Gepubliceerd: 19 januari 2018
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-VIII-122.html
ID: 34775-VIII-122

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 januari 2018

Met de brief van 16 november 2017 heeft uw vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ons verzocht een geactualiseerd overzicht voor het jaar 2018 aan de Tweede Kamer toe te sturen, waarin rekening is gehouden met het regeerakkoord en de uitkomsten van de begrotingsbehandeling 2018.

Belangrijke onderwerpen waar wij u het komende jaar over gaan informeren zijn onder andere de werkdruk en het lerarentekort in het po en vo, maatwerk, de kwaliteitsafspraken en bekostiging in het mbo en ho, cultuur, erfgoed en emancipatie. Deze onderwerpen, en vele andere, vindt u terug in het bijgevoegde brievenoverzicht. De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben ons daarnaast verzocht op een aantal specifieke onderwerpen een toelichting te geven.

Met deze brief geven we invulling aan dit verzoek. Hieronder vindt u de uitwerking op de door uw Kamer gevraagde onderwerpen. Een overzicht van de verwachte brieven aan de Tweede Kamer in 2018 vindt u in de bijlage1. Tevens is een overzicht van voorgenomen wetgeving en AMvB’s bijgevoegd2.

Deze planning is de stand van zaken zoals op dit moment door ons voorzien. Daar het een jaarplanning betreft, hebben we te maken met een bepaalde mate van onzekerheid in de planning omdat niet uitgesloten kan worden dat onvoorziene tussentijdse ontwikkelingen tot enig uitstel leiden. Wij vragen om uw begrip in dezen.

Toelichting dossiers en brieven

Dossier medezeggenschap in het onderwijs

In het regeerakkoord is over medezeggenschap opgenomen dat de medezeggenschapsraden in het primair- en voortgezet onderwijs instemmingsrecht krijgen over de hoofdlijnen van de begroting. Per brief van 11 juli jl. (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 142) is uw Kamer geïnformeerd dat het advies van de Raad van State aanleiding gaf om het gerelateerde wetsvoorstel dat eerder ter internetconsultatie voorlag te heroverwegen en is een veldconsultatie aangekondigd. Daarbij wordt nader onderzoek gedaan naar de werking in de praktijk van het voorgestelde instemmingsrecht en de afbakening van de reikwijdte daarvan, alsmede naar de werking van het huidige adviesrecht. De veldconsultatie is in het najaar van 2017 uitgevoerd en de resultaten zijn uitgewerkt in een eindrapport dat binnenkort wordt gepubliceerd. De beleidsreactie op het eindrapport volgt in het tweede kwartaal 2018.

Dossier wetsvoorstel «Meer ruimte voor nieuwe scholen»

In het regeerakkoord is opgenomen dat dit kabinet de vrijheid van onderwijs wil vergroten; het stichten van scholen op basis van de belangstelling van ouders en leerlingen wordt vergemakkelijkt, ook als zij niet behoren tot een bestaande richting. Deze modernisering beoogt de vrijheid van onderwijs te vergroten, niet de vrijheid van richting te beperken. Daarbij worden de plannen van nieuwe scholen voortaan vooraf getoetst op wettelijke deugdelijkheidseisen (onder andere ten aanzien van leerlingen die extra ondersteuning behoeven, de afstemming van het onderwijs op het niveau van de leerling en de bestuurlijke inrichting) en de wettelijke burgerschapsopdracht (zoals het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie). De deugdelijkheidseisen worden beschreven in objectieve en proportionele eisen. Over de uitwerking hiervan wordt uw Kamer in het tweede kwartaal van 2018 geïnformeerd.

Dossier curriculum funderend onderwijs van de toekomst

In het regeerakkoord is opgenomen dat de curriculumherziening voor het primair en voortgezet onderwijs – samen met leraren, schoolleiders, leerlingen, ouders, het vervolgonderwijs en het beroepenveld – wordt voortgezet. Deze herziening wordt in 2019 wettelijk verankerd.

Momenteel werkt een breed samengestelde coördinatiegroep – bestaande uit de PO-Raad, VO-raad, AVS, Onderwijscoöperatie, Ouders & Onderwijs en het LAKS – aan de voorbereidingen op de volgende fase van de herziening. In deze ontwikkelfase zullen leraren en schoolleiders – daarin ondersteund door curriculumexperts en wetenschappers – in verschillende meerdaagse sessies bouwstenen voor een vernieuwd curriculum ontwikkelen. De tussenproducten van deze ontwikkelteams worden in de praktijk getoetst op ontwikkelscholen. Ook worden leerlingen, ouders, het vervolgonderwijs, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken bij de ontwikkeling van deze bouwstenen.

De werving en selectie van de betrokken leraren en schoolleiders is inmiddels afgerond. De selectie van de ontwikkelscholen bevindt zich in de afrondende fase. In maart 2018 zullen de ontwikkelteams – na een voorbereiding hierop in de aankomende maanden – starten met hun werk. De uiteindelijke bouwstenen worden begin 2019 door de coördinatiegroep – voorzien van een vervolgvoorstel – opgeleverd en aan uw Kamer aangeboden. Op basis van dit voorstel, de daaropvolgende beleidsreactie en in overleg met uw Kamer wordt in 2019 het vervolgproces in gang gezet dat uiteindelijk moet leiden tot wettelijke verankering van de curriculumherziening en geactualiseerde onderwijsdoelen in zowel het primair als voortgezet onderwijs.

Dossier Burgerschap

In het regeerakkoord is de zorg uitgesproken dat het voor scholen mogelijk is om de burgerschapsopdracht niet uit te voeren zoals die bedoeld is. Dit kabinet zal de burgerschapsopdracht in de wet verduidelijken, zodat de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) daar scherper op kan toetsen en handhaven. Het doel is en blijft dat een school in al haar uitingen handelt in lijn met de democratische rechtstaat.

Het conceptwetsvoorstel ter verduidelijking van de burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs is in voorbereiding. In het eerste kwartaal worden consultatieronden georganiseerd met wetenschappers, leraren, leerlingen, schoolleiders en sectorvertegenwoordigers. In het tweede kwartaal zal het wetsvoorstel ter internetconsultatie worden voorgelegd.

Dossier onderwijsachterstandenbeleid

Het kabinet heeft in het regeerakkoord aangekondigd dat er 170 miljoen euro extra zal worden uitgetrokken voor een versterking van de voor- en vroegschoolse educatie. Daarmee realiseert het kabinet een aanbod van 16 uur per week (of: vier dagdelen) voor achterstandsleerlingen. Daarnaast wordt het budget voor het onderwijsachterstandenbeleid verhoogd met 15 miljoen euro per jaar en de verdeling zal worden geactualiseerd. In het eerste kwartaal ontvangt uw Kamer een brief met de uitwerking van de inzet van deze extra middelen uit het regeerakkoord en de actualisatie van de verdeling van de middelen.

Dossier bekostiging in het po en vo

In het regeerakkoord is opgenomen dat de afspraken uit de sectorakkoorden worden gehandhaafd. Onderdeel van deze afspraken is dat er in beide sectoren een vereenvoudigd model voor de bekostiging wordt ontwikkeld.

De voorstellen voor de vereenvoudiging van de basisbekostiging worden besproken met de PO- en VO-raad. De vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs bevindt zich in een verkennende fase. Samen met de PO-Raad wordt bezien welke vereenvoudigingsmaatregelen mogelijk zijn, rekening houdend met de zorgen over herverdeeleffecten voor schoolbesturen en hoe deze kunnen worden beperkt. Voor het voortgezet onderwijs wordt de laatste hand aan het vereenvoudigde bekostigingsmodel gelegd. Het doel is om het wetsvoorstel voor het voortgezet onderwijs in 2020 te agenderen in uw Kamer.

Dossier eindtoets basisonderwijs

Sinds het schooljaar 2014/2015 is de eindtoets primair onderwijs verplicht geworden. Ook is de afname van de eindtoets verschoven van februari naar april, om te onderstrepen dat het schooladvies van de basisschool leidend is en niet de eindtoets. De wet waarin dit is vastgelegd wordt uitgebreid geëvalueerd. De evaluatie loopt tot eind 2018 en bestaat uit onderzoek en gesprekken met het veld. Onderzoeksbureau Oberon monitort ervaringen van scholen (po, vo) met de nieuwe regelgeving en de Universiteit Twente onderzoekt effecten van de wet op basis van gegevens over schooladviezen, doorstroom en plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Kansengelijkheid is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Naast deze analyses worden gesprekken gevoerd met het onderwijsveld op welke wijze de wet verbeterd kan worden.

In het regeerakkoord is afgesproken dat het kabinet in overleg gaat met het onderwijsveld met als inzet de eindtoets in het primair onderwijs te vervroegen en/of het eindadvies later uit te brengen. Daarmee komt, voorafgaand aan het eindadvies, alle informatie beschikbaar. Uitgangspunt blijft dat de leraar zijn professionele autonomie behoudt, maar op basis van meer informatie tot een oordeel (het schooladvies) kan komen.

Zoals aangegeven zullen in het kader van de wetsevaluatie gesprekken met het veld worden gevoerd. In die gesprekken wordt de inzet van het regeerakkoord meegenomen. Op basis hiervan zal een beleidsreactie op de wetsevaluatie worden gemaakt. In die beleidsreactie wordt op hoofdlijnen beschreven welke wijzigingen in wet- en regelgeving gewenst zijn. Naar verwachting ontvangt uw Kamer deze beleidsreactie begin 2019.

Dossier passend onderwijs

Het regeerakkoord geeft aan dat het kabinet de ingezette systematiek van passend onderwijs voortzet. Daarbij wordt onderzocht op welke wijze het leerrecht van kinderen wettelijk kan worden vastgelegd.

Om ervoor te zorgen dat middelen voor passend onderwijs ook echt in de klas terecht komen, komt er onafhankelijk toezicht op de samenwerkingsverbanden. De inspectie van het onderwijs krijgt een discretionaire bevoegdheid om bij de beoordeling van scholen meer rekening te houden met de eventuele aanwezigheid van bovenmatig veel zorgleerlingen. Dit doet meer recht aan scholen die zich extra inspannen voor passend onderwijs.

Om te zorgen dat ieder kind – beperkt en begaafd – zich optimaal kan ontplooien ook als dat extra zorg of ondersteuning vraagt, bevordert het kabinet dat ouders en scholen in een gelijkwaardig gesprek een passende aanpak afspreken, daarbij ondersteund door de mogelijkheid van een onderwijsconsulent. Tevens wordt een extra bedrag van 15 miljoen euro uitgetrokken voor onderwijs voor hoogbegaafde kinderen. Om te voorkomen dat kinderen tussen wal en schip vallen, wordt het aantal thuiszitters beperkt en verzuim eerder gesignaleerd en aangepakt. Alle samenwerkingsverbanden beleggen daartoe een wettelijk verplichte doorzettingsmacht.

Het kabinet spant zich tevens in voor de combinatie onderwijs en zorg. Aan de ene kant door te bezien hoe de zorg voor leerlingen met complexe casuïstiek binnen een beperkt aantal onderwijsinstellingen direct uit de middelen voor zorg in onderwijstijd kan worden gefinancierd. Aan de andere kant door de combinatie van passend onderwijs en zorg uit verschillende financieringsbronnen eenvoudiger en eenduidiger te regelen.

Deze opdrachten uit het regeerakkoord zijn voor een deel in lijn met een aantal moties en toezeggingen die al eerder in debatten over passend onderwijs met uw Kamer zijn besproken. In een brief die u in het eerste kwartaal van 2018 ontvangt, wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van deze moties en toezeggingen. Daarmee zend ik uw Kamer ook een aantal relevante onderzoeken toe, over de governance van samenwerkingsverbanden en een evaluatie van de geschillencommissie passend onderwijs.

Eind januari wordt u geïnformeerd over de verzuimcijfers en de aantallen vrijstellingen van de Leerplichtwet. In deze brief wordt ook ingegaan op de problematiek van thuiszitters.

Voor de uitvoering van de opdrachten uit het regeerakkoord is nauwe samenwerking en afstemming nodig met diverse partijen in het onderwijsveld en bij gemeenten. In het voorjaar zal hiertoe een aantal bijeenkomsten plaatsvinden georganiseerd met en door het onderwijsveld. Daarnaast zal nauw samengewerkt worden met het Ministerie van VWS op het terrein van de combinatie onderwijs en zorg en het beleggen van een doorzettingsmacht door samenwerkingsverbanden. In het voorjaar wordt tevens de werkwijze van de onderwijs(zorg)consulenten geëvalueerd.

In de voortgangsrapportage passend onderwijs die in het tweede kwartaal van 2018 aan uw Kamer wordt toegezonden, zal in ieder geval aangegeven worden welke oplossingsrichtingen er gekozen worden voor het vereenvoudigen van de combinatie van onderwijs en zorg en voor het onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden. Ook zal uw Kamer met deze voortgangsrapportage geïnformeerd worden over de voortgang op de andere opdrachten uit het regeerakkoord.

Op het onderwerp leerrecht wordt verderop in deze brief nader ingegaan.

Dossier het Jonge Kind

In het regeerakkoord is afgesproken dat gedurende de kleuterperiode geen toetsen uit het leerlingvolgsysteem zullen worden afgenomen. Het kabinet heeft tevens aangegeven te willen differentiëren in de lerarenopleidingen om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken, waaronder aandacht voor specialisatie voor het jonge en oudere kind. Daarnaast is in het regeerakkoord afgesproken om de afspraken uit de sectorakkoorden te handhaven, met uitzondering van de landelijke norm om zittenblijven bij kleuters terug te dringen.

Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2018 informeren over de uitwerking van de afspraak dat er gedurende de kleuterperiode geen toetsen uit het leerlingvolgsysteem worden afgenomen. In 2018 wordt een verkenning uitgevoerd naar mogelijke differentiatie in de lerarenopleidingen. Uw Kamer wordt naar verwachting dit najaar over de resultaten geïnformeerd. In het tweede kwartaal van 2018 ontvangt uw Kamer de tussenevaluatie van het sectorakkoord PO, hierbij wordt ook de afspraak om de landelijke norm voor zittenblijven bij kleuters te laten vervallen, meegenomen.

In het kader van bovengenoemde curriculumherziening worden in de ontwikkelfase ook leraren betrokken die ervaring en expertise hebben op het gebied van het jonge kind. De Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) is geïnformeerd over de vorming van de ontwikkelgroepen en over de mogelijkheid om leraren uit hun netwerk zich aan te laten melden. De conceptuitwerkingen van de ontwikkelteams worden openbaar gemaakt, zodat belanghebbenden en ervaringsdeskundigen hun feedback erop kunnen geven. Aan de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) is gevraagd om dit ook te doen. Daarnaast worden de tussenproducten getoetst op ontwikkelscholen in het primair en voortgezet onderwijs. Hierbij is onder meer aandacht voor de vraag of scholen – ook waar het gaat om het onderwijs aan het jonge kind – in de praktijk met de bouwstenen uit de voeten kunnen.

Dossier flexibilisering in het onderwijs

In het regeerakkoord is afgesproken dat er experimenten mogelijk worden gemaakt om leerlingen in het voortgezet onderwijs via het afronden van meerdere vakken op een hoger niveau toegang te laten krijgen tot specifieke vervolgopleidingen, mits zij voldoen aan de selectiecriteria van desbetreffende vervolgopleidingen. Het kabinet zal daarbij de gevolgen voor het civiel effect en mogelijk strategisch gedrag monitoren. Daarnaast start het kabinet een onderzoek naar de voor- en nadelen van een brede invoering van diploma’s met vakken op verschillende niveaus in combinatie met invoering van een brede selectie aan de poort bij vervolgopleidingen. Over de contouren en het tijdpad van het experiment en het onderzoek wordt uw Kamer in het vierde kwartaal van 2018 geïnformeerd.

Dossier Stimuleren brede brugklassen in het voortgezet onderwijs

In het regeerakkoord is afgesproken dat scholen de opdracht krijgen om op regionaal niveau een zo dekkend mogelijk aanbod van verschillende typen brugklassen aan te bieden, waarbij categorale scholen samenwerken met scholengemeenschappen voor soepele overgangen van leerlingen.

In schooljaar 2016/2017 heeft DUO voor de eerste maal het aanbod van verschillende soorten brugklassen in kaart gebracht. Dit onderzoek liet zien dat leerlingen bijna overal in Nederland op fietsafstand (7 kilometer hemelsbreed vanaf huis) naar een school kunnen gaan waar zij onderwijs in een brede brugklas (in de regel een dakpanbrugklas, waarin leerlingen van twee naastgelegen niveaus bij elkaar in de klas zitten) kunnen volgen.

In schooljaar 2017/2018 voert DUO opnieuw onderzoek uit naar het feitelijke brugklasaanbod. Het beeld over het feitelijke aanbod van verschillende typen brugklassen zal begin 2018 beschikbaar zijn. Mocht op basis daarvan blijken dat in bepaalde regio’s sprake is van een ontoereikend aanbod van bepaalde typen brugklassen (in elk geval dakpanklassen), zal ik met de VO-raad in overleg treden om te bezien wat nodig is om ervoor te zorgen dat in die regio’s (alsnog) bestuurlijke afspraken gemaakt worden over een toereikend aanbod. Dat betekent dat ik uw Kamer rond de zomer zal informeren over de stand van zaken met betrekking tot het realiseren van een landelijk zo dekkend mogelijk aanbod van verschillende typen brugklassen.

Dossier macrodoelmatigheid in het mbo

In het regeerakkoord is aangekondigd dat de eisen aan het regionaal arbeidsmarktperspectief worden aangescherpt en wordt meegenomen of een opleiding voldoende aansluit op het beroepenveld.

Mbo-instellingen zijn in de huidige situatie krachtens de aanpak macrodoelmatigheid mbo al verplicht om opleidingen aan te bieden met een reële kans op werk op het niveau van de gevolgde opleiding na diplomering en om voorlichting te geven over onder andere de arbeidsmarktkansen aan (aankomende) studenten. De commissie macrodoelmatigheid mbo adviseert de Minister over het naleven van de zorgplicht arbeidsmarktperspectief en de zorgplicht doelmatigheid. Goed arbeidsmarktrelevant mbo-onderwijs is gebaat bij nauwe samenwerking tussen het onderwijs en regionale partners zoals het bedrijfsleven en richt zich op de regionale werkgelegenheid en economische speerpunten. Dit wordt een onderwerp in de volgende generatie kwaliteitsafspraken, die uw Kamer het eerste kwartaal van 2018 tegemoet kan zien.

Dossier Leven Lang Leren

In het tweede kwartaal ontvangt uw Kamer een kabinetsbrief van de Minister van OCW en de Minister van SZW met de uitwerking van de ambities van het regeerakkoord op het gebied van leven lang leren. Omdat werkgevers en werknemers in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de scholing van werkenden, zijn afspraken met sociale partners en onderwijsinstellingen van groot belang om tot een gedeelde aanpak te komen op het terrein van leven lang leren en om de doorbraak waarover in het regeerakkoord wordt gesproken, een stap dichterbij te brengen. In de brief zal worden ingegaan op de individuele leerrekeningen en de effectiviteit van de inzet van publieke middelen met het oog op het gegeven dat bepaalde groepen op dit moment minder worden bereikt door scholing (zoals ouderen en laagopgeleiden); ook wordt de verbinding met de experimenten vraagfinanciering mbo gelegd.

Dossier internationalisering hoger onderwijs

In het regeerakkoord is opgenomen dat het kabinet scherper toeziet op de naleving van de wet dat opleidingen alleen Engelstalig zijn wanneer dit een toegevoegde waarde heeft, de kwaliteit van voldoende niveau is en er in voldoende mate Nederlandstalige opleidingen zijn. Tevens is aangegeven dat er een internationaliseringsaanpak komt die het voor zoveel mogelijk studenten mogelijk maakt een studie te volgen in het buitenland. Beoogd is de aantrekkelijkheid van het Nederlands onderwijs voor buitenlandse studenten te versterken, met behoud van de toegankelijkheid.

Uw Kamer is voor de zomer van 2018 een integrale visie op internationalisering in het hoger onderwijs toegezegd. Dit vergt nadere uitwerking, in nauwe samenspraak met de verschillende betrokken actoren in het veld. De procesaanpak voor de totstandkoming van deze visie ontvangt uw Kamer in het eerste kwartaal van 2018.

Dossier wetenschapsbeleid

In het regeerakkoord is aangekondigd dat het budget voor fundamenteel onderzoek stapsgewijs wordt verhoogd tot jaarlijks 200 miljoen structureel vanaf 2020. Eenzelfde intensivering vindt plaats op het budget voor toegepast onderzoek en innovatie. Ten slotte stelt het kabinet twee maal 50 miljoen beschikbaar voor de onderzoeksinfrastructuur. Daarbij wordt de financiering van het onderzoek aan universiteiten sterker gekoppeld aan onderzoeksinspanningen, wetenschappelijke kwaliteit en maatschappelijke impact maar moet voldoende ruimte zijn en blijven voor vrij onderzoek. Verder is in het regeerakkoord aangekondigd dat de administratieve last voor wetenschappers wordt verlaagd, de experimenten bij NWO met innovatieve beoordelingssystematieken worden voortgezet en dat «Open science» en «open access» de norm worden.

Bij brief van 30 november jl. (Kamerstuk 29 338, nr. 157) heeft uw Kamer een eerste perspectief gekregen op de opgaven uit het regeerakkoord op het gebied van onderzoek. Daarbij is aangegeven wat de prioriteiten zijn en welke uitdagingen en ambities daarbij gelden. In het tweede kwartaal van 2018 volgt een uitwerking van de investeringen op deze prioriteiten waarbij de balans tussen thematische programmering via de Nationale wetenschapsagenda en het versterken van de basis in ogenschouw wordt gehouden. Bij de uitwerking wordt nauw samengewerkt met andere departementen, zoals EZK, LNV, lenW, Defensie en VWS en met de kenniscoalitie.

In het vierde kwartaal van 2018 ontvangt uw Kamer een «beleidsbrief wetenschap». Die brief kan de Kamer beschouwen als het vierjaarlijkse «wetenschapsbudget» in de zin van de NWO-wet (artikel 16a). Deze brief is een vervolg op de «Wetenschapsvisie 2025» (Kamerstuk 29 338, nr. 141) bezien in het licht van het regeerakkoord. Met deze «beleidsbrief wetenschap» ontvangt de Kamer een reactie op de «Strategische Agenda» van NWO die voor de zomer van 2018 verschijnt. Ook wordt in de beleidsbrief ingegaan op adviezen van de KNAW die voor de zomer van 2018 verschijnen over het meten van de impact van wetenschap en over de relatie tussen publieke en private onderzoeksfinanciering.

Dossier emancipatie

In het regeerakkoord is opgenomen dat het kabinet inzet op emancipatie en het beschermen van onze waarden, waaronder uitvoering van het regenboogakkoord, aanvulling van artikel 1 van de Grondwet tegen discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en beperking, en het verduidelijken van de rechtspositie van transgender personen en intersekse personen.

Bij brief van 28 november jl. (Kamerstuk 30 420, nr. 261) heeft de Tweede Kamer een eerste perspectief gekregen op de prioriteiten uit het regeerakkoord op het gebied van emancipatie.

In het eerste kwartaal van 2018 ontvangt u een emancipatienota, waarin de prioriteiten en maatregelen voor gendergelijkheid en LHBTI-emancipatie verder worden uitgewerkt. Daarnaast ontvangt u in het eerste kwartaal een brief over gelijke kansen van vrouwen op leidinggevende posities.

Brief Herziening bekostigingssystematiek Hoger Onderwijs

In het regeerakkoord is aangegeven dat in deze kabinetsperiode de bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs wordt herzien, met daarbij specifieke aandacht voor technische opleidingen. In uitwerking van de motie Rog/Duisenberg en de motie Straus hebben onze voorgangers reeds een analyse opgesteld over de bekostigingssystematiek van universiteiten en hogescholen3. In de Kamerbrief van 24 mei jl. is door het vorige kabinet verkend welke effecten de huidige manier van bekostigen heeft op alle bekostigde instellingen in het hoger onderwijs en zijn er denkrichtingen gegeven voor de wijze waarop de bekostigingssystematiek meer rekening kan houden met gelijke kansen voor iedereen en ontwikkelingen als forse studentengroei en matching zoals bij de vier technische universiteiten4. Onderdeel van die denkrichtingen is een concreet voorstel voor vervolgonderzoek naar de werking van de bekostigingssystematiek in het hoger onderwijs.

Als eerste stap in de herziening van de bekostigingssystematiek, is in samenspraak met de VSNU en de Vereniging Hogescholen een onafhankelijk onderzoek uitgezet naar enerzijds de verhouding in tarieven van opleidingen in het hbo en wo, en anderzijds naar de kostendeterminanten van wetenschappelijk onderzoek en mogelijke alternatieve verdeelsleutels in de bekostiging. Het onderzoek is breed en kijkt naar verschillende soorten opleidingen en instellingen, waaronder ook de technische. De onderzoeksvragen komen direct voort uit de analyse die is gemaakt in de Kamerbrief van 24 mei jl. naar aanleiding van onder meer de problematiek van studentenstops bij de technische universiteiten. Met de insteek van dit onderzoek is er dan ook aandacht voor de knelpunten in de bèta en techniek.

Het onderzoeksrapport wordt in het derde kwartaal van 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd. Vervolgens wordt er samen met het veld van universiteiten en hogescholen aan de slag gegaan met de onderzoeksresultaten en mogelijke oplossingsrichtingen. In het vierde kwartaal van 2018 ontvangt uw Kamer een nadere beleidsreactie op het onderzoeksrapport.

Brief inzake reactie op het onderzoeksrapport Leerrechten als structurele grondslag voor wetgeving

In het regeerakkoord is aangekondigd dat het kabinet wil onderzoeken op welke wijze het leerrecht van kinderen wettelijk kan worden vastgelegd. Dit staat in de context van passend onderwijs.

De NCOR heeft in december 2016 al een onderzoeksrapport uitgebracht naar leerrecht als structurele grondslag voor wetgeving. In juni 2017 heeft het kabinet een beleidsarme reactie gegeven op dit rapport. Geconcludeerd was dat het Nederlandse onderwijsstelsel voldeed aan het internationaal recht, maar dat de positie van de leerling in het stelsel bescheiden is. Het kabinet schreef dat meer tijd en studie nodig was en dat besluitvorming aan een volgend kabinet was. De ambitie in het regeerakkoord sluit hierop aan.

Intussen is de gemeente Rotterdam zelfstandig een pilot begonnen onder de noemer leerrecht, die erop gericht is om kinderen met een vrijstelling van de leerplicht vanwege lichamelijke of psychische redenen toch een vorm van onderwijs te kunnen bieden. Hierover is eind januari een gesprek met OCW gepland. OCW begint in het mbo een onderzoek naar de verhouding tussen de onderwijsvrager en de -aanbieder, dat zal worden uitgevoerd door NCOR. Eerst moet worden bepaald hoe we leerrecht zien: gaat het om kinderen die gebruik maken van passend onderwijs of zien we het als een bredere exercitie? Hierbij worden de drie modaliteiten betrokken die de NCOR in het rapport uit 2016 schetst. Op basis daarvan kan vervolgonderzoek worden uitgezet naar de wettelijke mogelijkheden en consequenties. Medio 2018 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de vervolgplanning.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob