Kamerstuk 34550-XVI-128

Reactie op het verzoek van het lid Potters, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 8 december 2016, over het bericht ‘Verstandelijk beperkte Tamara zat onterecht opgesloten in zorginstelling Philadelphia’

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2017

Gepubliceerd: 19 december 2016
Indiener(s): Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-XVI-128.html
ID: 34550-XVI-128

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2016

Tijdens het ordedebat d.d. 8 december 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 33, Regeling van werkzaamheden) heeft het Kamerlid Potters mij gevraagd een brief te sturen naar aanleiding van een documentaire van RTV Noord-Holland. Het betrof het verhaal van een jonge vrouw met een verstandelijke beperking die woonde bij zorginstelling Philadelphia. De jonge vrouw zou daar, zonder dat er sprake was van een rechterlijke toets, gedwongen zorg hebben ontvangen en zelfs opgesloten zijn geweest. Dit verhaal heeft mij geraakt. Ik heb dan ook contact opgenomen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en gevraagd in hoeverre zij van deze casus op de hoogte is.

Op 15 juli 2014 ontving de IGZ een klacht van mogelijke tekortkomingen in de zorgverlening aan deze jonge vrouw. Deze klacht ging primair over de kwaliteit van zorg en het toepassen van dwang. De klacht is in behandeling genomen en de IGZ heeft Philadelphia gevraagd daarop te reageren. De uitgebreide reactie van Philadelphia gaf de IGZ voldoende inzicht in de manier waarop de zorgverlening aan de cliënt is vormgegeven en gaf geen aanleiding te vermoeden dat sprake was van onverantwoorde zorg. Daarnaast was Philadelphia op dat moment bezig binnen de complexe situatie voor de cliënte een passende woonsetting te vinden evenals een adequate invulling van het mentorschap. De IGZ heeft de zorginstelling verzocht dit te bespoedigen en zag geen aanleiding voor nader onderzoek. Op 12 januari 2015 heeft zij de melding gesloten.

Verder heb ik vernomen dat Philadelphia inmiddels een externe onderzoekscommissie heeft ingesteld die de situatie nader onderzoekt. De commissie onderzoekt onder meer of de verleende zorg voldoende veilig en van goede kwaliteit was en of de procedure om te komen tot zeggenschap/vertegenwoordiging correct is verlopen. Indien nodig kan de IGZ beslissen dat verdere vervolgacties noodzakelijk zijn en eventueel zelf aanvullend onderzoek uitvoeren. Wanneer er naar aanleiding van dit onderzoek vermoedens zijn van zorgfraude, zal dit signaal worden doorgegeven aan de NZa en het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) waarin de IGZ samenwerkt met de NZa, iSZW, de Belastingdienst, CIZ, FIOD, OM, VNG en ZN om fraude met zorggelden aan te pakken.

Pas als de feiten boven tafel zijn en de IGZ het onderzoeksrapport van Philadelphia heeft beoordeeld, kan ik een inhoudelijke reactie geven op het gebeurde.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn