Gepubliceerd: 22 maart 2017
Indiener(s): Eric Wiebes (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34651-7.html
ID: 34651-7
Origineel: 34651-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 maart 2017

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel III, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 29h wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien het aan opzet of grove schuld is te wijten dat niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist is of wordt nagekomen:

a. de verplichting, bedoeld in artikel 29c of artikel 29d, door de rapporterende entiteit;

b. de verplichting, bedoeld in artikel 29d, tweede lid, door de groepsentiteit, bedoeld in artikel 29d, tweede lid;

vormt dit een vergrijp ter zake waarvan Onze Minister de rapporterende entiteit, onderscheidenlijk de groepsentiteit, bedoeld in artikel 29d, tweede lid, een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan opleggen.

2. In het derde lid wordt «verplichtingen, bedoeld in artikel 29c» vervangen door: verplichting, bedoeld in artikel 29c of artikel 29d.

2

In artikel IV wordt «1 januari 2016» vervangen door: 1 januari 2016, met dien verstande dat de wijziging ingevolge artikel III, onderdeel D, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot vergrijpen die hebben plaatsgevonden op of na 5 juni 2017.

Toelichting

I. Algemeen

Deze nota van wijziging bevat twee wijzigingen aangaande het onderhavige wetsvoorstel. De eerste wijziging zorgt ervoor dat de sanctiebepaling in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) ook van toepassing is als het aan opzet of grove schuld van een fiscaal in Nederland gevestigde niet-rapporterende groepsentiteit is te wijten dat de notificatieverplichting in genoemde wet niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist is of wordt nagekomen. De tweede wijziging bewerkstelligt dat de hiervoor bedoelde (aangepaste) sanctiebepaling niet van toepassing is op vergrijpen die vóór de inwerkingtreding van deze maatregel hebben plaatsgevonden.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel 1

Artikel III, onderdeel D (artikel 29h van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

Artikel 25bis van Richtlijn 2011/16/EU1 gebiedt lidstaten om alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de bepalingen van die richtlijn worden toegepast en om in dit kader sancties te treffen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Hierbij mag een lidstaat sancties toepassen waarin de nationale wetgeving reeds voorziet. In dit kader is in het onderhavige wetsvoorstel voorgesteld om de toepassing van de sanctiebepaling, bedoeld in artikel 29h van de Wet Vpb 1969, uit te breiden tot het niet, niet tijdig, niet volledig, of niet juist voldoen aan de notificatieverplichtingen, bedoeld in artikel 29d van de Wet Vpb 1969. Deze wijziging was evenwel niet afdoende nu het huidige artikel 29h van de Wet Vpb 1969 alleen van toepassing is op rapporterende entiteiten die niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist hun verplichtingen nakomen, terwijl de notificatieverplichting, bedoeld in artikel 29d, tweede lid, van de Wet Vpb 1969, ook geldt voor niet-rapporterende entiteiten. Met de onderhavige wijziging wordt ervoor gezorgd dat de sanctiebepaling ook van toepassing is als het aan opzet of grove schuld van een fiscaal in Nederland gevestigde niet-rapporterende groepsentiteit is te wijten dat de in genoemd artikel 29d, tweede lid, opgenomen notificatieverplichting niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist is of wordt nagekomen. Op basis van die notificatieverplichting dient een groepsentiteit van een multinationale groep die fiscaal inwoner is van Nederland – niet zijnde de uiteindelijke moederentiteit, noch de surrogaatmoederentiteit, noch de aangewezen groepsentiteit, bedoeld in (het aangepaste) artikel 29c, derde lid, van de Wet Vpb 1969 – de inspecteur uiterlijk op de laatste dag van het verslagjaar van die multinationale groep te berichten over de identiteit en de fiscale vestigingsplaats van de rapporterende entiteit. Deze bepaling is nodig om de inspecteur (tijdig) te laten weten dat uit andere betrokken (lid)staten een landenrapport kan worden verwacht, zodat hij kan controleren of de andere betrokken (lid)staten de verwachte landenrapporten ook daadwerkelijk uitwisselen. Door de onderhavige wijziging is ook de nakoming van de notificatieverplichting, bedoeld in artikel 29d, tweede lid, van de Wet Vpb 1969, op passende wijze gewaarborgd.

Onderdeel 2

Artikel IV (inwerkingtreding)

Ingevolge het wetsvoorstel wordt de huidige sanctiebepaling in artikel 29h van de Wet Vpb 1969 ook van toepassing verklaard op, kort samengevat, de notificatieverplichtingen die gelden op grond van artikel 29d van de Wet Vpb 1969 (na wijziging). Ingevolge artikel IV van het wetsvoorstel treedt de Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten met ingang van 5 juni 2017 in werking en wel voor het eerst met betrekking tot het eerste verslagjaar van de multinationale groep dat begint op of na 1 januari 2016. Door de onderhavige wijziging wordt er evenwel voor gezorgd dat de (gewijzigde) sanctiebepaling, bedoeld in artikel 29h van de Wet Vpb 1969, niet met terugwerkende kracht kan worden toegepast maar voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot vergrijpen (het niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist nakomen van een notificatieverplichting) die op of na 5 juni 2017 hebben plaatsgevonden.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes