Kamerstuk 34543-14

Verkenning Net2Legal Consultants en stand van zaken rapport RIVM

Dossier: Regels tot uitvoering van het antidopingbeleid en tot instelling van de Dopingautoriteit (Wet uitvoering antidopingbeleid)

Gepubliceerd: 6 februari 2018
Indiener(s): Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen: cultuur en recreatie sport
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34543-14.html
ID: 34543-14

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2018

Voor de plenaire behandeling van het voorstel voor een Wet uitvoering antidopingbeleid wil ik u graag nog kort informeren over een onderzoek dat ik heb laten uitvoeren naar het gebruik van doping in de breedtesport, en over een verkenning van het delen van gegevens tussen Dopingautoriteit en andere overheidsinstanties.

In het wetsvoorstel Wet uitvoering antidopingbeleid wordt het zelfstandig bestuursorgaan Dopingautoriteit opgericht.1 Met mijn voorganger deel ik de doelstelling om bij de toekomstige zbo-status van de Dopingautoriteit een nieuwe vorm van samenwerking met andere overheidsdiensten te zoeken, om de aanpak van handel in doping te versterken. In sommige gevallen kan het verstrekken van gegevens daarbij een rol spelen; dat was ook de achtergrond van het laten verrichten van deze eerste verkenning. Het resultaat van de verkenning vindt u in bijlage bij deze brief2.

Parallel aan deze verkenning heb ik ook zelf met betrokken partijen (Openbaar Ministerie, Politie, IGJ i.o., NVWA, douane en FIOD) gesproken over gegevensverstrekking. Daaruit blijkt nog eens dat het verstrekken van gegevens een complex onderwerp is. Het verstrekken en doorverstrekken van gegevens wordt beheerst door diverse wettelijke stelsels, zoals de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet politiegegevens, de Wet juridische en strafvorderlijke gegevens en de Algemene Douanewet, met ieder hun eigen waarborgen en criteria. Deze stelsels blijven onverkort van toepassing. In de verkenning zijn de diverse wettelijke stelsels door de onderzoeker op een rij gezet, waarbij een aantal criteria zoals zwaarwegend belang, noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt verondersteld aanwezig te zijn.

In het wetsvoorstel zijn mogelijkheden opgenomen voor het uitwisselen van gegevens met een aantal partijen zoals de douane, NVWA en de IGJ i.o., en wordt ingezet op intensievere en deels nieuwe samenwerking, bijvoorbeeld vastgelegd in een protocol of convenant. Anderzijds wordt de Dopingautoriteit zoals die wordt vormgegeven niet geacht ingericht te zijn gegevens van politie en Openbaar Ministerie te verwerken, gezien de bijzondere aard van deze gegevens. Wel wordt ook met hen gestreefd naar samenwerking, bijvoorbeeld door middel van overleg en afstemming in de uitvoering tussen deze partijen.

Het wetsvoorstel zie ik als een noodzakelijke stap in het antidopingbeleid. Gegevensdeling is -onder bepaalde omstandigheden- nodig en een wettelijke basis voor de Dopingautoriteit is daarvoor een voorwaarde. Maar er moet meer gebeuren om het antidopingbeleid te versterken, zoals dit kabinet in het Regeerakkoord heeft aangegeven. Ik denk daarbij aan een Actieplan Doping waarin naast een meer gerichte aanpak van de illegale handel in doping onder meer afspraken gemaakt worden met de sportsector over de inzet van voorlichting en preventieactiviteiten, het aantal en type uit te voeren dopingcontroles en het versterken van het sporttuchtrecht door aan te moedigen dat alle sportbonden zich aansluiten bij het Instituut Sportrechtspraak. Het Actieplan Doping bied ik u voor de zomer aan.

Voor de afstemming van de verkenning met het Ministerie van J&V had ik meer tijd willen nemen. Gelet op de behandeling van het wetsvoorstel voor een Wet uitvoering antidopingbeleid op 7 februari 2018 acht ik het gewenst u de verkenning en mijn reactie toe te doen komen. Voor het late tijdstip daarvan vraag ik uw begrip.

Ik heb tevens onderzoek laten verrichten naar het gebruik en de gezondheidseffecten van doping in de breedtesport. Ik heb u per brief van 13 november 2017 (Kamerstuk 30 234, nr. 168) btussentijds gerapporteerd over de resultaten van de leefstijlmonitor 2017 met betrekking tot middelengebruik3. Het onderzoek van het RIVM zit momenteel in de afrondende fase en zal begin maart gepubliceerd worden. Hoewel het interessante materie betreft, valt het onderwerp van het onderzoek buiten het bereik van bovengenoemd wetsvoorstel. Ik zal u informeren wanneer het onderzoek gepubliceerd is.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins