Kamerstuk 34775-IV-54

Bijdragen ten behoeve van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 14 september 2018
Indiener(s): Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-IV-54.html
ID: 34775-IV-54

Nr. 54 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2018

Tijdens het wetgevingsoverleg op 21 juni 2018 is het jaarverslag en de slotwet van Koninkrijksrelaties, begrotingshoofdstuk IV, besproken (Kamerstuk 34 950 IV, nr. 8). Ik heb uw Kamer toen toegezegd om eenmalig inzicht te geven in de uitgaven die via de andere begrotingshoofdstukken gedaan zijn ten aanzien van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Op mijn verzoek hebben mijn collega’s binnen het kabinet per departement een overzicht aangeleverd over het jaar 2017.

In het overzicht van de uitgaven maak ik onderscheid tussen de uitgaven die zijn gedaan ten behoeve van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de uitgaven die ten behoeve van het Koninkrijk zijn gedaan. Met de eerste categorie uitgaven wordt bijstand aan of samenwerking met één of meerdere landen gefinancierd. De uitgaven van de tweede categorie komen voort uit de taken die vastgelegd zijn in het Statuut voor het Koninkrijk en zijn niet toe te delen aan één van de vier landen binnen het Koninkrijk. De uitgaven die op hoofdstuk IV, Koninkrijksrelaties, worden verantwoord zal ik buiten beschouwing laten. Deze heb ik reeds toegelicht in het jaarverslag (Kamerstuk 34 950 IV, nr. 1) en wetgevingsoverleg van 21 juni 2018 (Kamerstuk 34 950 IV, nr. 8).

Bijstand en samenwerking

De landen van het Koninkrijk zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van hun landstaken. Elk land kan om bijstand verzoeken en bijstand verlenen. De kosten die hieruit voortvloeien worden in beginsel vergoed door het verzoekende land. Als Nederland bijstand verleent, en besluit om de kosten niet door te berekenen, komen de kosten ten laste van de Rijksbegroting. Dit gebeurt slechts sporadisch. In 2017 heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) € 1,5 mln. uitgegeven aan additionele steun aan Sint Maarten na orkaan Irma en € 0,5 mln. om het lokaal en regionaal studeren te bevorderen. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) heeft € 0,41 mln. uitgegeven aan subsidies voor voornamelijk jeugdverenigingen op de 3 eilanden en € 0,45 mln. aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor de aanpak van ondermijning in het Caribisch Gebied. Verder heeft het Ministerie van Financiën € 10.000 uitgegeven aan de Caribbean Financial Action Taskforce (CFATF), een organisatie van landen in het Caribisch gebied die gezamenlijk maatregelen neemt tegen het witwassen van geld. Het Ministerie van Economische Zaken heeft een bedrag van € 92.052,- uit de verdeling van octrooitaksen uitbetaald aan Sint Maarten. De overige departementen hebben geen uitgaven gedaan ten behoeve van de landstaken.

Koninkrijkstaken

Een aparte categorie vormen de Koninkrijksaangelegenheden, zoals bepaald in het Statuut en de uitgaven ten behoeve van de Kustwacht. De kosten die hieruit voortvloeien hebben een structureel karakter.

Dit is onder andere het geval voor de taken die het Koninkrijk uitvoert ten behoeve van de buitenlandse betrekkingen. De belangen van het Caribisch deel van het Koninkrijk maken integraal deel uit van het beleid en de werkzaamheden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Datzelfde geldt voor de werkzaamheden van de Minister-President vanuit zijn rol als voorzitter van de Rijksministerraad. Het is niet mogelijk om de hieruit voortkomende kosten toe te delen naar individuele landen of het gehele Caribisch gebied.

Ook de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk is een taak van het Koninkrijk. Onderscheid naar landen is niet te maken, wel is een beeld op te maken van de inzet voor het gehele Caribisch gebied, dus inclusief Caribisch Nederland. De reguliere inzet vanuit Defensie bestaat uit de activiteiten van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB), activiteiten van de Brigade van de Koninklijke Marechaussee in het Caribisch gebied (KMar CARIB) en de activiteiten van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied (KWCARIB). Bij benadering zijn de directe exploitatie- en salarisuitgaven in 2017 van het CZMCARIB € 52 mln. en die van de KMar CARIB € 18 mln. geweest. De kosten van KWCARIB waren in 2017 € 44,4 mln. Uitgaven van ondersteunende diensten, zoals bijvoorbeeld het Defensie Ondersteuningscommando, zijn in deze berekeningen niet meegenomen.

Tenslotte is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor de uitvoering van de uitwisseling van persoonsgegevens binnen het Koninkrijk. De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) heeft de vorig jaar gemaakte kosten ten behoeve van de landen berekend op € 193.500, voornamelijk voor het beheer van de beveiligde koppeling tussen de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA) en de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Bijlage 1: Overzicht rijksuitgaven Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Bedragen x € 1.000

2017

Bijstand en Samenwerking

 

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2.201

Financiën

10

Economische Zaken en Klimaat

92

Justitie en Veiligheid

860

   

Koninkrijkstaken

 

Defensie

 

– CZMCARIB

52.0001

– KMar CARIB

18.0001

– KW CARIB

44.4001

Buitenlandse Zaken

2

Algemene Zaken

2

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

193

X Noot
1

Uitgaven zijn inclusief Caribisch Nederland.

X Noot
2

Bij deze uitgaven is het niet mogelijk om een toedeling per land of voor het gehele Caribische gebied te maken.