Kamerstuk 34550-VI-92

Informatie-uitwisseling met Duitsland voor screening van een Nederlander ten behoeve van functie van asieldirecteur

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2017

Gepubliceerd: 21 december 2016
Indiener(s): Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-VI-92.html
ID: 34550-VI-92

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2016

Tijdens het Algemeen Overleg Strafrechtelijke Onderwerpen op 17 november 2016 (Kamerstuk 29 279, nr. 358) kwam het bericht ter sprake dat een man in Duitsland kon werken als directeur van een asielzoekerscentrum terwijl hij in Nederland voor meerdere strafbare feiten, waaronder zedendelicten, zou zijn veroordeeld. De man wordt er in Duitsland van verdacht begin 2016 een meerderjarige Syrische asielzoekster te hebben verkracht. Ik heb toegezegd uw Kamer te informeren over de informatie-uitwisseling tussen Nederland en Duitsland in het kader van deze zaak.

In aanvulling hierop heeft uw Kamer mij op 24 november per brief gevraagd te reageren op het bericht «Verkrachtende azc-baas misbruikte pleegkinderen in Nederland», waarin wordt aangegeven dat betrokkene in 2011 kinderen opving in een gezinshuis en in hoger beroep is veroordeeld tot een gevangenisstraf vanwege misbruik van een kind dat onder zijn verantwoordelijkheid viel.

Laat ik vooropstellen dat ik geschokt ben door deze zaak. Mijn gedachten gaan uit naar het Syrische slachtoffer en naar eerdere slachtoffers. Met onderhavige brief geef ik gevolg aan mijn toezegging en ga ik in op uw verzoek, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook zal ik namens de Staatssecretaris van VenJ in deze brief ingaan op de motie van de leden Swinkels (D66) en Van Tongeren (GroenLinks), waarin de regering wordt verzocht bij de aanvragen om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) in beginsel af te zien van het gebruik van niet geverifieerde politiegegevens en alleen geverifieerde gegevens te gebruiken die directe relevantie hebben voor de functie waarvoor de verklaring aangevraagd wordt.

ECRIS

Europese uitwisseling ten behoeve van screening vindt plaats via het European Criminal Records Information System (ECRIS). ECRIS is sinds april 2012 operationeel en het beheer valt onder verantwoordelijkheid van de Europese Commissie. ECRIS is geen zelfstandige database, maar een koppeling van nationale strafregisters van EU-lidstaten die onderling met elkaar verbonden zijn. Ieder Europees land heeft een centrale autoriteit die deelneemt aan het netwerk. In Nederland is de Justitiële Informatiedienst de centrale autoriteit en in Duitsland het Bundesamt für Justiz (BfJ). Naast de centrale autoriteit zijn er nationale bevoegde autoriteiten die informatie mogen opvragen bij andere EU-lidstaten via de centrale autoriteit en ECRIS. Voor de VOG-screening in Nederland, is dat de dienst Justis.

Voor de meeste functies in het kader van de werkgelegenheidsscreening is bevraging en beantwoording via ECRIS optioneel en afhankelijk van nationale wetgeving. Voor functies waarbij uit het functieprofiel blijkt dat met kinderen gewerkt zal worden, verplicht de Europese Richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (2011/EC/93) dat justitiële gegevens worden uitgewisseld als hierom wordt verzocht door één van de centrale autoriteiten. Deze richtlijn is sinds december 2013 operationeel.

De informatie-uitwisseling tussen Nederland en Duitsland

De Duitse autoriteiten laten weten dat in Duitsland ten behoeve van screening een Führungszeugnis verstrekt wordt. Dit is een uittreksel metjustitiële documentatie van de aanvrager. Naast twee typen binnenlandse certificaten (een beperkte en uitgebreide variant) bestaat er ook een Europäisches Führungszeugnis, waarbij de Duitse centrale autoriteit EU-lidstaten via ECRIS bevraagt. Duitsland kent momenteel geen wettelijke verplichting voor werkgevers om een Europäisches Führungszeugnis te vragen aan medewerkers. De verdachte werkte via een Duitse organisatie als vestigingsdirecteur van het asielzoekerscentrum. Uit de informatie van de Duitse autoriteiten kan helaas niet worden opgemaakt of in deze casus door de werkgever om een Führungszeugnis is gevraagd en of in dat geval een geldig exemplaar is overlegd.

Uit onderzoek van de Justitiële Informatiedienst is gebleken dat er ten aanzien van de in Duitsland verdachte Nederlander via ECRIS geen informatieverzoek ten behoeve van werkgelegenheidsscreening is ontvangen in Nederland. Uit onderzoek van screeningsautoriteit Justis blijkt voorts op naam van betrokkene in de afgelopen tien jaar, sinds de centralisatie van de afgifte van de VOG, geen VOG te zijn aangevraagd. De Justitiële Informatiedienst heeft alleen op 27 april, 14 juli en 28 november 2016 informatieverzoeken ontvangen ten behoeve van een door de Duitse autoriteiten gestart strafrechtelijk onderzoek.

Als reactie hierop is aan Duitsland de betreffende justitiële documentatie binnen een dag toegezonden. In Nederland is het gebruikelijk om voor een locatiemanager van een asielzoekerscentrum een VOG aan te vragen. Daarbij wordt bezien of strafrechtelijke gedragingen uit het verleden een bezwaar vormen voor het werken met kwetsbare personen, waaronder minderjarigen.

Nederland heeft het afgelopen jaar van Duitsland informatieverzoeken ten behoeve van werkgelegenheidsscreening ontvangen, waaronder enkele in verband met werken met kinderen of gehandicapten. In gevallen waarbij sprake was van het bevragingsdoel «werken met kinderen of gehandicapten» zijn conform de huidige uitvoeringspraktijk door Nederland de onherroepelijke veroordelingen (voor zover aanwezig) verstrekt aan Duitsland. In de andere gevallen heeft Nederland geantwoord met een bericht waarin wordt aangegeven dat door betrokkene een VOG kan worden aangevraagd bij de dienst Justis.

Het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) biedt ruimte om voor meer bevragingsdoelen dan enkel het «werken met kinderen/gehandicapten», justitiële informatie te delen met andere lidstaten. In juli 20111 werd uw Kamer bericht dat het opvragen van buitenlandse justitiële gegevens wordt beperkt tot personen die werken met kinderen en dat deze groep in een later stadium kan worden uitgebreid. Sinds de implementatie van ECRIS in 2012 is er geen besluit genomen over uitbreiding van deze groep en het verder invullen van de wettelijke ruimte.

Daar waar andere lidstaten justitiële informatie verstrekken zoals een uittreksel uit het strafregister, wordt er in Nederland al dan niet een VOG verstrekt en daarmee geen justitiële informatie openbaar gemaakt. Met het huidige VOG-systeem is een balans gevonden tussen het waarborgen van de persoonlijke levenssfeer van de VOG-aanvrager enerzijds, en de veiligheid van de samenleving anderzijds. Naar aanleiding van onderhavige casus zal worden onderzocht of het wenselijk is om voor meer doelen informatie te vragen en te delen via ECRIS en wat daar de consequenties van zijn.

Reactie op het bericht «Verkrachtende azc-baas misbruikte pleegkinderen in Nederland»

Er is navraag gedaan bij de destijds betrokken organisaties en de Inspectie Jeugdzorg. De Inspectie Jeugdzorg heeft laten weten dat zij in 2011 het bericht ontving van de betrokken pleegzorginstelling dat een pleegvader een strafblad bleek te hebben. Zodra dit bekend werd bij de pleegzorginstelling en het toenmalig betrokken bureau jeugdzorg, is besloten de kinderen uit het pleeggezin weg te halen. Nu het de Inspectie Jeugdzorg blijkt dat de pleegvader door het Gerechtshof is veroordeeld voor misbruik van één van de pleegkinderen en dit niet eerder bij haar is gemeld, heeft de Inspectie Jeugdzorg besloten hier alsnog onderzoek naar te doen. De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft laten weten samen met de Inspectie Jeugdzorg onderzoek te zullen doen naar de gang van zaken rond Paul van M. De focus van de Inspectie Veiligheid en Justitie is de wijze waarop destijds informatie over Paul van M. tussen de betrokken instanties is gedeeld en hoe op basis hiervan is gehandeld. De screening van Paul van M. in de pleegsituatie maakt hiervan onderdeel uit. De inspecties verwachten dit gezamenlijke onderzoek in de eerste helft van 2017 af te ronden.

De Staatssecretaris van VWS en de Staatssecretaris van VenJ zullen een reactie daarop aan uw Kamer doen toekomen.

Vervolgstappen stimuleren internationale gegevensuitwisseling

In de brief «toekomst van de VOG-screening»2 van 11 februari jongstleden gaf de Staatssecretaris van VenJ aan in te zetten op informatie-uitwisseling met andere Europese lidstaten voor screeningsdoeleinden omdat gebrekkige informatie-uitwisseling tussen landen grote gevolgen kan hebben. Zoals de Staatssecretaris u eerder berichtte3 heeft hij screening in het kader van pre-employment geagendeerd voor het Benelux jaarplan 2017. De Benelux-partners organiseren samen een verkennende vergadering over grensoverschrijdende informatie-uitwisseling in dit kader. De Duitse Deelstaat Noordrijn-Westfalen is hiervoor ook uitgenodigd. Voorgesteld zal worden om gezamenlijk te onderzoeken of de beschikbare middelen, zoals bijvoorbeeld de bevraging van ECRIS, optimaal worden benut en op welke punten verbetering mogelijk is. Hierin zullen de inzichten uit deze casus worden ingebracht.

Ook wordt met interesse het Duitse wetsvoorstel gevolgd dat EU-onderdanen (die niet de Duitse nationaliteit hebben) verplicht een Europäisches Führungszeugnis te overleggen in het geval een Führungszeugnis wordt verlangd.4 De Staatssecretaris van VenJ zal met zijn Duitse ambtgenoot bespreken in hoeverre Nederland kan bijdragen om nog betere informatie-uitwisseling tot stand te brengen zodat de informatie- uitwisseling ten behoeve van screening voor het werken met kwetsbare groepen over en weer kan worden gestimuleerd. Hierbij worden de bevindingen betrokken ten aanzien van de verdere invulling van de ruimte die de wet biedt.

Motie wetsvoorstel VOG en politiegegevens

Op 27 september jl. heeft uw Kamer de motie van de leden Swinkels (D66) en Van Tongeren (GroenLinks) aangenomen.5 In deze motie wordt de regering verzocht bij de aanvragen om een VOG in beginsel af te zien van het gebruik van niet geverifieerde politiegegevens en alleen geverifieerde gegevens te gebruiken die directe relevantie hebben voor de baan waarvoor de verklaring aangevraagd wordt.

Op dit moment werkt de Staatssecretaris van VenJ aan de voorbereiding van een wetsvoorstel op grond waarvan, bij bepaalde (kwetsbare) functies die een zeer hoge mate van integriteit vereisen, een VOG-aanvraag ook enkel op basis van politiegegevens kan worden afgewezen. Omdat bij politiegegevens de schuld van betrokkene aan een strafbaar feit nog niet vaststaat, is de Staatssecretaris met de indieners van de motie van mening dat dit met goede waarborgen omkleed moet zijn en dat terughoudend moet worden omgegaan met deze gegevens. Bij het opstellen van dit wetsvoorstel besteedt de Staatssecretaris daarom de nodige aandacht aan de eisen van zorgvuldigheid, in die zin dat alleen voldoende harde gegevens die relevant zijn voor de functie tot een eventuele weigering van de VOG kunnen leiden. Eén en ander zal ook nog worden vastgelegd in de beleids- en uitvoeringsregels. Mede naar aanleiding van de motie heeft nadere afstemming plaatsgevonden met de politie. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in januari 2017 in consultatie gaan.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur