Kamerstuk 34550-XVI-145

Reactie op de motie van het lid Arissen over een moratorium op de bouw en de uitbreiding van geitenstallen (Kamerstuk 34725-XVI-20)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2017

Gepubliceerd: 4 juli 2017
Indiener(s): Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-XVI-145.html
ID: 34550-XVI-145

Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2017

Het lid Arissen (PvdD) heeft tijdens het wetgevingsoverleg van 29 juni 2017 met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een motie ingediend die de regering verzoekt een moratorium in te stellen op de bouw en uitbreiding van geitenstallen (Kamerstuk 34 725 XVI, nr. 20). Uw Kamer is voornemens hierover op 4 juli te stemmen (Handelingen II 2016/17, nr. 97, Stemmingen aangehouden moties Jaarverslag 2016 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, mijn oordeel over deze motie. Ik ontraad de motie. Provincies en gemeenten kunnen op grond van het instrumentarium van de Wet ruimtelijke ordening, indien zij dat wensen, zelf een moratorium instellen. Zij kunnen dat doen door een voorbereidingsbesluit te nemen waarmee de bouw en uitbreiding van geitenstallen wordt verboden of beperkt, vooruitlopend op een wijziging van het gemeentelijke bestemmingsplan of provinciale verordening met dat doel.

Dit is een decentrale bevoegdheid. Decentraal tenzij is een uitgangspunt van de Omgevingswet. Een landelijk moratorium op de uitbreiding van geitenhouderijen vanwege gezondheidsaspecten is eveneens niet mogelijk. Er kunnen op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren maatregelen getroffen worden om verspreiding van besmettelijke dierziekten te voorkomen. Dit kan echter alleen worden toegepast wanneer het gaat om een aangewezen besmettelijke dierziekte. Dat is hier niet het geval. Een decentrale beoordeling van de gezondheidsrisico’s van omwonenden van geitenstallen ligt ook voor de hand, omdat die risico’s per situatie verschillen en onder meer afhangen van het aantal woningen dat zich binnen 2 kilometer van een geitenhouderij bevindt.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus