Gepubliceerd: 25 augustus 2017
Indiener(s): Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA)
Onderwerpen: financieel toezicht financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34583-7.html
ID: 34583-7
Origineel: 34583-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 september 2017

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel A, tiende subonderdeel, komt de definitie van gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen te luiden:

gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen: gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU 2017, L 87);

B

In artikel I, onderdeel D, wordt in het voorgestelde artikel 1:19, tweede lid, «en 4:90 en de verordening kapitaalvereisten zijn van overeenkomstige toepassing» vervangen door: 4:90 en 4:91n, eerste tot en met derde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

C

Het in artikel I, onderdeel P, voorgestelde artikel 1:77f komt te luiden:

Artikel 1:77f

De toezichthouder kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 42 van de verordening markten voor financiële instrumenten, indien is voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, eerste volzin, van dat artikel, een verbod of beperking opleggen om:

a. een financieel instrument of een gestructureerde deposito als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 43, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 op de markt te brengen, te verspreiden of te verkopen; of

b. een andere beleggingsdienst te verlenen, een andere beleggingsactiviteit te verrichten of diensten te verlenen ten aanzien van gestructureerde deposito’s.

D

Artikel I, onderdeel U, tweede subonderdeel, komt te luiden:

2. In het derde lid worden onder verlettering van de onderdelen j tot en met n tot l tot en met p twee onderdelen ingevoegd, luidende:

j. multilaterale handelsfaciliteiten die overeenkomstig artikel 4:91ea, eerste lid, zijn geregistreerd als mkb-groeimarkt;

k. de naam en woonplaats van de vertegenwoordiger van een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is die in Nederland uitsluitend beleggingsdiensten verleent aan professionele beleggers als bedoeld in bijlage II, afdeling I, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 of in aanmerking komende tegenpartijen.

E

Artikel I, onderdeel W, komt te luiden:

W

Artikel 2:97 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

7. Artikel 2:96 is niet van toepassing op marktexploitanten met zetel in Nederland waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend voor het exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt die voornemens zijn een georganiseerde handelsfaciliteit of een multilaterale handelsfaciliteit te exploiteren indien is voldaan aan artikel 2:99, eerste lid, en het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan een georganiseerde handelsfaciliteit of een multilaterale handelsfaciliteit te exploiteren.

2. In het achtste lid (nieuw) wordt «artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 12°» vervangen door: artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 13°.

F

Artikel I, onderdeel Y, eerste subonderdeel, komt te luiden:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef, wordt «de aanvrager aantoont» vervangen door: de aanvrager met zetel in Nederland of de aanvrager met zetel in een staat die geen lidstaat is die voornemens is om in Nederland beleggingsactiviteiten te verrichten aantoont.

2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met l tot c tot en met m wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. artikel 4.9.0a, eerste lid, met betrekking tot de samenstelling en het functioneren van het bestuur en het orgaan dat is belast met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken;.

3. Onderdeel g (nieuw) komt te luiden:

g. artikel 4:14, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;.

4. De tweede volzin vervalt.

G

Artikel I, onderdeel Z, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een artikel» vervangen door: worden twee artikelen.

2. Het voorgestelde artikel 2:99a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na «in Nederland beleggingsdiensten te verlenen» ingevoegd: aan niet-professionele beleggers of professionele beleggers als bedoeld in bijlage II, afdeling II, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

2. In onderdeel b vervalt subonderdeel 11 onder vervanging van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 10 door een komma en wordt «voor de toepassing van de onder 1° tot en met 7° en 9° tot en met 11° genoemde artikelen» vervangen door: voor de toepassing van de onder 1° tot en met 7° en 9° en 10° genoemde artikelen.

3. Na het voorgestelde artikel 2:99a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:99b

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning aan een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is die in Nederland uitsluitend beleggingsdiensten verleent aan professionele beleggers als bedoeld in bijlage II, afdeling I, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 of in aanmerking komende tegenpartijen, indien de beleggingsonderneming voldoet aan het bepaalde ingevolge artikel 2:99, eerste lid, eerste volzin, onderdelen a, c, d, e en g tot en met j en l, en zij tevens een persoon met adres in Nederland als haar vertegenwoordiger aanstelt:

a. via wie de toezichthouder gegevens en inlichtingen kan uitwisselen met de beleggingsonderneming;

b. waaraan rechtsgeldig mededelingen kunnen worden gedaan.

2. De beleggingsonderneming overlegt op verzoek van de toezichthouder een verslag over de door haar in Nederland verleende beleggingsdiensten.

3. Artikel 2:99a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

a. de wijze waarop de vertegenwoordiger het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a, naleeft; en

b. de vorm en inhoud van het verslag, bedoeld in het tweede lid.

H

In artikel I, onderdeel AC, komt het voorgestelde artikel 2:103a, eerste lid, eerste volzin, te luiden: Een beleggingsonderneming waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend voor het exploiteren van een georganiseerde handelsfaciliteit of een multilaterale handelsfaciliteit of een marktexploitant aan wie het ingevolge de vergunning, bedoeld in artikel 5:26, is toegestaan een georganiseerde handelsfaciliteit of een multilaterale handelsfaciliteit te exploiteren en die voornemens is om in een andere lidstaat voorzieningen te treffen waardoor in die lidstaat gevestigde gebruikers, deelnemers of leden toegang krijgen tot deze georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit en daarop kunnen handelen, deelt dit voornemen aan de Autoriteit Financiële Markten mede.

I

Artikel I, onderdeel AE, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het voorgestelde artikel 2:103d, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 4:10, eerste lid,» vervangen door: artikel 4:10.

2. Het opschrift van paragraaf 2.2.12a.2 komt te luiden:

§ 2.2.12a.2. Verrichten van diensten

3. Het voorgestelde artikel 2:103f wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «die voornemens is vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor dan wel door middel van het verrichten van diensten naar Nederland» vervangen door «die voornemens is naar Nederland» en wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.

2. In onderdeel b wordt «die voornemen is vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor dan wel door middel van het verrichten van diensten naar Nederland» vervangen door «die voornemens is naar Nederland» en wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een marktexploitant met zetel in een andere lidstaat waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 is verleend, die voornemens is naar Nederland datarapporteringsdiensten te verlenen, voor zover het ingevolge die vergunning is toegestaan datarapporteringsdiensten te verlenen.

J

In artikel I, onderdeel AJ, wordt aan het voorgestelde artikel 2:128a een lid toegevoegd, luidende:

6. De bank meldt wijzigingen met betrekking tot onderwerpen waarover bij of krachtens het tweede lid opgave van gegevens is voorgeschreven aan de Autoriteit Financiële Markten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt, onder vermelding van de te volgen procedures, bepaald welke wijzigingen worden gemeld, welke gegevens daarbij worden verstrekt en, indien van toepassing, onder welke voorwaarden de wijzigingen ten uitvoer mogen worden gelegd.

K

In artikel I wordt onderdeel AK als volgt gewijzigd:

1. In het eerste subonderdeel komt het eerste lid, onderdeel a, te luiden:

a. zij of hij kennis heeft gegeven van haar of zijn voornemen aan de Autoriteit Financiële Markten onder opgave van de volgende gegevens:

1°. naam, adres, telefoon- en faxnummer en emailadres van de beleggingsonderneming respectievelijk de beheerder van de icbe en de naam van de contactpersoon;

2°. de betrokken lidstaat;

3°. een programma van werkzaamheden waarin in ieder geval is opgenomen:

a. beleggingsdiensten of nevendiensten die zij of hij voornemens is te verlenen of de beleggingsactiviteiten die zij of hij voornemens is te verrichten;

b. de identiteit van de verbonden agent, indien de beleggingsonderneming voornemens is de beleggingsdiensten door middel van een verbonden agent te verlenen;

4°. indien van toepassing de gegevens, bedoeld in artikel 5 van de gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1018 van de Commissie van 29 juni 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen ter specificatie van informatie die door beleggingsondernemingen, marktexploitanten en kredietinstellingen moet worden verstrekt (PbEU 2017, L 155); en.

2. Het derde subonderdeel komt te luiden:

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Een beleggingsonderneming of beheerder van een icbe meldt voorgenomen wijzigingen met betrekking tot de informatie, bedoeld in het eerste lid, ten minste een maand voordat de wijziging wordt doorgevoerd aan de Autoriteit Financiële Markten.

L

Het in artikel I, onderdeel AS, voorgestelde artikel 4:9, derde lid, komt te luiden:

3. Een beleggingsonderneming draagt zorg voor de vakbekwaamheid van haar werknemers en van andere natuurlijke personen die onder haar verantwoordelijkheid cliënten informeren over financiële instrumenten, beleggingsdiensten of nevendiensten of zich rechtstreeks bezighouden met het adviseren van cliënten over financiële instrumenten.

M

Artikel I, onderdeel AX, komt te luiden:

AX

Artikel 4:10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «bewaarder» ingevoegd: , datarapporteringsdienstverlener.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Voor de toepassing van het eerste lid wordt een datarapporteringsdienstverlener gelijkgesteld met een financiële onderneming.

N

Artikel I, onderdeel AY, komt te luiden:

AY

Artikel 4:11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «bewaarder van een icbe» ingevoegd: , datarapporteringsdienstverlener.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Voor de toepassing van het eerste lid wordt een datarapporteringsdienstverlener gelijkgesteld met een financiële onderneming.

O

Artikel I, onderdeel AZ, komt te luiden:

AZ

Artikel 4:14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «bewaarder» ingevoegd: , datarapporteringsdienstverlener.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Voor de toepassing van het tweede lid wordt een datarapporteringsdienstverlener gelijkgesteld met een financiële onderneming.

P

Artikel I, onderdeel AAC, komt te luiden:

AAC

Artikel 4:18b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «De artikelen 4:19, 4:20, 4:22, 4:23, 4:24, 4:89, 4:90, 4:90a, 4:90b, 4:90c en 4:90d, eerste lid» vervangen door: De artikelen 4:19, eerste en derde lid, 4:20, vierde en vijfde lid, 4:22, tweede tot en met vierde lid, 4:23, 4:24, 4:89, 4:90, tweede lid, 4:90a, 4:90b en 4:90d, eerste lid.

2. In het tweede lid wordt «onderdeel o» vervangen door: onderdeel q.

3. In het derde lid, wordt «de artikelen 4:19, 4:20, 4:22, 4:23, 4:24, 4:89, 4:90, 4:90a, 4:90b, 4:90c en 4:90d, eerste lid» vervangen door «de artikelen 4:19, eerste en derde lid, 4:20, vierde en vijfde lid, 4:22, tweede tot en met vierde lid, 4:23, eerste en tweede lid, vierde lid, 4:24, 4:89, 4:90, 4:90a, 4:90b en 4:90d, eerste lid» en vervalt de laatste volzin.

4. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

Q

Artikel I, onderdeel AAE, komt te luiden:

AAE

Artikel 4:23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot zesde en zevende lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

3. Indien een beleggingsonderneming een niet-professionele belegger adviseert, verstrekt zij de niet-professionele belegger gelijktijdig met het advies of in ieder geval voordat een transactie wordt verricht een geschiktheidsverklaring op een duurzame drager waarin het advies wordt gespecificeerd en waarin is opgenomen hoe het advies aan de voorkeuren, beleggingsdoelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele belegger beantwoordt.

4. Indien sprake is van het beheren van een individueel vermogen verstrekt de beleggingsonderneming aan de niet-professionele belegger een periodieke geschiktheidsverklaring waarin wordt ingegaan op de manier waarop de belegging nog beantwoordt aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele belegger.

5. Indien sprake is van adviseren of beheren van een individueel vermogen in combinatie met een andere financiële dienst of financieel product, wordt bij de beoordeling van de geschiktheid nagegaan of de gehele dienstverlening of de combinatie van de financiële dienst en het financieel product geschikt is. Het eerste, tweede, en zesde lid (nieuw) is van overeenkomstige toepassing.

2. Het zesde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «, en» vervangen door een puntkomma.

2. In onderdeel d wordt de punt aan het slot vervangen door:; en.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. de gevallen waarin de informatie, bedoeld in het derde lid, na het verrichten van de transactie kan worden verstrekt.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt «op grond van het derde lid bepaalde» vervangen door: op grond van het zesde lid bepaalde.

R

Artikel I, onderdeel AAI, vervalt.

S

In artikel I, onderdeel AAJ, wordt in het voorgestelde artikel 4:89a, tweede lid, «professionele belegger» vervangen door: in aanmerking komende tegenpartij of professionele belegger.

T

Artikel I, onderdeel AAK, vervalt.

U

In artikel I, onderdeel AAM, derde subonderdeel, wordt in het voorgestelde artikel 4:90b, zevende lid, «Een beleggingonderneming stelt» vervangen door: Een beleggingsonderneming stelt met inachtneming van de ingevolge artikel 27, tiende lid, onderdeel b, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

V

In artikel I, onderdeel AAP, wordt het voorgestelde artikel 4:90e als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «de exploitant daarvan, stelt» ingevoegd: met inachtneming van de ingevolge artikel 27, tiende lid, onderdeel a, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Een marketmaker of andere liquiditeitsverschaffer of een entiteit die in een staat die geen lidstaat is daarmee vergelijkbare activiteiten verricht, stelt alleen gegevens algemeen verkrijgbaar ten aanzien van transacties in financiële instrumenten die niet onder de in artikel 23, eerste lid, of artikel 28, eerste lid, van de verordening markten voor financiële instrumenten opgenomen handelsverplichtingen vallen.

W

Artikel I, onderdeel AAS, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede subonderdeel wordt in het voorgestelde artikel 4:91a, vijfde lid, «niet-discretionaire regels» vervangen door: niet-discriminerende regels.

2. In het vijfde subonderdeel wordt in het voorgestelde artikel 4:91a, tiende lid, na «beleggingsonderneming verstrekt» ingevoegd: met inachtneming van de ingevolge artikel 18, elfde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

X

In artikel I, onderdeel AAV, wordt aan het voorgestelde artikel 4:91c een lid toegevoegd, luidende:

4. Bij de toepassing van het eerste en tweede lid neemt de beleggingsonderneming de ingevolge artikel 32, tweede lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht en bij de toepassing van het derde lid neemt de beleggingsonderneming de ingevolge artikel 32, derde lid, van die richtlijn gestelde regels in acht.

Y

In artikel I, onderdeel AAX, wordt in het voorgestelde artikel 4:91da, achtste lid, onderdeel b, «de artikelen 4:90a, 4:90b en 4:90e» vervangen door: de artikelen 4:90a en 4:90b.

Z

In artikel I, onderdeel AAY, wordt het voorgestelde artikel 4:91ea, eerste lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «maakt de uitgevende instelling voldoende informatie openbaar» vervangen door: voldoende informatie openbaar wordt gemaakt door de uitgevende instelling.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. de door of namens een uitgevende instelling, waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op de multilaterale handelsfaciliteit, opgemaakte periodieke financiële verslaggeving algemeen verkrijgbaar wordt gesteld.

AA

Artikel I, onderdeel AAAA, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het voorgestelde artikel 4:91n wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «met algoritmische handel stelt» ingevoegd: met inachtneming van de ingevolge artikel 17, zevende lid, onderdeel a, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt na «beschikt over interne procedures om» ingevoegd: met inachtneming van de ingevolge artikel 17, zevende lid, onderdeel a, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

3. In het derde lid wordt na «bewaart» ingevoegd: met inachtneming van de ingevolge artikel 17, zevende lid, onderdeel d, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

4. In het vierde lid, aanhef, wordt na «met algoritmische handel, dient,» ingevoegd: met inachtneming van de ingevolge artikel 17, zevende lid, onderdelen a, b en c, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels en.

2. Aan het voorgestelde artikel 4:91o wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Bij de toepassing van dit artikel neemt de beleggingsonderneming de ingevolge artikel 17, zevende lid, onderdeel a, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht.

3. Aan het voorgestelde artikel 4:91p wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Bij de toepassing van dit artikel neemt de beleggingsonderneming de ingevolge artikel 17, zevende lid, onderdeel a, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht.

AB

In artikel I wordt na onderdeel AAAB een onderdeel ingevoegd, luidende:

AAABa

In artikel 5:27, eerste lid, wordt onder verlettering van de onderdelen d en e tot e en f een onderdeel ingevoegd, luidende:

d. de artikelen 5:30a tot en met 5:30e met betrekking tot de organisatorische eisen en regels om een ordelijke werking van en de continuïteit van de dienstverlening op de gereglementeerde markt te waarborgen;.

AC

Artikel I, onderdeel AAAF, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het voorgestelde artikel 5:30a wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Bij de toepassing van dit artikel neemt de marktexploitant de ingevolge artikel 48, twaalfde lid, onderdelen a, b en g, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht.

b. In het vijfde lid (nieuw) vervalt «aanhef en onderdeel d,«.

2. In het voorgestelde artikel 5:30b wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

3. Bij de toepassing van dit artikel neemt de marktexploitant de ingevolge artikel 48, twaalfde lid, onderdelen d en f, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht.

3. Aan het voorgestelde artikel 5:30c wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Bij de toepassing van dit artikel neemt de marktexploitant de ingevolge artikel 48, twaalfde lid, onderdeel c, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht.

4. In het voorgestelde artikel 5:30d, eerste lid, wordt na «marktexploitant past» ingevoegd: met inachtneming van de ingevolge artikel 49, derde en vierde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

5. Het voorgestelde artikel 5:30e wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De marktexploitant en deelnemers aan of leden van de door hem geëxploiteerde gereglementeerde markt nemen bij de toepassing van dit artikel de ingevolge artikel 50, tweede lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht.

AD

In artikel I wordt na onderdeel AAAG een onderdeel ingevoegd, luidende:

AAAGa

Artikel 5:32a, eerste lid, aanhef, komt te luiden: Een marktexploitant stelt met inachtneming van de ingevolge artikel 51, zesde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels duidelijke en transparante regels vast:.

AE

Aan het in artikel I, onderdeel AAAH, voorgestelde artikel 5:32g wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Bij de toepassing van het eerste en tweede lid neemt de marktexploitant de ingevolge artikel 52, tweede lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht en bij de toepassing van het derde lid neemt de marktexploitant de ingevolge artikel 52, derde lid, van die richtlijn gestelde regels in acht.

AF

Artikel I, onderdeel AAAK, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het voorgestelde artikel 5:89a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Een positielimiet voorziet in een duidelijke kwalitatieve drempel voor de maximumomvang van de positie in een grondstoffenderivaat die een persoon mag aanhouden en voldoet aan de in artikel 57, negende lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde eisen.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag beslissen dat een positielimiet niet van toepassing is op posities in grondstoffenderivaten en in economische zin gelijkwaardige otc-contracten, die door of voor rekening van een niet-financiële entiteit worden aangehouden, waarvan met inachtneming van de ingevolge artikel 57, twaalfde lid, onderdelen a en f, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels, objectief kan worden vastgesteld dat zij de risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteiten met betrekking tot de onderliggende grondstoffen van de niet-financiële entiteit.

2. Het voorgestelde artikel 5:89b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: op geaggregeerd groepsniveau.

2. Het derde lid vervalt.

3. Het voorgestelde artikel 5:89e wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Een positiebeheerscontrole voldoet aan de in artikel 57, negende lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

2. In het derde lid (nieuw) vervalt «, en de kernmerken waaraan positiebeheerscontroles moeten voldoen».

4. Het voorgestelde artikel 5:89f, vierde lid, komt te luiden:

4. Bij de toepassing van het eerste lid neemt de beleggingsonderneming of marktexploitant de ingevolge artikel 58, vijfde en zevende lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht en bij de toepassing van het derde lid neemt de beleggingsonderneming of marktexploitant de ingevolge artikel 58, vijfde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten gestelde regels in acht.

5. Het voorgestelde artikel 5:89g, derde lid, komt te luiden:

3. Bij de toepassing van het eerste en tweede lid neemt de beleggingsonderneming de ingevolge artikel 58, vijfde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels in acht.

AG

Artikel I, onderdeel AAAM, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met vijfde subonderdeel tot tweede tot en met zesde subonderdeel, wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:

1:77d, eerste tot en met derde lid

1:77f

2. In het tweede subonderdeel (nieuw) wordt «wordt in de numerieke volgorde het volgende artikel ingevoegd» vervangen door: worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd.

3. In het derde subonderdeel (nieuw) wordt «het Deel Gedragstoezicht financiële Markten» vervangen door «het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen».

4. In het vierde subonderdeel (nieuw) wordt «artikel 4:23, eerste tot en met vijfde lid» vervangen door «4:23, eerste tot en met zesde lid» en wordt «4:90, eerste tot en met tiende lid en twaalfde lid» vervangen door: 4:90b, eerste tot en met tiende en twaalfde lid.

5. In het vijfde subonderdeel (nieuw) wordt «4:91o, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: 4:91o, eerste tot en met vierde en zesde lid.

6. In het zesde subonderdeel (nieuw) wordt «5:30a, eerste lid» vervangen door «5:30a, eerste en vierde lid», wordt «5:30b, eerste lid» vervangen door «5:30b, eerste en derde lid», wordt «5:89f, eerste en tweede lid» vervangen door «5:89f, eerste, tweede en vierde lid» en wordt «5:89g, eerste en tweede lid» vervangen door: 5:89g.

AH

Artikel I, onderdeel AAAN, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met vijfde subonderdeel tot tweede tot en met zesde subonderdeel, wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:

1:77d, eerste tot en met derde lid

1:77f

2. In het tweede subonderdeel (nieuw) wordt «wordt in de numerieke volgorde het volgende artikel ingevoegd» vervangen door: worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd.

3. In het derde subonderdeel (nieuw) wordt «het Deel Gedragstoezicht financiële Markten» vervangen door «het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen».

4. In het vierde subonderdeel (nieuw) wordt «4:23, eerste tot en met vijfde lid» vervangen door «4:23, eerste tot en met zesde lid» en wordt «4:90, eerste tot en met tiende lid en twaalfde lid» vervangen door: 4:90b, eerste tot en met tiende en twaalfde lid.

5. In het vijfde subonderdeel (nieuw) wordt «4:91o, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: 4:91o, eerste tot en met vierde lid en zesde lid.

6. In het zesde subonderdeel (nieuw) wordt «5:30a, eerste lid» vervangen door «5:30a, eerste en vierde lid», wordt «5:30b, eerste lid» vervangen door «5:30b, eerste en derde lid», wordt «5:89f, eerste en tweede lid» vervangen door «5:89f, eerste, tweede en vierde lid» en wordt «5:89g, eerste en tweede lid» vervangen door: 5:89g.

Toelichting

Algemeen

De voorliggende nota van wijziging wijzigt enige onderdelen van het wetsvoorstel Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.1 Ten eerste strekt de nota van wijziging ertoe uitvoering te geven aan de in de nota naar aanleiding van het verslag aangekondigde wijziging van het wetsvoorstel waardoor wordt bewerkstelligd dat beleggingsondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is en die voornemens zijn in Nederland uitsluitend beleggingsdiensten te verlenen aan professionele beleggers of in aanmerking komende tegenpartijen geen bijkantoor in Nederland behoeven te vestigen.2 Wel dienen zij over een vertegenwoordiger (contactpersoon) met adres in Nederland te beschikken met het oog op de uitwisseling van gegevens en inlichtingen met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche Bank (DNB).

Ten tweede wordt in de nota van wijziging geregeld dat een vergunninghoudende marktexploitant met zetel in een andere lidstaat die bevoegd is om (tevens) datarapporteringsdiensten te verlenen en die voornemens is om dergelijke diensten in Nederland te verlenen niet over een ingevolge de Wft verleende vergunning voor het verlenen van datarapporteringsdiensten behoeft te beschikken. De reden hiervoor is dat aan de door een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat verleende vergunning op basis waarvan de marktexploitant (bepaalde) datarapporteringsdiensten mag verlenen een Europees paspoort is verbonden.

Voorts wordt het wetsvoorstel gewijzigd, zodat in de Wet op het financieel toezicht (Wft) wordt bepaald dat bij individueel vermogensbeheer de beleggingsonderneming periodiek een (bijgewerkte) geschiktheidsverklaring dient te verstrekken aan de niet-professionele belegger waarin wordt ingegaan op de manier waarop de belegging nog beantwoordt aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele belegger.

Verder wordt in verschillende artikelen een verwijzing opgenomen naar artikelen uit MiFID II waarin is opgenomen dat de Europese Commissie technische reguleringsnormen of technische uitvoeringsnormen kan vaststellen. Overtreding van de regels die zijn opgenomen in de uitvoeringsverordening betekent veelal dat daarmee ook het desbetreffende artikel van de Wft is overtreden. Bijgevolg kan de AFM bij overtreding van de in de uitvoeringsverordening opgenomen regels op grond van de Wft handhavend optreden. Voorgesteld wordt te verwijzen naar de delegatiegrondslagen uit MiFID II en niet naar de uitvoeringsverordeningen zelf omdat op voorhand niet altijd duidelijk is of een bepaalde delegatiegrondslag ook tot een uitvoeringsverordening zal leiden. Immers, niet elke delegatiegrondslag behelst een dwingende opdracht aan de Europese Commissie. Bovendien is het mogelijk dat uitvoeringsverordeningen worden gewijzigd waardoor de Wft gewijzigd moet worden. Het verwijzen in de Wft naar delegatiegrondslagen uit MiFID II kent dit nadeel niet. Ten slotte bevat deze nota van wijziging enkele redactionele en technische verbeteringen.

Artikelsgewijs

B

In artikel 1:19, tweede lid, wordt bepaald dat artikel 4:91n, eerste tot en met derde en zesde lid, (eisen voor een beleggingsonderneming die zich bezighoudt met algoritmische handel) van overeenkomstige toepassing is op beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s die diensten of activiteiten verrichten die vallen onder MiFID II. Artikel 6, zesde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen3 en artikel 6, vierde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten4 verklaren de artikelen 12, 13 en 19 van MiFID I van toepassing op bepaalde (beleggings)diensten die beheerders mogen verrichten. De genoemde artikelen van MiFID I zijn vernummerd tot de artikelen 15, 16, 24 en 25 van MiFID II. In artikel 16 van MiFID II wordt verwezen naar artikel 17 van MiFID II. Laatstgenoemd artikel is verwerkt in artikel 4:91n van de Wft. Op grond hiervan dienen beheerders die gebruik maken van algoritmische handel, indien zij bepaalde beleggingsdiensten verlenen, ook te voldoen aan het eerste tot en met derde en zesde lid van artikel 4:91n.

In het Besluit prudentiële regels Wft zal nader worden uitgewerkt welke regels van de verordening kapitaalvereisten van (overeenkomstige) toepassing zijn op beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s die tevens beleggingsdiensten verlenen. De artikelen 3:53 en 3:57 van de Wft bieden hiervoor de grondslag. Daarom kan de verwijzing in het nieuwe artikel 1:19, tweede lid, van de Wft naar de verordening kapitaalvereisten worden geschrapt.

C

Het in artikel I, onderdeel P, van het voorstel van wet opgenomen artikel 1:77f van de Wft regelt dat de toezichthouder, kort samengevat, aan een bank of beleggingsonderneming een verbod kan opleggen om bepaalde financiële instrumenten of gestructureerde deposito’s te verkopen. Deze bevoegdheid is gebaseerd op artikel 42 van de verordening markten voor financiële instrumenten (MiFIR).5 Op grond van laatstgenoemd artikel is de toezichthouder echter bevoegd om een productverbod in algemene zin op te leggen. Het productverbod hoeft dus niet gericht te zijn tot een bepaalde bank of beleggingsonderneming. In verband hiermee is de tekst van artikel 1:77f gewijzigd.

D

De aanpassing van artikel I, onderdeel U, tweede subonderdeel, van het voorstel van wet dat artikel 1:107 van de Wft wijzigt, houdt verband met de in het voorgestelde artikel 2:99b, eerste lid, aanhef, van die wet neergelegde eis dat een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is die voornemens is in Nederland uitsluitend beleggingsdiensten te verlenen aan professionele beleggers als bedoeld in bijlage II, afdeling I, van MiFID II of in aanmerking komende tegenpartijen over een vertegenwoordiger (contactpersoon) met adres in Nederland dient te beschikken. Onderhavige wijziging bewerkstelligt dat gegevens met betrekking tot die vertegenwoordiger worden opgenomen in het openbaar register, bedoeld in artikel 1:107, eerste lid.

E

Artikel 2:97, zevende lid, strekt tot implementatie van artikel 5, tweede lid, van MiFID II. Het exploiteren van een georganiseerde handelsfaciliteit (OTF) of multilaterale handelsfaciliteit (MTF) kwalificeert als het verrichten van een beleggingsactiviteit. Op grond van artikel 2:96 is een vergunning vereist voor het verrichten van een beleggingsactiviteit. Artikel 2:97, zevende lid, geeft aan dat in afwijking van de vergunningplicht een marktexploitant een OTF of MTF kan exploiteren, indien wordt voldaan aan de in artikel 2:99, eerste lid, opgenomen voorwaarden die gelden voor vergunningverlening aan een beleggingsonderneming. Bij de beoordeling of de marktexploitant aan de eisen voor de exploitatie van een OTF of MTF voldoet, dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de toetsing die reeds in het kader van de vergunning voor het exploiteren en beheren van een gereglementeerde markt heeft plaatsgevonden. Voorwaarden die in dat kader al zijn getoetst, worden niet opnieuw getoetst. Uit de vergunning voor het exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt dient te blijken dat de marktexploitant naast de gereglementeerde markt tevens een OTF of MTF mag exploiteren.

Op grond van artikel 2:103a kan ook een exploitant van een gereglementeerde markt die tevens een OTF of MTF exploiteert in een andere lidstaat voorzieningen treffen waardoor haar in die lidstaat gevestigde leden of deelnemers toegang krijgen tot deze OTF of MTF en daarop kunnen handelen. Dit betekent dat de marktexploitant via een notificatieprocedure ook een OTF of MTF kan exploiteren in een andere lidstaat (via een Europees paspoort).

Artikel 2:97, achtste lid, (nieuw) heeft betrekking op de inschrijving van de verbonden agent. Er wordt verwezen naar artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 12°. Echter dit betreft een foutieve verwijzing aangezien het tweede lid, onderdeel a, onder 12°, betrekking heeft op de inschrijving van een beleggingsonderneming die voornemens is het bedrijf van beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling uit te oefenen. Verwezen dient te worden naar artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 13°. Met de voorgestelde wijziging in subonderdeel 2 wordt een foutieve verwijzing in artikel 2:97, achtste lid, hersteld.

F

Artikel I, onderdeel Y, eerste subonderdeel, van het voorstel van wet wijzigt artikel 2:99, eerste lid, aanhef, van de Wft. Die wijziging leidt tot het ongewenste gevolg dat artikel 2:99, eerste lid, niet (meer) van toepassing is op personen met zetel in een staat die geen lidstaat is en die voornemens zijn in Nederland beleggingsactiviteiten te verrichten. Onderhavige wijziging van de aanhef van artikel 2:99, eerste lid, bewerkstelligt dat deze personen opnieuw onder het toepassingsbereik van artikel 2:99, eerste lid, vallen.

In artikel 2:99, eerste lid, onderdeel f, wordt de verwijzing naar artikel 3:17a, eerste tot en met derde lid, geschrapt omdat laatstgenoemd artikel is vervallen.

Verder wordt in artikel 2:99, eerste lid, een onderdeel ingevoegd. In onderdeel b wordt bepaald dat dient te worden voldaan aan het bepaalde ingevolge artikel 4.9.0a, eerste lid, met betrekking tot de samenstelling en het functioneren van het bestuur en het orgaan dat is belast met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken. De aanvrager van een vergunning dient aan te tonen dat de samenstelling en functioneren van het bestuur en (indien aanwezig) het orgaan dat is belast met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken (zoals de raad van commissarissen) voldoen aan artikel 4:9.0a.

De tweede volzin van artikel 2:99, eerste lid, vervalt omdat deze overbodig is geworden door de introductie van de artikelen 2:99a en 2:99b.

G

(artikel 2:99a)

De wijziging van het voorgestelde artikel 2:99a, eerste lid, aanhef, van de Wft beperkt de reikwijdte van dat artikel tot beleggingsondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is en die voornemens zijn in Nederland beleggingsdiensten te verlenen aan niet-professionele beleggers (retailbeleggers) of aan personen die hebben verzocht om als professionele beleggers te worden aangemerkt (opt-up professionele beleggers). Deze wijziging geeft uitvoering aan de in de nota naar aanleiding van het verslag aangekondigde aanpassing van artikel 2:99a, eerste lid.6 Een gevolg van deze wijziging is dat de in artikel 2:99a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, neergelegde verplichting om in Nederland een bijkantoor te vestigen uitsluitend van toepassing is op de hiervoor bedoelde categorie van beleggingsondernemingen. Door die wijziging sluit het toepassingsbereik van dit bijkantoorvereiste beter aan bij die van de in artikel 39, eerste lid, van MiFID II neergelegde lidstaatoptie met betrekking tot het vestigen van een bijkantoor in een lidstaat.

Artikel 2:99a, eerste lid, onderdeel b, onder 11°, vervalt. De reden hiervoor is dat uit de aanhef van artikel 2:99a, eerste lid, blijkt dat dit artikel uitsluitend ziet op het verlenen van beleggingsdiensten terwijl artikel 4:91a, waarnaar wordt verwezen in het hiervoor genoemde subonderdeel, betrekking heeft op het verrichten van een beleggingsactiviteit (het exploiteren van een OTF of MTF).

(artikel 2:99b)

Artikel 2:99b van de Wft dat de artikelen 39 tot en met 41 van MiFID II verwerkt, ziet op beleggingsondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is die voornemens zijn in Nederland uitsluitend beleggingsdiensten te verlenen aan professionele beleggers als bedoeld in bijlage II, afdeling I, van MiFID II (per se professionele beleggers) of in aanmerking komende tegenpartijen. Deze beleggingsondernemingen zijn onderworpen aan de vergunningplicht van artikel 2:96 van de Wft. De toepasselijke vergunningeisen zijn opgenomen in het eerste en derde lid van artikel 2:99b. Voor deze beleggingsondernemingen geldt geen verplichting om in Nederland een bijkantoor te vestigen (vergelijk artikel 2:99a, eerste lid, aanhef en onderdeel a). Wel dienen zij op grond van artikel 2:99b, eerste lid, een vertegenwoordiger (of contactpersoon) met adres in Nederland aan te stellen. De aanstelling van een dergelijke vertegenwoordiger bevordert de ordelijke en efficiënte uitwisseling van gegevens en inlichtingen tussen de (in een derde land gevestigde) beleggingsonderneming en de AFM of DNB.7 Voorts kunnen beide toezichthouders via de hiervoor bedoelde vertegenwoordiger rechtsgeldig mededelingen doen aan de betrokken beleggingsonderneming. Artikel 2:99b, vierde lid, aanhef en onderdeel b, bevat een wettelijke grondslag om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels te kunnen stellen met betrekking tot de wijze waarop de vertegenwoordiger in het kader van de uitwisseling van gegevens tussen de beleggingsonderneming (die hij vertegenwoordigt) en de toezichthouders dient op te treden.

Het tweede lid van artikel 2:99b bepaalt dat een beleggingsonderneming een verslag van de door haar in Nederland verleende beleggingsdiensten dient te overleggen aan de toezichthouder, indien deze daarom verzoekt. Artikel 2:99b, vierde lid, aanhef en onderdeel b, bevat een wettelijke grondslag om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels te kunnen stellen met betrekking tot de vorm en inhoud van het verslag.

H

Artikel 2:103a verwerkt artikel 34, zevende lid, van MiFID II. Artikel 2:103a, eerste lid, bepaalt dat een beleggingsonderneming die een MTF exploiteert en die voornemens is om in een andere lidstaat voorzieningen te treffen waardoor in de lidstaat gevestigde gebruikers, deelnemers of leden toegang krijgen tot deze MTF een dergelijk voornemen dienen mede te delen aan de AFM. Het eerste lid van artikel 2:103a wordt zodanig gewijzigd dat een beleggingsonderneming die een OTF exploiteert eveneens aan de AFM dient mede te delen dat zij voornemens is om in een andere lidstaat dergelijke voorzieningen te treffen. Hetzelfde geldt voor een exploitant van een gereglementeerde markt aan wie het ingevolge de vergunning, bedoeld in artikel 5:26, is toegestaan een OTF of een MTF te exploiteren.

I

(artikel 2:103d)

In het voorgestelde artikel 2:103d, eerste lid, onderdeel b, van de Wft wordt de verwijzing naar artikel 4:10, eerste lid, aangepast. Artikel 4:10 bevat voorschriften met betrekking tot de betrouwbaarheid van personen die het beleid van onder meer datarapporteringsdienstverleners bepalen of medebepalen (zie de in artikel I, onderdeel AX, opgenomen wijziging van artikel 4:10, eerste lid). De aanpassing van artikel 2:103d, eerste lid, onderdeel b, bewerkstelligt dat het bepaalde ingevolge het tweede en derde lid van artikel 4:10 van toepassing is.

(opschrift paragraaf 2.2.12a.2 en artikel 2:103f)

Het voorgestelde artikel 2:103f van de Wft geeft uitvoering aan artikel 60, tweede lid, van de Wft dat regelt dat een ingevolge MiFID II verleende vergunning voor het verlenen van datarapporteringsdiensten in de gehele Europese Unie geldig is. Onderhavige wijziging bewerkstelligt dat in artikel 2:103f en in het opschrift van paragraaf 2.2.12a.2 de verwijzing naar een in Nederland gelegen bijkantoor (van waaruit datarapporteringsdiensten worden verleend) wordt geschrapt. De reden hiervoor is dat vanuit een bijkantoor op grond van MiFID II uitsluitend beleggingsdiensten en nevendiensten kunnen worden verleend of beleggingsactiviteiten kunnen worden verricht. Dit volgt onder meer uit de definitie van het begrip bijkantoor in artikel 4, eerste lid, onderdeel 30, van MiFID II. Uit de in MiFID II opgenomen voorschriften met betrekking tot het vestigen van een bijkantoor (zie hoofdstuk IV, afdeling I) blijkt evenmin dat vanuit een bijkantoor in de zin van de MiFID II datarapporteringsdiensten kunnen worden verleend.

Op grond van artikel 59, tweede lid, van MiFID II is het een marktexploitant toegestaan om datarapporteringsdiensten te verlenen, nadat is vastgesteld dat de marktexploitant de in hoofdstuk IV, afdeling 2, titel V, van MiFID II neergelegde voorschriften naleeft. Artikel 2:103e, tweede lid, verwerkt artikel 59, tweede lid, ten aanzien van marktexploitanten (met zetel in Nederland) waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de Wft is verleend. Het nieuwe onderdeel c van artikel 2:103f bevat een daarmee vergelijkbare bepaling voor marktexploitanten met zetel in een andere lidstaat waaraan het (ingevolge de aan hen verleende vergunningen) is toegestaan datarapporteringsdiensten te verlenen en die voornemens zijn dergelijke diensten in Nederland te verlenen.

J

Aan artikel 2:128a van de Wft wordt een lid toegevoegd. Daarin wordt bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke wijzigingen dienen te worden gemeld, welke gegevens daarbij worden verstrekt en, indien van toepassing, onder welke voorwaarden de wijzigingen ten uitvoer mogen worden gelegd. In artikel 58 van het Besluit markttoegang financiële ondernemingen Wft zal worden bepaald dat een beleggingsonderneming wijzigingen dient te melden met inachtneming van artikel 7 van de gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1018 van de Commissie van 29 juni 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen ter specificatie van informatie die door beleggingsondernemingen, marktexploitanten en kredietinstellingen moet worden verstrekt (PbEU 2017, L 155).

K

In artikel 2:129, eerste lid, onderdeel a, is opgenomen welke gegevens een beleggingsonderneming of beheerder van een icbe met zetel in Nederland die voornemens is beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten naar een andere lidstaat dient te verstrekken aan de AFM. Dit lid verwerkt artikel 34, tweede lid, van MiFID II. Een beleggingsonderneming (marktexploitant) die voornemens is beleggingsactiviteiten te verrichten dient de gegevens te verstrekken zoals opgenomen in artikel 5 van de gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1018 van de Commissie van 29 juni 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen ter specificatie van informatie die door beleggingsondernemingen, marktexploitanten en kredietinstellingen moet worden verstrekt (PbEU 2017, L 155).

L

Artikel 4:9, derde lid, verwerkt artikel 25, eerste lid, van MiFID II. Artikel 4:9, derde lid, bepaalt dat de beleggingsonderneming ervoor dient te zorgen dat haar werknemers en andere natuurlijke personen die onder haar verantwoordelijkheid cliënten informeren over financiële instrumenten, beleggingsdiensten of nevendiensten of die zich rechtstreeks bezighouden met het adviseren van cliënten over financiële instrumenten vakbekwaam zijn. Een beleggingsonderneming dient haar werknemers voldoende tijd en middelen te geven om deze kennis en bekwaamheid te verwerven (zie overweging 79 van de preambule van MiFID II).

M

De wijziging van artikel 4:10, eerste lid, van de Wft is reeds toegelicht in de memorie van toelichting bij het voorstel van wet.8 Het vierde lid van artikel 4:10 stelt voor de toepassing van het eerste lid van dat artikel een datarapporteringsdienstverlener gelijk met een financiële onderneming. Deze gelijkstelling is noodzakelijk omdat een datarapporteringsdienstverlener geen financiële onderneming in de zin van artikel 1:1 van de Wft is.

N en O

Voor de toelichting op de wijzigingen van de artikelen 4:11 en 4:14 van de Wft wordt verwezen naar de toelichting op de wijzigingen van artikel 4:10 van de Wft.

P

Artikel 4:18b, eerste lid, van de Wft wordt gewijzigd aangezien enkele bepalingen, waarnaar wordt verwezen in dat artikel(lid), komen te vervallen.

Artikel 4:18b, vierde lid, kan vervallen omdat in artikel 45, derde lid, onderdeel a, van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen is opgenomen dat een beleggingsonderneming een in aanmerking komende tegenpartij op eigen initiatief of op verzoek als professionele belegger of niet-professionele belegger kan aanmerken.

Q

Artikel 4:23, derde lid, verwerkt artikel 25, zesde lid, tweede en vierde alinea, van MiFID II. Artikel 4:23 heeft betrekking op de dienstverlening aan professionele beleggers en niet-professionele beleggers. Op grond van artikel 4:23, derde lid, dient een beleggingsonderneming die een niet-professionele belegger adviseert een geschiktheidsverklaring te verstrekken aan de belegger op een duurzame drager (de geschiktheidsverklaring dient te worden verstrekt ongeacht of het advies leidt tot het verrichten van een transactie). Indien wordt geadviseerd om een bepaalde transactie te verrichten, dient de geschiktheidsverklaring in ieder geval voorafgaand aan de transactie te worden verstrekt. In de geschiktheidsverklaring wordt het advies gespecificeerd (bijvoorbeeld een toelichting op de overwegingen die ten grondslag liggen aan het advies) en wordt aangegeven hoe het advies aan de voorkeuren, beleggingsdoelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele belegger beantwoordt.

Bij andere kenmerken van de belegger dient in ieder geval te worden gedacht aan de kennis en ervaring van de belegger en de risicobereidheid. In het vierde lid wordt bepaald dat bij individueel vermogensbeheer de beleggingsonderneming periodiek een (bijgewerkte) geschiktheidsverklaring dient te verstrekken aan de niet-professionele belegger waarin wordt ingegaan op de manier waarop de belegging nog beantwoordt aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele belegger. Het vijfde lid verwerkt artikel 25, tweede lid, tweede alinea, laatste volzin, van MiFID II en bepaalt dat de geschiktheidstoets door een beleggingsonderneming ook dient te worden uitgevoerd indien sprake is van het adviseren of beheren van een individueel vermogen in combinatie met een andere financiële dienst of financieel product. De beleggingsonderneming dient in een dergelijk geval ook de geschiktheid te beoordelen van de gehele dienstverlening respectievelijk de geschiktheid van de combinatie van de financiële dienst en het financieel product.

R

Artikel I, onderdeel AAI, van het voorstel van wet kan vervallen aangezien ter implementatie van de richtlijn verzekeringsdistributie een nieuwe paragraaf zal worden ingevoegd die betrekking heeft op verzekeringen met een beleggingscomponent. In deze paragraaf zullen ook de regels omtrent het beheersen van belangenconflicten worden opgenomen die van toepassing zijn op financiëledienstverleners die verzekeringen met een beleggingcomponent aanbieden of bemiddelen in verzekeringen met een beleggingscomponent.

S

Een financiëlezekerheidsovereenkomst kan onder voorwaarden zowel worden gesloten met een professionele belegger als met een in aanmerking komende tegenpartij. Artikel 4:89a, tweede lid, van de Wft wordt daarom aangepast.

T

De wijziging van het tweede lid van artikel 4:90 is bij nader inzien overbodig omdat in artikel 1:119 van de Wft al regels zijn opgenomen over het beloningsbeleid van een financiële onderneming (waaronder de beloning van werknemers van een beleggingsonderneming valt) ter voorkoming van de onzorgvuldige behandeling van consumenten, cliënten of deelnemers.

U

Op grond van artikel 27, tiende lid, onderdeel b, van MiFID II heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om nadere regels te stellen met betrekking tot de inhoud en vorm van de informatie over de kwaliteit van de uitvoering. Om duidelijk te maken dat beleggingsondernemingen bij de toepassing van artikel 4:90b, zevende lid, van de Wft rekening dienen te houden met door de Europese Commissie vastgestelde nadere regels wordt in het zevende lid een verwijzing naar artikel 27, tiende lid, onderdeel b, van MiFID II opgenomen. Beleggingsondernemingen dienen bij het openbaar maken van de gegevens over de kwaliteit van de uitvoering de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/576 van de Commissie van 8 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de jaarlijkse openbaarmaking door beleggingsondernemingen van informatie over de identiteit van plaatsen van uitvoering en over de kwaliteit van de uitvoering (PbEU 2017, L 87) in acht te nemen.

V

In het voorgestelde artikel 4:90e, eerste lid, van de Wft wordt een verwijzing naar artikel 27, tiende lid, onderdeel a, van MiFID II opgenomen. Een plaats van uitvoering of een exploitant van een handelsplatform dient bij het algemeen verkrijgbaar stellen van gegevens over de kwaliteit van de uitvoering van transacties op de betrokken plaats van uitvoering rekening te houden met de door de Europese Commissie op grond van artikel 27, tiende lid, onderdeel a, van MiFID II vastgestelde technische reguleringsnormen.9

Het nieuwe tweede lid van artikel 4:90e verduidelijkt dat van de plaatsen van uitvoering (handelsplatform, beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, marketmaker of andere liquiditeitsverschaffer of entiteit die in een staat die geen lidstaat is een soortgelijke taak verricht als die van een van de voornoemde partijen (marketmakers en andere liquiditeitsverschaffers)) geen gegevens hoeven te publiceren omtrent transacties in financiële instrumenten die onder de in artikel 23, eerste lid, of artikel 28, eerste lid, van MiFIR10 opgenomen handelsverplichtingen vallen. Transacties in dergelijke financiële instrumenten vinden per definitie plaats op een handelsplatform of via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling. Gegevens over de kwaliteit van uitvoering omtrent deze transacties worden derhalve meegenomen in de rapportages van handelsplatformen en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling. Het is daarom niet nodig dat marketmakers en andere liquiditeitsverschaffers eveneens over de kwaliteit van dergelijke transacties rapporteren.

W

Het in de Engelse tekst van artikel 19, derde lid, van MiFID II gebruikte «non-discriminatory rules» en het in de Duitse tekst van dat artikel gebruikte «nichtdiskriminierende (…) Regeln» is in de Nederlandse tekst op onjuiste wijze vertaald in «niet-discretionaire regels». Bij het opstellen van artikel 4:91a, vijfde lid, is gebruik gemaakt van die onjuiste vertaling. Onderhavige wijziging van artikel 4:91a, vijfde lid, herstelt dit.

Op grond van artikel 18, elfde lid, van MiFID II heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om nadere regels te stellen met betrekking tot de inhoud en de vorm van de beschrijving van de werking van de OTF of MTF die beleggingsondernemingen die een dergelijk platform exploiteren, moeten verstrekken aan de toezichthouder en ESMA. Om duidelijk te maken dat beleggingsondernemingen bij de toepassing van artikel 4:91a van de Wft rekening dienen te houden met door de Europese Commissie vastgestelde nadere regels, wordt in artikel 4:91a, tiende lid, een verwijzing naar artikel 18, elfde lid, van MiFID II opgenomen. De beleggingsonderneming die een OTF of MTF exploiteert, dient bij de toepassing van artikel 4:91a, tiende lid, de Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/824 van de Commissie van 25 mei 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de inhoud en vorm van de beschrijving van de werking van multilaterale handelsfaciliteiten en georganiseerde handelsfaciliteiten en de kennisgeving aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten (PbEU 2016, L 137) in acht te nemen.

X

Op grond van artikel 32, tweede lid, van MiFID II heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om nadere regels te stellen met betrekking tot de koppeling tussen een derivaat dat verband houdt met of verwijst naar een financieel instrument waarin de handel is opgeschort of dat van de handel is uitgesloten en het oorspronkelijke financieel instrument. Tevens heeft de Europese Commissie op grond van artikel 32, derde lid, van MiFID II de bevoegdheid nadere regels te stellen met betrekking tot de vorm en de timing van de melding die een beleggingsonderneming die een OTF of MTF exploiteert moet doen indien zij de handel opschort. Om duidelijk te maken dat beleggingsondernemingen bij de toepassing van artikel 4:91c van de Wft rekening dienen te houden met door de Europese Commissie vastgestelde nadere regels wordt een verwijzing naar artikel 32, tweede en derde lid, van MiFID II opgenomen in het vierde lid (nieuw). Dit betekent dat een beleggingsonderneming bij de toepassing van artikel 4:91c, eerste en tweede lid, de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/569 van de Commissie van 24 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de opschorting van de handel in financiële instrumenten en de uitsluiting van financiële instrumenten van de handel (PbEU 2017, L 87) in acht dient te nemen.11

Y

In het in artikel I, onderdeel AAX, opgenomen artikel 4:91da, achtste lid, onderdeel b, van de Wft vervalt de verwijzing naar artikel 4:90e van de Wft. Laatstgenoemd artikel legt een rapportageplicht op aan plaatsen van uitvoering en regelt niets met betrekking tot de in artikel 4:91da opgenomen regels met betrekking tot het uitvoeren van orders voor cliënten.

Z

De wijziging van het voorgestelde artikel 4:91ea, eerste lid, onderdeel c, van de Wft is van redactionele aard. In het eerste lid, onderdeel d, wordt bepaald dat indien een MTF wil worden aangewezen als mkb-groeimarkt, de MTF dient te beschikken over regelingen, systemen en procedures die waarborgen dat de door of namens een uitgevende instelling, waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op de desbetreffende MTF, opgemaakte periodieke financiële verslaggeving algemeen verkrijgbaar wordt gesteld. Dit betekent dat bijvoorbeeld de door een accountant gecontroleerde jaarrekening en het bestuursverslag algemeen verkrijgbaar dienen te worden gesteld.

AA

Op grond van artikel 17, zevende lid, van MiFID II heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om ten aanzien van verschillende aspecten van artikel 17 nadere regels te stellen. Artikel 17 dat specifieke voorschriften bevat ten aanzien van beleggingsondernemingen die zich met algoritmische handel bezighouden wordt geïmplementeerd in de artikelen 4:91n, 4:91o en 4:91p van de Wft. Om duidelijk te maken dat beleggingsondernemingen bij de toepassing van voornoemde artikelen uit de Wft rekening dienen te houden met door de Europese Commissie vastgestelde nadere regels wordt in de artikelen 4:91n, 4:91o en 4:91p een verwijzing naar artikel 17, zevende lid, van MiFID II ingevoegd. De nadere regels op grond van artikel 17, zevende lid, van MiFID II zijn vastgelegd in de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/578 van de Commissie van 13 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten ten aanzien van technische reguleringsnormen tot specificering van de vereisten inzake marketmakingovereenkomsten en -regelingen (PbEU 2017, L 87) en de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/589 van de Commissie van 19 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen tot specificering van de organisatorische vereisten voor beleggingsondernemingen die zich met algoritmische handel bezighouden (PbEU 2017, L 87).

AB

De voorgestelde wijziging van artikel 5:27, eerste lid, van de Wft verwerkt artikel 44 van MiFID II. Op grond van laatstgenoemd artikel kan een vergunning voor het exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt pas worden verleend als de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat zowel de marktexploitant als de systemen van de gereglementeerde markt ten minste voldoen aan de in hoofdstuk IV, afdeling 2, titel III, opgenomen voorschriften. Tot die voorschriften behoren onder meer de artikelen 48, 49 en 50 van MiFID II. Deze artikelen zijn verwerkt in de artikelen 5:30a tot en met 5:30e van de Wft (zie artikel I, onderdeel AAAF, van het voorstel van wet).12 Voorgesteld wordt een onderdeel in te voegen in artikel 5:27, eerste lid, waarin wordt verwezen naar de artikelen 5:30a tot en met 5:30e. Die wijziging van artikel 5:27 bewerkstelligt dat de aanvrager van een vergunning voor het in Nederland exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt voorafgaand aan de vergunningverlening dient aan te tonen dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge de 5:30a tot en met 5:30e van de Wft. Deze artikelen bevatten onder meer voorschriften met betrekking tot de systemen, procedures en regelingen van de gereglementeerde markt (artikel 5:30a), de markering (flagging) van orders die het resultaat zijn van algoritmische handel en de regels inzake co-locatiediensten en vergoedingenstructuren (artikel 5:30b), het toestaan van direct electronic access (DEA) tot de gereglementeerde markt en de verlening van DEA door een deelnemer of lid van de gereglementeerde markt (artikel 5:30c), de minimale verhandelingseenheid (tick size) voor de handel in bepaalde financiële instrumenten op de gereglementeerde markt (artikel 5:30d) en de synchronisatie van de door de marktexploitant en de deelnemers of leden van de gereglementeerde markt gebruikte beursklokken (artikel 5:30e).

AC

Met dit onderdeel worden in enkele artikelen van de Wft die betrekking hebben op de marktexploitant verwijzingen naar delegatiegrondslagen uit MiFID II ingevoegd.

Ten eerste gaat het om artikel 48, twaalfde lid, van MiFID II. Op grond van deze bepaling heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om nadere regels te stellen ten aanzien van, kort gezegd, de eis dat gereglementeerde markten procedures en maatregels moeten vaststellen om de continuïteit van de gereglementeerde markt te waarborgen. Aan de artikelen 5:30a, 5:30b, en 5:30c van de Wft wordt een lid toegevoegd om duidelijk te maken dat marktexploitanten bij de toepassing van voornoemde artikelen uit de Wft rekening dienen te houden met de door de Europese Commissie vastgestelde nadere regels op grond van artikel 48, twaalfde lid, van MiFID II.

De Europese Commissie heeft op grond van artikel 48, twaalfde lid, van MiFID II de volgende uitvoeringsverordeningen vastgesteld: Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/584 van de Commissie van 14 juli 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen ter specificatie van de organisatorische vereisten voor handelsplatformen (PbEU 2017, L 87), gedelegeerde Verordening (EU) 2017/578 van de Commissie van 13 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten ten aanzien van technische reguleringsnormen tot specificering van de vereisten inzake marketmakingovereenkomsten en -regelingen (PbEU 2017, L 87), Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/566 van de Commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten met technische reguleringsnormen inzake de verhouding tussen niet-uitgevoerde orders en transacties om onordelijke handelsomstandigheden te voorkomen (PbEU 2017, L 87), Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/573 van de Commissie van 6 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten ten aanzien van technische reguleringsnormen met betrekking tot vereisten om voor billijke en niet-discriminerende colocatiediensten en vergoedingsstructuren te zorgen (PbEU 2017, L 87) en de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/570 van de Commissie van 26 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten met technische reguleringsnormen die bepalen welke markten van essentieel belang voor de liquiditeit zijn in het kader van kennisgevingen van een tijdelijk stilleggen van de handel (PbEU 2017, L 87).

De in artikel 5:30a, vijfde lid (nieuw), van de Wft opgenomen delegatiegrondslag wordt aangepast omdat deze ten onrechte was beperkt tot het eerste lid, onderdeel d, van artikel 5:30a.

In artikel 5:30d, eerste lid, wordt een verwijzing naar artikel 49, derde en vierde lid, van MiFID II opgenomen. Een marktexploitant dient op grond van artikel 5:30d, eerste lid, regelingen toe te passen met betrekking tot de minimale verhandelingseenheid voor aandelen, representatieve certificaten, beursverhandelde rechten van deelneming in beleggingsinstellingen en icbe’s, certificaten en soortgelijke financiële instrumenten. Bij het vaststellen van de minimale verhandelingseenheden dient de marktexploitant nadere regels in acht te nemen die door de Europese Commissie zijn gesteld op grond van artikel 49, derde en vierde lid, van MiFID II. Op grond van artikel 49, derde en vierde lid, van MiFID II heeft de Europese Commissie de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen met betrekking tot de verhandelingseenheidregeling voor aandelen, representatieve certificaten en beursverhandelde fondsen (PbEU 2017, L 87) vastgesteld.

Ten slotte wordt aan artikel 5:30e van de Wft een lid toegevoegd. De marktexploitant en de deelnemers aan of leden van de door hem geëxploiteerde gereglementeerde markt dienen bij het synchroniseren van de beursklokken de door de Europese Commissie op grond van artikel 50, tweede lid, van MiFID II gestelde regels in acht te nemen. Het gaat hier om de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/574 van de Commissie van 7 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor het accuratesseniveau van beursklokken (PbEU 2017, L 87).

AD

Met deze wijzigingsopdracht wordt in artikel 5:32a van de Wft, dat artikel 51 van MiFID II verwerkt, een verwijzing naar artikel 51, zesde lid, van MiFID II ingevoegd. Op grond van artikel 51, zesde lid, heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om nadere regels te stellen ten aanzien van de plicht voor gereglementeerde markten om duidelijke en transparante regels vast te stellen betreffende de toelating van financiële instrumenten tot de handel. Met de verwijzing naar artikel 51, zesde lid, van MiFID II wordt duidelijk gemaakt dat marktexploitanten bij het opstellen van duidelijke en transparante regels op grond van artikel 5:32a, eerste lid, de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/568 van de Commissie van 24 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor de toelating van financiële instrumenten tot de handel op gereglementeerde markten (PbEU 2017, L 87) in acht dienen te nemen.

AE

Aan artikel 5:32g van de Wft wordt een lid toegevoegd waarin wordt bepaald dat de marktexploitant bij de toepassing van artikel 5:32g, eerste en tweede lid, de ingevolge artikel 52, tweede lid, van MiFID II door de Europese Commissie gestelde regels in acht neemt. Dit betekent dat de marktexploitant de gedelegeerde Verordening (EU) 2017/569 van de Commissie van 24 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de opschorting van de handel in financiële instrumenten en de uitsluiting van financiële instrumenten van de handel (PbEU 2017, L 87) in acht dient te nemen. Bij de toepassing van artikel 5:32g, derde lid, neemt de marktexploitant de door de Europese Commissie gestelde regels op grond van artikel 52, derde lid, van MiFID II in acht.13

AF

Onderdeel AAAK van artikel I van het wetsvoorstel implementeert de artikelen uit MiFID II met betrekking tot positielimieten en positiebeheerscontroles voor grondstoffenderivaten. Dat onderdeel voegt daartoe een nieuw hoofdstuk 5.9 in de Wft in, bestaande uit de artikelen 5:89a tot en met 5:89i. De artikelen 57, twaalfde lid, en 58, vijfde en zevende lid, van MiFID II geven aan de Europese Commissie de bevoegdheid om nadere regels te stellen ten aanzien van verschillende aspecten betreffende positielimieten. Om duidelijk te maken dat personen die een positie in grondstoffenderivaten aanhouden en beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een handelsplatform exploiteren waarop wordt gehandeld in grondstoffenderivaten bij de toepassing van de relevante artikelen uit hoofdstuk 5.9 rekening dienen te houden met eventuele nadere regels die worden gesteld door de Europese Commissie worden in de artikelen 5:89a, 5:89f en 5:89g verwijzingen naar bovengenoemde delegatiebepalingen uit MiFID II ingevoegd.

Aan artikel 5:89a, tweede lid, eerste volzin, wordt een zinsnede toegevoegd waarin wordt verwezen naar de in artikel 57, negende lid, van MiFID II opgenomen eisen waaraan positielimieten voor grondstoffenderivaten moeten voldoen. Artikel 57, negende lid, bepaalt dat positielimieten en positiebeheerscontroles transparant en niet-discriminerend zijn. Voorts moeten positielimieten en positiebeheerscontroles specificeren hoe zij van toepassing zijn op personen en dienen zij rekening te houden met de aard en de samenstelling van de marktdeelnemers en met het gebruik dat de marktdeelnemers maken van de tot de handel toegelaten (grondstoffenderivaten)contracten. Door de hiervoor bedoelde zinsnede op te nemen in artikel 5:89a, tweede lid, eerste volzin, kan de tweede volzin van dat artikel(lid) vervallen.

Het in artikel I, onderdeel AAAK, van het voorstel van wet opgenomen artikel 5:89a, vierde lid, van de Wft bevat een hedging exemption voor posities in grondstoffenderivaten en in economische zin gelijkwaardige otc-contracten die worden aangehouden door niet-financiële entiteiten en die tot doel hebben om bepaalde risico’s af te dekken. Uit artikel 57, twaalfde lid, onderdeel f, van MiFID II gelezen in samenhang met artikel 8 van de Gedelegeerde verordening (EU) 2017/591 van de Commissie van 1 december 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de toepassing van positielimieten op grondstoffen (PbEU 2017, L 87) blijkt dat de hiervoor bedoelde hedging exemption alleen op aanvraag door de toezichthouder die de positielimiet voor het betreffende grondstoffenderivaat vaststelt, kan worden verleend. De in het voorstel van wet opgenomen tekst van artikel 5:89b, vierde lid, brengt niet tot uitdrukking dat de hedging exemption alleen op aanvraag kan worden verleend. Onderhavige wijziging herstelt dat gebrek.

In het voorgestelde artikel 5:89b, tweede lid, van de Wft is de in de aanhef van artikel 57, eerste lid, van MiFID II opgenomen zinsnede «op geaggregeerd groepsniveau» ten onrechte niet verwerkt. Dat verzuim wordt hersteld.

In het voorgestelde artikel 5:89e wordt een nieuw tweede lid opgenomen waarin wordt verwezen naar artikel 57, negende lid, van MiFID II.

In artikel 57, negende lid, zijn de eisen opgenomen waaraan positiebeheerscontroles moeten voldoen. Voor een toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 5:89a, tweede lid, eerste volzin. Omdat artikel 5:89e, tweede lid, regelt aan welke eisen positiebeheerscontroles moeten voldoen, kan de zinsnede in artikel 5:89e, derde lid, (nieuw) met betrekking tot de «kernmerken» waaraan positiebeheerscontroles moeten voldoen, vervallen.

In artikel 5:89f wordt een nieuw vierde lid opgenomen zodat wordt verduidelijkt dat de beleggingsonderneming of marktexploitant de door de Europese Commissie op grond van artikel artikel 58, vijfde en zevende lid, vastgestelde regels met betrekking tot de vorm van het wekelijks rapport over de geaggregeerde posities in grondstoffenderivaten, emissierechten of van emissierechten afgeleide instrumenten en de uitsplitsingen van de handelsposities daarin van de personen die op het handelsplatform handelen in acht dient te nemen bij de toepassing van het eerste en derde lid.14

Door de verwijzing naar de door de Europese Commissie vastgestelde regels is het niet meer nodig een grondslag op te nemen om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen. In artikel 5:89g wordt een nieuw derde lid opgenomen waarin wordt verduidelijkt dat de beleggingsonderneming bij de toepassing van het eerste en tweede lid de ingevolge artikel 58, vijfde lid, van MiFID II gestelde regels in acht neemt.15

AG en AH

In artikel I, onderdelen AAAM en AAAN, van het wetsvoorstel, dat ziet op de bij de Wft behorende bijlagen, worden enkele wijzigingen doorgevoerd.

Ten eerste worden de artikelen 1:77d en 1:77f van de Wft toegevoegd aan de bijlagen. Artikel 1:77d regelt de bevoegdheid voor de AFM om een handelsplatform een aanwijzing te geven om de handel op te schorten. Artikel 1:77f bepaalt dat de toezichthouder (AFM of DNB) een verbod of beperking kan opleggen om een financieel instrument of een gestructureerde deposito op de markt te brengen, te verspreiden of te verkopen of een andere beleggingsdienst te verlenen, een andere beleggingsactiviteit te verrichten of diensten te verlenen ten aanzien van gestructureerde deposito’s. Door deze artikelen op te nemen in de bijlagen van de Wft wordt bewerkstelligd dat de toezichthouder bij overtreding van een dergelijke aanwijzing of verbod een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete op kan leggen.

Verder worden enkele artikelen in de bijlagen opgenomen die verband houden met het opnemen van verwijzingen naar delegatiegrondslagen uit MiFID II in de Wft. Voor zover een verwijzing naar een delegatiegrondslag niet in de hoofdnorm zelf is opgenomen, maar in een apart lid, wordt dat lid apart opgenomen in de bijlage. Zo wordt duidelijk gemaakt dat bij overtreding van eventuele op de desbetreffende delegatiegrondslag vastgestelde uitvoeringsverordeningen de AFM handhavend kan optreden.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem