Kamerstuk 34766-15

Motie van de leden Dijkgraaf en Nijkerken-de Haan over een gelijkwaardiger uitvoering van het hybride stelsel

Dossier: Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2018)


84,7 %
15,3 %

SP

PvdD

CU

PVV

VVD

SGP

50PLUS

GL

FVD

D66

CDA

PvdA

DENK


Nr. 15 MOTIE VAN DE LEDEN DIJKGRAAF EN NIJKERKEN-DE HAAN

Voorgesteld 7 november 2017

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de uitvoering in het hybride stelsel inzake ziekte en arbeidsongeschiktheid van belang is dat de positie van het UWV en eigenrisicodragers, al dan niet verbonden met een private uitvoerder, zoveel mogelijk in evenwicht is;

constaterende dat de Belastingdienst het voornemen heeft om private uitvoerders per 1 januari te verplichten bij de berekening van premies voor sociale verzekeringen en afdrachten voor de Zorgverzekeringswet ook andere inkomensbestanddelen dan de uitkeringen in aanmerking te nemen, waardoor verschil optreedt tussen het UWV en de eigenrisicodragers die de uitvoering van hun verantwoordelijkheid hebben opgedragen aan private uitvoerders;

verzoekt de regering, in overleg met de Belastingdienst te onderzoeken hoe een gelijkwaardiger uitvoering van het hybride stelsel kan worden vormgegeven en met het oog daarop het voorgenomen beleid op te schorten tot 1 januari 2019,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dijkgraaf

Nijkerken-de Haan