Gepubliceerd: 29 augustus 2017
Indiener(s): Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34766-2.html
ID: 34766-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6a wordt onder verlettering van onderdeel b naar onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. wordt voor de toepassing van hoofdstuk 3 van deze wet onder verzekerde mede verstaan de niet-verzekerde persoon die recht op kinderbijslag heeft verkregen op grond van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166);.

B

In artikel 7a, tweede lid, wordt «over een kalenderjaar recht» vervangen door: over een kalenderjaar tot uitbetaling gekomen recht.

C

In artikel 20 wordt «kan worden betaald» vervangen door «is betaald, dan wel kan worden betaald» en wordt «ter voorkoming of» vervangen door «ter voorkoming, verrekening en».

D

Artikel 21a vervalt.

E

In artikel 36 wordt «tweede categorie» vervangen door: tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

F

Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 41a

Artikel 7a, tweede lid, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van de Verzamelwet SZW 2018, blijft van toepassing op een recht op een extra bedrag aan kinderbijslag over het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin artikel I, onderdeel B, van de Verzamelwet SZW 2018 in werking is getreden.

ARTIKEL II. ALGEMENE OUDERDOMSWET

De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan het slot van artikel 7a, tweede lid,wordt een zin toegevoegd, luidende:

De volgens de formule vastgestelde verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd wordt door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

B

Artikel 24, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het ouderdomspensioen dat als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 17 onverschuldigd is betaald, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, wordt door de Sociale verzekeringsbank teruggevorderd van de pensioengerechtigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger, dan wel van de erfgenaam van de pensioengerechtigde voor zover het onverschuldigd betaalde in het vermogen van die erfgenaam is gevallen.

C

Artikel 24a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De Sociale verzekeringsbank kan hetgeen is teruggevorderd op grond van artikel 24, eerste lid, invorderen bij dwangbevel.

2. In het tweede lid wordt «de belanghebbende» vervangen door: de pensioengerechtigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger.

ARTIKEL III. ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWET

In artikel 28a, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet vervalt de tweede zin.

ARTIKEL IV. ARBEIDSTIJDENWET

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8:3a, vierde lid, vervalt de tweede zin.

B

In artikel 8:8, eerste lid, wordt «of de door Onze Minister aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 10:5, eerste lid,» vervangen door: , de door Onze Minister aangewezen ambtenaar, bedoeld in de artikelen 8:3a, eerste lid, of 10:5, eerste lid, of de door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu en Onze Minister tezamen aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 10:5, tweede lid,.

ARTIKEL V. PARTICIPATIEWET

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6b, eerste lid, wordt «artikel 12, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door: artikel 12, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

B

Artikel 10b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «of een persoon aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt» vervangen door: of een persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet, of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, of recht heeft op arbeidsondersteuning als bedoeld in artikel 2:15 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

2. In het derde lid wordt «uitsluitend op verzoek van een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet of een persoon aan wie het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt» vervangen door: op verzoek van een persoon als bedoeld in het eerste lid.

C

In artikel 10c, onderdeel b, wordt «artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 1, 2, 3, 5 of 6,» vervangen door: artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 1, 2, 3, 5 of 6, of artikel 10d, tweede lid,.

D

In artikel 38, derde lid, wordt «onderdelen j, n, en y» vervangen door: onderdelen j, n, r en y.

E

Artikel 47b komt te luiden:

Artikel 47b. Invulling toepassing artikelen voor Sociale verzekeringsbank

Voor de toepassing van artikel 47a, eerste lid, wordt in de artikelen 9, met uitzondering van het eerste lid, onderdelen b en c, 15, tweede lid, 16, eerste lid, 17, 19a, tweede lid, 31, tweede lid, onderdeel m, en zesde lid, 40, tweede tot en met vijfde lid, 41, vierde, vijfde, achtste en tiende lid, 43, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 44, eerste en derde lid, 48, derde en vierde lid, 52, eerste lid, 53a, eerste tot en met zesde lid, 54, 55, 57, 58, eerste, tweede, vierde, vijfde, zevende en achtste lid, 60, eerste tot en met zesde lid, 60c, 61, 62b, vierde lid, 62e, 62f, 62g, 62h, derde lid, 63, 66, 78t, tweede lid, 78x, eerste lid, onderdeel b, 78z, eerste, tweede en vierde lid, 81, eerste en tweede lid, voor «het college» telkens gelezen: de Sociale verzekeringsbank.

F

Aan artikel 47c, zesde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De Sociale verzekeringsbank kan tevens bepalen dat het bedrag van de verlaging wordt verrekend over de maand van oplegging van de maatregel en ten hoogste de twee volgende maanden, waarbij over de eerste maand ten minste 1/3 van het bedrag van de verlaging wordt verrekend.

G

In artikel 78t, tweede lid, wordt «Onverminderd artikel 78s brengt het college» vervangen door: Het college brengt.

ARTIKEL VI. REMIGRATIEWET

De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2b, zevende lid, wordt «achtereenvolgens verschillende rechtmatige uitkeringen of inkomensvoorzieningen» vervangen door «rechtmatig eenzelfde uitkering of inkomensvoorziening dan wel achtereenvolgens verschillende rechtmatige uitkeringen of inkomensvoorzieningen» en wordt «die wetten» vervangen door «die wet dan wel die wetten».

B

Aan artikel 5a wordt een zin toegevoegd, luidende: Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door de Sociale Verzekeringsbank kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

C

In artikel 6e worden, onder vernummering van het zevende lid tot het negende lid, twee leden ingevoegd, luidende:

  • 7. De in het zesde lid, onderdelen a, b en c, genoemde termijn is tien jaar indien de terugvordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 5a.

  • 8. De in het zesde lid, onderdelen a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

    • a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, niet te boven is gegaan; en

    • b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 5a.

D

Artikel 6f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na «bedoeld in artikel 6b,» ingevoegd «of het terug te vorderen bedrag bedoeld in artikel 6e» en wordt «degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd» vervangen door «de in het eerste lid bedoelde persoon».

2. In het vijfde lid, aanhef, wordt na «artikel 6b, achtste lid,» ingevoegd: of artikel 6e, negende lid,.

ARTIKEL VII. VREEMDELINGENWET 2000

In artikel 45b, tweede lid, onderdeel g, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt «artikel 7, tweede lid, onderdeel a,» vervangen door: artikel 7, eerste lid, onderdeel a.

ARTIKEL VIII. WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 20, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel c wordt de punt vervangen door een puntkomma.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. op aanvraag van de werknemer die weer arbeid verricht en die daardoor minder dan vijf uur arbeidsurenverlies als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, heeft, maar niet eerder dan met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de werknemer de aanvraag heeft ingediend.

B

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «en de op grond van het vierde lid gestelde regels» vervangen door: , het vierde lid en de op grond van het vijfde lid gestelde regels.

2. In het eerste lid wordt «artikel 20, eerste lid, onderdeel a of c» vervangen door: artikel 20, eerste lid, onderdeel a, c of d.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van de onderdelen a en b vervalt «of».

b. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. wegens een combinatie van de hier bedoelde omstandigheden;

kan, ook indien deze omstandigheden zich aaneensluitend voordoen, slechts herleven indien de periode tussen de eindiging van het recht en het vervallen van de omstandigheid of omstandigheden als hier bedoeld niet langer is dan zes maanden.

c. Onder verlettering van onderdeel c naar onderdeel d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel d; of.

C

In artikel 27, zevende lid, wordt «artikel 26, eerste lid, onderdelen b of d» vervangen door: artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, of artikel 26, eerste lid, onderdeel b of d.

D

In artikel 42a, derde lid, wordt «tenzij hij deze inkomsten ontvangt uit arbeid als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: tenzij de zorg of ondersteuning wordt verleend als zelfstandige.

E

In artikel 53, tweede lid, wordt «artikel 6, onderdeel c» vervangen door: artikel 6, eerste lid, onderdeel c.

F

In artikel 76a, derde lid, onderdeel b, wordt «een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering» vervangen door: een aansprakelijkheidsverzekering.

G

Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van artikel 79, eerste lid, onderdeel b, door een punt, vervalt artikel 79, eerste lid, onderdeel c.

H

Artikel 130z wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «op grond van deze wet zoals deze komt te luiden na de inwerkingtreding van artikel XXVI, onderdeel S, van de Wet werk en zekerheid» vervangen door: op grond van deze wet, zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van de hiervoor bedoelde algemene maatregel van bestuur.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald op welke wijze het dagloon wordt berekend bij de omzetting, bedoeld in het tweede lid.

ARTIKEL IX. WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS

De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 7b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7c

  • 1. Een werkzoekende, die in aanmerking komt voor terbeschikkingstelling of voor arbeidsbemiddeling, verstrekt aan degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt of die arbeidsbemiddeling verricht een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht.

  • 2. Degene, die arbeidskrachten ter beschikking stelt of arbeidsbemiddeling verricht, stelt de identiteit van een werkzoekende vast voorafgaand aan de terbeschikkingstelling of voor de voordracht tot bemiddeling aan de hand van een document als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Degene, die arbeidskrachten ter beschikking stelt of die arbeidsbemiddeling verricht, neemt een afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid, op in diens administratie, voor zover op hem niet de verplichtingen rusten, bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 4. Degene, die arbeidskrachten ter beschikking stelt of arbeidsbemiddeling verricht, vernietigt het afschrift, bedoeld in het derde lid, zodra dit afschrift niet meer noodzakelijk is voor de vaststelling, bedoeld in het tweede lid, maar uiterlijk vier weken nadat het afschrift in de administratie is opgenomen. De verplichting tot vernietiging geldt niet indien degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt de verplichting heeft, bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964.

B

In artikel 22, vierde lid, vervalt de tweede zin.

ARTIKEL X. WET ARBEID EN ZORG

Aan het slot van de artikelen 3:1, derde lid, 3:8, derde lid, en 3:18, vierde lid, van de Wet arbeid en zorg wordt toegevoegd: of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen.

ARTIKEL XI. WET ARBEID VREEMDELINGEN

De Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, eerste lid, wordt «worden» vervangen door: wordt.

B

In artikel 17b, vierde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen vervalt de tweede zin.

ARTIKEL XII. WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

Aan artikel 70, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen worden twee zinnen toegevoegd, luidende:

Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

ARTIKEL XIII. WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2:15, eerste lid, onderdeel d, wordt «Stb. 580» vervangen door: Stb. 2009, 580.

B

In de artikelen 2:24, derde lid, onderdeel b, en 3:69, derde lid, onderdeel b, wordt «een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering» vervangen door: een aansprakelijkheidsverzekering.

C

De artikelen 2:25 en 2:26 vervallen.

D

In artikel 2:27 vervalt: met betrekking tot de aanvraag van loonsuppletie, bedoeld in artikel 2:25, van inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 2:26, de termijn waarbinnen die aanvraag wordt ingediend, alsmede omtrent de rechtsgevolgen die aan overschrijding van die termijn zijn verbonden, en.

E

In artikel 2:58, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 2:22, 2:23, 2:25 of 2:26» vervangen door: artikel 2:22 of 2:23.

F

In artikel 2:64, eerste lid, wordt «de artikelen 2:22, 2:23, 2:25 of 2:26» vervangen door: de artikelen 2:22 en 2:23.

G

In artikel 2:65 wordt «de artikelen 2:22, 2:23, 2:25 en 2:26» vervangen door: de artikelen 2:22 en 2:23.

H

In artikel 3:6 wordt «Stb. 580» telkens vervangen door: Stb. 2009, 580.

I

In artikel 3:67, eerste lid, vervalt: de jonggehandicapte die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en.

J

In artikel 3:68, eerste lid, vervalt: de jonggehandicapte die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en.

K

In artikel 8:9 wordt «Stb. 580» vervangen door: Stb. 2009, 580.

L

In artikel 8:10a wordt «(Stb. 589)» vervangen door: (Stb. 2009, 589).

ARTIKEL XIV. WET ARBEIDSVOORWAARDEN GEDETACHEERDE WERKNEMERS IN DE EUROPESE UNIE

De Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling «dienstontvanger» wordt «de in Nederland gevestigde onderneming» vervangen door: de natuurlijke persoon die in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft of de onderneming of rechtspersoon, bedoeld in artikel 5 onderscheidenlijk artikel 6 van de Handelsregisterwet 2007, die in Nederland is gevestigd, dan wel de onderneming, die in Nederland werkzaam is of er werkzaamheden doet verrichten maar niet in Nederland is gevestigd,

2. De begripsbepaling «dienstverrichter» komt te luiden:

dienstverrichter:

degene die vanuit een andere lidstaat in het kader van transnationale dienstverrichting zijn werknemer ter beschikking stelt om tijdelijk arbeid te verrichten in Nederland;

3. In de begripsbepaling «gedetacheerde werknemer» wordt «in een andere lidstaat dan de staat waar de werknemer gewoonlijk arbeid verricht» vervangen door: in Nederland en niet gewoonlijk in of vanuit Nederland arbeid verricht.

4. In de begripsbepaling «lidstaat» wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.

5. In de begripsbepaling «transnationale dienstverrichting» vervalt telkens: dan de staat waar de werknemer gewoonlijk arbeid verricht.

6. In de begripsbepaling «zelfstandige» wordt «in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf arbeid verricht in een andere lidstaat dan de staat waar hij gewoonlijk arbeid verricht» vervangen door: in de uitoefening van beroep of bedrijf tijdelijk arbeid verricht in Nederland, maar niet in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft of niet gewoonlijk in of vanuit Nederland arbeid verricht.

B

In artikel 2 vervalt «en gewoonlijk in een andere lidstaat arbeid verrichten»

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zijn verantwoordelijk voor» vervangen door: zijn belast met.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bestuursorganen en toezichthouders verstrekken desgevraagd of uit eigen beweging aan Onze Minister alle gegevens en inlichtingen, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn taken in verband met de uitvoering van deze wet.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Onze Minister verstrekt de gegevens, die hij verwerkt op grond van het tweede en derde lid, aan bestuursorganen en toezichthouders, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken in verband met transnationale dienstverrichting.

D

In artikel 6, tweede lid, wordt «bedoeld in artikel 8, vijfde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 8, zesde lid.

E

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «de voor de uitbetaling van het loon verantwoordelijke persoon» vervangen door: de voor de uitbetaling van het loon verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon.

2. Onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot vijfde tot en met achtste lid, wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De gegevens die op grond van dit artikel door Onze Minister worden verwerkt worden verstrekt aan bestuursorganen en toezichthouders, voor zover die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken in verband met transnationale dienstverrichting.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste lid» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, en het verstrekken van gegevens op grond van dit artikel aan bestuursorganen en toezichthouders.

F

In artikel 9, tweede lid, wordt «bedoeld in artikel 8, vijfde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 8, zesde lid.

G

Artikel 12, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a tot en met c wordt «bedoeld in artikel 8, vijfde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 8, zesde lid.

2. In onderdeel b wordt «artikel 8, eerste, derde of vijfde lid» vervangen door: artikel 8, eerste, derde of zesde lid.

ARTIKEL XV. WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 14, eerste lid, wordt «van het Nabestaandenfonds en het Ouderdomsfonds» vervangen door: van het Ouderdomsfonds.

B

Artikel 28 van de Wet financiering sociale verzekering wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat het deel van de premie dat ten gunste komt van het desbetreffende sectorfonds in bijzondere gevallen voor één of meerdere sectoren aan de hand van het gemiddelde van de premie van een aantal sectoren jaarlijks kan worden vastgesteld op een door Onze Minister te bepalen wijze.

2. De eerste zin van het tweede lid komt te luiden: In afwijking van het eerste lid wordt met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels over een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet, over een toeslag op grond van de Toeslagenwet en over loon op grond van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet sociale werkvoorziening voor het deel van de premie dat ten gunste komt van een sectorfonds door het UWV een gemiddeld premiepercentage vastgesteld.

3. In het zesde lid, wordt «als bedoeld in het eerste lid» vervangen door: als bedoeld in het eerste en tweede lid.

C

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Ten aanzien van werkgevers voor wie de opslag of korting per sector wordt vastgesteld kan in bijzondere gevallen bij regeling van Onze Minister worden bepaald dat de opslag of korting op een door Onze Minister te bepalen wijze wordt vastgesteld aan de hand van het gemiddelde van de opslag of korting van een aantal sectoren.

2. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot zesde tot en met negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Indien de werkgever een overheidswerkgever is op wie artikel 7:662 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is, en deze geheel of gedeeltelijk is overgegaan naar een andere werkgever, alsmede in geval van een dergelijke overgang bij faillissement, stelt de inspecteur de vastgestelde opslag of korting, bedoeld in het derde lid, opnieuw vast bij voor bezwaar vatbare beschikking voor:

    • a. de rechtsopvolger van die overheidswerkgever dan wel de verkrijger van een deel daarvan, en

    • b. voor de overheidswerkgever die een deel van de organisatie overdraagt.

    Het bepaalde bij of krachtens het zevende lid, inzake de in het derde, vierde en vijfde lid bedoelde opslag en korting is van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 38b, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. die met ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet naar een dienstbetrekking is of wordt toegeleid, en van wie op eigen verzoek door het UWV is of wordt vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ten aanzien van de persoon, bedoeld in de vorige zin, nadere regels worden gesteld.

E

In artikel 85, eerste lid, vervalt onderdeel d.

F

In artikel 93 wordt «bedoeld in de artikelen 100 en 102» vervangen door: bedoeld in artikel 100,.

G

Artikel 102 vervalt.

H

In artikel 106 wordt «bedoeld in de artikelen 108, 109 en 110» vervangen door: bedoeld in de artikelen 108 en 109,.

I

Artikel 110 vervalt.

J

In artikel 114, onderdeel j, wordt «artikelen 38, vierde lid» vervangen door: artikelen 38, derde lid, 38a, achtste lid.

K

In artikel 120, tweede lid, wordt «Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Financiën worden, in overeenstemming met Onze Minister en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

ARTIKEL XVI. WET INBURGERING

In artikel 16, eerste lid, van de Wet inburgering wordt «bij of krachtens artikel 8, aanhef en onderdeel a» vervangen door: bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a.

ARTIKEL XVII. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

In artikel 4b, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt «artikel 12, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door: artikel 12, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

ARTIKEL XVIII. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4b, eerste lid, wordt «artikel 12, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door: artikel 12, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

B

In artikel 6, tweede lid, wordt »eerste lid, onderdelen a, b, c en d» vervangen door: eerste lid, onderdelen a, b, c, d en g.

ARTIKEL XIX. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN

De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 12, eerste lid, worden twee zinnen toegevoegd, luidende:

Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het UWV kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

B

In artikel 19, vijfde lid, wordt «als bedoeld in artikel 15, onderdeel a» vervangen door: als bedoeld in artikel 15, onderdelen a of b.

C

In artikel 50, tweede lid, wordt «1 januari 2027» vervangen door: 1 januari 2030.

ARTIKEL XX. WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN

In artikel 1.72, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt «de artikelen 1.47, eerste lid, en 1.49 tot en met 1.59» vervangen door: de artikelen 1.45, derde lid, 1.47, eerste lid, en 1.49 tot en met 1.59.

ARTIKEL XXI. WET MINIMUMLOON EN MINIMUMVAKANTIEBIJSLAG

De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt «in de uitoefening van beroep of bedrijf» vervangen door: in de uitoefening van bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van beroep.

B

In artikel 13, tweede lid, wordt «artikel 2, derde lid» vervangen door: artikel 3, eerste lid.

C

Artikel 18b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «om» vervangen door: op.

2. Het tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. bescheiden waaruit de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 12b, blijkt;.

D

In artikel 18i, vierde lid, vervalt de tweede zin.

E

In artikel 18p, zevende lid, wordt «artikel 14b, vierde lid» vervangen door «artikel 14b, vijfde lid» en wordt na «naam en vestigingsplaats van de werkgever» ingevoegd «en de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden».

ARTIKEL XXII. WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

In artikel 65g, derde lid, onderdeel b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt «een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering» vervangen door: een aansprakelijkheidsverzekering.

ARTIKEL XXIII. WET OP DE EUROPESE ONDERNEMINGSRADEN

Artikel 10, zevende lid, van de Wet op de Europese ondernemingsraden vervalt.

ARTIKEL XXIV. WET OP HET ALGEMEEN VERBINDEND EN HET ONVERBINDEND VERKLAREN VAN BEPALINGEN VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN

In artikel 10a, derde en vierde lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten wordt «dienstverrichters» telkens vervangen door: dienstverrichters, dan wel de voor de uitbetaling van het loon verantwoordelijke natuurlijke personen of rechtspersonen.

ARTIKEL XXV. WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel g, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen, ».

B

Aan artikel 30b wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de vacatures, bedoeld in het vijfde lid, uitsluitend kunnen worden opengesteld voor hiertoe aangewezen leeftijdscategorieën. Deze regeling kan ook betrekking hebben op vacatures die zonder tussenkomst van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden geplaatst.

C

Artikel 54, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. De Belastingdienst verstrekt aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, zonder dat daaraan een verzoek ten grondslag ligt, gegevens over samenloop van een uitkering met inkomen uit of in verband met arbeid of bedrijf of over vermogen, die bij de uitvoering van een belastingwet of bij de invordering van enige rijksbelasting bekend zijn geworden, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taken met betrekking tot het verstrekken van uitkeringen en taken, bedoeld in artikel 30, vijfde lid, en artikel 34, tweede lid. Voorts verstrekt de Belastingdienst aan de Sociale verzekeringsbank, zonder dat daaraan een verzoek ten grondslag ligt, gegevens over verzekerde en niet verzekerde tijdvakken, die bij de uitvoering van een belastingwet of bij de invordering van enige rijksbelasting bekend zijn geworden, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de verzekerdenadministratie, bedoeld in artikel 35.

D

In artikel 83c, eerste lid, vervalt «of de Centrale organisatie werk en inkomen».

ARTIKEL XXVI. WET TEGEMOETKOMINGEN LOONDOMEIN

De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onder h, komt te luiden:

h. jaarloon:

het door een werknemer in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 tot en met 6 van de Ziektewet in een kalenderjaar genoten loon uit tegenwoordige dienstbetrekking overeenkomstig het loon waarvan door de werkgever ingevolge artikel 28, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 opgave aan de werknemer is gedaan;

B

In artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, wordt «inkomensondersteuning» vervangen door: arbeidsondersteuning.

C

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. in de kalendermaand voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking:

    • 1°. recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; of

    • 2°. arbeidsgehandicapte als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten zou zijn geweest in verband met het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen indien dat artikel niet zou zijn ingetrokken en tevens voor 1 januari 2006 arbeidsgehandicapte was op grond van dat artikel;

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «geen dienstbetrekking had met een andere werkgever dan de werkgever, bedoeld in onderdeel a,» vervangen door: geen dienstbetrekking had met een andere werkgever dan de werkgever, bedoeld in onderdeel a, en nog bij die werkgever in dienstbetrekking is,.

D

Artikel 2.14, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. zijn eigen arbeid geheel of gedeeltelijk hervat of een andere functie bij dezelfde werkgever gaat bekleden en in de kalendermaand voorafgaand aan de hervatting van zijn eigen arbeid of het gaan bekleden van een andere functie bij dezelfde werkgever:

    • 1°. recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; of

    • 2°. een persoon is die voor 1 januari 2006 arbeidsgehandicapte is geworden als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten in verband met het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, en arbeidsgehandicapte zou zijn geweest als bedoeld in dat artikel indien dat artikel niet zou zijn ingetrokken; en

E

In artikel 2.15, eerste lid, wordt «De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking» vervangen door: De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na de gehele of gedeeltelijke hervatting van zijn eigen arbeid of het gaan bekleden van een andere functie.

F

In artikel 3.1, vierde lid, wordt «bij regeling van Onze Minister van Financiën, na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door: bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, na overleg met Onze Minister van Financiën.

G

Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot het derde lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «bij regeling van Onze Minister van Financiën, na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door: bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, na overleg met Onze Minister van Financiën.

H

In artikel 4.1, vijfde lid, wordt «Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen door: De inspecteur.

I

Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. over het voor de werkgever van toepassing zijnde aangiftetijdvak direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 5.1 voor de werknemer, bedoeld in onderdeel a, een premiekorting op grond van de artikelen 47, 49, 122a, 122b of 122l van de Wet financiering sociale verzekeringen, zoals die luidden op de dag voor inwerkingtreding van artikel 5.1 heeft toegepast in de aangifte over dat tijdvak of uiterlijk op 1 mei van het jaar waarin artikel 5.1 in werking is getreden in een correctiebericht als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964 met betrekking tot die aangifte; en

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. in de loonaangifte over het laatste aangiftetijdvak van het jaar voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel 5.1 de indicatie voor de premiekorting, bedoeld in onderdeel b, heeft aangegeven, dan wel uiterlijk op 1 mei van het jaar waarin artikel 5.1 in werking is getreden, de aangifte over dat aangiftetijdvak door middel van een correctiebericht als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964 heeft aangevuld met een indicatie voor de premiekorting, bedoeld in onderdeel b;

3. In de slotpassage wordt «de reeds verstreken duur van de toepassing van de premiekorting» vervangen door: de reeds verstreken duur van de premiekorting.

ARTIKEL XXVII. WET VAN 21 NOVEMBER 2015 TOT WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN IN VERBAND MET DE TOTSTANDKOMING VAN HET PERSONENREGISTER KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK EN DE MOGELIJKHEID TE KOMEN TOT MEERTALIGE BUITENSCHOOLSE OPVANG (STB. 2015, 452)

Artikel I, onderdeel C, onder 4, van de Wet van 21 november 2015 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang (Stb. 2015, 452) komt te luiden:

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Een houder of voorgenomen houder kan een aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, indienen na inschrijving als bedoeld in het derde lid in het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. De verklaring omtrent het gedrag is op het moment van de aanvraag niet ouder dan twee maanden indien het een voorgenomen houder betreft en niet ouder dan twee jaar indien het een houder betreft.

ARTIKEL XXVIII. WET VAN 23 AUGUSTUS 2016 TOT AANPASSING VAN ENIGE BEPALINGEN IN DE WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN IN VERBAND MET DE REPARATIE VAN ENIGE ONVOLKOMENHEDEN (STB. 2016, 319)

De Wet van 23 augustus 2016 tot aanpassing van enige bepalingen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de reparatie van enige onvolkomenheden (Stb. 2016, 319) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel II, onderdeel F, komt te luiden:

F

In de artikelen 1.62, tweede en derde lid, 1.63, tweede lid, en 1.65, eerste lid, wordt «de artikelen 1.47, eerste lid, en 1.49 tot en met 1.59» vervangen door: de artikelen 1.47, eerste lid, 1.48d, tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59.

B

Na artikel II, onderdeel F, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

FA

In artikel 1.72, eerste lid, wordt «de artikelen 1.45, derde lid, 1.47, eerste lid, en 1.49 tot en met 1.59» vervangen door: de artikelen 1.45, derde lid, 1.47, eerste lid, 1.48d, tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59.

ARTIKEL XXIX. WET VAN 31 MEI 2017 TOT WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN IN VERBAND MET DE HERIJKING EN HARMONISATIE VAN ENIGE KWALITEITSEISEN VOOR KINDERCENTRA EN PEUTERSPEELZALEN, DE INNOVATIE VAN DIE KWALITEITSEISEN EN HET AANPASSEN VAN ENIGE EISEN AAN DE KWALITEIT VAN VOORSCHOOLSE EDUCATIE (WET INNOVATIE EN KWALITEIT KINDEROPVANG) (STB. 2017, 251)

In de aanhef van artikel I van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) wordt «Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen» vervangen door: Wet kinderopvang.

ARTIKEL XXX. WET VAN 31 MEI 2017 TOT WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN EN ENKELE ANDERE WETTEN IN VERBAND MET DE HARMONISATIE VAN DE REGELGEVING MET BETREKKING TOT KINDERCENTRA EN PEUTERSPEELZALEN (WET HARMONISATIE KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK) (STB. 2017, 252)

In de aanhef van artikel I van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252) wordt «Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen» vervangen door: Wet kinderopvang.

ARTIKEL XXXI. WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische rangschikking de volgende begripsomschrijving ingevoegd, luidende:

overheidswerkgever:

de werkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet;.

B

In artikel 15, zesde lid, wordt «tenzij hij deze inkomsten ontvangt uit arbeid als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Ziektewet» vervangen door: tenzij de zorg of ondersteuning wordt verleend als zelfstandige.

C

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «meer verdient dan zijn resterende verdiencapaciteit» vervangen door: een inkomen verdient dat hoger is dan zijn resterende verdiencapaciteit.

2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

D

In artikel 37, tweede lid, onderdeel b, wordt «een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering» vervangen door: een aansprakelijkheidsverzekering.

E

Artikel 48 komt te luiden:

Artikel 48. Later ontstaan van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. Indien op de dag, bedoeld in artikel 47, tweede lid, geen recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering is ontstaan, ontstaat het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op de dag dat de verzekerde duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is, indien hij op de dag daaraan voorafgaand:

    • a. recht had op een WGA-uitkering;

    • b. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid intreedt binnen vijf jaar na:

      • 1°. de in artikel 47, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of

      • 2°. de dag dat het recht op grond van artikel 56 is geëindigd en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een WGA-uitkering; of

    • c. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid intreedt binnen vier weken na:

      • 1°. de in artikel 47, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of

      • 2°. de dag dat het recht op grond van artikel 56 is geëindigd en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij eerder recht had op een WGA-uitkering.

  • 2. Het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat niet indien een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich voordoet.

  • 3. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat alsnog op de dag dat geen van de uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich meer voordoet, mits de verzekerde op die dag volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.

F

Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50. Herleven van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. Indien op grond van artikel 49 het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering is geëindigd, herleeft het recht op die uitkering op de dag dat de verzekerde weer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, indien hij op de dag daaraan voorafgaand:

    • a. recht had op een WGA-uitkering;

    • b. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid intreedt binnen vijf jaar na:

      • 1°. de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; of

      • 2°. de dag dat het recht op grond van artikel 56 is geëindigd en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een WGA-uitkering; of

    • c. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid intreedt binnen vier weken na:

      • 1°. de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; of

      • 2°. de dag dat het recht op grond van artikel 56 is geëindigd en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij eerder recht had op een WGA-uitkering.

  • 2. Het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering herleeft niet indien een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich voordoet.

  • 3. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering herleeft alsnog op de dag dat geen van de uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich meer voordoet, mits de verzekerde op die dag volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.

G

Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55. Later ontstaan van het recht op een WGA-uitkering

  • 1. Indien op de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid, geen recht op een WGA-uitkering is ontstaan, ontstaat het recht op een WGA uitkering op de dag dat de verzekerde gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, indien hij op de dag daaraan voorafgaand:

    • a. recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering;

    • b. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid intreedt binnen vijf jaar na:

      • 1°. de in artikel 54, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of

      • 2°. de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; of

    • c. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid intreedt binnen vier weken na:

      • 1°. de in artikel 54, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of

      • 2°. de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

  • 2. Het recht op een WGA-uitkering ontstaat niet indien een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich voordoet.

  • 3. Het recht op een WGA-uitkering ontstaat alsnog op de dag dat geen van de uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich meer voordoet binnen vijf jaar na de in artikel 54, tweede lid, of artikel 49 bedoelde dag, mits de verzekerde op die dag gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.

H

Artikel 57 komt te luiden:

Artikel 57. Herleven van een recht op een WGA-uitkering

  • 1. Indien op grond van artikel 56 het recht op een WGA-uitkering is geëindigd, herleeft het recht op die uitkering op de dag dat de verzekerde weer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, indien hij op de dag daaraan voorafgaand:

    • a. recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering;

    • b. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid intreedt binnen vijf jaar na:

      • 1°. de dag dat het recht op grond van artikel 56 is geëindigd en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een WGA-uitkering; of

      • 2°. de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; of

    • c. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid intreedt binnen vier weken na:

      • 1°. de dag dat het recht op grond van artikel 56 is geëindigd en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij eerder recht had op een WGA-uitkering; of

      • 2°. de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

  • 2. Het recht op een WGA-uitkering herleeft niet indien een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich voordoet.

  • 3. Het recht op WGA-uitkering herleeft alsnog op de dag dat geen van de uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, a, onder 2°, onderdeel d, e, f of i zich meer voordoet binnen vijf jaar na de in artikel 56 of artikel 49 bedoelde dag, mits de verzekerde op die dag gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.

  • 4. In afwijking van het derde lid geldt de voorwaarde van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid niet indien op de dag waarop het recht op WGA-uitkering is geëindigd omdat een of meer van de uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, a, onder 2°, onderdeel d, e, f of i van toepassing waren, de duur van de loongerelateerde uitkering nog niet was verstreken.

I

In artikel 61, vierde lid, wordt «ten minste 50% van doch minder dan zijn overblijvende verdiencapaciteit benut» vervangen door: een inkomen verdient van ten minste 50% van doch minder dan zijn overblijvende verdiencapaciteit.

J

Aan artikel 82 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Indien de eigenrisicodrager een overheidswerkgever is op wie artikel 7:662 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is, en deze geheel of gedeeltelijk is overgegaan naar een andere werkgever, alsmede in geval van een dergelijke overgang bij faillissement van die overheidswerkgever, zijn het derde, vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder werkgever die de onderneming overdraagt of heeft overgedragen wordt verstaan de overheidswerkgever die niet langer bestaat of deels is overgegaan en onder de werkgever die de onderneming verkrijgt de rechtsopvolger van deze overheidswerkgever dan wel de verkrijger van een organisatieonderdeel daarvan.

K

In artikel 84, zesde lid, wordt «de in het derde lid bedoelde bedragen» vervangen door: de in het derde en vierde lid bedoelde bedragen.

L

In artikel 85, derde lid, wordt «op de laatste werkdag voordat de dienstbetrekking eindigt» vervangen door: op de laatste dag van de dienstbetrekking.

M

In artikel 88, vierde lid, wordt «in artikel 64, derde lid,» vervangen door: in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, artikel 64, derde lid,.

ARTIKEL XXXII. ZIEKTEWET

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, worden de onderdelen vanaf het als tweede onderdeel m geletterde onderdeel m en n verletterd tot onderdelen n en o.

B

In de artikelen 3, derde lid, 33, vijfde lid, en 89 wordt «onder» vervangen door: onderdelen.

C

In artikel 3, zesde lid, onderdeel b, wordt «onder a» vervangen door «onderdelen a» en wordt «onder g» vervangen door «onderdeel g».

D

In de artikelen 4, eerste lid, onderdeel b, 5, onderdeel b, en 10, onder 1° en 2°, wordt «onder» vervangen door: onderdeel.

E

In artikel 4, tweede lid, wordt «onder a en b» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt «onder a» vervangen door «onderdeel a».

F

In de artikelen 5 en 28, tweede lid, wordt «regelen» vervangen door: regels.

G

In artikel 10 worden de aanduidingen «1°.», «2°.» onderscheidenlijk «3°.» vervangen door: a., b. onderscheidenlijk c.

H

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 7, onderdeel a, artikel 8, onderdelen a en c, artikel 8a en artikel 8c, onderdeel a» vervangen door: de artikelen 7, onderdeel a, 8, onderdelen a en c, 8a en 8c, onderdeel a.

2. In het tweede lid wordt «artikel 7, onderdeel b, artikel 8, onderdeel b, en artikel 8c, onderdeel b,» vervangen door: de artikelen 7, onderdeel b, 8, onderdeel b, en 8c, onderdeel b.

I

In de artikelen 19aa, eerste lid, en 19d wordt «van de Ziektewet» vervangen door: van deze wet.

J

De artikelen 26a, 86, 87b en 91a vervallen.

K

Artikel 29b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt «geen dienstbetrekking had met een andere dan zijn eigen werkgever» vervangen door: geen dienstbetrekking meer had of geen dienstbetrekking had met een andere werkgever dan zijn eigen werkgever.

2. In het tweede lid, onderdeel f, wordt «artikel 10b, derde lid, van de Participatiewet» vervangen door: artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet.

L

Artikel 29d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «als bedoeld in artikel 3, 4 of 5» vervangen door: als bedoeld in artikel 3, 4 of 5, welke is aangevangen vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, en.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. De werknemer die is geboren voor 1 januari 1962 en die onmiddellijk voorafgaand aan een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3, 4 of 5, welke is aangevangen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019, en gedurende ten minste 52 weken recht had op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, heeft vanaf de eerste dag van zijn ongeschiktheid tot werken wegens ziekte recht op ziekengeld over perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die zijn aangevangen in de vijf jaren na aanvang van zijn dienstbetrekking.

  • 7. Met uitzondering van de eerste volzin van het eerste lid, zijn het eerste tot en met vijfde lid van overeenkomstige toepassing op het zesde lid.

M

In artikel 30, vijfde lid, wordt «als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet sociale werkvoorziening» vervangen door: als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening».

N

Artikel 38, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste zin wordt «op de laatste werkdag voordat de dienstbetrekking eindigt» vervangen door: op de laatste dag van de dienstbetrekking.

2. In de tweede zin wordt «de laatste werkdag, bedoeld in de eerste zin» vervangen door «de laatste dag, bedoeld in de eerste zin» en wordt «op die laatste werkdag» vervangen door: op die laatste dag van de dienstbetrekking.

O

In artikel 39c wordt «onder» vervangen door: , onderdeel.

P

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel j, wordt «of de Werkhervattingskas» vervangen door: , de Werkhervattingskas of de eigenrisicodrager.

2. In het derde lid wordt na «tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering,» ingevoegd: of ter zake van het zich niet houden aan een voorschrift als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b,.

Q

In artikel 52e, derde lid, onderdeel b, wordt «een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering» vervangen door: een aansprakelijkheidsverzekering.

R

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, onderdeel a, wordt «onderdeel a, b» vervangen door: onderdelen a, b.

2. In het eerste lid, onderdeel f, en vierde lid, onderdeel e, wordt «onderdeel b» vervangen door: onderdelen b.

S

In artikel 72c, tweede lid, wordt «artikel 38a» vervangen door: 38a.

T

In artikel 73b wordt «de artikelen» vervangen door: artikel.

U

In artikel 77 wordt «tweede categorie» vervangen door: tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

V

De artikelen 95 en 96 vervallen.

W

In artikel 104, vierde lid, onderdeel a, vervalt: van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

X

Na artikel 106 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 107

Deze wet wordt aangehaald als: Ziektewet.

ARTIKEL XXXIII. ZORGVERZEKERINGSWET

Aan artikel 13a van de Zorgverzekeringswet worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 8. Bij ministeriële regeling kan een publiekrechtelijke rechtspersoon worden aangewezen die de verzekerde met een Zvw-pgb op diens verzoek ondersteunt bij het verkrijgen van de vergoeding van zijn zorgverzekeraar voor en zijn werkgeverstaken of opdrachtgeverschap in verband met de door verzekerde betrokken zorg of diensten.

  • 9. In de ministeriële regeling, bedoeld in het achtste lid, kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van de ondersteuning en over de verstrekking van een jaarlijkse rijksbijdrage voor de uitvoering van de ondersteuning.

ARTIKEL XXXIV. SAMENLOOP WET VAN 31 MEI 2017 TOT WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN EN ENKELE ANDERE WETTEN IN VERBAND MET DE HARMONISATIE VAN DE REGELGEVING MET BETREKKING TOT KINDERCENTRA EN PEUTERSPEELZALEN (WET HARMONISATIE KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK) (STB. 2017, 252) EN WET VAN 21 NOVEMBER 2015 TOT WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN IN VERBAND MET DE TOTSTANDKOMING VAN HET PERSONENREGISTER KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK EN DE MOGELIJKHEID TE KOMEN TOT MEERTALIGE BUITENSCHOOLSE OPVANG (STB. 2015, 452)

Indien artikel I, onderdeel L, van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252) eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, van de Wet van 21 november 2015 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang (Stb. 2015, 452), wordt in de aanhef van artikel I van laatstgenoemde wet «Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen» vervangen door: Wet kinderopvang.

ARTIKEL XXXV. SAMENLOOP WET VAN 31 MEI 2017 TOT WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN EN ENKELE ANDERE WETTEN IN VERBAND MET DE HARMONISATIE VAN DE REGELGEVING MET BETREKKING TOT KINDERCENTRA EN PEUTERSPEELZALEN (WET HARMONISATIE KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK) (STB. 2017, 252) EN WET VAN 23 AUGUSTUS 2016 TOT AANPASSING VAN ENIGE BEPALINGEN IN DE WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN IN VERBAND MET DE REPARATIE VAN ENIGE ONVOLKOMENHEDEN (STB. 2016, 319)

Indien artikel I, onderdeel L, van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252) eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II, onderdeel B, van de Wet van 23 augustus 2016 tot aanpassing van enige bepalingen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de reparatie van enige onvolkomenheden (Stb. 2016, 319), wordt in de aanhef van artikel II van laatstgenoemde wet «Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen» vervangen door: Wet kinderopvang.

ARTIKEL XXXVI. INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum.

ARTIKEL XXXVII. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW 2018.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,