Gepubliceerd: 20 september 2016
Indiener(s): Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-XVII-2.html
ID: 34550-XVII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

2

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

1.

Leeswijzer

3

2.

Beleidsagenda

7

 

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

17

 

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

18

 

Tabel beleidsdoorlichtingen

21

 

Overzicht risico regelingen

23

3.

Artikelen

28

 

• Artikel 1. Duurzame handel en investeringen

28

 

• Artikel 2. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

38

 

• Artikel 3. Sociale vooruitgang

47

 

• Artikel 4. Vrede en Veiligheid voor ontwikkeling

54

 

• Artikel 5. Versterkte kaders voor ontwikkeling

59

     

4.

Bijlagen

64

 

1. Verdiepingshoofdstuk

64

 

2. Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2016/2017

68

 

3. Subsidieoverzicht

84

 

4. Evaluatie- en onderzoeksoverzicht

90

 

5. Lijst van afkortingen

93

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2017 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten vormen samen de Rijksbegroting voor het jaar 2017. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2017.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2017 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Deze leeswijzer gaat in op de totstandkoming van de nieuwe begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.

Algemeen

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustasius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Voor de uitvoering van het programma maakt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gebruik van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Groeiparagraaf

De opzet van de beleidsartikelen is ten opzichte van de begroting 2016 verder in lijn gebracht met de uitgangspunten van «verantwoord begroten» zoals toegelicht in de Kamerbrief over de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting. Hierbij is met name aandacht besteed aan de presentatie van de instrumenten in de budgettaire tabellen, waarbij de toelichtingen bij de financiële instrumenten zoveel mogelijk zijn gericht op de concrete beleidsinzet van de betreffende instrumenten. Vanaf 2017 zijn daar waar mogelijk de financiële instrumenten meerjarig opgenomen analoog aan de interne ramingssystematiek. Verder is een tabel opgenomen waarin is aangegeven hoe de niet-juridisch verplichte middelen naar verwachting zullen worden ingezet. Ook is een nieuw artikelonderdeel 5.4 opgenomen. Hier worden de jaarlijkse BNI bijstellingen en toerekeningen opgenomen. Tot slot is bij de toelichting op de financiële instrumenten aangegeven welk gedeelte van het instrument bestaat uit non-oda.

Open data/transparancy

Nederland heeft zich met 56 andere landen aangesloten bij het Open Government Partnership en het Internationale Aid Transparancy Initiative (IATI). Het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van informatie hoort daarbij. Via een webpagina wordt inzicht gegeven in de budgetten en activiteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Beleidsagenda

De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het kabinet. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel van de beleidsdoorlichtingen en de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de memorie van toelichting 2016. De beleidsagenda sluit af met het overzicht van de risicoregelingen en de toelichting hierop.

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staat de financiële en beleidsinformatie over de voorgenomen uitgaven. Met verantwoord begroten wordt niet langer gewerkt met operationele doelstellingen. De financiële instrumenten zijn geclusterd naar artikelonderdelen. De indeling per beleidsartikel is als volgt.

A: Algemene doelstelling

Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel).

B: Rol en verantwoordelijkheid

De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren. Op de beleidsterreinen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de Minister een stimulerende, faciliterende of regisserende rol en slechts in sommige gevallen een uitvoerende rol.

Indicatoren en streefwaarden

Bij de artikelen 1 t/m 4 zijn 15 kwantitatieve indicatoren opgenomen. Indicatoren maken het effect van interventies meetbaar en drukken dit uit in te bereiken en bereikte streefwaarden op diverse niveaus: impact, outcome, output en input. De streefwaarden in deze begroting liggen op outcome niveau.

Ten behoeve van een consistente monitoring zullen doelen en ambities zich uitstrekken over een langere termijn. Inspanningen in ontwikkelingssamenwerking zullen in veel gevallen pas na een aantal jaar vruchten afwerpen en niet lineair verlopen. Wel worden voor de voorafgaande jaren schattingen gemaakt van tussenliggende streefwaardes, te beginnen met 2017. De meeste streefwaarden zijn uitgedrukt in absolute getallen die in het specifieke jaar worden bereikt (aantal personen, organisaties). In een aantal gevallen betreffen de streefwaarden cumulatieve waarden (dus een optelsom van de bereikte resultaten in alle jaren binnen de meetperiode).

De streefwaarden en indicatoren zijn mede afgeleid van de Global Goals, die internationaal zijn afgesproken tijdens de VN-top daarover in september 2015. De lange termijn horizon tot en met 2030 van deze Goals wordt voor de BHOS-begroting opgebroken in drie overzienbare periodes van vijf jaar. De streefwaarden zullen daarom periodiek worden bijgesteld (eerste periode van 2017 tot en met 2020; tweede van 2021–2025 en derde van 2026–2030). Uitzonderingen zijn water, sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne, en klimaat waarvoor reeds streefwaarden zijn vastgelegd voor 2030, het eindjaar van de Global Goals.

Naast de Global Goals vormen de Theories of Change, die met de Resultatenrapportage (editie 2015) naar de Tweede Kamer zijn gestuurd, een belangrijke basis voor de indicatoren. Deze laten de samenhang zien tussen de politiekmaatschappelijke situatie in een land of regio, het verwachte veranderingsproces en de interventies om die te bereiken.

Omdat niet alle resultaten kwantitatief meetbaar en aggregeerbaar zijn, dienen deze indicatoren en streefwaarden in samenhang te worden bezien met de overige in deze begroting geformuleerde (kwalitatieve) doelen en resultaten.

C: Beleidswijzigingen

Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw Kabinetsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.

D1: Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

In het kader van «verantwoord begroten» wordt rijksbreed de financiële inzet op instrumentniveau gepresenteerd. De financiële instrumenten zijn onderverdeeld naar onder andere de volgende categorieën: subsidies, leningen, garanties, bijdragenovereenkomsten, opdrachten, bijdragen aan baten-lastendiensten en bijdragen aan (inter)nationale organisaties.

De financiële instrumenten per artikelonderdeel zijn niet altijd een uitputtende opsomming. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting worden gestart en pas daarna duidelijk wordt via welk instrument financiering plaatsvindt. Voor het overzicht van de financiële instrumenten is met ingang van 2015 een directe aansluiting gezocht met de interne ramingssystematiek. Hierdoor is het gedurende het jaar beter mogelijk om de mutaties bij de tussentijdse begrotingsmomenten weer te geven. Deze ramingssystematiek heeft specifiek betrekking op de periode 2017–2019. Voor de periode daarna is over het merendeel van de inzet op de specifieke instrumenten nog niet besloten. Verder is in de tabellen inzichtelijk gemaakt welke onderdelen non-ODA zijn. Dit is in lijn met de toezegging die is gedaan tijdens het Wetgevingsoverleg over de begrotingsbehandeling 2016. Dit is ook expliciet benoemd in de HGIS nota 2017.

D2: Budgetflexibiliteit

Op artikelniveau wordt aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. In dit onderdeel wordt, indien nodig, een kwalitatieve toelichting gegeven.

E: Toelichting op de instrumenten

Per artikelonderdeel wordt inzicht gegeven in de financiële instrumenten, zoals die zijn opgenomen in de tabel onder D1.

Overige onderdelen van de begroting

Na de vijf beleidsartikelen volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk met informatie over de budgettaire begrotingsaansluiting tussen de begroting van 2016 en de begroting van 2017; de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer; het subsidieoverzicht; de evaluatie- en onderzoekstabel; en de lijst met afkortingen.

De relatie met de HGIS-nota

De HGIS-nota is een apart document dat samen met de departementale begrotingen ook aan de Staten Generaal wordt gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook buitenlanduitgaven en ontvangsten van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De HGIS-nota bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren.

2. Beleidsagenda

De afgelopen jaren is hard gewerkt aan de gecombineerde agenda voor Hulp, Handel en Investeringen. Het uitbannen van extreme armoede; het bereiken van duurzame inclusieve groei en tegelijkertijd het creëren van kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven, samen met onze partners waaronder het maatschappelijk middenveld en bedrijven, vormen de essentie van een benadering die vruchten begint af te werpen.

Zo heeft het kabinet werk gemaakt van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De verwachting is dat er in 2016 in totaal zeven convenanten worden afgesloten met verschillende bedrijfssectoren. Convenanten die overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij elkaar brengen om maatschappelijke risico’s in de waardeketens van het bedrijfsleven zoveel mogelijk te voorkomen. Een eerste convenant met de textielsector is op 4 juli jl. afgesloten. Daarnaast heeft het Nederlands Voorzitterschap van de EU de OESO-richtlijnen over verduurzaming van de mondiale waardeketens op de Europese agenda geplaatst.

Een ander initiatief dat bijdraagt aan armoedebestrijding en inclusieve groei is een eerlijk internationaal belastingbeleid. Nederland heronderhandelt de bilaterale belastingverdragen met 23 ontwikkelingslanden, steunt ontwikkelingslanden om hun inkomsten te vergroten via het Addis Tax Initiative en bepleit internationale hervormingen van belastingen zodat de winsten van internationaal opererende bedrijven ook in ontwikkelingslanden redelijk belast kunnen worden. Daarmee worden deze landen minder afhankelijk van hulp en zijn ze beter in staat hun eigen ontwikkelingsagenda’s te financieren.

Ook heeft het kabinet actief aandacht gevraagd voor de positie van ontwikkelingslanden bij het maken van handelsafspraken en speelde het kabinet een stimulerende rol bij de totstandkoming van regionale afspraken over handel in Afrika (European Partnership Agreements-EPA). Nederland bevorderde verder dat bij het maken van handelsafspraken er meer rekening wordt gehouden met belangen op het gebied van milieu en arbeid. Dat brengt Nederland in bij de TTIP-onderhandelingen. Het kabinet vraagt verder om concrete uitvoering van afspraken voor duurzaamheid in handelsakkoorden. Afspraken over handel moeten op een transparantere manier tot stand komen. Als EU-voorzitter heeft Nederland belangrijke voortgang kunnen boeken met de toekomstige agenda van de WTO (Post-Nairobi). Tijdens het voorzitterschap is ook een politiek akkoord bereikt over conflictmineralen en de anti-martelwetgeving.

Het verbinden van hulp en handel vertaalt zich ook in de economische diplomatie onder andere door de verbreding daarvan. Naast missies naar de traditionele handelslanden, gingen er ook missies naar bestemmingen die vanuit economisch oogpunt minder vanzelfsprekend waren. Voorbeelden zijn de door Ebola getroffen landen in West-Afrika, landen in Noord-Afrika en Cuba. Deze missies zijn in de meeste gevallen niet alleen gericht op het benutten van economische kansen, maar ook op thema’s als duurzaamheid, politiek, mensenrechten, cultuur en/of sport. In deze kabinetsperiode namen tot nu toe circa 3.000 bedrijven deel aan de missies.

Op onze prioriteiten wordt in ontwikkelingslanden veel bereikt. Zo kregen vorig jaar dankzij Nederlandse steun 1,6 miljoen mensen toegang tot schoon drinkwater, konden 3,1 miljoen mensen gebruik maken van sanitaire voorzieningen en werd voor 1,4 miljoen mensen toegang tot hernieuwbare energie gerealiseerd. We helpen momenteel meer dan 6 miljoen boeren en boerinnen van kleinschalige bedrijven in ontwikkelingslanden bij verbetering van hun productie. Ook arme vrouwen profiteren hiervan. In 2015 werden bijvoorbeeld 4.500 arme vrouwen (mede)eigenaar van een stuk grond in de polders van Bangladesh. Deze vrouwen zagen hun landbouwopbrengsten stijgen; verkopen hun producten op de markt; verdienen genoeg om hun kinderen naar school te sturen en om hen gezond te voeden. En in Bangladesh, maar ook in Benin, Ethiopië, Ghana en Mozambique zijn 5,8 miljoen jongeren bereikt met informatie over seksualiteit, HIV, soa’s, zwangerschap en anticonceptie. Deze resultaten zijn bemoedigend en dragen bij aan onze doelstellingen.

We worden geconfronteerd met grote crises. Meer mensen dan ooit zijn op de vlucht en hun omstandigheden zijn vaak erbarmelijk. Het verlichten van humanitaire noden blijft voor dit kabinet een belangrijk streven. Nederland draagt bij aan humanitaire hulp, maar geld alleen is onvoldoende. Humanitaire hulpverlening moet grondig worden hervormd en hier heeft Nederland tijdens de World Humanitarian Summit in mei 2016 – met succes – voor gepleit. Nederlandse prioriteiten zoals de financiering van humanitaire hulp, kwetsbare groepen, gender, innovatie, onderwijs en jongeren zijn uitgebreid aan bod gekomen en vertaald naar concrete initiatieven zoals de afspraak tussen de grootste donoren en uitvoeringsorganisaties om noodhulp effectiever en efficiënter te maken. Naast hervormingen moeten de grondoorzaken aangepakt worden die mensen doen besluiten hun land te verlaten, zoals onveiligheid of gebrek aan economisch perspectief. Dankzij Nederland is er in nieuwe EU-programma’s een veel betere balans tussen steun voor vluchtelingen en gastgemeenschappen. De strategie die Nederland heeft ontwikkeld om opvang in de regio te versterken, is door Europa overgenomen met het accent op onderwijs en economische ontwikkeling in regio’s die veel vluchtelingen opvangen. Hiermee worden de perspectieven voor zowel vluchtelingen als gastgemeenschappen verbeterd. Jongeren staan dankzij het kabinet hoog op de Europese agenda. Veel nieuwe EU-programma’s richten zich nu op jongeren en werkgelegenheid zodat zij in hun eigen land een goede toekomst op kunnen bouwen. Hierbij is samenwerking het vehikel om tot resultaat te komen. De overheid is allang niet meer de enige en belangrijkste partner. Dat zijn ook het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld en belangenorganisaties, de betrokken en kritische burger. Al deze partijen dragen verantwoordelijkheid en bepalen mede het succes van onze gezamenlijke inzet. Samen vervolgen wij ook in 2017 de door het kabinet ingeslagen weg.

Hoofdstuk 1: Blijven werken aan oplossingen voor de grondoorzaken van armoede, instabiliteit en migratie

Het bereiken van de meest kwetsbare groepen lukt ons nog onvoldoende ...

Extreme armoede concentreert zich in Afrika. Nog steeds leven wereldwijd ongeveer 700 miljoen mensen beneden de armoedegrens van 1,90 dollar per dag. De ongelijkheid binnen de meeste ontwikkelingslanden neemt toe. Afrika heeft na Latijns-Amerika nu de meest ongelijke inkomensverdeling, met scherpe stijgingen in onder andere Ghana en Nigeria. Het gemiddelde inkomen neemt daar toe, maar de armste groepen profiteren nauwelijks. Daarom zet het kabinet extra in op gemarginaliseerde groepen. Nederland ondersteunt via het programma «Voice» lokale maatschappelijke organisaties in Afrika en Azië die opkomen voor de rechten van LHBTI’s en vrouwelijke slachtoffers van geweld en uitbuiting maar ook gehandicapten, inheemse groepen en slachtoffers van leeftijdsdiscriminatie.

Veiligheid, stabiliteit en inclusiviteit zijn randvoorwaarden voor ontwikkeling. De groeiende wereldbevolking, klimaatverandering en schaarste aan natuurlijke hulpbronnen leggen druk op basisvoorzieningen die net zo belangrijk zijn voor ontwikkeling en waarvoor geldt dat een gebrek eraan tegelijkertijd een bron van conflict kan zijn.

Vluchtelingenstromen zijn groter dan ooit, terwijl internationaal de financiering voor humanitaire hulp en opvang in de regio tekortschiet. De wereldwijde behoefte aan humanitaire hulp bedraagt inmiddels meer dan 20 miljard dollar. Dit is vijf keer het bedrag dat tien jaar geleden nodig was om in de humanitaire noden te voorzien. Noodhulp moet daarom effectiever en efficiënter. Organisaties ter plekke moeten beter betrokken worden daar waar dat kan, en alle uitvoerende partijen – zowel de humanitaire als ontwikkelingsactoren – moeten hun doelen gezamenlijk vaststellen.

Acute hulp aan degenen die dit het hardst nodig hebben, moet hand in hand gaan met het bieden van perspectief aan mensen die huis en haard hebben moeten verlaten. Daarom heeft het kabinet extra middelen (EUR 260 miljoen) beschikbaar gesteld voor het bieden van onderwijs, werkgelegenheid en basisvoorzieningen zowel aan vluchtelingen als aan de gastgemeenschappen in de Syrië-regio: EUR 94 miljoen in Turkije, EUR 86 miljoen in Libanon, EUR 60 miljoen in Jordanië en EUR 20 miljoen in Irak.

Er is meer dan ooit noodzaak te investeren in grondoorzaken van armoede, instabiliteit en migratie ...

Vanwege de groeiende instabiliteit in de landen om ons heen blijft inzet van middelen voor internationale samenwerking vereist. Voorkomen van humanitaire noden en instabiliteit is ook in 2017 kabinetsprioriteit. Uitbannen van extreme armoede in 2030 is alleen haalbaar als aan drie voorwaarden wordt voldaan. De groeiende vraag naar basisvoorzieningen moet gepaard gaan met stevige economische groei, duurzaamheid moet hierin gewaarborgd zijn en de allerarmsten moeten er ruim bovengemiddeld van profiteren. Structurele en langjarige investeringen in stabiliteit en toekomstperspectief voor jongeren, vrouwen en uitgesloten groepen in ontwikkelingslanden zijn dan ook dringend nodig, en dienen mede het veiligheidsbelang van Nederland en Europa. Nederland blijft hier in 2017 op inzetten via de prioriteiten Veiligheid & Rechtsorde; Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR); Voedselzekerheid en Water, Klimaat, Vrouwenrechten en Gendergelijkheid en Private-sectorontwikkeling.

Veiligheid en Rechtsorde (2017: EUR 198 miljoen): in fragiele staten zoals Afghanistan, Zuid-Soedan en de Democratische Republiek Congo (DRC) zijn burgers extra kwetsbaar voor onderdrukking en uitsluiting. Een leefbaar inkomen en toegang tot basisvoorzieningen zijn niet vanzelfsprekend, wat het risico op nieuwe conflicten en instabiliteit nog meer vergroot. Nederland richt zich binnen dit speerpunt op de ontwikkeling van de rechtstaat waarbij de rechtvaardige behandeling van mensen en duurzame oplossingen van conflicten centraal staan. In 2017 zal het kabinet onder andere de toegang tot de rechtspraak van 50.000 mensen vergroten in zes fragiele of post-conflictlanden. Deze mensen kunnen zich wenden tot juridische instellingen om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten. Ook draagt het kabinet in 2017 bij aan het ontmijnen van 5 miljoen m2 land. Op die manier kunnen vluchtelingen en ontheemden weer naar huis en hun leven weer opbouwen. Boeren kunnen hun landbouwgrond weer gebruiken en voorzien in hun eigen onderhoud.

SRGR en HIV (2017: EUR 417 miljoen): ondanks de gestage daling van het aantal HIV-besmettingen en aan aids gerelateerde sterfgevallen hebben nog te veel mensen geen toegang tot aidsremmers, medicijnen, vaccins en geen of slechte toegang tot voorbehoedsmiddelen. Wereldwijd hebben 225 miljoen vrouwen die niet zwanger willen worden, nog niet de kennis en/ of de middelen in handen om zelf hun kinderaantal te bepalen. Dit is op morele gronden onrechtvaardig. Vrouwen moeten te allen tijde zeggenschap hebben over hun lichaam. Daarom zal het kabinet er voor zorgen dat er in 2017 drie miljoen extra vrouwen en meisjes toegang krijgen tot moderne methodes voor gezinsplanning. Het maatschappelijk middenveld speelt hierbij een belangrijke rol, omdat zij in direct contact staan met vrouwen en meisjes die deze dienstverlening en voorlichting nodig hebben.

Voedselzekerheid (2017: EUR 348 miljoen): In Nederland gooien wij jaarlijks circa 47 kilo aan eetbaar voedsel per persoon weg. Niet alleen voedsel wordt hiermee verspild, maar ook de grondstoffen en de arbeid die nodig zijn om het te produceren. Door die hulpbronnen anders in te zetten, kunnen we duurzame voedselproductie elders stimuleren. Dat is hard nodig want wereldwijd lijden 795 miljoen mensen chronisch honger en in totaal krijgen 2 miljard mensen dagelijks niet de voedingsstoffen binnen die zij nodig hebben. Dit is onacceptabel. In 2017 krijgen 10 miljoen mensen, met hulp van Nederland, betere voeding. Om honger en ondervoeding uit te bannen is het stimuleren van duurzame en inclusieve groei in de landbouwsector van belang. Met dit uitgangspunt zorgt Nederland dat 4,5 miljoen boeren hogere productie leveren en hun inkomens daardoor zien stijgen. Ook realiseert het kabinet in 2017 dat 3 miljoen hectare landbouwgrond eco-efficiënter wordt gebruikt ten behoeve van ecologisch duurzame voedselsystemen.

Water (2017: EUR 195 miljoen): de mondiale vraag naar water zal in 2030 naar verwachting 40% groter zijn dan het aanbod, terwijl 1 miljard mensen nu al geen toegang hebben tot sanitaire voorzieningen. Verbeterde toegang tot drinkwater, sanitaire voorzieningen (bijvoorbeeld waterleidingen, riolering en toiletten) en voorlichting over nut en noodzaak van hygiënische leefomstandigheden én een beter beheer van stroomgebieden en delta’s zijn belangrijke doelen voor dit kabinet. In 2017 zet het kabinet daarom in op betere toegang tot waterbronnen van 1 miljoen mensen; een betere vorm van sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne van 1,5 miljoen mensen en betere leefomstandigheden van 3 miljoen mensen door een beter beheer van stroomgebieden en het realiseren van veiligere delta’s.

Klimaatverandering: Ontwikkelingslanden zijn extra kwetsbaar voor klimaatverandering vanwege hun geografische omstandigheden (nabijheid van water of juist woestijnvorming). Klimaatverandering belemmert sociale en economische ontwikkeling en tast ecosystemen aan. Dat raakt de allerarmsten, vooral vrouwen, het eerst en het hardst. Daarom investeert het kabinet in maatregelen die klimaatverandering tegengaan of die helpen bij aanpassing aan de gevolgen van die veranderingen. Om inwoners van ontwikkelingslanden te helpen klimaatverandering tegen te gaan, geeft Nederland in 2017 aan 2,3 miljoen mensen toegang tot hernieuwbare energie (zon, wind en aardwarmte) en worden zij gestimuleerd om «schoon te koken» met efficiënte houtkachels en biogas. Vooral vrouwen hebben hier voordeel van: tijdswinst bij het zoeken naar hout én tijdswinst bij koken, alsook minder risico op ziekten – vooral van kinderen – ten gevolge van fijnstof in huis. Daarnaast vermindert dit risico’s op (seksueel) geweld en andere gevaren bij het halen van brandhout in het bos.

Groei en ontwikkeling voor iedereen vereist bijzondere aandacht voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (2017: EUR 54 miljoen) onder andere via maatschappelijke organisaties. In 2017 krijgen vrouwenrechten en gendergelijkheid meer aandacht via het programma Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW) en via de strategische partnerschappen voor pleiten en beïnvloeden. De aandacht voor gender in het brede buitenlandbeleid zal onverminderd zijn. Het kabinet versterkt in 2017 de capaciteit van 50 maatschappelijke organisaties. Via deze organisaties zullen 100 publieke instanties en bedrijven in 2017 aantoonbaar hebben bijgedragen aan verbetering van de maatschappelijke randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid.

Hoofdstuk 2: Met hulp, handel en investeringen blijven bijdragen aan duurzame en inclusieve groei

Samenwerken...

In 2015 zijn de 17 Global Goals aangenomen die een einde moeten maken aan extreme armoede, ongelijkheid, onrecht en klimaatverandering. Ook bedrijven, maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties en burgers spelen een belangrijke rol bij het behalen van deze doelstellingen, omdat zij steeds meer betrokken zijn bij duurzame en inclusieve groei. Dat is goed, want zonder samenwerking met deze partners is het onmogelijk om complexe problemen aan te pakken die ons allen raken.

Hiervoor is veel geld nodig. Te veel om alleen met internationale samenwerking te kunnen financieren. Daarom blijft Nederland ook in 2017 inzetten op het mobiliseren van extra middelen van derden (zoals bedrijven en verzekeringsmaatschappijen) met behulp van innovatieve financieringsvormen. De «traditionele» vorm van financiering door middel van schenkingen en subsidies alleen is niet toereikend om beleidsdoelen te behalen en sluit niet altijd aan bij de samenwerking met relatief nieuwe spelers binnen ontwikkelingssamenwerking (zoals private banken of pensioenfondsen). Een meer innovatieve aanpak van ontwikkelingsfinanciering is vereist, zoals de oprichting van nationale Waterbanken in ontwikkelingslanden. De eerste is recent van start gegaan in Kenia. Dit Nederlandse initiatief is erop gericht om miljarden aan private en lokale investeringen aan te trekken voor waterprojecten. Deze Waterbanken vullen een gat in de markt, omdat er nog weinig goede mogelijkheden bestaan voor (impact-)investeringen in de watersector.

Maar ook ontwikkelingslanden kunnen meer inkomsten genereren door beter belastingen te heffen. Deze landen worden ondersteund bij het versterken van hun eigen inkomstenbronnen, door te investeren in lokale belastingdiensten. In 2017 blijft Nederland de gemaakte afspraken hierover uitvoeren en heronderhandelen.

Voor eerlijke kansen ...

Meer handel, investeringen en groei leiden niet automatisch tot meer welvaart voor de allerarmsten. Inclusieve groei, groei die rekening houdt met people, planet, profit, is nodig om achtergestelde groepen in staat te stellen economische kansen te benutten voor een perspectief in het leven. De basisvoorwaarden voor ondernemen moeten op orde zijn en ondernemers uit lage- en middeninkomenslanden moeten de mogelijkheid hebben toe te treden tot de lokale, regionale en internationale markten. Hiervoor zijn banen, investeringen en toegang tot financiering nodig. Deze ondernemers zijn hard nodig om het groeiende probleem van jeugdwerkloosheid in ontwikkelingslanden aan te pakken. Jaarlijks treden er veel meer jongeren toe tot de arbeidsmarkt dan dat er nieuwe banen bijkomen. Daarom blijft Nederland zich in 2017 inspannen voor ondernemerschap en werkgelegenheid in landen waar te weinig economisch perspectief is voor jongeren. Het kabinet heeft zichzelf onder andere tot doel gesteld om in 2017 160.000 banen te creëren door inzet van het bedrijfsleveninstrumentarium.

Nederlandse bedrijven beschikken over technologie en expertise waar grote behoefte aan is in ontwikkelende economieën. Bedrijven worden ondersteund om in deze landen duurzaam te ondernemen en met innovatieve oplossingen een impuls te geven aan inclusieve groei. Dit doet Nederland onder andere via het Dutch Good Growth Fund (DGGF) en het Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE). Deze instrumenten brengen ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met lage- en middeninkomenslanden op gang. Zo is er via het DGGF onlangs EUR 2,7 miljoen geïnvesteerd in Jordanië in totaal 70 midden-en klein bedrijven die samen voor 3.000 banen zorgen.

Banen, investeringen en handel moeten duurzaam zijn en niemand uitsluiten. Daarom blijft het kabinet zich inzetten voor duurzame waardeketens en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). In 2017 wordt in samenwerking met de Sociaal Economische Raad voortgebouwd op de succesvolle inzet van de IMVO-convenantenaanpak, onder andere in de energiesector, banken en andere financiële instellingen, hout en papier, land- en tuinbouw, metaal en elektronica, textiel & kleding en voedingsmiddelen. Het kabinet heeft IMVO een vast onderdeel gemaakt van alle economische missies, vraagt van bedrijven dat ze voldoen aan de OESO-richtlijnen en rapporteert over de bevordering van IMVO in de verslagen van de missies.

Afspraken over verantwoordelijkheden van bedrijven aan het eind van de keten worden gecombineerd met interventies in de productielanden zelf. Heldere wet- en regelgeving, handhaving en kennis dragen in deze landen bij aan verbeterde arbeids- en milieuomstandigheden. Betere arbeidsomstandigheden – zoals een veilige werkomgeving, gelijke kansen voor mannen en vrouwen en een leefbaar loon – voor honderdduizenden mensen is hiervan het resultaat. In 2015 zijn de arbeidsomstandigheden van 220.000 mensen verbeterd. Het kabinet blijft in productielanden werken aan capaciteitsversterking van vakbonden en arbeidsinspecties en aan verbetering van de positie van kleine boeren. Ook steunt het kabinet de sociale dialoog in textielproducerende landen om een leefbaar loon te bewerkstelligen.

Deze inzet kan alleen maximale winst opleveren als nationaal en internationaal beleid coherent is. Dat wil zeggen dat ons beleid op het gebied van bijvoorbeeld handel, belastingen en toegang tot medicijnen onze hulpinspanningen versterkt en deze in ieder geval niet tenietdoet. Met het Actieplan Beleidscoherentie werkt het kabinet in 2017 verder aan samenhangend beleid op handel, medicijnen, belastingontwijking, duurzame waardeketens, remittances, klimaatverandering, investeringsbescherming, handelsakkoorden en voedselzekerheid. Alleen dan kunnen wij samen de ongelijkheid tussen landen en binnen landen tegengaan en op termijn bijdragen aan een betere wereld waar de plek waar iemand geboren en getogen is niet langer zijn of haar kansen bepaalt.

Hoofdstuk 3: Succes voor Nederlands bedrijfsleven in het buitenland garanderen

Inspelen op maatschappelijke onrust rond handelsafspraken, vernieuwing van de handels- en investeringsagenda...

Voor de Nederlandse inspanningen om het internationaal handelssysteem te versterken is in 2017 EUR 11,4 miljoen beschikbaar. Dit budget bevat de middelen voor de contributies OESO en WTO, beleidsondersteuning in de vorm van onderzoek en evaluatie en incidentele projecten zoals de Wereldtentoonstelling in Astana (Expo 2017). Ook wordt hieruit de IMVO-convenantenaanpak gefinancierd (hoofdstuk 2).

In een deel van de samenleving bestaat ongemak over globalisering. Mensen zien de ongelijkheid in de maatschappij toenemen. Zij hebben het gevoel dat niet iedereen profiteert van globalisering. De onvrede uit zich ook in verzet tegen handelsverdragen. Critici vrezen dat deze verdragen sociale en milieuwaarden teveel onder druk zetten. Het kabinet houdt rekening met deze bezwaren door bij het sluiten van verdragen aandacht te blijven vragen voor transparantie, de positie van ontwikkelingslanden, arbeidsomstandigheden en consequenties voor de kwaliteit van producten en duurzaamheid. Nederland heeft als open economie veel baat bij verdragen die op zo’n manier tot stand zijn gekomen. Dit geldt zeker in deze nog steeds economisch onzekere tijden, waarin overheden geneigd zijn hun industrie en banen af te schermen van de wereldeconomie. Dat laatste remt de ontwikkeling van de wereldeconomie en dat raakt de Nederlandse economie nu en in de toekomst, die voor een derde van zijn inkomen en werkgelegenheid afhankelijk is van het buitenland. Daarom blijft het kabinet koersen op handelsafspraken maar bewaakt het daarbij eens te meer de condities waaronder dat gebeurt.

Wat de Wereldhandelsorganisatie (WTO) betreft, hecht Nederland aan een organisatie die past bij de nieuwe ontwikkelingen in de wereldeconomie. Daarom spoort Nederland de Europese Commissie aan om in WTO-verband aan te sturen op een ambitieus onderhandelingsresultaat voor de volgende Ministeriële Conferentie (MC11) in december 2017. In aanvulling op de meer «traditionele» onderwerpen als de verlaging van importtarieven moet daarbij ook ruimte zijn om nieuwe actuele onderwerpen te verkennen, zoals digitale handel/e-commerce, die om een multilateraal antwoord vragen. Nederland zal in de aanloop naar MC11 in de contacten met andere WTO-leden draagvlak zoeken voor het starten van pragmatische onderhandelingen op dit gebied. De resultaten van MC11 moeten zeker ten goede komen aan de minst-ontwikkelde landen.

Andere activiteiten in WTO-verband zijn de afronding van het Environmental Goods Agreement (EGA) om de handel in milieugoederen te liberaliseren en verdere onderhandelingen over het handelsverdrag in diensten (Trade in Services Agreement, TiSA). Het EGA gaat over producten in categorieën als luchtvervuiling, afvalbeheer, hernieuwbare energie en energiebesparing, waterzuivering, geluidsbeperking en grotere efficiëntie van natuurlijke hulpbronnen. Dit verdrag moet bijdragen aan het sneller realiseren van de mondiale milieu- en klimaatdoelen. De onderhandelingen over het handelsverdrag in diensten (TiSA) zijn naar verwachting nog voor het eind van 2016 afgerond. In dat geval zal er in 2017 begonnen worden aan de ondertekening en ratificatie van het akkoord.

Het lukt niet altijd om binnen de huidige multilaterale onderhandelingsronde tot afspraken te komen. Daarom ondersteunt Nederland het streven van de EU om op deelterreinen met gelijkgezinde landen tot verdere handelsliberalisatie te komen. Zo vindt er momenteel een inventarisatie plaats van de Nederlandse belangen door het raadplegen van belanghebbenden over de (opkomende) onderhandelingen met Australië, Nieuw Zeeland, Mexico, Tunesië, Filipijnen, Turkije en Indonesië. Daarnaast is er komend jaar veel aandacht voor het afronden en de ratificatie van de akkoorden van de Afrikaanse regio’s (EPA’s) en Canada (CETA). Verder zullen diverse nationale bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten herzien worden en naar Europese standaard worden vorm gegeven. Naar verwachting zal de nieuwe modeltekst, na consultaties met stakeholders, in de eerste helft van 2017 afgerond worden. In 2017 zullen mogelijk ook onderhandelingen plaatsvinden over de (handels)relatie met het Verenigd Koninkrijk als zij te kennen geven de EU te verlaten middels artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Ten slotte zal de relatie met China de nodige aandacht vragen. Onder andere door de discussie over marktstatus en de herziening van het investeringsakkoord.

Momenteel vinden onderhandelingen plaats met onder andere de VS, Mexico, Filipijnen en Japan. De onderhandelingen met de VS over TTIP staan daarbij volop in de schijnwerpers. De inzet is een ambitieus akkoord dat meer extra banen oplevert in de EU en de VS en tot een Europese inkomensstijging van 0,2% tot 2% kan leiden (CPB 2016). De voordelen voor Nederland als open economie zijn groter dan voor de EU als geheel. Voor Nederland specifiek zou het handelsakkoord een verdubbeling betekenen van de bilaterale handel en inkomensstijging van 1,7% in 2030. Nederland is zich bewust van de bezwaren die leven rond de onderhandelingen over TTIP en vraagt in de onderhandelingen daarom consequent aandacht voor het handhaven van het Europese niveau van standaarden in akkoorden en wil niet dat er getornd wordt aan EU-normen. Nederland wil beleidsvrijheid houden om eigen wetgeving op te stellen op het gebied van veiligheid en bescherming van mens, dier, plant en milieu. Nederland heeft zich actief opgesteld om onderhandelingen transparanter te maken en bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers te betrekken om draagvlak en vertrouwen in het handelspolitieke stelsel te bevorderen en gehoor te kunnen geven aan de belangen van verschillende groepen in de samenleving.

Er bestaan nog weinig afspraken over investeringen. In de afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat investeringen en handel hand in hand gaan. Nederland denkt actief mee over het maken van multilaterale afspraken over investeringen en bevordert op een informele manier de discussie in diverse internationale organisaties zoals de G20, de OESO en UNCTAD. Een eerste stap in deze richting onder leiding van de EU is het oprichten van een multilateraal investeringshof. Besprekingen in EU-kader over de specifieke vormgeving hiervan zullen in 2017 plaatsvinden, nadat de Europese Commissie hierover een impact assessment heeft afgerond (verwachting begin 2017). De Europese Commissie tast op dit moment af welke partners buiten de EU hier aan mee willen werken, maar zal na de besprekingen in EU-kader dit met de geïnteresseerde partners oppakken.

En inspelen op mondiale maatschappelijke uitdagingen met een eersteklas economische diplomatie.

In 2017 is in totaal EUR 82,6 miljoen beschikbaar om de Nederlandse handels- en investeringspositie te versterken. Uit dit budget wordt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) betaald voor de uitvoering van het instrumentarium om bedrijven te steunen die actief willen worden op internationale markten. Verder faciliteert RVO netwerken op het gebied van handels- en investeringsbevordering en neemt hij belemmeringen voor het bedrijfsleven weg door het delen van informatie.

Op de mondiale agenda is de aandacht voor duurzame ontwikkeling toegenomen. De aandacht voor verduurzaming biedt het bedrijfsleven ook nieuwe kansen. Deze kansen worden in overleg met de topsectoren in concrete acties vertaald in de werkprogramma’s van de ambassadenetwerken.

De economische dienstverlening wordt verbeterd door de inzet van een nieuw instrument dat investerings- en exportfinanciering biedt op die landen die niet door het Dutch Good Growth Fund (DGGF) worden bediend. Dit nieuwe instrument, het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF), speelt in aanvulling op de private markt in op de specifieke financieringsuitdagingen van ondernemingen en met name het MKB bij internationaal ondernemen. Het DTIF is per 1 september 2016 operationeel.

De economische dienstverlening richt zich in 2017 opnieuw op de internationalisering van het MKB, maar ook op de ondersteuning van Nederlandse starters die de grens overgaan. Starters namen al deel aan een aantal economische missies en krijgen begeleiding vanuit het postennet. Nederlandse starters kunnen daardoor terecht bij internationale beroepsgenoten voor advies en begeleiding (Boston, Silicon Valley, Londen, New York City). Bezien wordt hoe wij ons instrumentarium beter kunnen afstemmen op de wensen van starters. Dit kan zijn door in te zetten op in derde landen georganiseerde competities (bijv. Get in the Ring) of contacten met grote conglomeraten (zoals de K-Startup Grand Challenge in Korea) en actievere ondersteuning van internationale beurzen speciaal voor Nederlandse starters en deelname van starters aan economische missies. In nauwe samenwerking met Startup Delta zal invulling worden gegeven aan de internationaliseringsinitiatieven voor starters voor 2017. Daarnaast zullen de nieuwe Nationale Iconen die in het najaar 2016 bekend worden gemaakt, zoveel mogelijk onder de aandacht worden gebracht via bijvoorbeeld handelsmissies- en beurzen. De bedrijven worden geholpen om nieuwe mogelijkheden aan te boren in binnen- en buitenland.

Een economische missie is een effectief middel om onze economische relaties met landen te versterken. De bedrijven die deelnemen gaan samenwerkingen aan, zorgen voor nieuwe netwerken, sluiten deals en contracten. Het instrument missies kan nog verder worden verbeterd door meer aandacht te besteden aan voorbereiding, vervolgacties en brede deelname, zoals van ngo’s. Het kabinet wil in 2017 het percentage vrouwen dat deelneemt aan missies verhogen. Tot op heden is slechts 10% van deelnemers aan economische missies vrouw. Om dit percentage te verhogen betalen vrouwen die deelnemen tot 8 maart 2017 50% van de kosten.

Het kabinet heeft de ambitie internationaal ondernemen sterk te bevorderen en in te spelen op de groeiende behoefte vanuit het bedrijfsleven en de kenniswereld aan internationale handels- en innovatiebevorderende diensten van de overheid. Om aan deze vraag te kunnen blijven voldoen, heeft het kabinet besloten om vanaf 2017 EUR 10 miljoen structureel extra vrij te maken voor inspanningen die de concurrentiepositie van Nederland in het buitenland ten goede komen, zoals een betere follow up van economische missies en het effectiever maken van het internationale topsectorenbeleid.

In afwachting van de nieuwe acties zijn de middelen geraamd op een aanvullende post. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de middelen ten goede moeten komen aan doeltreffende economische diplomatie, over de volle breedte van handelsbevordering tot en met innovatiesamenwerking, waarin publieke en private partijen complementaire rollen hebben maar nauw samenwerken bij het helpen realiseren van gezamenlijk vast te stellen doelen gericht op prioriteitslanden, topsectoren en mondiale maatschappelijke uitdagingen. De door de Dutch Trade & Investment Board (DTIB) geïnitieerde publiek-private Stuurgroep Handels- en investeringsbevordering zal begin 2017 het kabinet adviseren hoe deze publiek-private meerjarig geprogrammeerde aanpak in de praktijk zou moeten gaan werken.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES TEN OPZICHTE VAN VORIG JAAR

Hieronder treft u een toelichting aan op de belangrijkste mutaties vanaf 2017 en verder ten opzichte van de memorie van toelichting 2016. De mutaties voor 2016 zijn eerder dit jaar toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2016.

Daarnaast is ter dekking van budgettaire problematiek vanwege een verslechterde ruilvoet besloten tot een taakstelling op de departementale begrotingen, waarbij vanaf 2017 de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met een bedrag van EUR 49 miljoen wordt verlaagd. Dat bedrag is het ODA-aandeel in de HGIS-taaksteling. In het verdiepingshoofdstuk wordt specifieker toegelicht op welke onderdelen dit is verwerkt.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

Bedragen x EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2016

2.686.906

2.631.429

2.429.954

2.434.163

2.503.032

1 Duurzame handel en investeringen

– 67.883

– 260.648

67.128

9.030

– 22.994

2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

10.481

– 5.670

– 12.471

– 18.740

– 18.740

3 Sociale vooruitgang

6.644

– 5.446

– 5.447

– 6.547

– 6.547

4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

349.509

– 75.465

– 7.766

– 14.311

– 14.311

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

– 150.814

– 38.143

– 406.880

– 351.534

– 381.330

Stand ontwerpbegroting 2017

2.834.843

2.246.057

2.064.518

2.052.061

2.059.110

Toelichting mutaties:

Artikel 1

Bij eerste suppletoire begroting 2016 werd het budget 2017 verlaagd. Belangrijke verklarende mutaties zijn een verlaging van EUR 62 miljoen voor private sector ontwikkeling en verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden, en een verlaging voor het DGGF conform de Kamerbrief over de Mid-term Review van het Dutch Good Growth Fund van 1 oktober 2015.

Ter invulling van de taakstelling als gevolg van de ruilvoetverslechtering wordt op beleidsartikel 1 het budget voor PSD vanaf 2017 verlaagd met EUR 9 miljoen.

Artikel 2

Bij eerste suppletoire begroting 2016 werd het budget 2017 verhoogd met EUR 15,8 miljoen. Dit is veroorzaakt door een herschikking van activiteiten binnen het landenbudget van Zuid Soedan, die leidde tot een verhoging van het budget voor water en voedselzekerheid (ten koste van functionerende rechtsorde). Ook is de mutatie veroorzaakt door de verhoging van de bijdrage op het gebied van voedselzekerheid aan IFAD vanwege een ongunstige wisselkoers.

Ter invulling van de taakstelling als gevolg van de ruilvoetverslechtering wordt op beleidsartikel 2 vanaf 2017 het budget voor voedselzekerheid verlaagd met EUR 11 miljoen, voor water met EUR 6 miljoen, en klimaat met EUR 4 miljoen.

Artikel 3

Het budget 2017 wordt in 2017 met EUR 3 miljoen verlaagd. Dit is een saldo van twee mutaties. Ten eerste wordt het budget met EUR 10 miljoen verhoogd als gevolg van de motie Van Laar/Van Veldhoven met betrekking tot meer middelen voor Zuidelijke organisaties. Ten tweede wordt ter invulling van de taakstelling als gevolg van de ruilvoetverslechtering vanaf 2017 het budget verlaagd met EUR 13 miljoen.

Artikel 4

Bij eerste suppletoire begroting 2016 werd het budget 2017 verlaagd met EUR 69 miljoen. Dit komt deels door mutaties binnen het Noodhulpfonds. Door hoge betalingen in 2015 en een kasschuif van 2017 naar 2016 van EUR 50 miljoen resteert nu nog EUR 57 miljoen in 2017. Ook is de verlaging het gevolg van een herschikking van activiteiten binnen het landenbudget van Zuid Soedan, die leidde tot een verlaging van het budget voor functionerende rechtsorde (ten gunste van voedselzekerheid en water).

Ter invulling van de taakstelling als gevolg van de ruilvoetverslechtering wordt vanaf 2017 het budget voor veiligheid en rechtstaat met 6 miljoen verminderd.

Artikel 5

De mutaties op dit artikel zijn het gevolg van toenemende uitgaven voor de opvang van asielzoekers en verlaging van het ODA-budget als gevolg van BNI-bijstellingen.

In de begroting 2016 werd nog uitgegaan van een asielinstroom van 26.000 voor 2016 en 2017. Bij najaarsnota 2015 is de instroomraming 2016 verhoogd van 26.000 naar 58.000. De raming voor 2017 wordt nu bijgesteld naar 42.000. De verhoogde asieltoerekening voor 2016 en 2017 is gedekt door BNI-ruimte uit 2016 t/m 2021 en het inzetten van meevallers in de BHOS-begroting. Een deel van de in het voorjaar van 2016 voorziene BNI-ruimte is er niet meer, door negatieve BNI-bijstellingen bij MEV. De negatieve BNI bijstellingen resulteren in een verlaging van dit begrotingsartikel. Gezien de mogelijke fluctaties in de BNI ontwikkeling en de asielinstroom wordt het tekort op dit artikelonderdeel gedurende het begrotingsjaar ingevuld.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven in 2017

In onderstaand overzicht wordt per subartikel aangegeven welk deel van de geraamde uitgaven juridisch en niet juridisch verplicht is en wat in grote lijnen de bestemming is van de niet-juridisch verplichte uitgaven. In de toelichting op de beleidsartikelen (hoofdstuk 3, onderdeel D2) wordt nader ingegaan op de juridisch verplichte uitgaven.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemmingen x EUR 1.000

Subartikelnummer

naam sub artikel

Geraamde uitgaven

juridisch verplichte uitgaven

niet-juridisch verplichte uitgaven

bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven

1.1

Versterkt internationaal handelssysteem

8,6

4,1 (47,7%)

4,5 (52,3%)

• Contributies internationaal ondernemen,

• fonds tegen kinderarbeid

1.1

Versterkt internationaal handelssysteem, beleidsondersteuning

2,8

2,8 (100%)

• Diverse beleids-ondersteunende onderzoeken,

• Nederlandse deelname aan wereldtentoonstelling in Astana.

1.2

Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie

82,7

82,7 (100%)

 

1.3

Versterkte private sector

294.4

275,0 (93,4%)

19,4 (6,6%)

• Samenwerking bedrijfsleven,

• PPP's,

• marktontwikkeling en financiële sectorontwikkeling

1.4

DGGF

108,5

108,5 (100%)

 

2.1

Toename van voedselzekerheid

347.8

279,5 (80,4%)

68,3 (19,6%)

• Uitbannen van honger en ondervoeding,

• bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector,

• realiseren van ecologische houdbare voedselsystemen,

• versterking van kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid

2.2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

195,2

195,2 (100%)

 

2.3

Duurzaam gebruik hulpbronnen, tegengaan klimaatverandering

117,1

117,1 (100%)

 

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan HIV/aids

416,8

410,0 (98,4%)

6,8 (1,6%)

• SRGR incl HIV/aids in humanitaire settings

• SRGR incl HIV/aids in West Afrika

3.2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

54,0

54,0 (100%)

 

3.3

Versterkt maatschappelijk middenveld

221,5

221,5 (100%)

 

3.4

Onderwijs

35,3

15,0 (42,5%)

20,3 (57,5%)

• voortzetting van beurzenprogramma,

• programma voor capaciteits-ontwikkeling voor hoger- en beroepsonderwijsinstellingen

4.1

Humanitaire hulp

220,0

175,0 (79,5%)

45,0 (20,5%)

• noodhulp aan crises

4.3

Rechtstaatontwikkeling,wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie

191,7

154,4 (80,5%)

37,3 (19,5%)

• Instellingssubsidies oa IDLO,

• Kennisplatform,

• Clingendael,

• programma's Syrie, Libanon, Jordanie,

Concessional finance facility Jordanie en Libanon

4.4

Noodhulpfonds

57,4

28,2 (49,1%)

29,2 (50,9%)

• Noodhulp aan crises

5.1

Versterkte multilaterale betrokkenheid

135,1

135,1 (100%)

 

5.2

Overig armoedebeleid; activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

10,4

10,4 (100%)

 

5.2

Overig armoedebeleid; voorlichting OS

3,3

3,0 (90,9%)

0,3 (9,1%)

• IATI, hackatons

5.2

Overig armoedebeleid; schuldverlichting, Unesco

57,0

57,0 (100%)

 

5.3

Migratie en ontwikkeling

15,0

5,1 (34%)

9,9 (66%)

• Terugkeer,

• beter migratiemanagement (o.a. aanpak mensensmokkel/ handel),

• versterken opvang in de regio,

• informatiecampagnes,

• dataverzameling

Totaal

 

2.574,6

2.337,6 (90,8%)

237,0 (9,2%)

 

NB: in verband met het specifieke karakter van artikelonderdeel 5.4 (parkeerartikel) komen de totalen van deze tabel niet overeen met het totaal van de BHOS begroting.

Planning beleidsdoorlichtingen1, 2

Art

Naam

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel

   

realisatie

Planning

artikel?

1

Duurzame handel en investeringen

       

   

Ja

1.1

Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen3, 4

               

1.2

Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid3, 4

               

1.3

Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

               

1.4

Dutch Good Growth Fund4, 5

               

2

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

             

Nee

2.1

Toename van voedselzekerheid

 

           

2.2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

   

         

2.3

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

             

3

Sociale vooruitgang

             

Nee

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids

           

 

3.2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

             

3.3

Versterkt maatschappelijk middenveld

   

         

3.4

Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek6

               

4

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

             

Nee

4.1

Humanitaire hulp

             

4.2

Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties7

               

4.3

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie8

               

5

Versterkte kaders voor ontwikkeling

             

Nee

5.1

Versterkte multilaterale betrokkenheid

   

         

5.2

Overig armoedebeleid9

               

5.3

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

     

       
X Noot
1

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (H5) en BHOS (H17). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Beleidsdoorlichtingen van voor dat jaar zijn in deze tabel met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.

X Noot
2

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Waar mogelijk worden combinaties gemaakt. Voor artikel 1 is in 2019 wel één beleidsdoorlichting voorzien. De Tweede Kamer is hierover apart geïnformeerd per brief: Zie hiervoor de brief aan de TK over de aanpassing van de planning van de beleidsdoorlichtingen verstuurd op 18 augustus.

X Noot
3

Deze beleidsdoelstellingen zijn toegevoegd n.a.v. de toevoeging van de DGBEB aan BZ.

X Noot
4

Deze beleidsdoorlichting wordt vervangen door een effectevaluatie en wordt onderdeel van de beleidsdoorlichting voor heel artikel 1. Zie hiervoor de brief aan de TK over de aanpassing van de planning van de beleidsdoorlichtingen verstuurd op 18 augustus.

X Noot
5

Dit is een nieuwe beleidsdoelstelling van dit kabinet.

X Noot
6

Deze beleidsdoelstelling is doorgelicht in 2011, en geen prioriteit van dit kabinet.

X Noot
7

Deze beleidsdoelstelling gaat naar het Ministerie van Defensie.

X Noot
8

De laatste twee beleidsdoorlichtingen waren in 2013. Die van Goed Bestuur is stopgezet. Onderdelen zijn al elders meegenomen of worden elders ondergebracht. Zie hiervoor de brief aan de TK over de aanpassing van de planning van de beleidsdoorlichtingen verstuurd op 18 augustus.

X Noot
9

De laatste beleidsdoorlichting was in 2012. Het grootste deel van dit subartikel was begrotingssteun en deze modaliteit is stopgezet. Voor de andere onderdelen wordt bekeken waar ze elders worden meegenomen. Cultuur is bijvoorbeeld al meegenomen in de beleidsdoorlichting Buitenlandscultuurbeleid van de BZ begroting (H5).

Overzicht risico regelingen

Risico van de Staat, te verlenen garanties, vervallen garanties (bedragen x 1.000 Euro)

Artikel waarop garantie wordt verantwoord

Omschrijving garantie

Uitstaande garantie

Geraamd te verlenen

Geraamd te vervallen

Uitstaande garantie

Geraamd te verlenen

Geraamd te vervallen

Uitstaande garantie

Jaarlijks

Totaal

   

ultimo 2015

in 2016

in 2016

ultimo 2016

in 2017

in 2017

ultimo 2017

plafond

plafond

1

Garantie DGGF

16.593

42.507

0

59.100

50.000

 

109.100

 

109.100

1

Garantie FOM

78.432

0

2.089

76.343

0

1.941

74.402

 

74.402

1

Garantie DTIF

0

11.200

0

11.200

20.000

 

31.200

 

140.000

1

Garantie DRIVE

0

   

0

55.000

 

55.000

55.000

 

5

Garanties IS-NIO

184.377

 

17.772

166.605

   

166.605

 

166.605

5

Garanties IS-Raad van Europa

176.743

 

1

176.742

   

176.742

 

176.742

5

Garanties Asian Development Bank

1.323.994

   

1.323.994

   

1.323.994

 

1.323.994

5

Garanties Inter American Development Bank

299.589

   

299.589

   

299.589

 

299.589

5

Garanties African Development Bank

673.101

   

673.101

   

673.101

 

673.101

 

TOTAAL

2.752.829

53.707

17.773

2.786.674

125.000

1.941

2.909.733

55.000

2.963.533

Uitgaven en ontvangsten (bedragen in duizenden euro's)

Artikel waarop garantie wordt verantwoord

Omschrijving garantie

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

   

realisatie 2015

realisatie 2015

realisatie 2015

geraamd 2016

geraamd 2016

geraamd 2016

geraamd 2017

geraamd 2017

geraamd 2017

1.1 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten)

Garantie FOM

3.520

276

– 3.244

2.000

763

– 1.237

1.400

744

– 656

1.2 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten)

Garanties DTIF

0

0

0

0

0

0

18.786

1.857

– 16.929

1.3 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten)

Garanties DRIVE

12.500

   

0

 

0

13.750

 

– 13.750

1.4 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten)

Garantie DGGF

36.387

1.869

– 34.518

1.200

500

– 700

18.000

500

– 17.500

5.2 (uitgaven) en 5.20 (ontvangsten)

Garanties IS-NIO

212

 

– 212

193

3.000

2.807

   

0

 

TOTAAL

52.619

2.145

– 37.974

3.393

4.263

870

51.936

3.101

– 48.835

Toelichting op overzicht risicoregelingen

DGGF

Het DGGF bestaat uit drie onderdelen:

  • Onderdeel 1 voorziet in het financieren van Nederlands midden- en kleinbedrijf dat ontwikkelingsrelevantie investeringen wil doen in lage- en middeninkomenslanden.

  • Onderdeel 2 financiert het lokaal midden- en kleinbedrijf in lage- en middeninkomenslanden.

  • Onderdeel 3 voorziet in het financieren en verzekeren van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf dat wil exporteren naar lage- en middeninkomenslanden.

Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken, waarvoor kostendekkende premies worden betaald. Voor onderdeel 2 dat uitgevoerd wordt door PwC en Triple Jump houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS nihil is. Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF.

Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen zal voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF gebruik worden gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De reserve wordt gevuld vanuit de middelen die voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF beschikbaar zijn voor garanties. De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen 1 en 3 per onderdeel van het DGGF zijn vastgesteld, respectievelijk 1:2 en 1:3.

Onderdeel 1 (uitvoerder RVO.nl)

Als een commerciële partij (vaak een bank) bereid is mee te financieren zal er worden getracht een garantie in te zetten als instrument. Met dit instrument zal de overheid borg staan voor een percentage van de financiering die een bank, lokaal dan wel Nederlands, geeft. De Nederlandse staat neemt een deel van de risico’s over, waardoor een bank eerder geneigd zal zijn financiering te verschaffen. Ook is het mogelijk dat de overheid borg staat voor een gedeelte van de financiering in het geval van een tekort aan onderpand van de Nederlandse MKB’er.

De inzet van het DGGF is om in het geval van lokale banken samen te werken met zogenaamde netwerkbanken, zijnde banken met een uitgebreid netwerk en/of vele vestigingen in DGGF-landen.

Onderdeel 3 (uitvoerder Atradius)

De aanvullende EKV, die bij onderdeel 3 van het DGGF wordt verstrekt, werkt hetzelfde als de reguliere EKV. De politieke en commerciële risico's van exporttransacties worden verzekerd. Er kan aanspraak worden gemaakt op de polis als één van de gedekte schadeoorzaken leidt tot non-betaling van de vordering. De waaier van specifieke verzekeringen (bijvoorbeeld, exporteurs- en bankpolis, werkkapitaaldekking en garantiedekkingen etc.) die bij de EKV worden gevoerd, kunnen ook onder onderdeel 3 van het DGGF worden verzekerd. Met onderdeel 3 van het DGGF wordt een aanvulling geboden op de mogelijkheden onder de reguliere EKV voor ontwikkelingsrelevante exporttransacties. De noodzaak is er in gelegen dat een aantal exporttransacties nu geen doorgang vindt terwijl die wel ontwikkelingsrelevant zijn. Daarnaast biedt onderdeel 3 van het DGGF financiering voor kleine transacties (tot EUR 2 miljoen) waarvoor geen bankfinanciering verkregen kan worden. In die gevallen wordt de financiering ook verzekerd.

Voor het eind van 2018 wordt het DGGF geëvalueerd.

FOM

De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) is medio 2016 opgegaan in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). De komende jaren betreffen daarom louter het beheer en afbouw van de bestaande portefeuille. De middelen die de komende jaren vrijvallen worden toegevoegd aan het DTIF. Met de FOM werden investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten gestimuleerd doordat de overheid een garantie verstrekte aan de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. FMO kon door die garantie financiering verschaffen, daar waar banken of andere kapitaalverschaffers het risico niet konden lopen.

DTIF

Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een nieuwe garantieregeling. Het DTIF verstrekt financieringen (garanties, leningen, wissels) voor directe investeringen en export van Nederlandse bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er wordt voldaan aan de criteria die gelden voor publieke interventie. Het DTIF is non-ODA en is beschikbaar voor landen die niet worden bediend door het DGGF. Hierdoor verbetert de synergie tussen de handels- en OS-agenda. Ten behoeve van het DTIF worden de bestaande (garantie)regelingen FOM en Finance for Internationale Business (FIB) afgebouwd. In de periode 2016–2021 bedraagt het totale budget EUR 102 miljoen. Het garantieplafond is vastgesteld op EUR 140 miljoen. Er wordt een kostendekkende premie geheven en de regeling wordt uiterlijk in 2021 geëvalueerd.

DRIVE

Met DRIVE faciliteert het Ministerie van Buitenlandse Zaken investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of a fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Daarnaast kunnen ook garanties worden verstrekt en is er aanvullende EKV beschikbaar.

Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Dat wil zeggen dat RvO en Atradius in de eerste vijf jaar gezamenlijk voor maximaal EUR 275 miljoen aan garanties en verzekeringen mogen aangaan. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden volgens de hefboom 1:4. Tevens is bij de start van DRIVE besloten tot een minimale omvang van de begrotingsreserve van EUR 12,5 miljoen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen.

NIO

De NIO is in 1965 opgericht als volledige dochter van de Nationale Investeringsbank. Deze was destijds een volledige staatsbank en is in 1945 opgericht om de Marshall hulp te kanaliseren naar het Nederlandse bedrijfsleven. Het doel van de dochteronderneming NIO was leningen te verstrekken aan ontwikkelingslanden onder gunstige voorwaarden zodat deze landen, die destijds geen toegang hadden tot de reguliere kapitaalmarkt, in staat werden gesteld ontwikkelingsrelevante investeringen te doen. Deze leningen hadden een lange looptijd en een lage rente. Deze zogenaamde bilaterale concessionele leningen waren destijds een onderdeel van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingbeleid. Na 2001 zijn geen nieuwe concessionele leningen door NIO verstrekt. NIO bleef vanaf dat moment verantwoordelijk voor het beheer van de afgesloten leningen. Eind jaren negentig is de Nationale Investeringbank geprivatiseerd en zijn de aandelen NIO in 2000 overgenomen door FMO. In 2010 heeft De Staat de aandelen van FMO overgenomen. In een overeenkomst die in 1993 is gesloten tussen de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en NIO is geregeld dat de Staat garant staat voor de financiering van NIO. Dit houdt in dat de obligaties die NIO heeft uitgegeven zijn uitgegeven onder staatsgarantie. Bovendien heeft de Staat zich jegens NIO verplicht om middelen ter beschikking te stellen in het geval NIO niet zelfstandig in staat is om (her)financiering aan te trekken op de kapitaalmarkt voor reeds verstrekte leningen wegens incidentele krapte. Overigens zijn beide garanties nog nooit ingeroepen. Premieheffing is niet van toepassing en de komende jaren zijn gericht op de afbouw van de portefeuille.

Raad van Europa

De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om via het Europees Ontwikkelings Fonds (EOF) zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: hulp aan vluchtelingen en migranten, milieubescherming en ontwikkeling van menselijk potentieel. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit donaties van de veertig lidstaten en de aandeelhouders. Per ultimo december 2014 bedraagt het totale aandelenkapitaal ruim EUR 5,4 mld, het Nederlands aandeel hiervan bedraagt 3,633%. Het garantiekapitaal betreft het niet volgestorte gedeelte van het Nederlandse aandeel. Premieheffing is niet van toepassing.

Regionale Ontwikkelingsbanken

  • 1. IDB:

    De IDB-Groep bestaat uit de Inter-American Development Bank (IDB), de Inter-American Investment Corporation (IIC), het Multilateral Investment Fund (MIF) en het Fund for Special Operations (FSO). Sinds 1976 zijn ook 28 «niet-regionale landen» buiten het westelijk halfrond lid, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden. De Bank wordt gefinancierd op basis van het aandelenkapitaal, waarvan lidstaten een deel inleggen en een deel in de vorm van garanties verstrekken. Op basis van het aandelenkapitaal verstrekt de IDB leningen aan de nationale overheden en aan particuliere bedrijven in de regionale landen. Omdat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zich minder dan voorheen richt op Latijns-Amerika heeft Nederland niet meegedaan met de laatste IDB kapitaalverhogingen waardoor het Nederlandse aandeel is afgenomen van 0,338% naar 0,239%. Premieheffing is niet van toepassing.

  • 2. AfDB:

    De Afrikaanse Ontwikkelingsbank Groep bestaat uit de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, het Afrikaans Ontwikkelingsfonds (AfDF) en het Nigeria Trust Fund. Inmiddels kent de Afrikaanse Ontwikkelingsbank 77 lidstaten: 54 regionale en 26 niet-regionale leden. De Bank verstrekt niet-concessionele leningen aan kredietwaardige Afrikaanse landen. De bank heeft aandelenkapitaal waarvan 6% daadwerkelijk ingelegd (paid-in capital), de andere 94% garantiekapitaal (callable capital). De AfDB richt zich op een specifiek terrein (armoedebestrijding, inclusieve groei, duurzame ontwikkeling) dat onvoldoende wordt gedekt door commerciële banken. Nederland heeft een aandeel van 0,87% in de Bank. Op basis van het garantiekapitaal is de AfDB in staat goedkoop geld aan te trekken op kapitaalmarkten en dit door te lenen aan landen voor ontwikkelingsdoeleinden. Premieheffing is niet van toepassing.

  • 3. AsDB:

    De Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB) werd in 1966 opgericht door een groep van 31 landen, waaronder Nederland. De AsDB heeft als mandaat het bevorderen van economische groei en regionale samenwerking in Azië en de Stille Oceaan regio. Sinds 1999 is de overkoepelende doelstelling van de bank armoedebestrijding. De AsDB heeft een aandelenkapitaal van USD 147 miljard (2015). Van dit kapitaal wordt 5% daadwerkelijk ingelegd (paid-in capital), de andere 95% van het geldt als garantiekapitaal (callable capital). De totale waarde van het Nederlands aandeel bij de bank bedraagt USD 1,51 miljard, het aandeel garantiekapitaal hierin bedraagt USD 1,43 miljard gegarandeerd. Dit aandeel garantiekapitaal wordt door lidstaten vastgesteld tijdens afspraken over kapitaalverhogingen. De Board (raad van bewindvoerders) bestaat uit 12 leden. Nederland zit in een kiesgroep met Canada, Denemarken, Finland, Ierland, Noorwegen en Zweden. De bewindvoerder van deze kiesgroep is altijd een Canadees. Premieheffing is niet van toepassing.

3. Artikelen

Artikel 1: Duurzame handel en investeringen

A: Algemene doelstelling

Doel is om de agenda voor hulp, handel en investeringen vorm te geven om extreme armoede uit te bannen, inclusieve en duurzame groei te bevorderen en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland te bewerkstelligen. De inzet is om duurzame handel en investeringen te bevorderen door versterking van het internationaal handelssysteem. Daarbij is er aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), de versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid en de bevordering van de private sector en de randvoorwaarden voor duurzaam en inclusieve groei in ontwikkelingslanden. Voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een belangrijke rol weggelegd om het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf te betrekken bij duurzame economische ontwikkeling in de DGGF-landen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid en het realiseren van een goede bijdrage van het Nederlandse bedrijfsleven aan duurzame economische ontwikkeling elders in de wereld vraagt een kabinetsbrede inspanning. In het bijzonder werkt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hierbij samen met de Minister van Financiën, de Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven, marktfacilitatie en markttoegang. Uitgangspunten hierbij zijn het opheffen van marktfalen en het creëren van een gelijk speelveld.

  • Het financieren van diverse programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap ten behoeve van duurzame en inclusieve groei in lage- en middeninkomenslanden.

  • Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd, onder andere via het Dutch Good Growth Fund.

Stimuleren

  • Het stimuleren van een actief voorlichtingsbeleid over de OESO-richtlijnen via onder andere het Nationale Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) en MVO Nederland.

  • Het faciliteren en ondersteunen van (Nederlandse) bedrijven met specifieke aandacht voor MKB, om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van financiering, informatie en advies.

  • Het bevorderen van clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.

  • Het benadrukken van de kansen die internationaal ondernemen biedt en bedrijven daartoe activeren en actief ondersteunen, met speciale aandacht voor het MKB.

  • Het monitoren en bevorderen van markttoegang in derde landen via de EU markttoegangsstrategie.

  • Het stimuleren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor buitenlandse investeerders ten behoeve van verdere internationalisering van de Nederlandse economie.

  • Het stimuleren van toegang van lokale MKB-bedrijven tot (regionale) markten met oog voor duurzame ketenontwikkeling en handelspolitiek en -facilitatie.

  • Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes.

  • Het stimuleren van goede fysieke infrastructuur en logistiek die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat.

  • Het stimuleren van een inclusieve ontwikkelingsagenda door ontwikkeling van verzekeringsinstrumenten en uitbreiding van financiële dienstverlening aan de MKB-sector.

  • Het bevorderen van publiek-private samenwerking en inclusief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden.

  • Het stimuleren dat de EU haar impact assessments herziet door (niet-hulp) beleid ex ante te screenen op mogelijke gevolgen voor derde landen.

Regisseren

  • Het met oog voor de Nederlandse belangen bijdragen aan de verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer via de World Trade Organisation (WTO)/Doha ronde, vrijhandelsakkoorden, investeringsbeschermingsovereenkomsten en de Europese markttoegangstrategie.

  • Het versterken van de internationale economische rechtsorde in het kader van de WTO en OESO.

  • Het bevorderen van een gelijk speelveld voor Nederlandse ondernemers op MVO door goede afspraken te maken in de OECD Working Party on Responsible Business Conduct. Nederland levert het voorzitterschap via een speciaal vertegenwoordiger voor de OESO Richtlijnen.

  • Het mede vormgeven van een nieuwe WTO onderhandelingsagenda.

  • Het bevorderen van kaders voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in het kader van de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.

  • Het actief inzetten op het door de EU uitonderhandelen en de totstandkoming van een aantal ontwikkelingsvriendelijke, asymetrische Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s) met verschillende regio’s in Afrika, de Cariben en de Stille Oceaan (ACS).

  • Het behouden van draagvlak voor globalisering door realistische invulling van ketenverantwoordelijkheid.

  • Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken met aandacht voor IMVO, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet naar economisch prioritaire landen.

  • Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrrein van internationaal ondernemen, onder via de Dutch Trade and Investment Board.

  • Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken.

  • Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid en dit verbinden aan het economisch-diplomatieke werk.

  • Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën ten einde de Nederlandse export van kapitaalgoederen en dienstentransacties te faciliteren.

  • Het versterken van de Nederlandse positie in mondiale waardeketens om export en investeringen optimaal te laten bijdragen aan het Nederland verdienvermogen.

  • Het in onderlinge samenhang inzetten van centrale en decentrale programma’s ter versterking van de randvoorwaarden voor duurzame en inclusieve groei en private sectorontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden.

  • Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.

  • Het invulling geven aan beleidscoherentie voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking door bij beleid vooraf en achteraf te letten op de effecten op ontwikkelingslanden.

  • Het bereiken van maximale synergie tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven, mede door inzet van het Dutch Good Growth Fund.

  • In de partnerlanden zal Nederland binnen de speerpunten voedselzekerheid, water, seksuele en reproductieve gezondheidszorg (alsook vrouwenrechten en gendergelijkheid) en veiligheid en rechtsorde (met name in fragiele staten) inzetten op ontwikkeling en zoveel mogelijk samenwerking zoeken met de private sector en maatschappelijke organisaties.

Uitvoeren

  • Het behandelen van klachten van bedrijven, onder andere over oneerlijke concurrentie waar Nederlandse bedrijven in het buitenland mee te maken hebben.

  • Het uitvoeren van de controle op de export van strategische goederen met oog voor sancties in het kader van de EU, het Wassenaar Arrangement, de Australië groep, de Nuclear Suppliers Group, de Organisation for the prohibition of Chemical Weapons en de Missile Technology Control Regime.

  • Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en privatesectorontwikkeling, inclusief het Dutch Good Growth Fund, en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.

  • Het in dit verband realiseren van een efficiënte dienstverlening aan het Nederlandse bedrijfsleven (EénLoket).

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Streefwaarde 2017

Streefwaarde 2020

Private sector-ontwikkeling (PSD)

Bedrijfsontwikkeling

Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie)

160.000 in dat jaar bereikt

180.000 in dat jaar bereikt

 

Bedrijfsontwikkeling

Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening

2.250 in dat jaar bereikt

2.500 in dat jaar bereikt

C: Beleidswijzigingen

  • Opname in de begroting van een tweetal nieuwe indicatoren voor bedrijfsontwikkeling. In 2017 worden naar verwachting 2.250 investerings-en handelsplannen van bedrijven in lage-en middeninkomenslanden met PSD-programma’s ondersteund. Deze streefwaarde is in lijn met de realisatie van 2015, die 2.105 was. De andere indicator is het aantal directe banen dat met PSD-programma’s wordt ondersteund. De streefwaarde hiervoor van 160.000 directe banen in 2017 is gebaseerd op een realisatie van 156.000 in 2014 en 191.000 in 2015. Beide streefwaardes houden rekening met programma’s die deze resultaten opleveren en in de komende jaren aflopen, en andere die zich in de opstartfase bevinden en daarom pas later aan dit resultaat kunnen bijdragen.

  • Introductie van een nieuw instrument, het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) voor ondernemers die actief willen worden op zowel traditionele als opkomende markten. Het fonds combineert verschillende financiële producten voor het MKB en voegt nieuwe producten toe zoals voorfinanciering voor kleine ondernemers. Op deze manier kan het fonds beter inspelen op de specifieke financieringsbehoefte van bedrijven. Eerdere instrumenten FOM (faciliteit Opkomende Markten) en FIB (Finance for International Business) worden afgebouwd voor het starten van DTIF.

  • In 2017 zal het Private Sector Development (PSD)-instrumentarium voor bevorderen van het ondernemingsklimaat en private sectoractiviteiten van lokale en internationale bedrijven, ook worden opengesteld voor de landen Jordanië en Libanon. Deze landen hebben te maken met grote sociaaleconomische druk die wordt veroorzaakt door de opvang van Syrische vluchtelingen.

  • Meer dan voorheen zal in 2017 worden ingezet op een substantiële bijdrage van Nederlandse en lokale bedrijven (en sociale ondernemingen) aan de realisatie van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s, ook wel Global Goals). Bedrijven zullen worden geattendeerd op de SDG’s als business case en aangemoedigd om met innovatieve oplossingen te komen voor uitdagingen in ontwikkelingslanden.

  • De inzet op handelsbevordering in India zal worden uitgebreid. India is in toenemende mate een belangrijke economische partner voor Nederland.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Duurzame handel en investeringen

Bedragen in EUR 1.000

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

 

631.834

362.012

242.591

171.734

150.192

147.977

146.023

 

waarvan garantieverplichtingen

 

14.039

53.707

70.000

       
                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

 

390.662

514.304

496.986

493.581

435.483

403.459

483.505

 

waarvan juridisch verplicht

     

95%

       
                   

1.1

Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

12.780

15.645

11.440

11.222

11.222

11.222

11.222

                   
 

Opdrachten

               
   

Beleidsondersteuning internationaal ondernemen (non-ODA)

3.083

2.719

2.794

2.794

2.794

2.794

2.794

                   
 

Bijdrage (inter)nationale organisaties

             

   

Contributies internationaal ondernemen (non-ODA)

4.191

5.670

5.670

5.670

5.670

5.670

5.670

   

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

5.506

7.256

2.976

2.758

2.758

2.758

2.758

                   
                   

1.2

Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid

48.837

83.554

82.667

74.636

73.094

70.879

68.925

                   
 

Subsidies

             

   

Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA)

3.881

4.940

5.200

5.200

5.200

5.200

5.200

   

Partners for International Business (PIB) (non-ODA)

410

8.400

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

   

Sport en OS

 

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

   

Demontratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA)

4.889

7.012

6.000

5.438

5.938

6.438

6.438

   

Overig Programmatische Aanpak (non-ODA)

817

1.500

500

200

200

200

200

   

PSO/2g@there (non-ODA)

 

1.300

500

       
   

Dutch Trade and Investment Fund (non-ODA)

 

18.800

20.643

19.771

18.229

16.014

14.060

                   
 

Leningen

               
   

Finance for International Business (FIB) (non-ODA)

 

235

900

       
                   
 

Bijdragen aan agentschappen

               
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (non-ODA)

27.146

26.000

26.000

26.000

26.000

26.000

26.000

   

Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA)

6.274

5.927

5.927

5.927

5.927

5.927

5.927

                   

1.3

Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

237.012

295.605

294.379

294.223

295.667

293.858

296.858

                   
 

Subsidies

               
   

Transitiefaciliteit

2.135

2.050

168

0

0

0

0

   

Marktontwikkeling in het kader van private sector development

44.526

67.890

54.251

43.157

43.157

43.157

43.157

   

Wet en regelgeving

5.579

7.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

   

Financiele sectorontwikkeling

36.639

24.100

26.338

27.238

27.938

27.938

27.938

   

Versterking privaat ondernemerschap

54.083

46.910

35.260

43.724

43.724

43.724

43.724

   

Infrastructuurontwikkeling

33.288

66.229

75.587

84.658

85.658

83.849

86.849

   

Samenwerking bedrijfsleven en PPP's

5.849

8.700

16.900

16.900

16.900

16.900

16.900

   

Versterking privaat ondernemerschap (non-ODA)

2.050

4.625

2.794

2.065

1.809

1.809

1.809

   

Technische assistentie DGGF

8.000

11.900

10.800

4.200

4.200

4.200

4.200

                   
 

Bijdragen aan agentschappen

               
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

15.404

42.355

42.355

42.355

42.355

42.355

42.355

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

International Labour Organization

5.213

5.217

5.217

5.217

5.217

5.217

5.217

   

Partnershipprogramma ILO

4.883

5.500

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

   

Landenprogramma's ondernemingsklimaat

13.284

1.420

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

   

Bedrijfsmatige technische bijstand

1.748

1.709

1.709

1.709

1.709

1.709

1.709

                   

1.4

Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met de focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf

92.033

119.500

108.500

113.500

55.500

27.500

106.500

 

Subsidies/Leningen/Garanties

               
   

programma's Dutch Good Growth Fund

92.033

119.500

108.500

113.500

55.500

27.500

106.500

                   

Ontvangsten

 

11.052

93.032

23.126

4.119

3.991

3.873

3.764

                   

1.10

Ontvangsten duurzame handel en investeringen

9.182

92.532

22.626

3.619

3.491

3.373

3.264

                   

1.40

Ontvangsten DGGF

 

1.870

500

500

500

500

500

500

D2: Budgetflexibiliteit

Voor het onderdeel versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zijn de geplande uitgaven voor de helft juridisch verplicht. De contributies aan internationale organisaties (WTO en OESO) vloeien voort uit meerjarige internationale afspraken en zijn volledig juridisch verplicht. De programma’s voor versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid zijn volledig juridisch verplicht. Voor het onderdeel private sectorontwikkeling is ruim 90% juridisch verplicht als gevolg van de meerjarig overeengekomen bijdragen aan bedrijfsleveninstrumenten. Dit geldt ook voor de bijdragen aan internationale organisaties. Van de middelen voor het Dutch Good Growth Fund is 100% juridisch verplicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

  • De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van de handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt BHOS deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (OESO, WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.

  • Bijdragen aan beleidsondersteuning en -onderzoek en evaluatie, alsmede incidentele projecten, zoals de Nederlandse deelname aan buitenlandse Wereldtentoonstellingen.

  • Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

1.2 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid

  • RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.

  • Opwaarderen van het bestaande business support office tot consulaat-generaal (CG) in Bangalore. Hiermee worden nieuwe kansen gecreëerd voor investeringen door Nederlandse bedrijven. Zo is de overheid daar op decentraal niveau aanwezig waar veel potentie zit. Het opwaarderen van dit kantoor tot CG zal tegen minimale meerkosten kunnen plaatsvinden

  • Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen.

  • Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.

Indicator

Referentie Waarde

Peildatum

Realisatie 2015

Streefwaarde

Planning

Bron

Aantal convenanten met clusters van bedrijven (waarvan tenminste 80% binnen de topsectoren en focuslanden)

12

2012

24

25

2017

RvO

  • Met het Programma Strategische Beurzen worden collectieve promotionele activiteiten ondersteund van de topsectoren gericht op internationale doelgroepen.

  • Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. In 2015/2016 is gewerkt aan een herziening van het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium, zodat optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes, en maatwerk en flexibiliteit wordt geboden. Het instrument DTIF beoogt om de faciliteiten FOM, FIB, DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringstudies), evenals verdiscontering van wissels (exportfinanciering) te integreren. De middelen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM (Faciliteit Opkomende Markten) en FIB (Finance for International Business) worden hiertoe ingezet. Het DTIF biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie.

1.3 Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

  • Het Centraal Bureau voor Import uit Ontwikkelingslanden (CBI), nu onderdeel van RVO, richt zich op realisatie van export van ontwikkelingslanden naar de Europese Unie.

  • Initiatief Duurzame Handel (IDH) vergroot de beschikbaarheid op de wereldmarkt van duurzame producten die in ontwikkelingslanden worden geproduceerd.

  • In partnerschap met de ILO wordt gewerkt aan betere arbeidsomstandigheden. Van het budget voor de ILO is EUR 2 miljoen non-ODA.

  • Het multi-donor programma Trade Mark East Africa richt zich op versterken van de regionale handel. Een soortgelijk programma wordt in samenwerking met Denemarken ontwikkeld voor West Afrika.

  • Verbetering van wet- en regelgeving en beleidsplannen van lokale overheden via multi- en bilaterale kanalen, zoals door opname van antimisbruikbepalingen in bilaterale belastingverdragen met Nederland. Rechtszekerheid is nodig voor investering in een bedrijf op langere termijn. Een functionerend belastingstelsel is nodig om de belastingafdracht door bedrijven aan de overheid te vergroten. Deze verbetering van rechtszekerheid en belastingstelsel komt tot uiting in de scores van landen op de Doing Business Index van de Wereldbank-groep.

  • Identificeren van knelpunten in het ondernemingsklimaat en facilitering van de oplossing daarvan door samenwerking met lokale overheden en partners.

  • Privaat ondernemerschap wordt versterkt door opbouw van bedrijfsmatige kennis en capaciteit bij lokale bedrijven. Ook wordt geïnvesteerd in het organisatorisch vermogen van economische instituties voor een beter ondernemingsklimaat. Met een peer-to-peer benadering wordt directe overdracht van relevante en actuele kennis bevorderd, zoals met het Programma Uitzending Managers.

  • Het Infrastructure Development Fund dat FMO namens het ministerie uitvoert, richt zich op het realiseren van private infrastructuur in ontwikkelingslanden. Met behulp van subsidies, achtergestelde leningen en aandelen kan privaat kapitaal worden aangetrokken. Hierdoor wordt een hefboomwerking gerealiseerd.

  • Het MASSIF programma stelt leningen beschikbaar voor kleine en middelgrote ondernemingen. Onder het Health Insurance Fund investeren private partijen samen met lokale financiële dienstverleners en ngo’s in de beschikbaarheid van private verzekering die mensen toegang geeft tot betere en betaalbare gezondheidszorg.

  • Ook maatschappelijke organisaties en sociale ondernemers leveren via het verstrekken van subsidies en technische assistentie aan startende ondernemers in Afrika een belangrijke bijdrage aan ondernemerschap en (jeugd)werkgelegenheid. Uit de begrotingsreserve voor de FOM zal het komende jaar voor EUR 10 miljoen aan middelen worden ingezet ter ondersteuning van projectvoorstellen van deze organisaties die rechtstreeks bijdragen aan meer ondernemerschap en werkgelegenheid onder Afrikaanse jongeren.

  • Technische assistentie voor het Dutch Good Growth Fund heeft als doel om een investeringsportefeuille op te bouwen die voldoet aan de eisen op het terrein van revolverendheid en ontwikkelingsrelevantie. Tevens biedt het capaciteitsopbouw voor lokale ondernemers om de slagingskans van investeringen en export te vergroten. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar vrouwelijke ondernemers, jonge ondernemers en ondernemers in fragiele staten. Daarnaast wordt extra begeleiding aangeboden aan ondernemers die actief zijn in de landen waar jeugdwerkloosheid en migratieproblematiek heerst.

  • Door stimulering van publiek-private samenwerking met het bedrijfsleven wordt een impuls gegeven aan de ontwikkeling van de lokale private sector en aan investering door het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, zoals met de Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid.

  • De technische assistentie voor het Dutch Good Growth Fund. Hiervan is EUR 2,7 miljoen non-ODA.

1.4 Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met een focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf

  • Het DGGF is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en export-transacties. De doelstelling van het DGGF is het vergroten van de werkgelegenheid, productiviteit en kennisoverdracht in ontwikkelingslanden. De financiering is additioneel aan wat reguliere marktpartijen bieden. Het gaat concreet om drie vormen van ondersteuning:

    • i. bevordering van investeringen door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden;

    • ii. ondersteuning van investeringen in het midden- en kleinbedrijf in lage- en middeninkomenslanden en Nederland;

    • iii. ondersteuning van ontwikkelingsrelevante export door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden.

  • Onderdeel van het DGGF is het verstrekken van garanties, waarvoor een kostendekkende premie wordt betaald. Daaruit kunnen eventuele schades in latere jaren worden betaald. Het DGGF werkt met een interne begrotingsreserve. De begrotingsreserve dient om een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen. De stand van de interne begrotingsreserve per 31 december 2015 is EUR 51,5 miljoen.

  • In de noordelijk gelegen Afrikaanse landen op de DGGF-landenlijst waar de jeugdwerkloosheid- en migratieproblematiek het grootst is, zal het DGGF in de periode 2015–2017 nog gerichter worden ingezet op het ondersteunen van lokale ondernemers en het stimuleren van Nederlandse ondernemers en sociale ondernemers die actief willen worden in deze landen. Hiervoor is EUR 25 miljoen vrijgemaakt binnen het DGGF.

  • In het najaar van 2015 heeft een midterm review plaatsgevonden. In deze midterm review is onder andere gekeken naar de aantallen verstrekte financieringen, verzekeringen en garanties en de financiële uitputting. Op basis van de resultaten die uit deze midterm review zijn voortgekomen zijn de financiële doelen voor 2017 en verder opgesteld.

Ontvangsten

  • De ontvangsten betreffen voornamelijk de middelen uit de begrotingsreserve voor de FOM ter ondersteuning van projectvoorstellen die rechtstreeks bijdragen aan meer ondernemerschap en werkgelegenheid onder Afrikaanse jongeren.

Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

A: Algemene doelstelling

Een toename van voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne; duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het tegengaan van klimaatverandering en een vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering.

B: Rol en verantwoordelijkheid

In afstemming met de Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Economische Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu draagt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bij aan het zeker stellen dat internationale publieke goederen zoals een stabiel klimaat, gezonde ecosystemen, grondstoffen, voedsel en water beschikbaar blijven voor huidige en toekomstige generaties.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • De financiering van diverse programma’s gericht op duurzame economische ontwikkeling, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot moderne energie, klimaatadaptatie en-verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze mondiale uitdagingen bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale programma uitvoerders (zoals FMO en RVO), in consultatie en samenwerking met andere donoren (waaronder DFID, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen.

  • De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.

Stimuleren

  • Nadruk op de verduurzaming van de dienstverlening en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert

  • Het stimuleren van een inclusieve benadering met extra aandacht voor vrouwen en jongeren

  • Het intensiveren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen.

  • Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.

Regisseren

  • Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Streefwaarden 2017

Streefwaarden 2020

Voedselzekerheid

Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding

Aantal mensen met verbeterde inname van voedsel

10 miljoen in dat jaar bereikt

20 miljoen in dat jaar bereikt

 

Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector

Aantal boeren met toegenomen productiviteit en inkomen

4,5 miljoen in dat jaar bereikt

5,5 miljoen in dat jaar bereikt

 

Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen

Aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt

3 miljoen in dat jaar bereikt

5 miljoen in dat jaar bereikt

Water

Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne

Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron

1 miljoen in dat jaar bereikt

8 miljoen, cumulatief

(30 miljoen, cumulatief in 2030)

 

Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne

Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden

1,5 miljoen in dat jaar bereikt

12 miljoen, cumulatief

(50 miljoen, cumulatief in 2030)

 

Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s

Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s

3 miljoen in dat jaar bereikt

20 miljoen, cumulatief

Klimaat

Hernieuwbare energie

Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie

2,3 miljoen in dat jaar bereikt

11,5 miljoen, cumulatief

(50 miljoen, cumulatief in 2030)

C: Beleidswijzigingen

  • Opname in de begroting van nieuwe indicatoren. De streefwaarde voor verbeterde inname van voedsel voor 2017 is gesteld op 10 miljoen personen. Dit is in lijn met resultaten van 2015.

  • In 2017 wordt gestreefd naar 4,5 miljoen boer(inn)en met toegenomen productiviteit en inkomen. In 2015 was het resultaat 1,7 miljoen boer(inn)en. Voor 2017 is de streefwaarde beduidend hoger omdat de resultaten 2015 waarschijnlijk hoger liggen dan de gemeten waarden. In 2017 wordt ook een hogere waarde verwacht door betere monitoring en focus van de programma’s.

  • Voor ecologische duurzame voedselsystemen zal 3 miljoen hectare landbouwgrond eco-efficienter worden gebruikt in 2017. Deze streefwaarde is beduidend hoger dan het resultaat in 2015. Toen was het resultaat 0,6 miljoen hectare. Ook hier zijn de werkelijke resultaten 2015 waarschijnlijk hoger dan de gemeten waarden. Zoals bij productiviteit en inkomen van boer(inn)en, wordt ook hier in 2017 een beter resultaat verwacht door betere monitoring en focus van de programma’s.

  • In 2017 zullen 1 miljoen personen toegang krijgen tot een verbeterde waterbron en 1,5 mensen tot een verbeterde vorm van sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne. In 2015 was dit respectievelijk 1,6 miljoen en 3 miljoen. In 2017 wordt gestart met de nieuwe WASH strategie voor de realisatie van de doelstellingen voor de SDG periode van 2016–2030 (30 miljoen mensen met duurzame toegang tot veilig drinkwater en 50 miljoen mensen met duurzame toegang tot sanitaire voorzieningen). In de opstartperiode zal het jaarlijks te bereiken aantal mensen lager zijn dan in de afgelopen jaren. In de jaren daarna zullen de aantallen geleidelijk stijgen naar 4 miljoen mensen per jaar voor sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne en 2 a 3 miljoen mensen per jaar voor drinkwater.

  • In 2017 zullen 3 miljoen mensen voordeel ondervinden van verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s. In 2015 lag dit aantal op hetzelfde niveau.

  • Als gevolg van de beleidsdoorlichting hernieuwbare energie is een nieuw doel geformuleerd: «in 2030 zullen 50 miljoen mensen in ontwikkelingslanden toegang hebben tot hernieuwbare energie». Voor 2017 is het doel om 2,3 miljoen mensen toegang te geven. Het doel is gebaseerd op een jaarlijkse toename van 7% ten opzichte van het gemiddeld resultaat in de periode 2012–2015.

  • Zoals uiteengezet in de Kamerbrief over het Meerjarenplan Klimaatfinanciering zal in 2017 ingezet worden op verdere integratie van van klimaat en armoedebestrijding: de aanpak van klimaat kan niet zonder de aanpak van armoede en andersom.

  • Sterkere inzet op klimaatgerelateerde schaarste en conflict in de landen Jordanië, Libanon, de Palestijnse Gebieden en Egypte, onder andere via bijdragen aan duurzaam watergebruik en energie.

  • Sterkere inzet op het tegengaan van ontbossing als gevolg van de Verklaring van Amsterdam van EU landen. De inzet richt zich op het vergroten van het aantal landen binnen de EU/Europa die de verklaringen onderschrijven en op het identificeren van beleids- en andere maatregelen die de gestelde doelen voor 2020 helpen realiseren.

  • Geleidelijk meer focus op stedelijke delta’s. De Kamerbrief Internationale Waterambitie (2016) en de formele lancering van de deltacoalitie in mei 2016 in Rotterdam, zijn hiervoor de basis.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Bedragen in EUR 1.000

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

 

615.198

735.329

476.815

512.167

463.083

463.538

463.538

                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

 

525.705

642.801

660.072

668.271

667.002

667.002

673.457

 

waarvan juridisch verplicht

     

90%

       
                   

2.1

Toename van voedselzekerheid

288.463

337.295

347.795

337.795

340.795

340.795

345.795

                   
 

Subsidies

               
   

Internationaal onderwijsprogramma voedselzekerheid

32.691

2.700

         
   

Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector

 

103.423

73.886

67.799

73.885

73.885

73.885

   

Kennis en capaciteitsopbrouw ten behoeve van voedselzekerheid

 

34.129

77.013

70.442

69.582

69.582

74.582

   

Uitbannen huidige honger en voeding

 

17.000

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

                   
                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

               
   

realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

 

34.700

31.998

38.656

34.430

34.430

34.430

   

Landenprogramma's voedselzekerheid

 

145.343

143.898

139.898

141.898

141.898

141.898

                   

2.2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

153.293

188.782

195.210

200.283

194.714

194.714

195.714

                   
 

Subsidies

               
   

Integraal waterbeheer

24.577

36.623

32.895

33.918

33.854

33.854

34.854

   

Drinkwater en sanitatie

38.561

42.110

41.140

42.290

42.290

42.290

42.290

                   
                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

               
   

Wereldbank

14.985

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

   

Landenprogramma's integraal waterbeheer

40.049

53.399

64.150

67.050

61.425

61.425

61.425

   

Landenprogramma's drinkwater en sanitatie

33.334

46.650

47.025

47.025

47.145

47.145

47.145

                   
                   

2.3

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

83.949

116.724

117.067

130.193

131.493

131.493

131.948

                   
 

Subsidies

               
   

Hernieuwbare energie

20.597

29.400

27.500

34.000

36.000

36.000

36.000

   

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen

26.178

39.464

42.008

51.229

51.229

51.229

51.229

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

               
   

Klimaat: algemene vrijwillige en verplichte bijdragen

9.299

14.240

18.140

14.840

14.840

14.840

14.840

   

GEF

0

20.750

20.750

20.750

20.750

20.750

20.750

   

UNEP

7.143

5.142

5.142

7.142

7.142

7.142

7.142

   

Landenprogramma's klimaatbeleid

19.043

5.550

1.795

500

500

   
   

Centrale klimaat programma's (non-ODA)

 

1.821

1.375

1.375

675

675

675

   

Contributie IZA/IZT

291

357

357

357

357

357

357

D2: Budgetflexibiliteit

De in 2017 geplande uitgaven voor duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water zijn voor het merendeel juridisch verplicht. Deze verplichtingen hangen samen met lopende, meerjarige programma’s. Enkele verplichte bijdragen aan multilaterale organisaties (bijvoorbeeld FAO) worden jaarlijks vastgelegd, en worden derhalve in 2017 juridisch verplicht. De Kamerbrief Nederlandse inzet voor wereldwijde voedselzekerheid van november 2014 is nader uitgewerkt. De uitvoering is in 2016 gestart; een deel van de hieruit voortvloeiende verplichtingen is reeds in 2016 aangegaan, het resterende deel zal naar verwachting in 2017 worden aangegaan.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

2.1. Toename van voedselzekerheid

Het beleid gericht op voedselzekerheid wordt uitgevoerd in bilaterale programma’s in de partnerlanden, via het multilaterale kanaal en via centraal gefinancierde programma’s. Private sectorontwikkeling is in veel programma’s een uitgangspunt. Afgelopen jaar zijn de activiteiten binnen de portefeuille herschikt en de namen van de financiële instrumenten gewijzigd. De activiteitenportfolio is hiermee coherenter en inzichtelijker ingedeeld volgens de resultaatsgebieden zoals beschreven in de Kamerbrief Nederlandse inzet voor wereldwijde voedselzekerheid. In het kader van het programma Samenspraak en Tegenspraak wordt met maatschappelijke organisaties samengewerkt aan het realiseren van voedsel- en voedingszekerheid.

De instrumenten bestaan uit:

  • Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding

    Inzet is om aantoonbaar bij te dragen aan verbeterde inname van voedsel en om meer ondervoede kinderen toegang te geven tot betere voeding. Met UNICEF en de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) wordt in zes partnerlanden gewerkt aan betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders. Partnerschappen blijven een belangrijk en effectief onderdeel van de Nederlandse inzet. Met onder meer het Amsterdam Initiative against Malnutrition (AIM) laat Nederland internationaal zien dat samenwerking meer oplevert dan de som der delen. Via de bilaterale programma’s in de partnerlanden wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners bijgedragen aan lokale vergroting van voedingszekerheid door te investeren in verbetering van koopkracht en toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel. Teneinde invulling te geven aan de door de Tweede Kamer gewenste groei van dit instrument, zal in 2017 een aantal nieuwe initiatieven worden ondersteund op het gebied van voeding.

  • Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector

    Doel is om bij te dragen aan verhoging van productiviteit en inkomen, betere markttoegang en verhoogde weerbaarheid van kleinschalige boeren/boerinnen te bereiken. Met de Nederlandse landbouwsector wordt samengewerkt via Agriterra, AgriProfocus en de Topsectoren Agrofood en Tuinbouw/Uitgangsmaterialen. Het partnerschap met de Wereldbank wordt verder uitgebouwd en Nederland participeert in het private sector loket van het door de Wereldbank beheerde Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP). In Afrika wordt de samenwerking onder meer voortgezet met Wageningen Universiteit, diverse maatschappelijke organisaties en internationale partners zoals met het International Fertilizer Development Center (IFDC). Afrikaanse overheden worden gesteund in de hervorming van hun landbouwbeleid in het kader van het Comprehensive African Agriculture Development Programme (CAADP). Private investeringen in de landbouw worden bevorderd in de programma’s en in samenwerking met het World Economic Forum. Met de bilaterale programma’s in dertien partnerlanden wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners bijgedragen aan ontwikkeling van de kleinschalige landbouw door te investeren in productiviteitsverbetering, markttoegang en ketenontwikkeling.

  • Realiseren van ecologisch houdbare voedselsystemen

    Doel is om meer landbouwgrond onder duurzamer beheer te brengen en aantoonbaar bij te dragen aan efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen (bodem, water, mest).

    Met het International Fund for Agricultural Development (IFAD) en het programma Geodata for Agriculture and Water (G4AW) van het Netherlands Space Office (NSO) wordt bijgedragen aan het klimaatweerbaar maken van de kleinschalige landbouw. Daarnaast zal in 2017 een aantal nieuwe initiatieven worden ondersteund op het gebied van ecologisch duurzame voedselproductie. Via de bilaterale programma’s in de partnerlanden wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners geïnvesteerd in de verduurzaming van inclusieve voedselproductie en het hele ecologische systeem waarin boer(inn)en opereren.

  • Versterking van kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

    Het doel is om kleinschalige boeren/boerinnen te bereiken met verbeterde technologieën en/of nieuwe kennis en vaardigheden, met name door middel van intensieve voorlichting en training. Verzekerde toegang tot land is daarbij een belangrijke randvoorwaarde. In 2017 zullen minimaal 200.000 boeren/boerinnen van landcertificaten worden voorzien. De investeringen bestaan uit faciliteiten en samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse private sector, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals via het Food & Business Knowledge Network (F&BKN), het Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education (Internationaal onderwijsprogramma NICHE), en de Netherlands Academy on Land Governance (LANDac). Met de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) wordt internationaal landbouwkundig- en voedingsonderzoek uitgevoerd. Voor verzekerde toegang tot land wordt samengewerkt met organisaties op het gebied van landrechten zoals het Kadaster International, de International Land Coalition (ILC) en het Global Land Tool Network (GLTN).

2.2. Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen

De drie prioritaire thema’s binnen het speerpunt water sluiten aan bij SDG 6 (water) en andere aan water gerelateerde SDG doelen. Het betreft i) efficiënt watergebruik, met name in de landbouw (SDG 6.4); ii) verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s (SDG 6.3, 6.5 en 6.6) en iii) verbeterde toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen (SDG 6.1 en 6.2). De SDG agenda zal dan ook leidend worden voor de Nederlandse inzet op het speerpunt water. De instrumenten hiervoor blijven bilaterale programma’s van de ambassades in de partnerlanden en centraal gefinancierde programma’s via multilaterale instellingen, via RVO (onder andere private sector instrumentarium), en via maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Als actief lid van «Friends of Water» bij de VN in New York, zet Nederland zich in voor versterking van de multilaterale architectuur om de voortgang op de waterdoelen beter te monitoren. Ook neemt Nederland (MP Rutte) deel in het High Level Panel on Water van tien regeringsleiders. In de periode 2016–2018 zal dit Panel een impuls geven aan de mondiale uitvoeringsagenda voor waterzekerheid.

  • Efficiënt watergebruik, met name in de landbouw

    Operationalisering van de nieuwe database over waterproductiviteit bij de FAO. Hiermee kan de realisatie van de doelstelling van 25% productiviteitsverhoging ten opzichte van 2009 objectief worden gemonitord. In 2017 zullen projecten via vooral het multilaterale kanaal verder opschalen en zal de 25% waterproductiviteitsverhoging over een groter areaal worden bereikt. In de bilaterale programma’s in minstens 50% van de partnerlanden die op dit thema inzetten zal de 25% doelstelling worden bereikt. De database zal dan ook «water accounting» mogelijk maken. Op basis hiervan zal beleidsadvisering over efficiënter watergebruik plaatsvinden aan overheden en stakeholders. Tegelijkertijd zal worden geïnvesteerd in de vertaling naar praktische adviezen voor boeren. Met name vrouwen zullen worden opgeleid om die adviezen over te brengen op een manier waarop boeren er ook naar kunnen handelen.

  • Verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s

    Geleidelijk meer focus op stedelijke delta’s. De Kamerbrief Internationale Waterambitie (2016) en de formele lancering van de deltacoalitie in mei 2016 in Rotterdam, zijn hiervoor de basis. In de deltacoalitie delen twaalf deltalanden, waaronder Nederland, onderling kennis en ervaringen en behartigen ze gezamenlijk de belangen van delta’s als hotspots op het gebied van water- en voedselzekerheid en klimaatadaptatie. Een groter deel van de financiering van de plannen voor beter stroomgebiedbeheer en de uitvoering daarvan zal zich op die gebieden richten. Want daar kan de Nederlandse specifieke expertise goed tot zijn recht komen. Meer dan zeven miljoen mensen in deze gebieden zullen hierdoor in 2017 beter worden beschermd tegen overstromingen. Wat betreft grensoverschrijdend waterbeheer blijft de focus op zeven internationale stroomgebieden gehandhaafd; de meerderheid via het multilaterale kanaal (Wereldbank), de rest bilateraal, via de stroomgebiedsorganisatie of via een maatschappelijke organisatie. In 2017 zullen meer dan drie miljoen mensen hier profijt van hebben in de vorm van betere irrigatie en drainage, betere bescherming tegen overstromingen, betere energie- of drinkwatervoorziening en vitale ecosystemen

  • Verbeterde toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen

    Institutionele versterking, gerichte inzet op de meest kwetsbare groepen, zal nog sterker in de programmering worden meegenomen. Op basis van de ervaring met genderanalyse van de afgelopen jaren zullen programma’s gender-sensitief worden uitgevoerd, wat de effectiviteit en de duurzaamheid ten goede zal komen. Zowel het multilaterale en het bilaterale kanaal, maatschappelijk organisaties en private sector instrumenten worden hierbij ingezet. In nieuwe programma’s zal, zoals ingegeven door de SDG’s, financiële hefboomwerking meer nadruk krijgen, bijvoorbeeld door het mobiliseren van de lokale financiële sector. Want overheden (incl. donorlanden) alleen kunnen nooit de benodigde investeringen mobiliseren om de mondiale waterdoelen te realiseren. In Kenia zal de eerste Water Financing Facility gestalte krijgen. Het betrekken van de private sector bij water wordt in 2017 gefaciliteerd door een call for proposals van de faciliteit voor publiek private partnerschappen, het Fonds Duurzaam Water.

2.3. Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

Klimaat en hernieuwbare energie

  • Voortzetten van de inzet op klimaatadaptatie. Het gaat dan vooral om voedselzekerheid en water en extra inzet op een geïntegreerde aanpak via duurzaam landschapsbeheer.

  • Nederland werkt nauw samen met de Wereldbank om internationale bedrijven te bewegen de waardering van natuurlijk kapitaal te integreren in hun besluitvorming. Overheden in opkomende economieën alsook de private sector (agrarische sector, textiel sector en financiële sector) worden gestimuleerd om te komen tot duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

  • In 2017 wordt een nieuwe door RVO te beheren energiefaciliteit gestart met activiteiten gericht op het ondersteunen van drie tot vijf landen in de regio Midden-Oosten/Noord-Afrika bij hun transitie naar een duurzame energievoorziening. Ook wordt in 2017 een gerichte inzet gepleegd om de toegang tot hernieuwbare energie voor tenminste 100.000 vluchtelingen en ontheemden in deze regio te verbeteren.

  • Ontwikkelen van innovatieve financieringsinstrumenten is van groot belang. Op die wijze kan de private sector worden aangespoord om versneld op klimaatrelevante wijze in ontwikkelingslanden te investeren. Ook is er een noodzaak voor het introduceren van innovatieve producten en technieken. In dit verband zal aansluiting met het topsectorenbeleid gezocht worden. Ten slotte zal in 2017 een besluit worden genomen over de herkapitalisering van het Groene Klimaat Fonds (GCF) en de Global Environment Facility (GEF). Daarnaast blijft Nederland betrokken bij UNEP door het verstrekken van een algemene bijdrage. Daarbij zet Nederland zich in om de Nederlandse ambities terug te laten komen in het UNEP-werkprogramma. Klimaatdiplomatie zal een belangrijke inzet blijven. De inzet is om met gelijkgezinde landen en niet-statelijke actoren (zoals bedrijven, steden en lagere overheden) actief te blijven inzetten op wereldwijde opvolging van de ambities van het internationale klimaatverdrag. In dit verband is ook van belang dat mogelijke geopolitieke gevolgen van de opwarming van de aarde goed worden meegewogen in de ontwikkeling van internationaal beleid. Daarom zal ook in 2017 een conferentie in het kader van Planetary Security worden georganiseerd in Nederland.

  • Nederland zal blijven bevorderen dat het GCF een leidende rol behoud voor een gender responsive financieringsaanpak. Daarnaast benadrukt Nederland het belang van gender bij het uitvoeren van klimaatdiplomatie; bij het bevorderen van een transitie naar duurzame, groene groei spelen vrouwen een belangrijke rol als agents of change.

Duurzaam beheer van grondstoffen

  • Met steun van het Verenigd Koninkrijk, de Europese Commissie, bedrijven als Apple, Philips en Intel en de ngo’s Solidaridad en IPIS lanceerde Nederland in 2016 het initiatief voor een European Partnership for Responsible Minerals (EPRM). In 2017 zal dit partnerschap daadwerkelijk actief moeten worden. Het partnerschap heeft tot doel de vraag naar en het aanbod van verantwoord gewonnen conflictmineralen (tantalum, tin, tungsten en goud) te vergroten, door activiteiten gericht op het verbeteren van de omstandigheden waaronder deze mineralen worden gewonnen en door de uitwisseling van kennis en ervaring met betrekking tot het gebruik en de inkoop van deze conflictmaterialen.

  • Het bevorderen van verantwoorde mijnbouw via de activiteit «Responsible Mining Index» liep in 2016 enige vertraging op. Hierdoor vindt de publicatie van een eerste index mogelijk pas in 2017 plaats.

  • Verder blijft Nederland bijdragen aan het vergroten van de maatschappelijke en ontwikkelingsimpact van de winning van mineralen in ontwikkelingslanden door nieuwe bijdragen aan programma’s van het IMF (Managing Natural Resources Wealth Topical Fund) en de Wereldbank (Extractives Global Programmatic Support) en aan het internationaal secretariaat van het Extractives Industries Transparancy Initiative.

Artikel 3: Sociale vooruitgang

A: Algemene doelstelling

Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling ten behoeve van een duurzame en rechtvaardige wereld, door het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van HIV/aids; het bevorderen van gelijke rechten en kansen voor vrouwen; versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte als voorwaarde voor organisaties om effectief te opereren; versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, zodat zij hun stem kunnen laten horen en een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek. Met deze agenda wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de overkoepelende gedachte van inclusieve ontwikkeling en de leave no one behind agenda die centraal staat in de Global Goals (SDG’s).

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten.

  • Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in lage- en middeninkomenslanden, via onder meer 25 strategische partnerschappen in het kader van Samenspraak en Tegenspraak, het Voice fonds, het accountability fonds, SRGR-fonds, Product Development Partnerships, FLOW 2016–2020 en NAP1325.

  • De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via NICHE en de opleiding van professionals via NFP; en de Kennisplatforms voor Development Policies en voor SRGR (Share-Net International).

Stimuleren

  • Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door de mogelijkheden en kansen te vergroten van mannen en vrouwen in ontwikkelingslanden.

  • De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en HIV-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de follow-up van ICPD beyond 2014 en implementatie van SRGR en gendergelijkheid als onderdeel van de 2030 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden, in de samenwerking met ngo’s en in samenwerking met private partijen en het bedrijfsleven.

  • Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale organisaties ter versterking van politieke participatie, economische zelfstandigheid, een actieve rol van vrouwen in vredesprocessen en de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.

  • De samenwerking met het maatschappelijk middenveld op de internationale beleidsagenda en het bevorderen van de politieke ruimte in internationale fora, waaronder het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC).

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Streefwaarden 2017

Streefwaarden 2020

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gender gelijkheid

Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome)

100 in dat jaar bereikt

500

 

Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties

Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid (output)

50 in dat jaar bereikt

350, cumulatief

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en HIV

Toegang tot family planning

Aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden

3 miljoen extra vrouwen en meisjes, cumulatief

6 miljoen extra vrouwen en meisjes, cumulatief

(ten opzichte van het basisjaar 2012)

 

Rechten

Tevredenheid van de SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen in hun focuslanden

Niet van toepassing

Tevredenheid (minimale score 4 op 1–5 schaal) in 80% van de focus landen

C: Beleidswijzigingen

  • Opname in de begroting van nieuwe indicatoren. In 2017 wordt gestreefd naar 50 maatschappelijke organisaties wiens capaciteit op gebied van gender gelijkheid is versterkt (output indicator). Door versterkte capaciteit van deze 50 maatschappelijke organisaties zullen 100 publieke instanties en bedrijven in 2017 aantoonbaar hebben bijgedragen aan verbetering van de maatschappelijke randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome indicator).

  • In 2017 wordt gestreefd naar 3 miljoen vrouwen en meisjes met toegang tot moderne anticonceptie. Nederland neemt 5% van de totale uitgaven aan family planning voor 69 FamilyPlanning2020 focuslanden voor zijn rekening. Hiervan is afgeleid dat ook ongeveer 5% van het internationaal afgesproken aantal te bereiken vrouwen en meisjes (120 miljoen vrouwen en meisjes in 2020) aan Nederland kan worden toegeschreven. Nederland zet zich ook in voor een grotere bijdrage van andere donoren en de focuslanden zelf aan deze doelen.

  • Voor 2017 is tevens een kwalitatieve indicator gekozen: Tevredenheid van de SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen in hun focuslanden. Het doel is een verder toenemende tevredenheid van de verschillende partners over de bereikte resultaten, in een steeds groter wordend aantal focuslanden.

  • Binnen bestaande SRGR-partnerschappen en in enkele nieuw te ontwikkelen samenwerkingsverbanden (met respectievelijk de internationale NGO IPAS die zich richt op terugdringing van onveilige abortus, met International Planned Parenthood Federation, met Marie Stopes International) wordt extra ingezet op adequate integratie van SRGR – inclusief toegang tot veilige abortus – in humanitaire interventies en in ontwikkelingsinspanningen in fragiele settings.

  • Versterkte inzet en meer middelen voor ondersteuning van zuidelijke vrouwenorganisaties in lijn met de motie Veldhoven en Van Laar over 10 miljoen voor zuidelijke organisaties

  • In opvolging van de doorlichting Gender Sense and Sensitivity zal meer aandacht komen voor het versterken van monitoring en evaluatie capaciteit van uitvoerende organisaties en vooraf vastgelegde monitoring- en evaluatiekaders. Ook worden zo vaak als mogelijk nulmetingen gedaan en worden gender analyses consistenter vooraf toegepast. Daarnaast worden uitvoerende organisaties verplicht om een betere koppeling van resultaten en budgetten aan te brengen.

  • In opvolging van de evaluatie van het tweede medefinancieringsstelsel (MFS II) staat bij uitvoering van partnerschappen 2017 het belang van een goede contextanalyse en lokaal eigenaarschap meer centraal. De ervaringen en geleerde lessen voor wat betreft capaciteitsversterking voor lobby en advocacy worden besproken in webinars en andere leersessies, onder andere in samenwerking met Partos.

  • Binnen de agenda van Sociale Ontwikkeling zal Nederland zich in 2017 specifiek richten op de doelstellingen en subdoelstellingen van SDG 3 (Ensure healthy lives and promote wellbeing for all and all ages), SDG 5 (Achieve gender equality and empower all women and girls), SDG 10 (Reduce inequality within and among countries) en onderdelen van SDG 16 (Promote peaceful and inclusive societies for sustainable development, provide access to justice for all and build effective, accountable and inclusive institutions at all levels).

  • In 2017 meer nadruk op inclusieve ontwikkeling bij de uitvoering van de SDG’s. De diplomatieke inzet op de leave no one behind-agenda neemt toe in belang, waarbij inzet van mensen en middelen in dialoog met internationale organisaties, overheden, maatschappelijke partners zij aan zij gaan met de programmatische inzet (zie ook bovenstaande Motie van Veldhoven en van Laar).

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Sociale vooruitgang

Bedragen in EUR 1.000

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

 

1.470.001

950.714

222.763

395.827

315.463

327.463

315.463

                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

 

904.810

854.286

727.524

725.023

723.923

723.923

713.923

 

waarvan juridisch verplicht

     

96%

       
                   

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids

371.796

421.784

416.784

417.784

416.784

416.784

416.784

                   
 

Subsidies

               
   

Centrale programma's SRGR & HIV/aids

118.065

164.739

168.914

175.881

174.881

174.881

174.881

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

Unicef

10.000

12.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

   

UNAIDS

20.000

20.000

18.000

20.000

20.000

20.000

20.000

   

SRGR; Strategische Alliantie Internationale NGO's

8.275

1.875

         
   

Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis

54.981

54.000

52.000

52.000

52.000

52.000

52.000

   

UNFPA

61.500

65.000

65.500

60.000

60.000

60.000

60.000

   

WHO-PAHO

5.985

6.713

6.713

6.713

6.713

6.713

6.713

   

Partnershipprogramma WHO

9.728

11.683

11.683

10.216

10.216

10.216

10.216

   

Landenprogramma's SRGR & HIV/aids

83.264

85.774

83.974

82.974

82.974

82.974

82.974

                   

3.2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

42.332

46.339

53.989

52.939

52.839

52.839

42.839

                   
 

Subsidies

               
   

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

32.100

32.358

42.289

42.239

42.139

42.139

32.139

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

UNWOMEN

5.948

9.000

7.000

6.000

6.000

6.000

6.000

   

Landenprogramma's gelijke rechten en kansen voor vrouwen

4.286

4.981

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

                   

3.3

Versterkt maatschappelijk middenveld

435.597

335.476

221.451

219.000

219.000

219.000

219.000

                   
 

Subsidies

               
   

Vakbondsmedefinancieringsprogramma

12.744

3.678

2.451

       
   

SNV programma

40.100

7.000

       

   

Strategische partnerschappen

379.626

323.000

219.000

219.000

219.000

219.000

219.000

   

Twinningsfaciliteit Suriname

3.127

1.798

         
                   

3.4

Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

55.085

50.687

35.300

35.300

35.300

35.300

35.300

                   
 

Subsidies

               
   

Onderzoekprogramma's

3.175

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

   

Onderwijsprogramma's

137

121

         
   

Internationale hoger onderwijsprogramma's

44.138

45.459

32.300

32.300

32.300

32.300

32.300

                 

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

Landenprogramma's hoger onderwijs

 

1.150

         

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids zijn vrijwel volledig juridisch verplicht. Veel van de contracten, zoals voor de SRGR-partnerschappen en de subsidies voor internationale ngo’s zijn meerjarig vastgelegd. Alle bijdragen aan internationale organisaties zoals het Global Fund to Fight AIDS, TB and Malaria en UNAIDS zijn ook juridisch verplicht. Voor het artikelonderdeel gelijke rechten en kansen voor vrouwen is het hele budget juridisch verplicht onder andere als gevolg van de beleidskaders FLOW en NAP 1325 en de bijdrage aan UN Women. Onder versterkt maatschappelijk middenveld staan de geraamde uitgaven voor het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak en dit is volledig juridisch verplicht. Het betreft hier meerjarige contracten. Voor het onderdeel toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek is de helft juridisch verplicht. Het betreffen lopende programma’s voor beurzen en capaciteitsversterking op het gebied van hoger- en beroepsonderwijs.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/Aids

  • Op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief hiv/aids, wordt financieel, menselijk en politiek kapitaal ingezet. Zo wordt in de SRGR-partnerschappen met diverse ngo’s en allianties niet alleen financieel geïnvesteerd (subsidies) maar ook beleidsinhoudelijk.

  • Via dergelijke partnerschappen en in de samenwerking met UNFPA, dat ongeoormerkte en geoormerkte bijdragen ontvangt, wordt extra ingezet op aandacht voor SRGR in humanitaire en fragiele settings.

  • De nieuwe bijdrage aan het Global Fund to Fight AIDS, TB and Malaria voor 2018 t/m 2020 wordt op jaarbasis verlaagd met EUR 3 miljoen ten behoeve van extra subsidies voor ngo’s die werken aan de integratie van dienstverlening en voorlichting op het gebied van hiv/aids en van SRGR. Deze subsidies worden verstrekt door ambassades, binnen de landenprogramma’s voor SRGR inclusief hiv/aids.

  • Ook wordt het subsidie instrument gericht ingezet om in aanloop naar de tweejaarlijkse internationale aidsconferentie, die in 2018 in Amsterdam plaatsvindt, de betrokkenheid vanuit Oost-Europa en Centraal Azië bij het internationale debat over hiv/aids te vergroten en de samenwerking met deze regio’s op dit gebied te intensiveren.

  • Van de bijdrage aan de WHO is EUR 1,6 miljoen non-ODA.

3.2 Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

  • Gendergelijkheid vergt de inzet van alle instrumenten van buitenlands beleid. Vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn geïntegreerd in de speerpunten en anderen prioritaire beleidsterreinen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

  • De door de Kamer gevraagde verhoging van financiële middelen geoormerkt voor vrouwenrechten en gendergelijkheid zal worden ingezet voor de versterking van Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties, die een cruciale rol hebben bij het aanjagen, agenderen, bepleiten en monitoren van vrouwenrechten en gendergelijkheid. De extra middelen voor versterking van Zuidelijke organisaties actief op vrouwenrechten komen bovenop de eerder voorziene financiële inzet voor vrouwenrechten en gendergelijkheid en bedragen EUR 10 miljoen per jaar met ingang van 2017.

  • Intensivering op de thema’s vrouwenrechten en gendergelijkheid in fragiele settings en binnen humanitaire hulp. Het derde Nationaal Actieplan Vrouwen, vrede en veiligheid ging op 8 maart 2016 van start. De activiteiten die worden gefinancierd uit het Subsidiekader Vrouwen, vrede en veiligheid zijn op 1 november 2016 begonnen. De doellanden zijn Afghanistan, Colombia, de Democratische Republiek Congo, Irak, Jemen, Libië, Syrië en Zuid-Soedan.

3.3 Versterkt maatschappelijk middenveld

  • De programma’s van de vijfentwintig Strategische Partnerschappen binnen het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak richten zich op het versterken van de capaciteit van maatschappelijke partners in lage- en middeninkomenslanden op het terrein van pleiten en beïnvloeden. Acht van de vijfentwintig Strategische Partnerschappen hebben specifiek als doel het behoud van de ruimte voor maatschappelijke organisaties en bewegingen. Voor deze agenda wordt intensief samengewerkt tussen partners en de overheid, inclusief het ambassadenetwerk. Ook wordt samengewerkt met het CIVICUS-netwerk die de manoeuvreerruimte voor maatschappelijke organisaties mondiaal meet.

  • Via het Accountability fonds, gekanaliseerd via ambassades, zullen direct lokale partners gesteund worden. Legitimiteit en ownership van Zuidelijke ngo’s worden daarbij in de geformuleerde programma’s benadrukt als voorwaarde voor effectief «Pleiten en Beïnvloeden». Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties krijgen binnen het Accountability Fonds een voorkeursbehandeling om via dit fonds vrouwenrechten te bepleiten en te waken over de uitvoering van beleid.

  • Het Voice-fonds is in 2016 van start gegaan met een eerste oproep voor voorstellen. Het doel van de ingediende voorstellen is om de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen een stem te geven om hun positie te verbeteren en beleid te beïnvloeden. In 2017 zal dit fonds volledig operationeel zijn en zullen de organisaties ook van elkaar kunnen leren effectiever te pleiten en te beïnvloeden.

3.4 Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

  • Medio 2017 zullen de contracten voor het beheer voor het beurzenprogramma NFP en het capaciteitsversterkingsprogramma NICHE vernieuwd worden. In 2016 worden landenstudies (Kenia, Tanzania, Ethiopië) en een externe evaluatie uitgevoerd om richting te geven aan vernieuwingen voor de nieuwe fase van het capaciteitsversterkingsprogramma.

  • De programma’s worden strategische ingezet binnen de thematische speerpunten. Vraagsturing staat voorop op basis van een analyse van en aansluiting bij lokale behoeften. De wenselijkheid van continuering van de huidige focus op voedselzekerheid zal daarbij eveneens worden bezien, alsook het reserveren van capaciteit (rapid response capacity) om in te zetten op specifieke landen en thema’s op actuele ontwikkelingen, zoals bleek bij de Ebola epidemie in West Afrika.

  • Binnen de capaciteitsversterkingsprogramma’s zal meer ruimte komen voor alumnibeleid en ondersteuning van de posten bij het opzetten van lokale alumni netwerken.

  • Het intensiever betrekken van Nederlandse kennisinstellingen in de projectontwikkelingsfase levert meerwaarde op en mogelijkheden daartoe worden verder onderzocht binnen het principe van vraagsturing.

  • De capaciteitsversterkingsprogramma’s hebben naast een ondersteunende functie binnen het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook een rol in de onderwijsdoelstellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Met de direct betrokken departementen Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken, de uitvoeringsorganisaties EP Nuffic en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en koepelorganisaties Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) en Vereniging Hogescholen (VH) wordt de synergie tussen de onderwijs, handel en ontwikkelingsdoelstellingen verder versterkt in 2017.

Artikel 4: Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

A: Algemene doelstelling

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling door het voorkomen en terugdringen van conflictsituaties en het bevorderen van rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, legitieme en democratische staatsstructuren en het bestrijden van corruptie. Tevens het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Programma’s en partners op het terrein van veiligheid & rechtsorde, gericht op het aanpakken van de grondoorzaken van conflict, waaronder early warning en conflictpreventie, Security Sector Reform (SSR), rechtsstaatontwikkeling en sociaal- economische wederopbouw. Voor een deel worden deze gefinancierd uit het geïntegreerde Budget Internationale Veiligheid (Defensiebegroting) en het Stabiliteitsfonds (BZ-begroting), waarmee het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten wordt geborgd.

  • Humanitaire hulpverlening door gespecialiseerde VN-organisaties, het Internationale en Nederlandse Rode Kruis, en Nederlandse ngo’s (Dutch Relief Alliance).

  • Programma’s gericht op innovatie van de humanitaire hulpverlening.

Stimuleren

  • Programma’s gericht op veiligheid & rechtsorde en «legitieme stabiliteit» in partnerlanden in landen waarin zich actuele crises voordoen en in de regio’s van het Grote Merengebied en de Hoorn van Afrika. Onder deze programma’s valt ook grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via humanitair ontmijnen en cluster munitie programma’s.

  • Innovatie bij noodhulporganisaties om efficiënter en effectiever te werken en om de onderlinge coördinatie te versterken.

  • Verbeterde opvang van vluchtelingen in de regio en vergroten van paraatheid voor tijdige en effectieve rampenrespons.

  • Betrekken van kwetsbare groepen in humanitaire situaties bij beleid en uitvoering en het tegengaan van seksueel geweld.

Regisseren

  • Handhaving en bevordering van internationaal humanitair recht en humanitaire principes en innovatie, gender en psychosociale zorg bij humanitaire hulpverlening. Nederland zal tevens aandringen op nieuwe manieren om de snel stijgende humanitaire noden in een alsmaar complexer wordende wereld het hoofd te blijven bieden door onder andere het nakomen en stimuleren van afspraken gemaakt in de Grand Bargain en tijdens de World Humanitarian Summit in 2016.

  • Samenwerking met actoren zoals de VN, het Rode Kruis en ngo’s voor een effectievere noodhulpverlening, en met de Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department (ECHO) en EU-lidstaten.

  • Betere samenwerking op veiligheid & rechtsorde tussen UNDP (team rechtsstaatsontwikkeling) en VN-DPKO via multi-donor dialoog over het Global Focal Point for Justice, Police and Corrections.

  • Meer interne cohesie tussen EU-instellingen, met name de Europese Commissie en EDEO, op crisisbeheersing en conflictpreventie, onder meer via het Comprehensie Approach Action Plan en de Joint Communication on Capacity Building in support of security and development waarbij Nederland eigen best practices inbrengt.

  • Bevordering van herstel na crises en stimulering van een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld bij lokale conflictpreventie, het bevorderen van participatie van burgers en sociaaleconomische wederopbouw.

  • Mede middels Nederlands co-voorzitterschap van het Global Partnership for Effective Development Cooperation bevordering van de implementatie van de voor het speerpunt veiligheid & rechtsorde relevante doelstellingen uit de post-2015 agenda (vooral SDG 16: Peace, justice and strong institutions).

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Streefwaarden 2017

Streefwaarden 2020

Veiligheid & Rechtsorde

Rechtstaat ontwikkeling

Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot rechtspraak via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten

In 6 fragiele of post-conflict landen, 50.000 in dat jaar bereikt, waarvan minstens de helft vrouwen.

In 6 fragiele of post-conflict landen 200,000, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief

 

Menselijke Veiligheid

Aantal m2 land dat is ontmijnd

5 miljoen in dat jaar bereikt

24 miljoen, cumulatief

C: Beleidswijzigingen

  • Opname in de begroting van nieuwe indicatoren. Als onderdeel van de inspanningen voor rechtstaatsontwikkeling, wordt er in 2017 naar gestreefd om ten minste 50.000 mensen, waarvan minstens de helft vrouwen, toegang te geven tot formele of informele rechtspraak. Deze streefwaarde is gebaseerd op een analyse van de in 2015 behaalde resultaten, toen 35.000 mensen toegang kregen tot (in)formele rechtspraak.

  • Binnen de inzet ter versterking van de rechtstaat zullen twee punten meer aandacht krijgen: (i) de manier waarop een gebrek aan (toegang tot) recht of Transitional Justice zowel een grondoorzaak van migratie en van conflicten kan vormen; en (ii) de manier waarop innovatieve partnerschappen met het maatschappelijk middenveld en de private sector bij kunnen dragen aan het versterken van de rechtstaat.

  • Bij ontmijningsactiviteiten zal nog meer nadruk worden gelegd op het meten van de sociale en economische impact van ontmijning voor mensen. Vanuit de BZ-begroting (ODA-deel Stabiliteitsfonds) wordt voor de periode 2016–2020 EUR 45 miljoen beschikbaar gesteld voor ontmijningsprojecten van The Halo Trust, Mines Advisory Group en de Danish Church Aid in 13 landen. De ontmijningsprojecten zullen zich richten op het onderzoeken en ontruimen van landmijngebieden, het ontmantelen en vernietigen van mijnen, steun voor de slachtoffers en hun families, en het geven van voorlichting.

  • De beleidsdoorlichting van het Nederlandse humanitaire beleid over de periode 2009–2014 heeft geleid tot een aantal wijzigingen. Het beleid van lange termijn, flexibele, ongeoormerkte financiering van VN, Rode Kruis en NGO humanitaire partners zal worden voortgezet. Nederland loopt hierin voorop. Partners zullen echter meer worden aangesproken op gezamenlijke, gecoördineerde behoeftenbepalingen en responsplannen en op betere verantwoording volgens IATI standaarden. Er wordt capaciteit ingezet in de Hoorn van Afrika om de situatie en de uitvoering van de hulpverlening te monitoren. Het gebruik van data in humanitaire crises krijgt een impuls met de oprichting en vestiging van een VN humanitair data centrum in Den Haag.

  • Er zal intensiever worden geprioriteerd op landen in de (eerste en tweede) ring van instabiliteit rondom Europa. Dit geldt ook voor de inzet van middelen en de invulling van partnerschappen.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Bedragen in EUR 1.000

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

 

747.279

931.877

329.990

455.382

262.382

262.382

262.382

                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

 

736.387

894.080

469.106

396.805

400.260

400.260

400.260

 

waarvan juridisch verplicht

     

76%

       
                   

4.1

Humanitaire hulp

 

321.378

243.092

220.017

205.017

205.017

205.017

205.017

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

UNHCR

33.000

42.000

46.000

33.000

33.000

33.000

33.000

   

Wereldvoedselprogramma

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

   

UNRWA

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

   

Noodhulpprogramma's

236.522

151.000

124.000

122.000

122.000

122.000

122.000

   

Noodhulpprogramma's non-ODA

2.856

1.092

1.017

1.017

1.017

1.017

1.017

                   

4.3

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie

202.404

450.988

191.718

191.788

195.243

195.243

195.243

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

landenprogramma's legitieme en capabele overheid

2.236

1.272

1.530

1.150

1.000

1.000

1.000

   

Landenprogramma's functionerende rechtsorde

84.520

71.726

79.126

79.001

81.606

81.606

81.606

   

Midden Amerika programma

9.034

3.760

         
   

Landenprogramma's inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en confilictpreventie

3.785

3.500

4.500

2.500

2.500

2.500

2.500

   

functionerende rechtsorde

5.484

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

   

Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie

30.401

34.645

31.287

33.862

34.862

34.862

34.862

   

Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen

46.390

46.585

46.000

46.000

46.000

46.000

46.000

   

Legitieme en capabele overheid

15.878

19.275

19.275

19.275

19.275

19.275

19.275

   

Vluchteliingenopvang in de regio

 

259.900

         
                   
                   

4.4

Noodhulpfonds

212.605

200.000

57.371

0

0

0

0

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

Noodhulpfonds

212.605

200.000

57.371

       

D2: Budgetflexibiliteit

80% van het budget voor humanitaire hulp is juridisch verplicht. Het gaat om de bijdragen aan internationale organisaties en wereldwijde fondsen/organisaties die meerjarig zijn vastgelegd. Ongeveer 20% van het budget voor humanitaire hulp is nog niet juridisch verplicht.

Dit betreft uitgaven die afhankelijk zijn van de actualiteit en de behoefte bij de inzet in noodsituaties. Ook de programma’s voor functionerende rechtsorde en capabele overheid, inclusieve en politieke processen, vredesdividend, werkgelegenheid en basisvoorzieningen, en functionerende rechtsorde zijn voor een groot deel juridisch verplicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

4.1 Humanitaire Hulp

  • Ongeoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp.

  • Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA, UNICEF en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit.

  • Landenspecifieke bijdragen aan VN-organisaties, het Internationale Rode Kruis en Nederlandse ngo’s (Dutch Relief Alliance-DRA).

  • Blokallocatie bijdragen aan het Nederlandse Rode Kruis.

  • Bijdragen aan organisaties die zich bezig houden met rampenparaatheid, innovatie, veiligheid van hulpverleners en opvang in de regio, waaronder steun aan lokale autoriteiten en gastgemeenschappen.

Artikel 4.2 is vervallen, omdat het Budget Internationale Veiligheid (BIV) vanaf 2015 is opgenomen op de begroting van het Ministerie van Defensie. De besluitvorming wordt interdepartementaal voorbereid, waarmee het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten wordt geborgd.

Binnen het BIV blijft jaarlijks EUR 60 miljoen beschikbaar voor de begrotingen van BZ en BHOS voor activiteiten op het terrein van hervorming van de veiligheidssector, beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is, rechtstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw. Bij voorjaarsnota worden deze middelen overgeheveld naar de begrotingen van BZ en BHOS.

4.3 Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie

  • Legitieme en capabele overheid wordt geheel gefinancierd via een aantal grote, internationaal opererende ngo’s en igo’s op het gebied van corruptiebestrijding, democratisering, lokaal bestuur, politieke partijen en parlementen.

  • Inclusieve politieke processen en vredesdialogen worden voor het overgrote gedeelte uitgevoerd via een mix van nationale en internationale ngo’s.

  • Bij sociaaleconomische wederopbouw (vredesdividend) is deels sprake van uitvoering via maatschappelijke organisaties. In 2016 zijn, door middel van een subsidietender, organisaties geselecteerd om activiteiten uit te voeren die «legitieme stabiliteit» in fragiele staten bevorderen (Addressing Root Causes tender).

  • In specifieke landenprogramma’s wordt vaak gekozen voor uitvoering van wederopbouw programma’s via het multilaterale kanaal (Multi-Donor Trust Funds), met het oog op de noodzakelijke coördinatie ter plekke en het belang van de betrokkenheid van de nationale overheid bij de uitvoering.

  • In het geval van rechtsstaatontwikkeling wordt met een beperkt aantal multilaterale en niet-gouvernementele organisaties samengewerkt en is op landenniveau een beperkt aantal ngo’s actief in de bilaterale programma’s.

  • Op Human Security gerichte activiteiten worden over het algemeen gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds dat op de BZ begroting staat (H5, artikel 2.4).

  • Vluchtelingenopvang in de regio draagt bij aan het lange-termijn perspectief voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in de Syrië regio (zie ook de beleidsagenda). Een deel van de middelen wordt in 2017 besteed. De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd zodra er een beter beeld is van de uitputting van de extra middelen in 2016 en de doorvertaling naar de inzet in 2017.

4.4 Noodhulpfonds

  • Het noodhulpfonds is bestemd voor extra bijdragen aan de diverse humanitaire crises wereldwijd, en katalyserende activiteiten ter bevordering van opvang vluchtelingen in de regio, innovatie, hulp aan kwetsbare groepen en verbetering van de veiligheid van hulpverleners. Een omschrijving van deze prioriteiten vindt u in de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 18 september 2014. Het fonds bedroeg bij de oprichting EUR 570 miljoen. Door hoge betalingen in 2015 en een kasschuif van 2017 naar 2016 van EUR 50 miljoen resteert nu nog EUR 57 miljoen in 2017 waarvan meer dan de helft reeds verplicht is.

Artikel 5: Versterkte kaders voor ontwikkeling

A: Algemene doelstelling

Versterkte kaders voor ontwikkeling en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren; het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland en bijdragen aan migratie en ontwikkeling.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen het multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.

  • Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke uitvoerende rol hebben in het bereiken van ontwikkeling en inclusieve groei.

  • Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen, zowel Nederlandse als uit bij voorkeur de allerarmste ontwikkelingslanden op strategische posities bij multilaterale organisaties.

  • Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.

  • Het ondersteunen van initiatieven die cultuur en sport inzetten voor ontwikkeling, zowel op de posten in zeven landen als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals het Prins Claus Fonds en KNVB WorldCoaches.

  • Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten en bestrijding mensensmokkel/handel, en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.

Stimuleren

  • Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur om zo coherentie en effectiviteit te verbeteren.

  • Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen.

  • Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau.

  • Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.

  • Internationaal en nationaal een bijdrage leveren aan de implementatie en monitoring van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsagenda en de Financing for Development agenda, onder andere door multilaterale organisaties te stimuleren de uitvoering gezamenlijk op te pakken.

  • In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.

  • Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.

  • Ondersteunen van organisaties en processen die een bijdrage leveren aan internationale economische stabiliteit.

  • Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie en mensenrechten.

  • Het stimuleren dat er rekening wordt gehouden met het belang van ontwikkelingslanden binnen het rijksbrede migratiebeleid.

  • De positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling bevorderen en de negatieve effecten tegengaan.

  • Realisatie van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, waar zowel betrokken landen, NL/EU als vluchtelingen/migranten baat bij hebben.

  • Versterking opvang van vluchtelingen in de regio, door inzet op betere bescherming en door integratie van vluchtelingen in regionale ontwikkelingsplannen, zodat vluchtelingen en gastgemeenschappen betere perspectieven en dienstverlening krijgen. Toegang tot werk en onderwijs vormen hierbij speerpunten. Speciale aandacht gaat uit naar vrouwen en meisjes.

Regisseren

  • De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.

  • De coördinatie van de nationale rijksbrede implementatie van de SDG afspraken.

  • NL leidt en coördineert namens EU en lidstaten de uitrol van het EU programma om vluchtelingenopvang in de Hoorn van Afrika te versterken. Doel: betere bescherming van vluchtelingen (speciale aandacht voor vrouwen en meisjes), betere perspectieven voor gastgemeenschappen en vluchtelingen inclusief meer mogelijkheden om buiten de vluchtelingenkampen te wonen, werken en onderwijs te volgen.

C: Beleidswijzigingen

  • Namens de EU leidt Nederland een programma om vluchtelingenopvang te versterken in de Hoorn van Afrika. In 2017 zal Nederland sterk inzetten op de uitrol van de samenwerking met de private sector, om economische ontwikkeling, beroepsonderwijs en banengroei mogelijk te maken, voor zowel vluchtelingen als gastgemeenschappen.

  • Forse intensivering van aanpak grondoorzaken van irreguliere migratie, niet alleen door Nederland, maar ook door Europese en internationale partners. Daarbij heeft bevordering jeugdwerkgelegenheid prioriteit voor Nederland.

  • Uitrol van innovatieve informatiecampagnes, bij voorkeur in EU-verband, om illegale migratie te ontmoedigen en migranten te informeren over de risico’s van een reis via mensensmokkelaars.

  • In 2017 worden, conform het beleidskader internationaal cultuurbeleid 2017–2020, ODA en non-ODA middelen gebundeld om op geïntegreerde wijze de bijdrage die cultuur kan leveren aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld te ondersteunen. Deze aanpak richt zich op zeven landen in de ring rondom Europa: Egypte, Libanon, Mali, Marokko, Palestijnse Gebieden, Turkije en Rusland (zie Kamerbrief over internationaal cultuurbeleid van 4 mei 2016).

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Bedragen in EUR 1.000

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

 

650.067

199.859

27.767

110.232

18.232

118.232

18.232

 

waarvan garantieverplichtingen

               
                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

 

345.100

– 70.628

– 107.631

– 219.162

– 174.607

– 135.534

51.856

 

waarvan juridisch verplicht

     

95%

       
                   

5.1

Versterkte multilaterale betrokkenheid

166.180

154.480

135.120

129.107

129.107

129.107

129.107

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             

   

UNDP

17.500

28.000

28.000

28.000

28.000

28.000

28.000

   

UNICEF

14.000

24.000

14.000

18.000

18.000

18.000

18.000

   

UNIDO

1.941

1.950

1.950

       
   

Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen

108.494

75.828

66.358

58.230

58.230

58.230

58.230

   

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken

5.945

6.528

6.453

6.518

6.476

6.476

6.476

   

Speciale multilaterale activiteiten

9.402

9.174

9.359

9.359

9.401

9.401

9.401

   

Assistent-deskundigen programma

8.900

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

                   

5.2

Overig armoedebeleid

 

165.902

– 240.108

71.952

70.614

71.378

71.378

71.378

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             

   

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

8.368

12.833

10.404

8.829

8.829

8.829

8.829

   

Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking

10.053

4.250

3.250

250

250

250

250

   

Schuldverlichting

47.556

50.311

52.480

52.457

52.521

52.521

52.521

   

Unesco

4.392

4.804

4.400

4.400

4.400

4.400

4.400

                   
   

Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

 

– 312.306

         
                   

5.3

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

13.018

15.000

15.000

9.000

9.000

9.000

9.000

                   
 

Subsidies

             

   

Migratie en ontwikkeling

3.100

5.000

5.000

3.500

3.500

3.500

3.500

                 

 

Diversen

             

   

Migratie en ontwikkeling

9.918

10.000

10.000

6.500

6.500

6.500

6.500

                 

5.4

Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

     

– 329.703

– 427.883

– 384.092

– 345.019

– 157.629

                 

                   
 

Ontvangsten

 

92.497

164.737

77.082

74.692

72.354

72.068

68.782

                   

5.20

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

 

50.026

43.561

45.906

43.516

41.178

40.892

37.606

                   

5.21

Ontvangsten OS

 

37.480

121.176

31.176

31.176

31.176

31.176

31.176

                   

5.22

Koersverschillen OS

 

0

pm

pm

pm

pm

pm

pm

                   

5.23

Diverse ontvangsten non-ODA

 

4.991

0

0

0

0

0

0

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor versterkte multilaterale betrokkenheid zijn bijna in zijn geheel juridisch verplicht. De uitgaven voor overig armoedebeleid zijn voor wat betreft schuldverlichting en UNESCO volledig juridisch verplicht. Dat geldt ook voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en voor kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling. De uitgaven voor migratie en ontwikkeling zijn gedeeltelijk juridisch verplicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

5.1 Versterkte multilaterale betrokkenheid

  • Bijdragen aan de begrotingen van de Internationale Financiële Instellingen en VN-instellingen en fondsen via middelenaanvulling, kapitaalverhoging en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden. Deze organisaties leveren ook een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen en de klimaatafspraken.

5.2 Overig armoedebeleid

  • Compensatie van de Wereldbank (IDA) en de regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichting geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte om een sterker eigen armoedebeleid te voeren.

  • Bijdrage aan UNESCO, waarvan EUR 1,8 miljoen kwalificeert als non-ODA.

  • Kleine activiteiten op de posten voor cultuur en ontwikkeling.

  • Voor voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking is een bijdrage beschikbaar aan het NCDO waarmee de overgang naar volledige zelfstandigheid een feit is.

5.3 Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

  • Financiering van programma’s van IOM en maatschappelijke organisaties in Nederland ter bevordering van vrijwillige terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers uit ontwikkelingslanden.

  • Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten, bestrijding mensensmokkel/-handel, en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.

  • Bevorderen van dataverzameling inzake migratiestromen en onderzoek naar migratiemotieven en de effectiviteit van diverse interventies om de grondoorzaken van irreguliere migratie aan te pakken.

5.4 Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

  • Om de inzichtelijkheid van de BHOS begroting verder te verbeteren is er met ingang van begrotingsjaar 2017 een nieuw artikelonderdeel gecreëerd. Zie ook de Kamerbrief over de inzichtelijkheid van de BHOS begroting.

  • Het ODA budget wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen van het BNI. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct doorvertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de raming wordt bijgesteld.

  • Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA budget.

  • Dit artikelonderdeel toont bij vaststelling van de begroting een negatief bedrag. Dit wordt veroorzaakt door onder andere:

    • bijstellingen als gevolg van de ontwikkeling van het BNI en

    • bijstellingen als gevolg van de verhoogde toerekening van de eerstejaarsopvangkosten van asielzoekers uit ontwikkelingslanden. Zoals vermeld in de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bedraagt de ODA-toerekening voor deze kosten voor 2017 EUR 900 miljoen.

  • Gezien de mogelijke fluctuaties in de BNI ontwikkeling en de raming van de asielinstroom wordt het tekort op dit artikelonderdeel gedurende het begrotingsjaar ingevuld.

  • Dit is mogelijk omdat door onvoorziene omstandigheden, nieuwe ontwikkelingen en vertragingen geraamde uitgaven mogelijk niet (volledig) gerealiseerd worden. Het is op voorhand niet mogelijk om aan te geven op welke artikelen sprake zal zijn van lagere uitgaven dan waarmee bij de opstelling van de begroting rekening is gehouden. Dit wordt gedurende het begrotingsjaar duidelijk.

Ontvangsten

  • Het betreft hierbij restituties op ontwikkelingssamenwerkingprogramma’s die een lagere realisatie kennen dan oorspronkelijk voorzien. Vanwege bevoorschotting komt het voor dat hierbij restsaldi ontstaan. Daarnaast worden hierop ook de ontvangsten met betrekking tot aflossingen op begrotingsleningen verwerkt.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk wordt informatie gegeven over de budgettaire aansluiting tussen de ontwerpbegroting 2016 en de ontwerpbegroting 2017 voor het begrotingsjaar 2017.

Artikel 1 Duurzame handel en investeringen

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

582.187

757.634

426.453

426.453

426.453

 

mutatie nota van wijziging 2016

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2016

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

 

– 67.758

– 250.858

80.918

22.820

– 9.204

 

nieuwe mutaties 2016

 

– 125

– 9.790

– 13.790

– 13.790

– 13.790

 

Stand ontwerpbegroting 2017

390.662

514.304

496.986

493.581

435.483

403.459

483.505

Toelichting artikel 1 uitgaven

Bij eerste suppletoire begroting 2016 werd het budget 2017 verlaagd. Belangrijke verklarende mutaties zijn een verlaging van EUR 62 miljoen voor private sector ontwikkeling en verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden, en een verlaging voor het DGGF. Conform de aankondiging in de Kamerbrief over de Mid-term Review van het Dutch Good Growth van 1 oktober 2015 is het kasritme voor het DGGF meerjarig bijgesteld.

Daarnaast is ter dekking van budgettaire problematiek vanwege een verslechterde ruilvoet besloten tot een taakstelling op de departementale begrotingen, waarbij vanaf 2017 de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met een bedrag van EUR 49 miljoen wordt verlaagd. Dat bedrag is het ODA-aandeel in de HGIS-taaksteling. Hiervoor wordt op beleidsartikel 1 het budget voor PSD vanaf 2017 verlaagd met EUR 9 miljoen en het budget voor handels- en investeringsbevordering met EUR 0,8 miljoen.

Artikel 1 Duurzame handel en investeringen

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

23.463

20.685

1.815

1.815

1.815

 

mutatie nota van wijziging 2016

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2016

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

 

69.569

2.441

2.304

2.176

2.058

 

nieuwe mutaties 2016

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2017

11.052

93.032

23.126

4.119

3.991

3.873

3.764

Toelichting artikel 1 ontvangsten

De ontvangsten in 2017 en verder betreffen de vrijval van middelen van het nog uitstaande FOM-portfolio. De FOM is medio 2016 opgegaan in het DTIF. De komende jaren betreffen daarom louter het beheer en afbouw van de bestaande portefeuille. De middelen die de komende jaren vrijvallen worden toegevoegd aan het DTIF.

Artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

632.320

665.742

680.742

685.742

685.742

 

mutatie nota van wijziging 2016

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2016

 

– 8.500

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

 

19.436

15.785

14.984

8.715

8.715

 

nieuwe mutaties 2016

 

– 455

– 21.455

– 27.455

– 27.455

– 27.455

 

Stand ontwerpbegroting 2017

525.705

642.801

660.072

668.271

667.002

667.002

673.457

Toelichting artikel 2

Bij eerste suppletoire begroting 2016 werd het budget 2017 verhoogd met EUR 15,8 miljoen. Dit is veroorzaakt door een herschikking van activiteiten binnen het landenbudget van Zuid Soedan, die leidde tot een verhoging van het budget voor water en voedselzekerheid (ten koste van functionerende rechtsorde). Ook is de mutatie veroorzaakt door de verhoging van de bijdrage op het gebied van voedselzekerheid aan IFAD vanwege een ongunstige wisselkoers.

Ter invulling van de taakstelling als gevolg van de ruilvoetverslechtering wordt op beleidsartikel 2 vanaf 2017 het budget voor voedselzekerheid verlaagd met EUR 11 miljoen, voor water met EUR 6 miljoen, en klimaat met EUR 4 miljoen.

Artikel 3 Sociale vooruitgang

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

847.642

732.970

730.470

730.470

730.470

 

mutatie nota van wijziging 2016

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2016

 

8.000

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

 

– 1.356

– 2.446

– 2.447

– 3.547

– 3.547

 

nieuwe mutaties 2016

 

0

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

 

Stand ontwerpbegroting 2017

904.810

854.286

727.524

725.023

723.923

723.923

713.923

Toelichting artikel 3

Het budget 2017 wordt met EUR 3 miljoen verlaagd. Dit is een saldo van twee mutaties. Ten eerste wordt het budget met EUR 10 miljoen verhoogd als gevolg van de motie Van Laar/Van Veldhoven over Zuidelijke organisaties. Ten tweede wordt ter invulling van de taakstelling als gevolg van de ruilvoetverslechtering vanaf 2017 het budget verlaagd met EUR 13 miljoen.

Artikel 4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

544.571

544.571

404.571

414.571

414.571

0

mutatie nota van wijziging 2016

 

0

0

0

0

0

0

mutatie amendement 2016

 

13.000

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

 

336.509

– 69.465

– 1.766

– 8.311

– 8.311

0

nieuwe mutaties 2016

 

0

– 6.000

– 6.000

– 6.000

– 6.000

 

Stand ontwerpbegroting 2017

736.387

894.080

469.106

396.805

400.260

400.260

400.260

Toelichting artikel 4

Bij eerste suppletoire begroting 2016 werd het budget 2017 verlaagd met EUR 69 miljoen. Dit is deels veroorzaakt door mutaties binnen het Noodhulpfonds. Door hoge betalingen in 2015 en een kasschuif van 2017 naar 2016 van EUR 50 miljoen resteert nu nog EUR 57 miljoen in 2017. Ook is de verlaging het gevolg van een herschikking van activiteiten binnen het landenbudget van Zuid-Soedan, die leidde tot een verlaging van het budget voor functionerende rechtsorde (ten gunste van voedselzekerheid en water).

Ter invulling van de taakstelling als gevolg van de ruilvoetverslechtering wordt vanaf 2017 het budget voor veiligheid en rechtstaat met 6 miljoen verminderd.

Artikel 5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

80.186

– 69.488

187.718

176.927

245.796

 

mutatie nota van wijziging 2016

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2016

 

– 12.500

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

 

1.169

42.259

– 255.959

– 165.831

– 201.827

 

nieuwe mutaties 2016

 

– 139.483

– 80.402

– 150.921

– 185.703

– 179.503

 

Stand ontwerpbegroting 2017

345.100

– 70.628

– 107.631

– 219.162

– 174.607

– 135.534

51.856

Toelichting artikel 5

De mutaties op dit artikel zijn het gevolg van toenemende uitgaven voor de opvang van asielzoekers en verlaging van het ODA-budget als gevolg van BNI-bijstellingen.

In de begroting 2016 werd nog uitgegaan van een asielinstroom van 26.000 voor 2016 en 2017. Bij najaarsnota 2015 is de instroomraming 2016 verhoogd van 26.000 naar 58.000. De raming voor 2017 wordt nu bijgesteld naar 42.000. De verhoogde asieltoerekening voor 2016 en 2017 wordt gedekt door BNI-ruimte uit 2016 t/m 2021 en het inzetten van meevallers in de BHOS-begroting. Een deel van de in het voorjaar van 2016 voorziene BNI-ruimte is er niet meer, door negatieve BNI-bijstellingen bij MEV. De negatieve BNI bijstellingen resulteren in een verlaging van dit begrotingsartikel. Gezien de mogelijke fluctaties in de BNI ontwikkeling en de asielinstroom wordt het tekort op dit artikelonderdeel gedurende het begrotingsjaar ingevuld.

Artikel 5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

164.737

77.082

74.692

72.354

72.068

 

mutatie nota van wijziging 2016

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2016

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

 

0

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties 2016

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2017

92.497

164.737

77.082

74.692

72.354

72.068

68.782

Bijlage 2: Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2016/2017

Moties

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van zaken

22-09-2015

Motie Slob c.s. 34 300, nr. 23: over structureel reserveren van extra middelen voor eerstejaarsopvang in Nederland en opvang in de regio

Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2015

Aan voldaan in begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, hfst XVII, 2017

22-09-2015

Motie Thieme c.s. 34 300, nr. 30: over de effecten van klimaatverandering, handels- en belastingpolitiek en wapenleveranties op de stabiliteit in kwetsbare landen en regio’s

Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2015

Aan voldaan per brief ESA-60627, verzonden op 13 juni 2016

17-11-2015

Motie Jan Vos c.s. 21 501–02, nr. 1544: gewijzigde motie over aanpassing van de ISDS-clausule in CETA

VAO Trans-Atlantische Handels- en Investeringsovereenkomst (TTIP) d.d. 13 november 2015

Aan voldaan per brief CETA-2016.208234, verzonden op 20 april 2016

02-12-2015

Motie Van Veldhoven c.s. 34 300-XVII, nr. 43: over onderscheid tussen klimaatfinanciering en officiële ontwikkelingshulp

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief FEZ-262755, verzonden op 18 mei 2016

02-12-2015

Motie Van Veldhoven en Van Laar 34 300-XVII, nr. 42: over innovatieve duurzame oplossingen voor noodhulp

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief DSH-3644/2016, verzonden op 12 mei 2016

02-12-2015

Motie Van Veldhoven Motie 34 300-XVII, nr. 45: over betrekken van vrouwen bij vredesopbouw

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief DSH-2016.41270, verzonden op 8 maart 2016

02-12-2015

Motie Taverne c.s. 34 300-XVII, nr. 30: over verhoging van de financiering voor geïntegreerde SRGR-hiv/aids-dienstverlening

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan in begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, hfst XVII, 2017

02-12-2015

Motie Van Laar en Voordewind 34 300-XVII, nr. 36: over hulp aan vluchtelingen met een beperking

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief DSH-3644/2016, verzonden op 12 mei 2016

02-12-2015

Motie Van Laar c.s. 34 300-XVII, nr. 34: over de herziening van de Meerjarige Strategische Plannen

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

In behandeling

02-12-2015

Motie Ten Broeke en Servaes 34 300-V, nr. 19: over schuiven in de vrijwillige afdrachten aan internationale organisaties

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan in begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, hfst XVII, 2017

02-12-2015

Motie Voordewind 34 300-XVII, nr. 48: over structurele steun aan aidswezen

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief DSH-3644/2016, verzonden op 12 mei 2016

02-12-2015

Motie Taverne c.s. 34 300-XVII, nr. 13: over transparantie, efficiëntie en affectiviteit in begroting en jaarverslag

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief BIS-188200/2016, verzonden op 31 maart 2016

02-12-2015

Motie Klaver c.s. 34 300-XVII, nr. 52: over herzien van het Energy Charter Treaty

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief IMH-2016.276927, verzonden op 17 mei 2016

02-12-2015

Motie Ten Broeke/Servaes 34 300-V, nr. 20: over zachte leningen en handelspreferenties voor eerste opvanglanden

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief MINBUZA-2016.2552, verzonden op 31 maart 2016

02-12-2015

Motie Klaver en Jan Vos 34 300-XVII, nr 50: over een meerjarenplan klimaatfinanciering

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief IGG-2016.365839, verzonden op 7 juli 2016

02-12-2015

Motie Voordewind en Agnes Mulder 34 300-XVII, nr. 46: over 25% van het budget besteden via het maatschappeliljk middenveld

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief FEZ-21-06-2016-D, verzonden op 7 juli 2016.

02-12-2015

Motie Agnes Mulder en Smaling 34 300-XVII, nr. 31: over de vulling van het EU-trustfund

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief DIE-279746, verzonden op 24 mei 2016.

02-12-2015

Motie Jan Vos en Teeven 34 300-XVII, nr. 39: over de rol van de Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief DDE-131266, verzonden 16 maart 2016

02-12-2015

Motie Smaling 34 300-XVII, nr. 12: over het SMART formulier van doelen

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016 d.d. 26 november 2015

Aan voldaan per brief BIS-188200/2016,verzonden op 31 maart 2016

23-02-2016

Motie Van Laar 32 605, nr. 181: over inspanning om tekorten aan noodhulp te verminderen

VAO Noodhulp d.d. 16 februari 2016

Aan voldaan per brief DSH-3644/2016, veronden op 12 mei 2016

23-02-2016

Motie Voordewind c.s. 32 605, nr. 178: over financiering Dutch Relief Alliance langjarig doorzetten

VAO Noodhulp d.d. 16 februari 2016

Aan voldaan in begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, hfst XVII, 2017

23-02-2016

Motie Dijkstra en Van Veldhoven 32 605, nr. 179: over speciale aandacht voorkomen besnijdenis in vluchtelingenkampen

VAO Noodhulp d.d. 16 februari 2016

Aan voldaan per brief DSH-3644/2016, verzonden op 12 mei 2016

23-02-2016

Motie Van Laar 33 625, nr. 201: over de ondersteuning van kleine boeren en boerinnen in OS-landen

VAO Voedselzekerheid d.d. 16 februari 2016

In behandeling

23-02-2016

Motie Smaling 33 625, nr. 203: over intensivering op het onderwerp grondbeleid en landeigendom

VAO Voedselzekerheid d.d. 16 februari 2016

In behandeling

23-02-2016

Motie Dik-Faber 33 625, nr. 199: over actieplan voor het tegengaan van voedselverliezen in OS-landen

VAO Voedselzekerheid d.d. 16 februari 2016

In behandeling

23-02-2016

Motie Thieme 33 625, nr. 195: over een heldere definitie van climate-smart agriculture

VAO Voedselzekerheid d.d. 16 februari 2016

In behandeling

23-02-2016

Motie Van Laar 33 625, nr. 202: over een implementatieplan voor voedselzekerheid

VAO Voedselzekerheid d.d. 16 februari 2016

aan voldaan per brief MINBUZA-2016.332479, verzonden op 13 juni 2016

23-02-2016

Motie Taverne 33 625, nr. 200: over inzetten op circulaire economie

VAO Voedselzekerheid d.d. 16 februari 2016

Is overgenomen door MinEZ

15-03-2016

Motie Vermue en Servaes 34 311, nr. 5: over grotere inspanningen om fundamentele rechten en principes op het werk in andere landen te realiseren

NO «Eerlijk werk wereldwijd» d.d. 7 maart 2016

In behandeling

15-03-2016

Motie Vermue en Servaes 34 311, nr. 7: over cao's in het imvo-beleid

NO «Eerlijk werk wereldwijd» d.d. 7 maart 2016

Aan voldaan per brief IMH-327352/2016, verzonden op 17 juni 2016

15-03-2016

Motie Vermue en Servaes 34 311, nr. 6: over handelsinstrumentene en MoU's inzetten ten gunste van fundamentele rechten en principes op het werk

NO «Eerlijk werk wereldwijd» d.d. 7 maart 2016

Aan voldaan in brief IMH-327352/2016, d.d. 17 juni 2016

05-04-2016

Motie Van Laar 33 625, nr. 208: over een genderanalyse- en strategie bij elk nieuw project

VAO Inclusieve ontwikkeling in Nederlandse ontwikkelingssamenwerking d.d. 31 maart 2016

In behandeling

05-04-2016

Motie Van Laar 33 625, nr. 209: over krachtiger bevorderen van een coherent beleid voor ontwikkeling

VAO Inclusieve ontwikkeling in Nederlandse ontwikkelingssamenwerking d.d. 31 maart 2016

Aan voldaan per brief BIS-332479/2016, verzonden op 13 juni 2016

05-04-2016

Motie Van Laar/Van Veldhoven 33 625, nr. 207: over 10 miljoen per jaar voor zuidelijke vrouwenorganisaties

VAO Inclusieve ontwikkeling in Nederlandse ontwikkelingssamenwerking d.d. 31 maart 2016

Aan voldaan in begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, hfst XVII, 2017

05-04-2016

Motie Van Veldhoven c.s. 33 625, nr. 210: over onderwijs in vluchtelingenkampen en gastgemeenschappen

VAO Inclusieve ontwikkeling in Nederlandse ontwikkelingssamenwerking d.d. 31 maart 2016

Aan voldaan per brief DSH-330486/2016, verzonden op 16 juni 2016

05-04-2016

Motie Omtzigt 22 112, nr. 2098: over het opsplitsen van het Anti Tax Avoidance Package

VAO Inclusieve ontwikkeling in Nederlandse ontwikkelingssamenwerking d.d. 31 maart 2016

Is overgenomen door MinFin

26-04-2016

Motie Teeven 34 300-XVII, nr. 67: over kortere doorlooptijden van aanvraaagprocedures voor exportkredietverzekeringen

VAO Economische missies en handelsbevordering d.d. 19 apil 2016

Is overgenomen door MinFin

26-04-2016

Motie Jan Vos 34 300 XVII, nr. 66: over inzicht in de afweging die ten grondslag ligt aan het verstrekken van exportkredietverzekeringen

VAO Economische missies en handelsbevordering d.d. 19 apil 2016

Is overgenomen door MinFin

29-04-2016

Motie Bruins en Teeven 21 501-02, nr 1613: over een juridische quick scan naar de mogelijkheden om de «lesser duty rule» niet toe te passen in bijzondere omstandigheden

VAO RBZ/Handelsraad d.d. 28 april 2016

Aan voldaan per brief Minbuza 2016.359249, verzonden op 24 juni 2016

29-04-2016

Motie Jasper van Dijk c.s. 21 501-02, nr. 1609: over niet toelaten van producten op de Europese markt die niet voldoen aan Europese normen

VAO RBZ/Handelsraad d.d. 28 april 2016

Aan voldaan per brief IMH-2016.276927, verzonden op 17 mei 2016

29-04-2016

Motie Grashoff en Jan Vos 21 501-02, nr 1615: over een parlementair voorbehoud indien de Europese Commissie een voorstel doet voor voorlopige toepassing van CETA

VAO RBZ/Handelsraad d.d 28 april 2016

Aan voldaan per brief MINBUZA-2016.396975, verzonden op 7 juli 2016

20-05-2016

Motie Jasper van Dijk 21 501-02, nr. 1609: over niet toelaten van producten op de Europese markt die niet voldoen aan Europese normen

VAO RBZ / Handelsraad d.d. 28 april 2016

In behandeling

07-06-2016

Motie Bruins 31 985, nr. 28: over geen toepassing van het Investment Court System

Debat vrijhandelsverdrag met Canada (CETA) d.d. 7 juni 2016

In behandeling

07-06-2016

Motie Bruins 31 985, nr. 30: over de lijsten met uitzonderingen per sector

Debat vrijhandelsverdrag met Canada (CETA) d.d. 7 juni 2016

In behandeling

07-06-2016

Motie Merkies en Van Dijk 31 985, nr. 32: over de mogelijkheid dat nationale parlementen zich uitspreken over ICS in CETA

Debat vrijhandelsverdrag met Canada (CETA) d.d. 7 juni 2016

In behandeling

07-06-2016

Motie Verhoeven 31 985, nr. 37: over het versterken van de handel in groene, innovatieve producten en technologiën

Debat vrijhandelsverdrag met Canada (CETA) d.d. 7 juni 2016

In behandeling

07-06-2016

Motie Vos en Teeven 31 985, nr. 38: over geen aanpassingen die afdoen aan reeds gestelde eisen op het gebied van arbeid en milieu

Debat vrijhandelsverdrag met Canada (CETA) d.d. 7 juni 2016

In behandeling

07-06-2016

Motie Teeven 31 985, nr. 40: over het zo snel mogelijk goedkeuren van CETA

Debat vrijhandelsverdrag met Canada (CETA) d.d. 7 juni 2016

In behandeling

28-06-2016

Motie Schouten/Grashoff 25 087, nr. 123 over het bestrijden van belastingontwijking opnemen in convenanten voor MVO

Debat over het rapport van de OESO over de aanpak van belastingontwijking d.d. 22 juni 2016

Aan voldaan per brief IMH- 358864/2016, verzonden op 28 juni 2016

28-06-2016

Motie Smaling c.s. 34 475-XVII, nr. 8 over het te volgen traject bij de jaarrekening ontwikkelingssamenwerking

Wetgevingsoverleg Jaarverslag BuHa-OS d.d. 21 juni 2016

In behandeling

28-06-2016

Motie Van Veldhoven 34 400-XVII, nr. 41 over herkenbaar opnemen van de kosten voor eerstejaarsasielopvang

Vaststelling van de begrotingsstaat van BuHa-OS (XVII) voor het jaar 2016

In behandeling

01-07-2016

Motie Dik-Faber/Klaver 31 793, nr. 128 over een carve-out clausule voor investeringsarbitrage in het klimaatverdrag

Stenogram 24-05-2016 aanvankelijk aan MinI&M en later aan MinBuZa doorgezet

Aan voldaan per brief MinI&M 319900/2016 verzonden op 6 juli 2016

05-07-2016

Motie Bruins c.s. 21 501-02, nr. 1614 over de zeven uitgangspunten voor TTIP als breed gedragen Nederlands standpunt

VAO RBZ Handelsraad 28-04-2016

In behandeling

06-07-2016

Motie (gewijzigd) Bosman 29 653, nr. 26 over verbetering van asielwetgeving op Curacao

Debat uitslag verkiezinigen Venezuela 30 juni 2016

Overgenomen door MinBZK

07-07-2016

Motie Voordewind/Van Laar 32 605, nr. 185 over het budget voor de Dutch Relief Alliance voor 2017

VAO Noodhulp 23 juni 2016

In behandeling

Toezeggingen

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van zaken

07-09-2015

De Kamer voor volgende AO Wapenexport schriftelijk informeren over voorgenomen NLe beleidswijziging nav een NL/DUI interpretatie-verschil bij toepassing van categorie 6 van EU gemeenschappelijke militaire lijst op gedemilitariseerde voertuigen?

Nota-overleg d.d. 7 september 2015

Aan voldaan per brief DVB-180/2015, verzonden op 2 november 2015

08-09-2015

De Kamer ontvangt een brief over de positie van ODA binnen het geheel van geldstromen naar ontwikkelingslanden.

AO VN top inzake de Post 2015 ontwikkelingsagenda d.d. 8 september 2015

Aan voldaan per brief Minbuza-2015.647955, verzonden op 27 november 2015

08-09-2015

De Kamer ontvangt vóór 1 november a.s. een kabinetsreactie op het AIV-advies «ACS- EU samenwerking na 2020».

AO VN top inzake de Post 2015 ontwikkelingsagenda d.d. 8 september 2015

Aan voldaan per brief DIE-334439/15, verzonden op 24 september 2015

08-09-2015

De Kamer wordt uiterlijk in juli 2016 per brief geïnformeerd over het beleid ten aanzien van de monitoring van de voortgang van de SDG's.

AO VN top inzake de Post 2015 ontwikkelingsagenda d.d. 8 september 2015

Aan voldaan per brief MINBUZA-2016.185506, verzonden op 24 mei 2016

09-09-2015

In de rapportage over de AVVN wordt informatie opgenomen over resultaten resolutie 1325, specifiek in Irak, en over FLOW fondsen

AO AVVN d.d. 9 september 2015

Aan voldaan per brief DSO-41270, verzonden op 8 maart 2016

10-09-2015

Minister zal de Kamer in de volgende voortgangsrapportage informeren over Nederlandse financiële bijdrage aan UNODC ter bestrijding corruptie in Mali

AO Mali MINUSMA d.d. 10 september 2015

Aan voldaan per brief DVB-235/2015, verzonden op 18 december 2015

10-09-2015

Minister zal de Kamer in de volgende voortgangsrapportage informeren over gebruik inlichtingencapaciteit voor aanpak mensensmokkel

AO Mali MINUSMA d.d. 10 september 2015

Aan voldaan per brief DVB-234/2015, verzonden op 18 december 2015

10-09-2015

Minister zal de Kamer in de volgende voortgangsrapportage informeren over update van actuele situatie economische opbouw Mali en de hulpmiddelen. En informatie over ter beschikking gestelde humanitaire hulp aan Mali

AO Mali MINUSMA d.d. 10 september 2015

In behandeling

10-09-2015

Resultaatrapportage over speerpunten 2014 wordt binnenkort aan de Kamer gestuurd, met ook informatie over resultaten rechtstaatprogramma Mali

AO Mali MINUSMA d.d. 10 september 2015

Aan voldaan per brief BIS-573896/15, verzonden op 5 november 2015

11-09-2015

Binnen twee weken ontvangt de Kamer een brief inzake de uitvoering van de motie Sjoerdsma en Van Ojik (Kamerstuk 34 000-XVII, nr. 28) over de aansluiting van het Nederlands beleid op het gebied van hulp en handel bij de nieuwe SDG-agenda.

AO VN top inzake de Post 2015 ontwikkelingsagenda d.d. 8 september 2015

Aan voldaan per brief BIS-519290/2015, verzonden op 28 september 2015

11-09-2015

De Kamer ontvangt vóór het algemeen overleg over het DGGF een brief over de rol die Nederland, mogelijk in samenwerking met The Currency Exchange Fund (TCX), zou kunnen spelen bij het ondervangen van wisselkoersrisico's, die belemmerend werken voor MKB

AO VN top inzake de Post 2015 ontwikkelingsagenda d.d. 8 september 2015

Aan voldaan per brief DGGF DDE-551815, verzonden op 1 oktober 2015

29-09-2015

De Kamer ontvangt volgend voorjaar een rapportage over beleidscoherentie

AO VN top inzake de Post 2015 ontwikkelingsagenda d.d. 8 september 2015

Aan voldaan per brieven DIE-600395/2015 en DIE-600394/2015, verzonden op 4 november 2015.

29-09-2015

In de eerder toegezegde brief over de partnerlandenlijst zal de Minister ook specifiek ingaan op het beleid ten aanzien van landen die veel vluchtelingen opvangen in de regio waar deze vluchtelingen vandaan komen

AO VN top inzake de Post 2015 ontwikkelingsagenda d.d. 8 september 2015

In behandeling

14-10-2015

Minister zegt toe een Kamerbrief te sturen met daarin analyse achterblijven spoor 3 DFFG waarin specifiek wordt ingegaan op toetsingskader en technische assistentie.

AO DGGF d.d. 14 oktober 2015

Aan voldaan per brief met kenmerk 632179/15, verzonden op 23 november 2015

19-10-2015

Toezegging over Evaluatie Europees SRGR beleid en de verhouding tussen rechten en gezondheid

AO RBZ/OS d.d. 14 oktober 2015

Aan voldaan per brief DSO-261/15, verzonden op 9 november 2015

19-10-2015

Toezegging over Appreciatie coherentierapportage

AO RBZ/OS d.d. 14 oktober 2015

Aan voldaan per brief Minbuza-2016.332479, verzonden op 13 juni 2016

29-10-2015

De Kamer ontvangt een kabinetsappreciatie van IOB evaluatie van het beleid op het gebied van gender en vrouwenrechten inclusief verhouding tussen de internationale inspanningen onderdeel gezondheid en rechten en eventuele consequenties voor de NL inzet

AO RBZ Ontwikkelingssamenwerking d.d. 14 oktober 2015

Aan voldaan per brief met kenmerk TFVG-183/15, verzonden op 16 november 2015

29-10-2015

De Kamer ontvangt vóór de begrotingsbehandeling een kabinetsappreciatie van de EU-rapportage over beleidscoherentie

AO RBZ Ontwikkelingssamenwerking d.d. 14 oktober 2015

Aan voldaan per brieven DIE-600395/2015 en DIE-600394/2015 verzonden op 4 november 2015.

30-10-2015

De Minister stuurt de Kamer een brief, indien nodig vertrouwelijk, met voorbeelden van rechterlijke uitspraken die de oprichting van een arbitragehof voor investeringsgeschillen rechtvaardigen.

AO TTIP d.d. 7 oktober 2015

In behandeling

30-10-2015

De Kamer ontvangt een schriftelijk appreciatie van het Trans-Pacific Partnership (TPP) en de mogelijke gevolgen voor TTIP

AO TTIP d.d. 7 oktober 2015

Aan voldaan per brief IMH-12651/2016, verzonden op 7 maart 2016

30-10-2015

De Kamer ontvangt een schriftelijke appreciatie van de privacybescherming in TPP

AO TTIP d.d. 7 oktober 2015

Aan voldaan per brief IMH-12651, verzonden op 7 maart 2016

30-10-2015

De Minister zal tijdens het AO overleg naar voren gebrachte zorgen tav van de oprichting van een Netherlands Commercial Court (NCC) bespreken met Min V&J en de Kamer per brief informeren over de uitkomst van dit overleg

AO TTIP d.d. 7 oktober 2015

Aan voldaan per brief door Min V&J op 23 november 2015

09-11-2015

Minister BZ zal Minister BHOS vragen om de Kamer een overzicht te sturen van bestedingen van Nederlandse hulpgelden voor Jemen en de consequenties voor de humanitaire hulp aan Jemen.

AO Jemen d.d. 4 november 2015

Aan voldaan per brief DAM-74625, verzonden op 26 januari 2016

18-11-2015

Kamerbrief inzake situatie Burundi en de Artikel 96 consultaties

Vragenuur d.d. 11 november 2015 over Burundi

Aan voldaan per brief DAF-649179, verzonden op 24 november 2015

18-11-2015

Overleg met Stas V&J Dijkhoff over ambtsbericht Burundi

Vragenuur d.d. 11 november 2015 over Burundi

Aan voldaan per brief door MinV&J, verzonden op 22 juni 2016

18-11-2015

Overleg met in Nederland wonende Burundese oppositie

Vragenuurtje d.d. 11 november 2015 over Burundi

Aan voldaan per brief DAF-665114, verzonden op 8 januari 2016

18-11-2015

Overwegen om een Nederlandse gezant naar Burundi te sturen om dialoog te helpen bevorderen

Vragenuurtje d.d. 11 november 2015 over Burundi

Aan voldaan per brief DAF-665114, verzonden op 8 januari 2016

25-11-2015

Toezegging om in het vervolg in de HGIS-nota een duidelijker onderscheid aan te brengen tussen ODA en non-ODA uitgaven.

Wetgevingsoverleg onderdeel OS van de begroting BuHa-OS 2016

Aan voldaan per brief BIS-188200/2016, verzonden op 31 maart 2016

25-11-2015

Toezegging om beschikbare informatie over doelen en resultaten van OS ook via de begrotingswebsite beter inzichtelijk te maken.

Wetgevingsoverleg onderdeel OS van de begroting BuHa-OS 2016

Aan voldaan per brief BIS-188200/2016,verzonden op 31 maart 2016

25-11-2015

Bekijken hoe beschikbare informatie over doelen en resultaten van OS in het vervolg beter aan de begroting gekoppeld kan worden en op een meer geconsolideerde wijze aan de Kamer kan worden aangeboden.

Wetgevingsoverleg onderdeel OS van de begroting BuHa-OS 2016

Aan voldaan per brief BIS-188200/2016, verzonden op 31 maart 2016

25-11-2015

De Kamer informeren voor de begrotingsbehandeling over de systematiek met betrekking tot de eerstejaars opvang asielzoekers uit DAC-landen

Wetgevingsoverleg onderdeel OS van de begroting BuHa-OS 2016

Aan voldaan per brief FEZ-655497/2015, verzonden op 25 november 2015

25-11-2015

De Kamer informeren bij de Najaarsnota over de ramingen van MinV&J inzake de eerstejaars opvang asielzoekers en zal daarbij, indien mogelijk, ook aangeven hoe voorkomen kan worden dat structurele OS-programma's moeten worden aangepast.

Wetgevingsoverleg onderdeel OS van de begroting BuHa-OS 2016

Aan voldaan per brief Najaarsnota 2015, verzonden op 27 november 2015

25-11-2015

Bekijken hoe wijzigingen als gevolg van BNI-mutaties anders in de begroting kunnen worden opgenomen.

Wetgevingsoverleg onderdeel OS van de begroting BuHa-OS 2016

Aan voldaan per brief BIS-188200/2016, verzonden op 31 maart 2016

27-11-2015

Minister zal de Kamer in een volgende rapportage nader informeren over de rol van de Higg Index en hoe Nederland een bijdrage kan leveren aan het aanmoedigen van bedrijven om zich hierbij aan te sluiten

AO Textiel d.d. 19 november 2015

In behandeling

27-11-2015

De Kamer ontvangt een verslag van de Asian Living Wage Conference met een nadere uitwerking van de Nederlandse inzet op het gebied van leefbaar loon

AO Textiel d.d. 19 november 2015

Aan voldaan per brief kenmerk DDE-614535/15, verzonden op 13 november 2015

27-11-2015

Kamerbrief het verslag van de Najaarsvergadering van de Wereldbank, waarin ingegaan zal worden op de activiteiten van de Wereldbank in Bangladesh die door Nederland worden gefinancierd

AO Textiel d.d. 19 november 2015

Aan voldaan per brief kenmerk DDE-614535/15, verzonden op 13 november 2015

27-11-2015

Nagaan welke informatie openbaar is tav investeringsbescherming, het aantal ISDS-zaken en het geven van informatie daarover en streeft ernaar dit voor de stemmingen van dinsdag aan Kamer te laten weten

Begrotingsbehandeling BuHa-OS 2015

Aan voldaan per brief IMH-663950/2015, verzonden op 30-11-2015

27-11-2015

Kamer schriftelijk informeren waarom het niet mogelijk is een meerjarenraming op te nemen t.a.v. klimaatfinanciering

Begrotingsbehandeling BuHa-OS 2015

Aan voldaan per brief IGG-2016.365839, verzonden op 07-07-2016

04-12-2015

Kamer rapport EOF toesturen zoals aangekondigd in verslag RBZ/OS van oktober.

Informele RBZ/OS d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief DIE-320221, verzonden op 5 februari 2016

08-12-2015

Toezegging over weigering Pakistan terugkeerders op te nemen aan de orde te brengen tijdens informele OS-Raad

Informele RBZ/OS d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief DIE-706842/2015, verzonden op 21 december 2015

08-12-2015

Sonderen bij EU collega's naar assessment van effecten GLB op ontwikkelingslanden, mede in kader Global Goals en Kamer hierover informeren.

Informele RBZ/OS d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief DIE-706842/2015, verzonden op 21 december 2015

08-12-2015

Rapporteren over gesprek met EIB over steun aan opvanglanden

Informele RBZ/OS d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief DIE-706842/2015, verzonden op 21 december 2015

08-12-2015

Kamerbrief wanneer het Kabinet besluit een meer directieve rol aan te nemen m.b.t. voortgang van het traject inzake de IMVO-convenanten, waarbij ook een updat gegeven zal worden van de actuele stand van zaken.

AO IMVO d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief IMH-327352/2016, verzonden op 17 juni 2016

08-12-2015

Kamer informeren in het voorjaar per brief over de wijze waarop monitoring en toezicht m.b.t. uitvoering van de IMVO-convenanten wordt vormgegeven.

AO IMVO d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief DMM-181917/16,verzonden op 21 april 2016

08-12-2015

Kamerbrief met een nadere duiding van de problematiek m.b.t. de totstandkoming van EU-regelgeving op het gebied van conflictmineralen

AO IMVO d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief BEB 2016Z12555/2016D25867, verzonden op 24 juni 2016.

10-12-2015

Toezegging schriftelijke toelichting rechtssystemen in het kader van TTIP

MO TTIP d.d. 22 september 2015

Aan voldaan per brief IMH-70171 verzonden op 22 februari 2016

10-12-2015

Toezegging appreciatie van de positieve effecten van een handelsakkoord tussen VS en de EU, zoals TTIP

MO TTIP d.d. 22 september 2015

Aan voldaan per brief IMH-697749/2016, verzonden op 14 december 2015.

11-12-2015

Minister stuurt de Kamer een appreciatie over uitspraak van het Europees HvJ over de status (gemengd of EU-only) van het EU-Singapore handelsakkoord, inclusief het proces voor goedkeuring over voorlopige toepassing en inwerkingtreding van van TTIP

AO RBZ handel d.d. 8 december 2015

In behandeling

14-12-2015

Kamer per brief informeren over waarborgen voor publieke diensten in handelsakkoorden

AO RBZ handel d.d. 8 december 2015

Aan voldaan per brief IMH-24563, verzonden op 18 januari 2016

14-12-2015

Kamer per brief informeren wanneer duidelijk is hoe en wanneer de voorlopige toepassing voor CETA besloten gaat worden.

AO RBZ handel d.d. 8 december 2015

Aan voldaan per brief IMH-204549/2016, verzonden op 20 april 2016

14-12-2015

Kamer informeren voor AO Noodhulp (d.d. 27 januari a.s.) over mogelijkheden om de noodhulpsystematiek een meer verplichtend karakter te geven.

AO RBZ/OS d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief DSH-6102, verzonden op 20 januari 2016

14-12-2015

Kamer ontvangt een Nationaal Actieplan beleidscoherentie

AO RBZ/OS d.d. 3 december 2015

Aan voldaan per brief BIS-332479/2016, verzonden op 13 juni 2016

08-01-2016

De Kamer zsm na afronding van de procedure bij het Europees Hof van Justitie een appreciatie van de uitspraak van het Hof over het al dan niet gemengde karakter van handelsakkoorden, waarbij ook nader ingegaan zal worden op de consequenties TTIP

AO RBZ handel d.d. 8 december 2015

In behandeling

08-01-2016

De Kamer wordt tijdig per brief geïnformeerd over het moment van inwerkingtreding van CETA.

AO RBZ handel d.d. 8 december 2015

Aan voldaan per brief IMH-204549/2016, verzonden op 20 april 2016

28-01-2016

Minister zal de Kamer in de inzetbrief voor de Humanitaire Wereldtop in mei informeren over mogelijkheden om ook andere evaluatiediensten te betrekken bij beoordeling van effectiviteit van humanitaire hulpverlening (in het bijzonder via multilaterale organisat

AO Noodhulp d.d. 27 januari 2016

Aan voldaan per brief DSH-3644/2016, verzonden op 12 mei 2016

28-01-2016

De Kamer ontvangt een brief over de resultaten van de Syrië-conferentie van 4 februari a.s. in Londen, waarin ook ingegaan zal worden op de bereikte resultaten met betrekking tot de hervorming van het noodhulpsysteem.

AO Noodhulp d.d. 27 januari 2016

Aan voldaan per brief DSH-3644/2016, verzonden op 12 mei 2016

28-01-2016

De Kamer ontvangt een brief over resultaten van beleid ogv voedselzekerheid, waarin onder meer ook wordt ingegaan op de uitvoering van de aangenomen moties over het (agrarisch) beroepsonderwijs (Motie-Van der Staaij (Kamerstuk 33 625, nr. 27) en motie-Ag

AO Voedselzekerheid d.d. 27 januari 2016

In behandeling

28-01-2016

Minister zal in overleg met de staatssecretarissen van EZ en I&M en min VenJ bekijken of het mogelijk is om voedselzekerheid tot strategische sector te benoemen en de Kamer per brief over de uitkomst hiervan informeren

AO Voedselzekerheid d.d. 27 januari 2016

Overgenomen door MinEZ

29-01-2016

In Kamerbrief een update verschaffen over de inzet en behaalde resultaten op het terrein van wereldwijde voedselzekerheid met daarin specifieke aandacht voor 5 pt (zie notes)

AO Voedselzekerheid d.d. 27 januari 2016

In behandeling

04-03-2016

EK – Toezegging toezending Kamerbrief met meest actuele informatie, inclusief opsomming van Nederlandse inzet, ohgv gendercide

EK MO Voorjaarsnota BHOS

In behandeling

04-03-2016

EK – Toezegging om uit te zoeken of extra bijdrage aan Ontwikkelingsbank van de RvE mogelijk is.

EK MO Voorjaarsnota BHOS

Aan voldaan (mondeling)

08-03-2016

Minister zal Kamer informeren over de uitkomst inzake de imvo-convenanten.

Notaoverleg Eerlijk werk wereldwijd d.d. 7 maart 2016

Aan voldaan per brief IMH-327352/2016, verzonden op 17 juni 2016

08-03-2016

Minister zal de Kamer ook de kabinetsappreciatie doen toekomen en daarbij ook ingaan op de meerwaarde van apart imvo-toezicht

Notaoverleg Eerlijk werk wereldwijd d.d. 7 maart 2016

Aan voldaan per brief IMH-181917/2016, verzonden op 21 april 2016

08-03-2016

Minister zal de Kamer informeren over de technische assistentie inzake de Arbeidsinspectie.

Notaoverleg Eerlijk werk wereldwijd d.d. 7 maart 2016

In behandeling

16-03-2016

Minister zal separaat rapporteren over de eerste resultaten van het Actieplan Inclusieve Ontwikkeling

AO Inclusieve Ontwikkeling d.d. 9 maart 2016

In behandeling

16-03-2016

Minister zal een schriftelijke reactie op het door Van Veldhoven aangeboden Actieplan «Met Man en Macht» opnemen in een volgende brief over het genderbeleid.

AO Inclusieve Ontwikkeling d.d. 9 maart 2016

In behandeling

16-03-2016

Minister zal een technische briefing faciliteren over methodieken van monitoring en evaluatie, specifiek aangaande sociale verandering.

AO Inclusieve Ontwikkeling d.d. 9 maart 2016

Wordt ingepland

16-03-2016

Minister zal de Kamer een overzicht sturen van de extra inzet van EU lidstaten voor de implementatie van de Global Goals, afgezet tegen de Nederlandse inzet via het Actieplan voor inclusieve ontwikkeling en analyse of aanscherping nodig is.

AO Inclusieve Ontwikkeling d.d. 9 maart 2016

In behandeling

16-03-2016

Minister zal in de volgende beleidsbrief over voedselzekerheid zal aandacht besteden aan de positie van boeren en boerinnen met een beperking.

AO Inclusieve Ontwikkeling d.d. 9 maart 2016

In behandeling

16-03-2016

Minister rapporteert bij het a.s. VAO over financiering voor vrouwenrechten organisaties over de maatregelen voor versterking en verankering van genderbeleid in de organisatie.

AO Inclusieve Ontwikkeling d.d. 9 maart 2016

In behandeling

16-03-2016

Minister geeft tijdens het a.s. VAO over financiering voor vrouwenrechten organisaties een toelichting op de voortgang van de inzet op sociale protectie.

AO Inclusieve Ontwikkeling d.d. 9 maart 2016

Aan voldaan in VAO inclusieve ontwikkeling van 31 maart 2016

17-03-2016

Minister zal de Kamer naar verwachting vóór de zomer informeren over de uitkomst inzake de IMVO-convenanten.

Notaoverleg initiatiefnota Van Laar en Kerstens: «Eerlijk werk wereldwijd» d.d. 7 maart 2016

Aan voldaan per brief IMH-327352/2016, verzonden op 17 juni 2016

17-03-2016

Minister zal Kamer na verschijning resultaten onderzoek over de zorgplicht van bedrijven een kabinetsappreciatie doen toekomen en ook ingaan op eventuele meerwaarde van een aparte IMVO-toezichthouder

Notaoverleg initiatiefnota Van Laar en Kerstens: «Eerlijk werk wereldwijd» d.d. 7 maart 2016

Aan voldaan per brief IMH-181917/2016, verzonden op 21 april 2016

17-03-2016

Minister zal de Kamer informeren over de pilot inzake de inzet van arbeidsinspecteurs vanuit het PUM-programma

Notaoverleg initiatiefnota Van Laar en Kerstens: «Eerlijk werk wereldwijd» d.d. 7 maart 2016

In behandeling

17-03-2016

De Kamer wordt vóór het zomerreces per brief geïnformeerd over de uitkomst van het gesprek met de Israëlische autoriteiten over inzet van door Nederlands bedrijf geleverde diensthonden, waarin ook ingegaan zal worden op de relatie met het hu

AO Wapenexportbeleid d.d. 11 februari 2016

Aan voldaan per brief IMH-346416, verzonden op 24 juni 2016

17-03-2016

De Kamer wordt vóór het zomerreces per brief geïnformeerd over de uitkomst van onderzoek naar mogelijkheden om SOTAS (Standoff Target Acquisition System)-communicatieapparatuur op de dual-use goederen lijst van wapenexportcontroleregimes te plaatsen

AO Wapenexportbeleid d.d. 11 februari 2016

Aan voldaan per brief IMH-346416, verzonden op 24 juni 2016

17-03-2016

De Kamer ontvangt vóór de begrotingsbehandeling een separate resultatenrapportage over het actieplan inclusieve ontwikkeling in het kader van de Global Goals

AO Inclusieve ontwikkeling in het Nederlandse OS-beleid d.d. 9 maart 2016:

In behandeling

17-03-2016

In Kamerbrief over de resultaten van het Voedselzekerheidsbeleid zal R ook ingaan op de positie van boeren en boerinnen met een beperking

AO Inclusieve ontwikkeling in het Nederlandse OS-beleid d.d. 9 maart 2016:

In behandeling

17-03-2016

Minister zal met het oog op het aanscherpen van de Nederlandse prioriteiten bekijken op welke wijze inzicht gegeven kan worden in de prioriteiten die andere Europese landen stellen en de Kamer hierover informeren

AO Inclusieve ontwikkeling in het Nederlandse OS-beleid d.d. 9 maart 2016:

In behandeling

31-03-2016

Minister zal in het verslag van de a.s. Voorjaarsvergadering Wereldbank rapporteren over de voortgang op de motie van D66 over Onderwijs in vluchtelingenkampen en gastgemeenschappen

VAO Inclusieve Ontwikkeling, d.d. 31 maart 2016

Aan voldaan per brief DSH-330486/2016, verzonden op 16 juni 2016

08-04-2016

Kamerbrief over de wijze waarop mensenrechten in handelsmissies worden geïntegreerd

AO Economische missies en handelsbevorderingen d.d. 7 april 2016

In behandeling

08-04-2016

Kamerbrief over de maatschappelijke inbedding van infrastructuurprojecten waarbij Nederland bilateraal of via ontwikkelingsbanken betrokken is.

AO Economische missies en handelsbevordering d.d. 7 april 2016

In behandeling

11-04-2016

Minister zal in het verslag van de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank voor zover mogelijk een overzicht opnemen van de posities en het stemgedrag van landen ten aanzien van het beloningsbeleid bij de Wereldbank

AO Voorjaarsvergadering Wereldbank d.d. 5 april 2015

Aan voldaan per brief DMM-338895/2016, verzonden op 17 juni 2016

11-04-2016

Minister zal in het verslag van de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank informatie opnemen over de betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij de uitvoering van projecten van de Wereldbank, en daarbij ingaan op zowel het aantal bedrijven als de omvang van projecten

AO Voorjaarsvergadering Wereldbank d.d. 5 april 2015

Aan voldaan per brief DMM-338895/2016, verzonden op 17 juni 2016

11-04-2016

Minister zal in het verslag van de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank ingaan op benoemingen van Nederlanders op posities bij de Wereldbank

AO Voorjaarsvergadering Wereldbank d.d. 5 april 2015

Aan voldaan per brief DMM-338895/2016, verzonden op 17 juni 2016

11-04-2016

Minister zal in het verslag van de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank rapporteren over de uitkomst van besprekingen over CO2 beprijzing

AO Voorjaarsvergadering Wereldbank d.d. 5 april 2015

Aan voldaan per brief DMM-338895/2016, verzonden op 17 juni 2016

11-04-2016

Minister zal in het verslag van de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank ingaan op mogelijkheden voor het doorvoeren van verbeteringen bij projectassessments

AO Voorjaarsvergadering Wereldbank d.d. 5 april 2015

Aan voldaan per brief DMM-338895/2016, verzonden op 17 juni 2016

25-05-2016

Minister zal in het verslag van de RBZ/OS rapporteren over de knelpunten met betrekking tot de totstandkoming van een Europese roadmap voor de implementatie van de Global Goals en daarbij ook ingaan op de inzet van Nederland en wat die heeft opgeleverd

AO RBZ OS d.d. 26 april 2016

Aan voldaan per brief DIE-279746/2016 verzonden op 24 mei 2016

25-05-2016

De Kamer ontvangt z.s.m. een BNC-fiche over de Mededeling van de Commissie inzake Forced Displacement and Development

AO RBZ OS d.d. 26 april 2016

Aan voldaan per brief DIE-319378/2016, verzonden op 3 juni 2016

25-05-2016

Minister zal de Kamer in het verslag van de RBZ/OS informeren over de landen waarmee dialogen worden gevoerd ihkv migratiepartnerschappen, wat de uitkomst daarvan is hoe dit wordt gemonitord en wanneer de Kamer hier nader over geïnformeerd wordt

AO RBZ OS d.d. 26 april 2016

Aan voldaan per brief MinBuZa-2016.287349, verzonden op 30 mei 2016

25-05-2016

Minister zal in het verslag van de RBZ/OS een terugkoppeling geven van de conclusies die door de Raad zijn aangenomen over duurzame waardeketens

AO RBZ OS d.d. 26 april 2016

Aan voldaan per brief DIE-279746/2016 verzonden op 24 mei 2016

25-05-2016

Minister zal in het verslag van de RBZ/OS een lijst opnemen van de bijdragen van de lidstaten aan het EU Emergency Trust Fund for Africa

AO RBZ OS d.d. 26 april 2016

Aan voldaan per brief DIE-279746/2016 verzonden op 24 mei 2016

25-05-2016

Minister zal in het verslag van de RBZ/OS aangeven hoe de verdubbeling van het Europese beurzenprogramma zijn beslag krijgt en of deze verdubbeling ook betrekking heeft op het Nederlandse programma dat door het Nuffic wordt uitgevoerd

AO RBZ OS d.d. 26 april 2016

Aan voldaan per brief DIE-279746/2016 verzonden op 24 mei 2016

25-05-2016

Minister zal samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de Kamer na de zomer rapporteren over de Nederlandse inzet om de implementatie van de werelddoelen en de klimaatdoelen op samenhangende wijze vorm te geven

AO RBZ OS d.d. 26 april 2016

In behandeling

07-06-2016

Toezegging Minister inzake versturen uitgebreide versie GA ter voorbereiding op AO informele RBZ/Handel op 14 sept a.s.

Plenair debat over voorlopige inwerkingstreding handelsakkoord met Canada CETA, d.d. 7 juni 2016

In behandeling

07-06-2016

Toezegging Minister inzake versturen Sustainability Impact Assesment van CETA naar de Tweede Kamer

Plenair debat over voorlopige inwerkingstreding handelsakkoord met Canada CETA, d.d. 7 juni 2016

In behandeling

07-06-2016

Toezegging Minister zal in de memorie van toelichting van CETA een uiteenzetting geven van mogelijke mitigerende maatregelen voor CETA

Plenair debat over voorlopige inwerkingstreding handelsakkoord met Canada CETA, d.d. 7 juni 2016

In behandeling

07-06-2016

Toezegging Minister inzake onderzoek doen naar de wensbaarheid van ICS, waarbij wordt ingegaan op het vraagstuk over brede toegang en de verhouding tot het nationale rechtssysteem

Plenair debat over voorlopige inwerkingstreding handelsakkoord met Canada CETA, d.d. 7 juni 2016

In behandeling

21-06-2016

De Minister informeert de Kamer zo spoedig mogelijk per brief op het moment dat het besluit genomen wordt om het hulpprogramma aan een partnerland (deels) op te schorten.

Jaarverslag 2015 BuHa-OS d.d. 21 juni 2016

In behandeling

21-06-2016

De Minister zal fraude bij de besteding van hulpgelden aankaarten bij Wereldbank, IMF en EU en de Kamer hierover rapporteren in het Verslag van de Najaarsvergadering van de Wereldbank.

Jaarverslag 2015 BuHa-OS d.d. 21 juni 2016

In behandeling

21-06-2016

Toezegging Minister inzake bekijken mogelijkheid tot verhoging uitgaven via maatschappelijk middenveld en TK voor reces rapporteren

Jaarverslag 2015 BuHa-OS d.d. 21 juni 2016

Aan voldaan per brief FEZ-21-06-2016-D, verzonden op 7 juli 2016

21-06-2016

De Minister stuurt de Kamer een brief over de volgende stappen die gezet worden om informatie over doelen en resultaten beter inzichtelijk te maken.

Jaarverslag 2015 BuHa-OS d.d. 21 juni 2016

In behandeling

21-06-2016

Toezegging Minister fraude bij de besteding van hulpgelden aankaarten bij Wereldbank, IMF en EU en de Kamer hierover rapporteren in het Verslag van de Najaarsvergadering van de Wereldbank.

Jaarverslag 2015 BuHa-OS d.d. 21 juni 2016

In behandeling

21-06-2016

Toezegging Minister Kamerbrief over de volgende stappen die gezet worden om informatie over doelen en resultaten beter inzichtelijk te maken

Jaarverslag 2015 BuHa-OS d.d. 21 juni 2016

In behandeling

21-06-2016

De Minister informeert de Kamer vóór het zomerreces per brief over de besteding van ODA-middelen via het maatschappelijk middenveld.

Jaarverslag 2015 BuHa-OS d.d. 21 juni 2016

Aan voldaan in brief FEZ-21-06-2016-D, verzonden op 7 juli 2016

21-06-2016

Toezegging Minister brief voor begrotingsbehandeling over hoe aanbestedingsregels kunnen worden ingezet om MVO te stimuleren

AO IMVO d.d. 21 juni 2016

In behandeling

21-06-2016

Toezegging Minister brief voor begrotingsbehandeling over de uitvoering van de motie Smaling/Voordewind (kamerstuknr. 32 852, nr. 24)

AO IMVO d.d. 21 juni 2016

In behandeling

22-06-2016

Toezegging Minister om navraag te zullen doen bij de Turkse autoriteiten over het bericht dat Turkije zou schieten op Syrische vluchtelingen die vanuit Syrië de grens proberen over te steken en de uitkomsten hiervan aan de Kamer te rapporteren

Ordedebat d.d. 22 juni 2016

In behandeling

22-06-2016

Toezegging Minister inzake belangenafweging inzichtelijk maken in volgende rapportage

AO Beleidscoherentie voor Ontwikkeling, 22 juni 2016

In behandeling

22-06-2016

Toezegging Minister komt terug op de GSP+ en hoe in te zetten om coherent beleid te vormen

AO Beleidscoherentie voor Ontwikkeling, 22 juni 2016

In behandeling

22-06-2016

Toezegging Minister zal in een brief aan de Kamer nader ingaan op de inzet binnen het BuHa-OS-beleid om de positie van jongeren te versterken

AO Beleidscoherentie voor Ontwikkeling, 22 juni 2016

In behandeling

23-06-2016

Toezegging Minister inzake versturen Kamerbrief over mogelijkheden van hulp aan Noord-Syrië (Kobani / Noordelijke Alliantie)

AO Noodhulp, d.d. 23 juni 2016

In behandeling

23-06-2016

Toezegging Minister inzake nadere rapportage over voortgang plannen extra middelen voor opvang in de Syrië-regio, inclusief specifieke aandacht en bedragen psychosociale hulp

AO Noodhulp, d.d. 23 juni 2016

In behandeling

23-06-2016

Toezegging Minister om de Kamer ruim vóór de begrotingsbehandeling een brief toe te sturen over het verdienvermogen van Nederland, inclusief de verhouding tussen grootbedrijf en MKB als het gaat om waar de verdiensten neerslaan

AO Bedrijsleveninstrumentarium d.d. 23 juni 2016

In behandeling

23-06-2016

Toezegging Minister om de Kamer een brief toe te sturen over economische diplomatie, waarin ook wordt ingegaan op de verstrategisering van de reisagenda en tevens enkele voorbeelden worden opgenomen van demonstratieprojecten en de effecten daarvan

AO Bedrijsleveninstrumentarium d.d. 23 juni 2016

In behandeling

23-06-2016

Toezegging Minister om de Kamer uiterlijk in februari 2017 te informeren over de IMVO-resultaten van het bedrijfsleveninstrumentarium

AO Bedrijsleveninstrumentarium d.d. 23 juni 2016

In behandeling

23-06-2016

Toezegging Minister om de Kamer bij de begroting BuHa-OS 2017 een brief toe te sturen over de lessen die geleerd worden uit de beleidsevaluaties en de gevolgen voor de inrichting van het bedrijfsleveninstrumentarium

AO Bedrijsleveninstrumentarium d.d. 23 juni 2016

In behandeling

07-07-2016

Toezegging Minister Kamer voor begroting te informeren over rol OM bij naleving textielconvenant (inclusief de hiervoor benodigde capaciteit)

AO Textiel- en conflictmineralen d.d. 6 juli 2016

In behandeling

07-07-2016

Toezegging Minister verschillende actieplannen ogv steenkolen van het eerste jaar van het convenant aan de Kamer te sturen en periodiek te informeren over de voortgang

AO Textiel- en conflictmineralen d.d. 6 juli 2016

Aan voldaan in brief DDE-06-07-2016, verzonden op 18 juli 2016

07-07-2016

Toezegging Minister in volgende rapportage over uitvoering textielconvenant expliciet aandacht besteden aan conosumentenbewustzijn

AO Textiel- en conflictmineralen d.d. 6 juli 2016

In behandeling

07-07-2016

Toezegging Minister Kamerbrief versturen over onafhankelijke klachten- en geschillencommissie voorafgaand aan een mogelijk VAO

AO Textiel- en conflictmineralen d.d. 6 juli 2016

In behandeling

Bijlage 3 Overzicht subsidies Hoofdstuk 17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Bedragen * 1.000 Euro

Bedragen zijn gebaseerd op de kasramingen per individuele verplichting geregistreerd in het managementinformatiesystem per 1 juni 2016. De toerekening van de geregistreerde subsidieverplichtingen aan de relevante subsidieregelingen is handmatig tot stand gekomen omdat het managementinformatiesysteem geen subsiedieregelingen registreert. Er wordt een voorbehoud gemaakt omtrent de juistheid en volledigheid van onderstaande gegevens.

Omdat een gedeelte van de regelingen wordt uitgevoerd door derden zoals RVO, die weer subsidieverplichtingen aangaan met andere organisaties, heeft BHOS geen totaaloverzicht van alle subsidieontvangers. Daarom is voor verleningen 2015 het aantal betalingen aan subsidieontvangers zoals opgenomen in het jaarverslag van 2015 genomen. Voor een uniforme benadering wordt voor alle BHOS subsidies hetzelfde uitgangspunt genomen.

Vanaf eind 2016 worden de evaluaties gelinkt aan de open data begrotingswebsite voor BHOS.

Begrotingsartikel

Naam subsidieregeling + hyperlink naar vindplaats

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Aantal verleningen in 2015

Jaar laatste evaluatie + hyperlink naar vindplaats

Jaar volgende evaluatie

Einddatum subsidieregeling (jaartal)

1.1

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

5.580

2.375

635

0

0

0

0

10

2007

2017

2019

1.2

2g@there non-ODA

588

1.026

0

0

0

0

0

8

   

2015

1.2

Programma strategische beurzen

167

84

0

0

0

0

0

3

 

2017 evaluatie DIO instrumenten

2015

1.2

Internationaal excelleren – Kennisverwerving, haalbaarheidsstudies en demonstratieprojecten

5.794

0

0

0

0

0

0

132

 

2017 evaluatie DIO instrumenten

2015

1.2

Package4Growth

278

0

0

0

0

0

0

4

   

2015

1.2

Partners for International Business (PIB)

827

2.275

3.201

1.250

1.269

0

0

15

 

2015

2019

1.2

PSO

101

0

0

0

0

0

0

1

   

2015

1.2

Starters International Business (SIB) – Internationaal ondernemen

2.537

5

0

0

0

0

0

1.051

 

2017 evaluatie DIO instrumenten

2017

1.2

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

2.962

1.190

133

0

0

0

0

564

 

2017 beleidsdoorlichting Nederlandse handels- en investeringspositie.

2019

1.2

Transitiefaciliteit (non-ODA)

171

3.058

0

0

0

0

0

8

2015, monitoring (Ondernemersperspectief op TF) (geen link)

mid term reveiw in 2016; eindevaluatie in 2018; en beleidsdoorlichting 2019

2015

1.3

FMO – Capacity Development 2015–2018

0

1.238

1.238

1.238

0

0

0

0

 

2019

2018

1.3

G-20 SME

554

800

0

0

0

0

0

     

2019

1.3

IDF Infrastructuurfonds voor de MOL's

1.097

45.000

25.000

20.000

0

0

0

4

2009

2017

2017

1.3

MASSIF

1.912

2.000

6.546

0

0

0

0

33

2015

 

20161

1.3

LEAD

5.142

3.074

8.042

6.253

1.185

0

0

4

 

2020

2016

1.3

2g@there ODA

632

1.114

2.033

0

0

0

0

3

2014 mid-term review (geen link(

 

2015

1.3

Duurzaam Ondernemen en voedselzekerheid

 

10.251

7.744

6.565

5.537

1.800

0

 

2013 (geen link)

2018

2015

1.3

ORET

7.495

0

0

0

0

0

0

9

 

2018

2007

1.3

ORIO

25.425

36.359

60.770

80.523

64.474

0

0

35

 

2018

2030

1.3

PSD Apps

286

15.243

15.974

13.000

3.285

0

0

3

   

2019

1.3

Private sector investeringsprogramma (PSI) 2012–2015

47.141

22.199

5.642

2.810

2.702

1.283

54.146

247

 

2016

2014

1.3

PSI Arabische regio 2012–2014

0

4.625

4.794

3.565

1.809

1.089

0

0

 

2016

2019

1.3

PSOM 2007–2013

0

4.068

8.176

0

0

0

0

0

2014

 

2013

1.3

Programma uitzending managers 2012–2015

3.400

11.127

0

0

0

0

0

1

 

2016

2015

1.3

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

64.180

64.274

49.432

32.236

30.783

31.347

2.750

36

2014

 

2019

1.3

Transitiefaciliteit ODA

2.730

3.819

2.500

2.709

0

0

0

23

2015, monitoring (Ondernemersperspectief op TF)

mid term reveiw in 2016; eindevaluatie in 2018; en beleidsdoorlichting 2019

2015

1.4

Dutch Good growth Fund

4.216

49.000

30.000

39.191

0

0

0

81

2015 tussentijdse evaluatie

2018

2017

2.1

Duurzaam Ondernemen en voedselzekerheid

17.130

14.280

15.500

14.000

10.151

0

0

36

2013 (geen link)

2018

2015

2.1

Schoklandfonds

0

124

0

0

0

0

0

0

2014

 

2012

2.1

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

56.743

59.264

32.996

15.820

6.017

2.282

0

25

 

2016 beleidsdoorlichting voedselzekerheid en landbouwontwikkeling.

2019

2.2

Fonds Duurzaam Water (FDW)

16.411

18.924

14.894

8.301

4.116

2.057

18

13

 

2020

2015

2.2

Ghana WASH Window

4.406

13.222

7.200

5.851

1.800

4.300

0

10

 

2020

2015

2.2

Schoklandfonds

35

0

0

0

0

0

0

1

2014

 

2012

2.2

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

28.370

37.070

19.667

19.532

7.972

4.361

1.305

23

 

2017 beleidsdoorlichting waterbeheer

2019

2.3

Daey Ouwens Fonds

75

516

0

0

0

0

0

1

2014 (geen link)

 

2010

2.3

Clean Cooking Promotion

600

1.136

1.136

508

0

0

0

1

   

2018

2.3

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

24.656

30.602

28.572

31.897

4.310

0

0

22

2015 beleidsdoorlichting hernieuwbare energie in ontwikkelingssamenwerking.

 

2019

2.3

Access to Energy Fund (AEF)

0

11.000

5.680

0

0

0

0

0

 

2016

20222

3.1

Fonds Keuzes en kansen

10.650

2.500

0

0

0

0

0

4

 

2016

2014

3.1

Fonds Product Developmentship 2011–2014

2.193

1.073

0

0

0

0

0

6

2015 (geen link)

 

2011

3.1

Key populations fonds

8.650

350

0

0

0

0

0

1

 

2016

2011

3.1

Kindhuwelijken fonds

0

300

0

0

0

0

0

0

 

2017

2014

3.1

Opstap fonds

1.297

400

0

0

0

0

0

1

 

2017

2012

3.1

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)

29.208

8.634

2.791

0

0

0

0

9

 

2016

2012

3.1

SRGR partnerschappen

0

48.691

43.377

43.786

41.798

30.237

2.100

0

 

2021

2020

3.1

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

39.118

88.880

76.512

74.265

68.275

65.744

10.483

42

 

2021

2019

3.2

Flow 2011–2015

13.215

0

0

0

0

0

0

34

 

2017

2015

3.2

Flow 2016–2020

9.872

17.667

23.628

26.027

13.055

0

4.750

9

 

2021

2020

3.2

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

5.645

3.664

291

54

0

0

0

14

2015 Beleidsdoorlichting genderbeleid

 

2019

3.3

Medefinancieringsstelsel II

325.278

26.589

0

0

0

0

0

20

2015

 

2015

3.3

Samenspraak en tegenspraak

34.199

98.271

114.440

116.201

114.079

84.922

5.760

25

 

2021

2020

3.3

SNV-programma

40.100

0

0

0

0

0

0

1

2014 mid-term review

 

2015

3.3

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

19.887

39.389

59.247

60.657

60.133

55.134

3.076

9

 

2016 beleidsdoorlichting maatschappelijke middenveld.

2019

3.3

Twinning Faciliteit Nederland-Suriname

1.285

1.951

0

0

0

0

0

39

2011

2016

2013

3.3

Vakbondsmedefinancieringsprogramma 2013–2016

12.744

3.678

2.451

0

0

0

0

2

2008

2017

2012

3.4

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

64.377

42.050

9.611

0

0

0

0

126

   

2010

4.1

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

12.318

3.954

2.185

11

0

0

0

14

2013 studie verbinding noodhulp en ontwikkeling.

2018

2019

4.3

Fonds economische opbouw Uruzgan

406

837

0

0

0

0

0

1

   

2013

4.3

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

30.103

32.330

19.609

12.466

3.225

2.250

750

35

   

2019

4.3

Programma Politieke Partijen

3.398

838

0

0

0

0

0

2

2015

 

2011

4.3

Wederopbouw 2012–2015

27.011

14.475

1.140

0

0

0

0

22

 

2017

2012

4.4

Strategische partners chronische crisis

10.921

7.025

1.304

0

0

0

0

7

 

2017

2014

4.4

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

92.856

60.252

25.530

973

166

0

0

16

   

2019

5.1

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

1.450

139

0

0

0

0

0

2

   

2019

5.2

Kennis voor burgerschap en ontwikkelingssamenwerking

1.840

0

0

0

0

0

0

1

 

2016 beleidsdoorlichting

2019

5.2

Subsidiefaciliteit voor burgerschap en ontwikkeling (SBOS)

2.083

0

0

0

0

0

0

24

2014

 

2011

5.2

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

8.693

8.356

3.308

1.505

1.111

0

0

12

   

2019

5.3

Migratie en ontwikkelingsprogramma 2013

639

836

206

0

0

0

0

5

 

2018 beleidsdoorlichting migratie en ontwikkeling

2013

5.3

Migratie en Ontwikkelingsprogramma 2014

44

59

0

0

0

0

0

1

 

2018 beleidsdoorlichting migratie en ontwikkeling

2014

5.3

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

624

4.705

4.342

0

0

0

0

0

 

2018 beleidsdoorlichting migratie en ontwikkeling

2019

 

TOTAAL SUBSIDIEREGELINGEN

1.141.741

988.234

747.475

641.192

447.252

286.805

85.136

2.891

     
X Noot
1

BZ en FMO zijn momenteel in gesprek over verlenging van de management periode van MASSIF over de periode 2017–2026.

X Noot
2

In 2012 is AEF gesplitst in AEF I (€ 70mln) en AEF II (€ 32 mln); sindsdien worden de financials van de fondsen ook apart gerapporteerd

AEF II heeft als einddatum subsidieregeling 2022

Bijlage 4: Evaluatie- en onderzoekstabel1, 2, 3

Bijlage evaluatie en overig onderzoek

1

Duurzame handel en investeringen

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

Beleidsdoorlichtingen

       
   

1

Beleidsdoorlichting Buitenlandse Handel en Duurzame Investeringen

2018

2019

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

1.1

Effecten van integratie van hulp, handel en investeringen in 3 partnerlanden (bv. Bangladesh, Ethiopië en Kenya)

 

2017

   

1.1

NCP OESO richtlijnen multinationals

 

2018

   

1.2

Economische diplomatie (incl. uitkomsten evaluaties DIO instrumentarium)

 

2017

   

1.2

Evaluatie DIO instrumentarium: SIB, DHK, Faciliteit voor NL Handel, FIB en FOM

2016

2017

   

1.3

PUM

 

2016

   

1.3

PSI (Private Sector Investeringen)

 

2016

   

1.3

DECP (Employers Cooperation Prog.)

 

2017

   

1.3

FMO-IDF (Infrastructure Development Fund)

 

2017

   

1.3

Faciliteit Duurzaam ondernemen (FDOV) (en voedselzekerlheid)

 

2018

   

1.3

TradeMark East Africa

 

2020

   

1.3

ORIO (publieke infrastructuur)

 

2018

   

1.3

LEAD

 

2020

   

1.4

DGGF

 

2018

3

Overig onderzoek

       
   

1.1

Effecten EPA's

 

2016

   

1.1

Onderzoek naar MVO sectorconvenanten

 

2017

   

1.3

International Centre for Trade & Sustainable Development (ICTSD)

 

2016

   

1.3

Aid for Trade

 

2016

   

1.3

Review evaluatieprotocol CBI + PUM

 

2018

2

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

Beleidsdoorlichtingen

       
   

2.1

Voedselzekerheid & landbouwontwikkeling

 

2016

   

2.2

Waterbeheer

2014

2017

   

2.2

Drinkwater en sanitatie

 

2019

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

2.1

Voedselzekerheid & landbouwontwikkeling

 

2016

   

2.1

Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN)

 

2016

   

2.1

Geodata for Agriculture & Water

 

2017

   

2.1

Faciliteit (Duurzaam Ondernemen en) Voedselzekerheid (FDOV)

 

2018

   

2.2

Effectenonderzoek landbouw irrigatieprogramma (Bangladesh, Indonesië)

 

2016

   

2.2

Fonds Duurzaam Water (FDW)(+ Ghana Wash window)

 

2020

   

2.3

FMO-AEF

 

2016

3

Overig onderzoek

       
   

2.3

Studie evalueerbaarheid SDG’s

 

2017

3

Sociale vooruitgang

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

Beleidsdoorlichtingen

       
   

3.1

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten

 

2021

   

3.3

Maatschappelijk Middenveld

2016

2017

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

3.1

Keuzes en Kansen, Key Population Fund, SRGR Fonds 2013–2015

 

2016

   

3.1

Opstapfonds

 

2017

   

3.2

FLOW (2011–2015)

 

2017

   

3.2

Women in the Frontline

 

2017

   

3.4

Netherlands Fellowshipprogram (NFP)

 

2017

   

3.4

Netherlands Initiative for Capacity Building in Higher Education (NPT/NICHE)

 

2017

   

3.4

European Centre for Development Policy Management

 

2016

3

Overig onderzoek

       

4

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

Beleidsdoorlichtingen

       

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

4.1

Relief Fund + DRA + Early Recovery Faciliteit/Chronische crisis

 

2018

   

4.2

OS-deel BIV (onder beleidsdoorlichting BIV van Defensie)

 

2017

   

4.3

Wederopbouwfonds

 

2017

   

4.3

NIMD

 

2021

3

Overig onderzoek

       

5

Versterkte kaders voor ontwikkeling

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

Beleidsdoorlichtingen

       
   

5.1

Synthese onderzoek VN organisaties

 

2017

   

5.3

Migratie en Ontwikkeling

 

2018

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

5.2

Evaluatie exitstrategieën

 

2016

   

5.2

Palestijnse gebieden

 

2016

   

5.2

Radio Nederland Wereldomroep

 

2016

3

Overig onderzoek

       
   

5.1

NL en de WHO

 

2016

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

ACS

Association of Caribbean States

AEF

Access to Energy Fund

AfDB

African Development Bank

AIM

Amsterdam Initiative against Malnutrition

APS

Algemeen Preferentieel Stelsel

ASAP

Adaptation for Smallholder Agriculture Programme

AsDB

Asian Development Bank

AU

Afrikaanse Unie

BHOS

Ministerie voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking

BIV

Budget Internationale Veiligheid

BMZ

German Federal Ministry for Economic Cooperation and Development

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

CAP

Consolidated Appeals Process

CAR

Centraal Afrikaanse Republiek

CBI

Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden

CD

Capacity Development

CERF

Central Emergency Response Fund

CETA

Comprehensive Economic and Trade Agreement

CG

Consulaat-generaal

CGIAR

Consultative Group on International Agricultural Research

DAC

Development Assistance Committee

DECP

Dutch Employers Cooperation Programme

DfID

United Kingdom Department for International Development

DGGF

Dutch Good Growth Fund

DHK

Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies of Kennisverwerving

DPKO

Department of Peacekeeping Operations

DRC

Democratische Republiek Congo

DRIVE

Development Related Infrastructure Investment Vehicle

DTIF

Dutch Trade and Investment Fund

ECHO

European Commission Humanitarian Aid

ECN

Energieonderzoek Centrum Nederland

EDEO

Europese Dienst voor Extern Optreden

EOF

Europees Ontwikkelings Fonds

EKV

Exportkredietverzekering

EPA

European Partnership Agreements (Europese Partnerschapsakkoorden)

ERP

Enterprise Resource Planning

EU

Europese Unie

FAO

Food and Agriculture Organization of the UN

FDOV

Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid

FDW

Fonds Duurzaam Water

FIB

Finance for International Business

FLOW

Funding Leadership Opportunities for Women

FMO

Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden

FOM

Faciliteit Opkomende Markten

GAFSP

Global Agriculture and Food Security Program

GAIN

Global Alliance for Improved Nutrition

GAVI

Global Alliance for Vaccination and Immunization

GEF

Global Environment Facility

GPE

Global Partnership for Education

GPEDC

Global Partnership for Effective Development Cooperation

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HIV

Humaan Immunodeficiëntie Virus

IATI

International Aid Transparancy Initiative

ICPD

International Conference on Population and development

ICRC

International Committee of the Red Cross

ICTSD

International Centre for Trade & Sustainable Development

IDA

International Development Association

IDB

Inter-American Development Bank

IDF

Infrastructure Development Fund

IDH

Initiatief Duurzame Handel

IDLO

International Development of Law Organisation

IED

Inspection and Evaluation Division

IFAD

International Fund for Agricultural Development

IGO

Intergouvernmentale Organisatie

ILO

International Labour Organization

IMVO

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

IOB

Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie

IRHP

Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek

IO

Internationale Organisatie

MASSIF

Ontwikkelingsfonds voor de financiële sector

MDG’s

Milleninium Development Goals (Millennium Ontwikkelingsdoelen)

MFS

Medefinancieringsstelsel

MKB

Midden en Klein Bedrijf

MJSP

Meerjarig Strategisch Plan

MVO

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

NBSO

Netherlands Business Support Offices

NCDO

Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling

NCP

Nationale Contact Punt

NFIA

Netherlands Foreign Investment Agency

NFP

Netherlands Fellowship Programme

NICHE

Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education institutions

NIO

Nationale Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden

NIMD

Netherlands Institute for Multiparty Democracy

NGO

Non-Gouvernementele Organisatie

ODA

Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp)

OECD

Organisation for Economic Co-operation and Development

OESO

Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling

ORIO

Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling

OS

Ontwikkelingssamenwerking

PIB

Partners for International Business

PSD

Private Sector Development

PSI

Private Sector Investment

PSO

Praktische Sectororiëntatie

PSOM

Programma Samenwerking Opkomende Markten

PUM

Programma Uitzending Managers

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

R&D

Research & Development

SDG

Sustainable Development Goal

SIB

Starters International Business

SIDA

Swedish International Development Cooperation Agency

SRGR

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten

SSA

Sub Sahara Africa

SSR

Security Sector Reform

TB

Tuberculose

TF

Transitiefaciliteit

TISA

Trade in Services Agreement

TK

Tweede Kamer

TTIP

Transatlantic Trade & Investment Partnership

UNAIDS

Joint United Nations Programme on HIV/Aids

UNCTAD

United Nations Conference on Trade and Development

UNDP

United Nations Development Programme

UNEP

United Nations Environment Program

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNESCO-IHE

UNESCO- Institute for Water Education

UNFPA

United Nations Population Fund

UNHCR

United Nations High Commissioner for Refugees

UNICEF

United Nations Children’s Fund

UNRWA

United Nations Relief and Works Agency

USAID

United States Agency for International Development

VN

Verenigde Naties

VR

Veiligheidsraad

VS

Verenigde Staten

WASH

Water Sanitation Hygiene

WFP

World Food Programme

WHO

World Health Organisation

WTO

World Trade Organization (Wereldhandelsorganisatie)