Gepubliceerd: 4 december 2017
Indiener(s): Maurits von Martels (CDA), Erik Ziengs (VVD)
Onderwerpen: lucht natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34717-22.html
ID: 34717-22

65,3 %
34,7 %

GL

VVD

SGP

FVD

DENK

50PLUS

CU

CDA

PvdA

D66

SP

PVV

PvdD


Nr. 22 AMENDEMENT VAN DE LEDEN ZIENGS EN VON MARTELS

Ontvangen 4 december 2017

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel Q, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste onderdeel wordt in het eerste lid, onderdeel a, na de puntkomma van onderdeel 1 ingevoegd: of.

2. In het eerste onderdeel vervalt het eerste lid, onderdeel a, onderdeel 2.

3. In het eerste onderdeel wordt in het eerste lid, onderdeel b, na de puntkomma van onderdeel 1 ingevoegd: en.

4. In het eerste onderdeel komt het eerste lid, onderdeel c, te luiden:

  • c. één hernieuwbare brandstofeenheid overig bij op de rekening van de inboeker:

    • 1. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit grondstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel B, van de richtlijn hernieuwbare energie, voor zover de inboeker beschikt over een bewijs dat geen materialen doelbewust zijn gewijzigd of verwijderd opdat de levering of een deel ervan onder bijlage IX komt te vallen;

    • 2. voor aan wegvoertuigen geleverde elektriciteit; of

    • 3. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit grondstoffen, niet zijnde de grondstoffen, bedoeld in onderdeel a, sub 1, en niet zijnde de grondstoffen en brandstoffen bedoeld in bijlage IX, deel A en B.

5. In het derde onderdeel wordt na «onderdeel c» ingevoegd: sub 1,.

Toelichting

De indieners van het amendement zijn van mening dat de inzet van niet-conventionele biobrandstoffen die aan de duurzaamheidseisen voldoen niet moet worden gelimiteerd. Het limiteren van de inzet van dergelijke biobrandstoffen is niet in lijn met de strekking van de limiet die onderdeel is van richtlijn (EU) 2015/652 die is beperkt tot biobrandstoffen die zijn geproduceerd uit «granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliegewassen en uit gewassen die als hoofdgewas primair voor energiedoeleinden op landbouwgrond worden geteeld». Het toepassen van de limiet op niet-conventionele biobrandstoffen beperkt bovendien innovatie in de biobrandstoffensector, omdat het ontsluiten van (nieuwe) grondstoffen voor de Nederlandse markt voor vervoer wordt beperkt.

Daarbij is het wenselijk dat de inzet van biobrandstoffen vermeld op bijlage IX van de richtlijn hernieuwbare energie een extra stimulans ontvangen ten opzichte van biobrandstoffen die niet op deze bijlage worden vermeld. Dit wordt wetstechnisch vormgegeven door de voorwaarden aan te passen waaronder een HBE conventioneel of een HBE overig wordt toegekend.

Ziengs Von Martels