint-Maarten heeft laten weten dat ook de betaling van de bijdrage 2017 in progress is. We gaan er ook maar van uit dat dat dan snel komt.

Dan was er de vraag van mevrouw Bruins Slot, die meeluistert, welke investeringen prioriteit krijgen nu de dekking nog niet volledig is als je kijkt naar het meerjareninvesteringsplan. Ik heb al gezegd dat die 10 miljoen structureel per jaar is opgenomen om de taakuitoefening te verbeteren, om de huidige middelen van de kustwacht te kunnen vervangen en om het grenstoezicht te kunnen versterken, want dat zijn twee kanten die daaraan zitten. Het langetermijnplan 2019–2028 wordt opgesteld en met de investeringen wordt er een grote stap gezet om dat mogelijk te maken. We gaan een begin maken met de noodzakelijke vervangingsinvesteringen, die ik zelf al heel erg herkende, zelfs van tien jaar geleden. Dat is de walradar Benedenwinden en de luchtverkenningscapaciteit. Mevrouw Bruins Slot sprak ook over de Dash 8-vliegtuigen en over de luchtverkenningscapaciteit. Dat is belangrijk. We zijn nu met de landen in overleg over het langetermijnplan en de investeringen die daarbij nodig zijn. We kijken serieus naar de mogelijkheden die er zijn. Het proces loopt zo dat we eerst de financieringsopties met de landen gaan bespreken. Dan gaan we het langetermijnplan in de Rijksministerraad accorderen en daarna komt het naar uw Kamer, in het najaar. Laten we dat proberen voor de begroting; het lijkt me goed dat we dat proberen.

Dan had mevrouw Bruins Slot, en mevrouw Belhaj, ook een vraag over die walradar en de werking. We hebben in 2017 en 2018 geld vrijgemaakt voor onderhoud. Technische details van de radar, want daar vroeg ze ook naar, hebben we nog niet, maar we gaan in de verwerving natuurlijk kijken naar de meest geschikte en moderne radar. Het verwervingsproces is opgestart, dus ik hoop dat we dit dan ook echt zo snel mogelijk aan de gang hebben.

Naar de aanpak bij de vervanging van de Dash vroeg mevrouw Belhaj. We kijken hier naar alle mogelijkheden. Het moet altijd de juiste balans zijn tussen kosten en inzetbaarheid. Ook dat verwervingsproces is net gestart en er wordt ook rekening gehouden met de inzet bij orkanen en met de vervoerscapaciteit die daar nodig is. Dat hebben we natuurlijk geleerd van de tragischerwijs verlopen afgelopen periode. Zo kijken we daarnaar.

Misschien is het wel goed om iets over de orkaankant en Irma te zeggen, want daar is ook naar gevraagd door de heer Van Dijk. Overigens had u een terechte opmerking over de mensen die daar heel hard gewerkt hebben. Ik heb daar zelf ook met de korpschef van politie Akerboom en met de gouverneur van Sint-Maarten gesproken. Onlangs was er – ik weet niet of u daarbij aanwezig was, ik weet wel dat een aantal van u er was, u was wel uitgenodigd – een onderscheidingsceremonie voor de mensen die bij Irma zijn ingezet. Er is daadwerkelijk heel goed werk geleverd door onze mannen en vrouwen en zonder hen was er nooit zo snel iets tot stand gekomen. Zonder onze krijgsmacht waren de basale dingen er niet geleverd. Ik denk dat dat ook goed is om vandaag vast te stellen. Water, voedsel, niets was er meer en nog steeds is het natuurlijk op Sint-Maarten zo dat een aantal dingen echt niet geregeld zijn. Daar heb ik ook nog wel met de gouverneur over gesproken, maar dat is niet mijn taak, dat hoort bij de kant van de Koninkrijksrelaties.

Dan was uw vraag: hadden de autoriteiten adequater moeten reageren op Irma? Ik zal maar gewoon feitelijk zeggen dat ze niet goed genoeg waren voorbereid. Dat is de feitelijkheid. Daar hebben we van geleerd. We moeten daarbij natuurlijk niet vergeten dat de autoriteiten zelf ook getroffen waren. Dat is de andere kant die daarmee samenhangt. De orkaan had een enorme verwoestende werking. Maar men was gewoon niet goed genoeg voorbereid. We zijn nu bezig met het hele evalueren van de voorbereidingen; het orkaanseizoen is tenslotte weer begonnen. We hebben onze inzet geëvalueerd en daar hebben we uit geleerd hoe belangrijk die coördinatie door ons is geweest. Er is komende maandag een overleg tussen alle landen op Curaçao en daar is Defensie ook bij aanwezig. Hulp van Defensie blijft plaatsvinden via bijstand. Wij gaan dus nooit zelfstandig het overnemen, want dat was ook een van uw vragen. Het blijft altijd bijstand die we verrichten, want het is tenslotte een land. In principe moet het land zelf voorbereid zijn op de taak.

U vroeg: hoe voorkomen we een nieuwe chaos als er weer een orkaan komt? Dat is tenminste mijn samenvatting van uw vraag. Ik weet niet of we het helemaal kunnen voorkomen. Dat is natuurlijk ingewikkeld. Dit was een hele heftige; ik hoop dat er in dit orkaanseizoen niet zo'n ontzettend heftige orkaan over onze landen raast, maar we zijn nu wel interdepartementaal bezig met de voorbereiding voor het seizoen. De afstemming vindt daarvoor plaats. De landen hebben naar mijn idee ook wel de handschoen opgepakt; ik heb dat ook in de gesprekken wel gezien. Ze kijken nu ook veel beter samen met de kustwacht en Nederland ernaar. De lessen die geleerd zijn worden verwerkt in de draaiboeken. Of het uiteindelijk dan ook gebeurt? Het staat straks beter op papier, maar dan moet het uiteindelijk uitgevoerd worden en dat is altijd mensenwerk, zoals u wel zult begrijpen. Maar in ieder geval is de voorbereiding dan beter. We gaan dus niet ingrijpen. Dat is helder. Het is een zelfstandig land. Zij moeten het zelf doen. Defensie is natuurlijk altijd beschikbaar voor bijstand en we zijn nu ook nauw betrokken bij de voorbereidingen in dit seizoen.

De voorzitter:

Dan wil ik toch even reageren namens mijn fractie. Vanuit het interview met de commandant is een beeld ontstaan dat er is gezegd: de krijgsmacht had eerder in kunnen grijpen in het kader van het handhaven van de rechtsorde; er had meer gedaan kunnen worden. Dat beeld is ontstaan, waarbij het lijkt alsof dat een zelfstandig genomen besluit zou kunnen zijn. Hoor ik de Minister goed dat dat nooit een zelfstandig genomen besluit kan zijn, dat het altijd aan de lokale regering is om dat verzoek te doen en dat het eigenlijk een aanbod is van de commandant om te zeggen: daar waar het mogelijk is, zijn wij altijd bereid om eerder de handhaving te pakken? Klopt dat, Minister?

Minister Bijleveld:

Daar is het antwoord sowieso ja op. Op het moment dat er een vraag komt, kijken we daar serieus naar. Dat doen we bij iedere bijstandsvraag en ook bij andere vragen dan orkaanhulpverlening kijken we serieus wat we kunnen doen. We hebben over die hele procedures ook met de Minister-President en de gouverneurs gesproken. We hebben die versoepeld en het mandaat relatief laag gelegd zodat er zo snel mogelijk wat kan gebeuren. De heer De Vin heeft dat wat ervan is gemaakt, niet zo bedoeld te zeggen. Ik denk dat dat goed is om hier te zeggen. Ik heb daar ook met hem over gesproken. Hij was natuurlijk ook bij de uitreiking van de onderscheidingen aanwezig. Wat hij wel bedoeld heeft te zeggen, is dat er gewoon gebrek aan capaciteit was. Daardoor is het gewoon feitelijk waar wat de heer Van Dijk zegt, namelijk dat er geplunderd is et cetera. Onze mensen zijn zo snel mogelijk begonnen om te assisteren en kunnen dat ook. Wellicht had dat ook nog eerder gekund. Dat is een beetje de vraag. Maar we kijken nu ook in de draaiboeken – ik hoop even dat er niet zoiets grootschaligs gebeurt – hoe dat dan ook sneller zou moeten kunnen. Bij de afhandeling van zo'n ramp, ook bij een ramp in Nederland, is het natuurlijk heel erg van belang dat je zo snel mogelijk een stabiele situatie creëert zodat de hulpdiensten hun werk ook kunnen doen, of het nou een ramp is op Sint-Maarten of op Texel, om het in die zin te vergelijken. Het is dus van belang dat je die rust creëert. Defensie kan daar, gegeven wat de mannen en vrouwen kunnen, in die zin ook altijd wat aan doen.

De voorzitter:

Maar dan is de precieze vraag dit. De kern is altijd dat het lokale gezag het verzoek doet, dus on...

Minister Bijleveld:

Ja, de handhaving openbare orde zit ook in de bijstandsvraag.

De voorzitter:

Mag ik even mijn vraag afmaken? De kern is dat het verzoek altijd wordt gedaan. Daar waar eerder ingegrepen zou kunnen worden, zou dat alleen maar kunnen als het draaiboek van het lokale gezag zegt: op dag één, mariniers, nu in de straat, gewapend en mensen aanhouden die plunderen. Dat is de kern van het verzoek.

Minister Bijleveld:

Ja, dat is dan handhaving openbare orde, want dat is het dan toch in dit geval, en dan doel ik even op uw voorbeeld. Dat moet dan in de bijstandsaanvraag zitten. Dat is militaire bijstand. Die wordt dan geregeld. Daar moet een bijstandsaanvraag voor zijn. Dat geldt overigens ook voor militaire bijstand op het moment dat er hier in Nederland wat gebeurt. Daar is dan een bijstandsaanvraag voor. Dan wordt er een prioritering gemaakt. Daarbij wordt er gekeken wat er gebeurt, waar geplunderd wordt, waar de mannen moeten gaan staan. Die prioriteiten moeten dan afgewogen worden, ook met het lokale gezag.

De voorzitter:

De heer Van Dijk heeft nog een vraag voor u.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Daar heb ik dan inderdaad een vraag over. Ik heb hier de quote van de heer De Vin: «Op verzoek van de lokale autoriteiten was onze prioriteit hulp bieden en de schade in kaart brengen. Dit had, met de kennis van nu, ook het handhaven van de openbare orde en veiligheid moeten zijn.» Mogen we dus concluderen dat dat wel in die bijstandsaanvraag zat, maar dat destijds de inschattingsfout is gemaakt door de marine zelf om niet met handhaving en openbare orde en veiligheid bezig te zijn, maar met het bieden van hulp om de schade te beperken? Is die inschattingsfout gemaakt?

Minister Bijleveld:

Nee, openbare orde zat in de aanvraag. Eerst het schadebeeld vaststellen. Dat was het eerste. Dat heeft u ook gezien. Er is ook gevlogen om het beeld vast te stellen. Dan schuilplaatsen bieden voor mensen en openbare orde. Dat waren de drie punten die daar in zaten. Dan is het altijd een afweging tussen de prioriteiten. Dat blijft toch altijd nodig. Je moet het doen met de beperkte mensen die er in eerste instantie zijn. Er is een weging gemaakt en die openbare orde is daar net even op gevolgd. Nou, misschien is een les dat je dat beter samen zou moeten laten oplopen. Dat is een van de lessen die daaruit geleerd kunnen worden, omdat je ook geen stabiele schuilplaats kunt creëren als de openbare-ordesituatie niet stabiel is. Dat geldt in Nederland net zo goed als op Sint-Maarten.

Wat ook geleerd kan worden – dat is misschien wel goed om te zeggen – is dat die bijstandsaanvraag ook voorafgaand gedaan wordt. Dat is gedaan toen men het zag aankomen, maar dan nog heb je je mensen daar niet meteen aanwezig. Er zijn mensen van Eindhoven ingevlogen. Die moesten via Curaçao hubben, omdat het zo ernstig was dat er met vliegtuigen niet meer kon worden geland op Sint-Maarten. Ze zijn er met schepen naartoe gebracht en voor een deel moesten ze met kustwachtvliegtuigen gevlogen worden naar Sint-Maarten. Dat is wat er is gebeurd. Maar je moet altijd prioriteren. Dat is overigens bij iedere ramp zo, ook in Nederland.

Voorzitter. Kan ik verdergaan?

De voorzitter:

De Minister vervolgt haar betoog.

Minister Bijleveld:

Even kijken. Misschien dan nog de schade door Irma. Daar was ook een vraag over van mevrouw Bruins Slot, mevrouw Belhaj en van u, voorzitter. De schade voor de kustwacht bedraagt iets minder dan 1 miljoen dollar. Dat wordt wel volledig vergoed door het wederopbouwfonds. Dat is directe steun. Dat betreft dan de schade die mevrouw Bruins Slot noemde, ten minste ik dacht dat zij het was: de bootlift, de steiger, de pier, het gebouw, de Super-RHIB's. Dat herstel loopt nu. De steiger wordt op dit moment herbouwd. De Super-RHIB's zijn eruit. Die zouden sowieso vervangen worden, en worden nu vervangen door Metal Sharks. De schade aan de lift en de steiger wordt in de zomer gerepareerd en dat moet in het vroege najaar klaar zijn, ijs en weder dienende, maar ijs zal er wel niet zo veel zijn, al weet je natuurlijk nooit wat er precies gebeurt, de komende tijd. Dat is wat er gebeurt.

Is de verstoorde ICT in de nasleep van Irma inmiddels hersteld? Dat was ook een vraag van de heer Van Dijk. Nee, dat loopt nog. Dat wordt hopelijk deze zomer hersteld. Daarmee heb ik, dacht ik, alle vragen die over de orkaan gingen, beantwoord.

Dan het punt van de vacatures.

Mevrouw Belhaj (D66):

Even checken. Dit was het hele financiële blokje. De Minister gaf aan: 1 miljard dollar ...

Minister Bijleveld:

Miljoen.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat zou wel goed zijn, dan kunnen we veel betekenen voor de eilanden. U gaf aan dat het uit het wederopbouwfonds zou komen, wat mij een beetje verbaasde. Ik dacht namelijk dat de rol van de Nederlandse kustwacht een belangrijke voorwaarde was voor overige uitnamen uit het wederopbouwfonds. Ik was niet in de veronderstelling dat voor de schade die is toegebracht ...

Minister Bijleveld:

Het gaat hier over schadeherstel, daar is het voor. Dat zijn ook alleen de punten die ik heb genoemd. Dus het schadeherstelfonds komt hieruit.

Mevrouw Belhaj (D66):

Maar waar komt dat bedrag dan uit?

Minister Bijleveld:

Uit dat wederopbouwfonds.

De voorzitter:

De Minister vervolgt haar beantwoording.

Minister Bijleveld:

Ik was aanbeland bij de vacatures. Mevrouw Belhaj vroeg waarom er zo veel vacatures zijn bij de kustwacht en hoe we uitstroom van medewerkers voorkomen. Dat is een vraag die we in Nederland bij Defensie ook kennen. Het zijn gewilde mensen. Ze zijn goed opgeleid en de rechtshandhavingscapaciteit in de landen is schaars. Ze hebben een aanstellingsduur van in principe vijf jaar, waarvan twee jaar opleiding is. Daarna gaan mensen bij andere instanties werken. De kustwachtmedewerkers zijn in dienst van de landen. Er is dus een gerichte instroom, doorstroom, uitrol en opleidingsaanbod. Dat is allemaal van belang. Wij willen de kustwachtmedewerkers behouden voor het veiligheidsdomein. Daarover heb ik ook met de landen overlegd en daarover wordt in het presidium van de kustwacht gesproken. We proberen ze bijvoorbeeld te laten instromen bij de politie, zodat ze wel in het veiligheidsdomein blijven. Het zijn immers goed opgeleide mensen.

Dan vroeg u, voorzitter, als lid van de VVD waarom de functiebeschrijvingen van de landen niet op orde zijn. Dat is gewoon een capaciteitsprobleem bij de landen zelf. Er wordt aan gewerkt. We kunnen daar wel bij assisteren, maar de landen hebben wat langer de tijd nodig. Op Curaçao en Sint-Maarten hebben de vakbonden nog vragen over de functieomschrijvingen. Daarover zijn we in overleg. Maar het heeft onze aandacht. Het is een landaangelegenheid, dat weet u als geen ander. Maar we proberen het te versnellen, want dat is wel van belang.

Dan had u het over de integriteitsrisico's voor de kustwachters. U heeft gelijk, dat geldt überhaupt in kleine omgevingen. Het is altijd belangrijk om aandacht te besteden aan integriteit, maar in een omgeving waar men heel dicht op elkaar zit – dat is in deze landen zo – is het nog extra van belang om daar goed naar te kijken. De kustwacht heeft in 2017 een onafhankelijk bureau ingehuurd om de integriteitsrisico's te duiden. Dat is wel belangrijk geweest. De kustwacht kijkt nu hoe in de dagelijkse werkzaamheden dingen aangepakt kunnen worden om risico's te verkleinen. Integriteit is een vast punt in de wekelijkse overleggen. Vorig jaar is er op Curaçao een code of conduct over integriteit afgesproken. We doen er alles aan om onze mensen te empoweren.

Mevrouw Belhaj had in relatie tot het vorige punt een vraag over de meldingsbereidheid. Om de meldingsbereidheid te verhogen is de kustwacht bezig met een voorlichtingsactie en het inrichten van een laagdrempelig meldpunt. Sinds vorig jaar is er ook een veiligheidsfunctionaris in de kustwachtstaf werkzaam. We kunnen in het volgende verslag daar wel een wat ruimere passage aan besteden, zodat u er wat meer over weet.

Verder vroeg mevrouw Belhaj waar het knelt in de keten. O, dat heeft helemaal niks met personeel te maken, of wel? Het gaat hier over middelen, zie ik. Waar knelt het in de keten qua detectiemogelijkheden? Dit is dus een vraag die bij de middelenkant hoort. Ik had het net over een verouderde walradar. Daar ligt het vooral aan. Die wordt vervangen. Ook worden er nachtkijkers aangeschaft. Toen we daar waren, hebben we overigens ook gekeken naar de golven en het niet kunnen detecteren. Men vaart met lage bootjes met dekzeilen erover, vrijwel zonder geluid. Dan is het ontzettend moeilijk om het te zien. Dan zijn nachtkijkers weer van belang.

Dan nog de vraag over de werkzaamheden van de kustwacht op Bonaire en de brief van gezaghebber Rijna. Ik heb daar met de gezaghebber over gesproken. Hij heeft geloof ik in augustus vorig jaar geschreven. Dat was voor mijn tijd, maar toen wij net waren aangetreden, was hij toevallig hier – het zal wel niet toevallig zijn geweest – en heeft hij er met ons over gesproken. Hij heeft recent nog een nieuwe brief gestuurd op dit punt. Naar aanleiding van de vorige keer is er ook geacteerd op de vraag die hij had. Je ziet dat Bonaire vaker wordt aangedaan en dat punt is in het presidium van de kustwacht, waarin wij voor het Caribisch-Nederlandse deel zitten, serieus opgepakt. Ik ben het eens met de heer Rijna, met het gezag, dat het maritiem toezicht in het Caribisch deel van het Koninkrijk van essentieel belang is. Er moeten natuurlijk altijd afwegingen gemaakt worden op basis van behoefte en noodzaak. Het huidige beeld is dat de behoefte momenteel het grootst is op Curaçao. U hebt daar allemaal ook over gesproken. De volgorde is: eerst Curaçao, dan Aruba en dan pas Bonaire. Dat zie je ook in de pogingen tot illegale aanlandingen. Zo wegen we het ook. Wij moeten ook de hele tijd prioriteren. Mocht er een aanvullende onderbouwing komen van het gezag en mocht die aanleiding vormen om er nog extra op in te steken, dan zal daarnaar worden gekeken. Dan is het mogelijk om dat bij de bespreking van het jaarplan 2019 mee te nemen. Dan kunnen we dat in het kustwachtpresidium aan de orde stellen. Voor de feitelijkheid: de kustwacht heeft tot 1 mei dit jaar in totaal 144 presentiedagen bij de BES-eilanden gerealiseerd, waarvan 99 dagen op Bonaire.

Tot slot de vraag van mevrouw Bruins Slot over de «terreurkant»; goed gezien. Het is alweer een tijd geleden dat wij dit stuk hebben gestuurd aan u en ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat ik die pagina niet meer had nagelezen. Dit is een punt dat bij «grip op de grenzen terugkomt». Het gaat dan om grenzen niet alleen op zee maar ook in de lucht. Daar zal op 17 juli verder over gesproken moeten worden in het Justitieel Vierpartijenoverleg. We zijn het er helemaal over eens dat er geen enkele doorvoer vanuit het Koninkrijk moet plaatsvinden naar het Midden-Oosten. Waar we er grip op kunnen hebben, moeten we er grip op hebben.

Dat was het volgens mij, voorzitter.

De voorzitter:

Er is nog een opmerking van de heer Van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Over dat laatste punt. Kunt u aangeven hoe die doorvoer er dan uitziet? Ik neem aan dat er geen directe vluchten naar het Midden-Oosten gaan, maar dat ze dus vanaf de eilanden eerst richting het Europese continent vliegen, en vanuit daar verder reizen. Kunt u daar misschien een toelichting op geven?

Minister Bijleveld:

Het betreft één persoon, ik dacht afkomstig uit Trinidad, waarvan het vermoeden bestaat dat deze doorgereisd zou kunnen zijn via een van de luchthavens van het Koninkrijk (via Amsterdam) naar het Midden-Oosten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de collega's of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat is het geval. Het woord is allereerst aan mevrouw Diks van GroenLinks.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Voorzitter. Ik trok al een bepaald gezicht, want ik heb niet heel veel voor de tweede termijn. Dat is het fijne van veel interrupties, want dan kun je eigenlijk alles al afhandelen. Dat vind ik dus prima.

Ik heb nog een paar opmerkingen over de motie. Ik denk dat de Minister dat heel goed heeft opgepakt, en vooral ook de samenwerking heeft opgezocht. Ik denk dat dat heel positief is en ik denk dat het ook voor de landen goed is om te merken dat zij daar zo actief mee bezig is. Het is ook goed om te horen dat de samenwerking met de Amerikanen goed loopt. Dat zijn dus allemaal heel positieve dingen.

Ik had een opmerking gemaakt over vluchtelingen dan wel eventuele toekomstige vluchtelingen. Ik denk dat het goed is om dit ook nog even in de asielcommissie aan de orde te stellen. Dan gaat het om de vraag of we binnen het Koninkrijk daar voldoende op ingericht zijn. Het moet echt niet gebeuren dat daar door toestroom van eventuele vluchtelingen enige destabilisatie ontstaat. Dat is echt niet wat we moeten hebben, en vooral niet als we het zo lang van tevoren zien aankomen. Minister, ik heb nog de volgende vraag aan u. In hoeverre heeft u daar contact over met uw collega die belast is met asiel en migratie? We hebben immers niet voor niets met elkaar gezegd dat al die veiligheidsaspecten geïntegreerd zijn en in gezamenlijkheid worden aangepakt. Ik snap dat u er niet verantwoordelijk voor bent, maar u kunt uw collega natuurlijk wel helpen om zijn werk ook zo goed mogelijk te doen.

En fijn dat de betaling onderweg is.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Belhaj van D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vragen. Wij zouden het inderdaad prettig vinden als zij de volgende keer iets meer kan aangeven over die meldingsprocedure. Ik begrijp dat er functionarissen voor aangesteld zijn. Maar ik kan me nu juist voorstellen dat je mensen in je omgeving niet vertrouwt, omdat je niet zeker weet dat zij zich niet bezighouden met louche zaken. Ik vraag me af of het idee dat iemand in de organisatie daarvoor aangewezen is, dan afdoende zal zijn. Maar we gaan in het volgende verslag zien of dat zo zal zijn. Dan moet het natuurlijk ook altijd mogelijk zijn om dat op een zodanige afstand te creëren dat mensen zich niet bedreigd voelen op het moment dat ze melding willen maken van oneigenlijke praktijken.

De vragen over de manier waarop de schade opgelost zal worden, over de financiële aspecten, zijn bevredigend beantwoord. Ik vraag me alleen nog het volgende af. Toen het jaarplan gepresenteerd werd, was er een verdeling van de bedragen, van de extra middelen. Is er tussentijds nog een aanleiding geweest op grond waarvan u wellicht heeft besloten om daar iets in te wijzigen? Ik noem de orkaan Irma. Als dat aan de orde is, zou u dat dan nog kunnen aangeven?

De voorzitter:

Ik constateer dat de heer Van Dijk geen behoefte heeft aan een tweede termijn. Prima.

De Minister gaat meteen antwoorden. Dat lijkt me uitstekend.

Minister Bijleveld:

Voorzitter. Ik bedank mevrouw Diks voor haar manier van kijken naar hoe wij ons werk hebben uitgevoerd. We zitten er ook echt heel positief in. Ik heb dat niet voor niets in de Defensienota goed in de plaatjes en in de taak opgenomen. En ik heb ook het Statuut in de Defensienota genoemd, juist omdat wij een Koninkrijksdepartement zijn. Het is onze taak om in samenwerking met elkaar goed naar de veiligheid te kijken. Het blijven natuurlijk voor het merendeel zelfstandige landen binnen het Koninkrijk. We moeten dat voor een belangrijk deel samen oppakken. Ik vind het ook een interessant gesprek om met elkaar verder te voeren. Toen ik er met de collega's van Frankrijk en Engeland over sprak, merkte ik dat zij het ook een interessant gesprek vinden, omdat ze natuurlijk met hetzelfde type problematiek te maken hebben. Dat is ook goed om vast te stellen. Daar kan zo'n European Intervention Initiative een nuttig platform voor zijn. We zitten daar met z'n drieën in. We delen dezelfde waarden. Het zijn niet altijd landen binnen een koninkrijk, want Saint Martin is een département d'outre-mer. Dat is een andere structuur, maar we hebben wel te maken met dezelfde problematiek. Ik denk dus dat het goed is dat we dat zo blijven doen, dat we dat blijvend oppakken.

Ik heb natuurlijk contact met mijn collega in Nederland, ook als het gaat over de hele vluchtelingenproblematiek. We hebben daar een bewindspersonenoverleg over gehad en we hebben ook regulier overleg. We hebben afgesproken dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in het kader van deze problematiek de coördinerend bewindspersoon is, omdat hij de coördinatie doet op alle vragen. Daar zijn JenV, Defensie en BuHa-OS bij betrokken. We hebben dus regulier overleg en er vinden ook reguliere ambtelijke vooroverleggen plaats om te kijken wat we daaraan kunnen doen, zodat we met elkaar scherp hebben waar we wel en niet op moeten investeren.

We hebben geen wijzigingen aangebracht nadat het jaarplan is gepresenteerd. Het jaarplan is nog steeds het jaarplan. Ik heb net al toegelicht dat een aantal dingen die door de orkaan kapot zijn gegaan, uit dat wederopbouwfonds betaald kon worden. Ik heb misschien iets te weinig over de voorwaarden voor die wederopbouw gezegd. Een voorwaarde daarvoor is inderdaad het verscherpte grenstoezicht, want anders krijg je dat natuurlijk nooit goed voor elkaar. Dat wordt ook uit het wederopbouwfonds betaald. Ik neem aan dat daar ook bij Koninkrijksrelaties wel over is gesproken. Het fonds beschikt over 550 miljoen. Dat zijn allerlei verschillende potjes waaruit zowel het schadeherstel als de versterking van het grenstoezicht – dat is weer kustwacht, KMar, douane, politie op Sint-Maarten – wordt betaald. Dat kan allemaal uit dat fonds worden betaald. Het versterkt grenstoezicht is in een plan van aanpak vervat. Dat wordt nu ook uitgerold, daar wordt aan gewerkt. Voor de kustwacht gaat het in totaal om 4,74 miljoen. Er worden twee mobiele radars aangeschaft, want die zijn ook van belang, er is een ophoging van het aantal vlieg- en vaaruren van de helikopters en de cutter en er wordt ook een aantal mensen extra ingehuurd. Dat is dus wat er gebeurt. Er wordt een drietal extra mensen ingehuurd om ook echt een slag daarin te maken. Dat is wat er uit dat potje wordt gehaald, om het verhaal helemaal compleet te maken.

Voorzitter. Ik denk dat dat het was.

De voorzitter:

Niet helemaal, want mevrouw Belhaj heeft toch nog een vraag.

Mevrouw Belhaj (D66):

Maar een kleintje hoor. In het jaarplan staat op pagina 3 de uitleg over de verdeling over 2017 en 2018 van die 8 miljoen die er extra is bij gekomen. Dan wordt er opgemerkt dat tijdens het vaststellen en het maken van dit plan nog niet bekend was dat er 10 miljoen zou worden overgeheveld en dat ten tijde van het schrijven van het Jaarplan 2018 nog nader invulling wordt gegeven aan de uitwerking van het regeerakkoord. Ik vraag me af, ook omdat er een verschil zit tussen die 8 miljoen en die 10 miljoen, of er bijvoorbeeld iets is toegevoegd wat wij nu niet zien en wat jullie toen niet konden weten, maar wat voor ons wel handig zou zijn om te weten.

Minister Bijleveld:

Ik heb al geantwoord dat er allereerst wordt geïnvesteerd in de walradar en de vastvleugelige verkenningscapaciteit. De rest komt in dat langetermijnplan dat wordt gemaakt. Daar heb ik het proces voor uitgelegd. De rest is dus nog niet besteed. Ik heb al uitgelegd dat dat via de RMR gaat en dat dat dan bij u terechtkomt.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik zou het waarderen dat als dat wel bekend is, er gewoon nog even een briefje naar de Kamer wordt gestuurd. Wij baseren ons natuurlijk altijd op de verdeling van de gelden op basis van wat hier wordt uitgelegd. Als dat verandert, is dat natuurlijk geen probleem. Maar dan is het, denk ik, wel zo aardig dat we dat nu weten in plaats van in november of december. Dan hebben we dat gewoon. Dan weten we waar dat naartoe is gegaan. Dat zou ik prettig vinden.

Minister Bijleveld:

Hier is dus niks aan veranderd, aan die 8 miljoen. Dat is dus klip-en-klaar. En ik heb dat andere proces uitgelegd. Ik heb volgens mij beloofd dat ik dat, zo mogelijk, voor de begroting aan u zou doen toekomen. Er werd nog wel een beetje kritisch gekeken of we dan wel klaar zouden zijn. We moeten dat natuurlijk ook met de landen bespreken. Dat plan wordt met de landen gemaakt. Ik heb het proces uitgelegd, ik heb al aangegeven dat het dan via de RMR et cetera neerdwarrelt.

De voorzitter:

Dan zijn we nu wel aan het einde gekomen van het algemeen overleg. Dank aan de Minister en haar medewerkers voor de ruimhartige beantwoording. Dank aan de collega's, dank aan de mensen op de tribune, dank voor de ondersteuning en natuurlijk dank aan de griffier.

Sluiting 15.28 uur.