Kamerstuk 34725-IV-5

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Dossier: Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2016


Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 juni 2017

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 24 mei 2017 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 6 juni 2017 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

1

In hoeverre valt de rentesubsidie door de Arubaleningen onder het artikel onderzoek, kennisoverdracht en communicatie?

Antwoord:

De regeling onderzoek, kennisoverdracht en communicatie is de enige regeling binnen het instrument Opdrachten. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden de rentesubsidie en het Koninkrijkstoernooi op dit instrument verantwoord.

2

In hoeverre valt het Koninkrijkstoernooi onder het artikel onderzoek, kennisoverdracht en communicatie?

Antwoord:

Zie antwoord vraag 1.

3

Waardoor is de onderschrijding op de verplichtingen bij de Koninklijke Marachaussee ontstaan en is dit van invloed op de operationele capaciteiten?

Antwoord:

De onderschrijding op het verplichtingenbudget heeft geen invloed gehad op de operationele capaciteiten. De daadwerkelijke uitgaven aan de Koninklijke Marechaussee in 2016 waren conform begroting (€ 6,1 mln.).

De onderschrijding is het technisch gevolg van de vastgelegde meerjarige verplichting zoals toegelicht in de Slotwet 2014 (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 200 IV, nr. 4)

4

Waardoor zijn er overschrijdingen op de uitgaven aan hogere uitzendkosten bij recherchecapaciteit en het gemeenschappelijk hof ontstaan en kunt u preciezer aangeven waaraan deze middelen zijn uitgegeven?

Antwoord:

De uitzendkosten bestaan voornamelijk uit de in de regeling «Voorzieningenstelsel Uitzendingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties» (VU-BZK) vastgelegde vergoedingen. De omvang van de vergoedingen is afhankelijk van de gezinssituatie en andere persoonlijke omstandigheden van de uitgezonden ambtenaren. Daardoor kunnen de kosten jaarlijks sterk variëren.

5

In hoeverre is de wisselkoers vooraf bekend? Welk onderzoek wordt er gedaan naar de wisselkoersen? In hoeverre valt de wisselkoersberekening van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te vergelijken met de wisselkoersberekeningen van het Ministerie van Defensie?

Antwoord:

De daadwerkelijke ontwikkeling van de wisselkoers en de consequenties daarvan voor de begroting zijn ongewis. Sinds 2016 wordt op basis van de koers van de dollar in de raming van het Centraal Planbureau door BZK vooraf een inschatting gemaakt van de mogelijke impact van de valutaontwikkelingen op de begroting van Koninkrijksrelaties en het BES-fonds. Er wordt door BZK geen zelfstandig onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de wisselkoersen. Wanneer wisselkoersgevoelige uitgaven zich voordoen, worden deze tegen de dagkoers betaald.

De Ministeries van Defensie en BZK maken voor de wisselkoersberekening in de begroting beide gebruik van de ramingen van de wisselkoers van het Centraal Planbureau.

6

In hoeverre kunt u ingaan op het oordeel van de Algemene Rekenkamer dat er onzekerheden zijn geconstateerd met betrekking op de voorschotten van de SONA?

Antwoord:

Het Ministerie van BZK heeft in de periode 2004–2014 subsidies verstrekt aan de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA). In de periode 2010–2012 heeft de Rekenkamer onzekerheden geconstateerd over de rechtmatigheid van deze uitgaven. BZK heeft hier destijds over gerapporteerd in haar jaarverslag. Medio 2012 zijn diverse maatregelen genomen om goede sturing op de resultaten en transparante verantwoording door SONA en BZK mogelijk te maken.

In de jaren na 2012 heeft de Rekenkamer geen onzekerheden meer geconstateerd. In 2016 is de complete subsidie voor de periode 2004–2014 vastgesteld, waarmee een einde komt aan de Nederlandse betrokkenheid bij SONA.

7

Hoe is het geld voor de SONA besteed? is dit een geslaagde uitgave geweest?

Antwoord:

Op 17 december 2015 is de eindevaluatie SONA aan uw Kamer toegezonden (Kamerstukken II 2015–2016 2015D50453). De evaluatoren (PwC) van de samenwerkingsprogramma’s Institutionele «Versterking en Bestuurskracht», «Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma en «Sociaal Economisch Initiatief» constateren dat deze programma`s de juiste richting hebben gegeven aan de verdere ontwikkeling van Curaçao, Sint Maarten en de Openbare Lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De (ei)landen zijn door deze programma’s ook geholpen de ingezette koers vast te houden. Wel concluderen ze dat de in 2008 geformuleerde doelstellingen binnen de drie samenwerkingsprogramma’s ambitieus zijn gebleken. De evaluator (Nedworc) van de programma`s «Veiligheid Nederlandse Antillen» (PVNA) constateertdat het traject «repressie» succesvol is verlopen. Van het traject «Preventie, Resocialisatie en Zelfredzaamheid» is weinig tot niets terecht gekomen, mede door de geringe middelen die aan deze projecten zijn besteed.

PVNA heeft wel bijgedragen aan de versterking van bedrijfsvoering van de verschillende instituties. Voor het Openbaar Ministerie, het Gemeenschappelijk Hof en de toelatingsorganisaties kan gesteld worden dat de bedrijfsvoering duurzaam is verbeterd.