Gepubliceerd: 22 februari 2016
Indiener(s): Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34363-5.html
ID: 34363-5

Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 22 februari 2016

In deze nota naar aanleiding van het verslag wordt ingegaan op de vragen die de Kamerleden hebben gesteld. Hierbij is zoveel mogelijk de indeling van het verslag aangehouden.

I ALGEMEEN

1. Aanleiding

De leden van de SP-fractie vragen of de regering een drietal concrete voorbeelden kan noemen waarom JGZ-organisaties inzage moeten hebben in privégegevens van alle leerlingen in het (basis) onderwijs.

De JGZ-organisaties voeren in opdracht van de gemeenten de jeugdgezondheidszorg uit. Schoolgaande kinderen worden tijdens hun schoolloopbaan een aantal keren gezien door de jeugdarts of verpleegkundige. De JGZ-organisatie roept schoolgaande kinderen niet per wijk maar per schoolklas op. Deze werkwijze is essentieel om de gezondheid van kinderen goed te volgen omdat kinderen niet los kunnen worden gezien van hun leefomgeving en de school een omgeving is waar zich veel afspeelt. Om kinderen klassikaal op te kunnen roepen, hebben JGZ-organisaties gegevens nodig over welke leerlingen op welke school en in welke klas onderwijs volgen. De benodigde schoolgegevens worden momenteel verzameld door scholen daar rechtstreeks over te bevragen. Echter dit is een dure administratieve operatie die zowel JGZ-organisaties als scholen administratieve lasten oplevert. Zo kost het een fulltime kracht van een JGZ-organisatie jaarlijks enkele maanden om de gegevens bij scholen te verzamelen en de variërende formaten in te voeren, te integreren en te verwerken. Daarnaast speelt dat gegevens niet meer actueel zijn als kinderen in de loop van het jaar verhuizen of van school veranderen waardoor deze kinderen niet door de jeugdgezondheidszorg worden gezien. En het komt regelmatig voor dat de leerlinggegevens niet, onvolledig of te laat beschikbaar zijn. Al deze problemen maken dat de jeugdgezondheidszorg niet aan alle schoolgaande kinderen kan worden aangeboden. Voorliggend wetsvoorstel lost deze problemen op doordat de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) deze gegevens, afkomstig uit het Basisregister Onderwijsnummer (BRON), beschikbaar stelt aan JGZ-organisaties. Als gevolg hiervan kunnen er meer schoolgaande kinderen worden bereikt en betekent het voor scholen een administratieve lastenvermindering, omdat zij de gegevens die zij al aan BRON aanleveren, niet nog een keer zelf aan JGZ-organisaties hoeven te verstrekken.

Ook vragen fractieleden van de SP waarom dergelijke gegevens niet via andere registratiesystemen kunnen worden verkregen en op welke wijze dergelijke gegevens worden verzameld. Verder vragen zij of het primair gaat om het bereiken van leerlingen en als dat zo is op welke gegevens de JGZ-organisaties zich nu baseren en waarom dit niet voldoet.

Er zijn geen andere centrale registratiesystemen dan het BRON die de benodigde gegevens bevatten over welk kind op welke school zit. Daarom zijn JGZ-organisaties nu genoodzaakt deze gegevens bij de schooladministraties op te vragen. Deze werkwijze is inefficiënt, brengt veel administratieve lasten voor scholen met zich mee en werkt niet afdoende. Daarnaast werkt een groeiend aantal scholen niet meer mee omdat zij de informatie al aan het BRON leveren. Ook is de verkregen informatie vaak niet volledig. Omdat de data slechts één keer per jaar wordt verstrekt, zijn mutaties vaak niet op tijd bekend.

Het klopt dat de gegevens alleen worden gebruikt voor het bereiken van schoolgaande kinderen. Overigens verschillen de gegevens die de JGZ-organisaties uit het BRON willen gebruiken om de kinderen klassikaal op te kunnen roepen niet van de gegevens die nu bij scholen worden opgevraagd. Alleen de gegevens die strikt noodzakelijk zijn worden vanuit het BRON geleverd. Er komen geen gegevens vanuit de jeugdgezondheidszorg in het BRON terecht.

De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de regering denkt dat de JGZ gegevens uit het BRON alsnog kan gebruiken voor de monitor rol.

Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de DUO via een beveiligde site een beperkte set gegevens uit het BRON beschikbaar stelt aan JGZ-organisaties. Deze gegevens zijn nodig om schoolgaande kinderen uit te kunnen nodigen. Voor de monitoring echter hebben deze gegevens geen betekenis.

Wel kunnen er door het verstrekken van gegevens uit het BRON meer schoolgaande kinderen worden bereikt als gevolg waarvan de jeugdgezondheidszorg beter in staat is haar monitorrol uit te voeren. Immers, een hoger bereik betekent dat een JGZ-organisatie van meer kinderen en jongeren de lichamelijke, psychosociale en cognitieve ontwikkeling systematisch kan volgen. Zowel op individueel als op regionaal niveau ontstaat daardoor een vollediger beeld wat JGZ-organisaties beter in staat stelt om scholen en gemeenten te kunnen adviseren over collectieve maatregelen op basis van analyse van de verkregen gegevens.

2. Privacybescherming

De fractieleden van de PvdA vragen in hoeverre het voor de JGZ-instellingen mogelijk is om ook verzuimgegevens van leerlingen in te zien via BRON. En in hoeverre dit soort gegevens straks beschikbaar zijn via het BRON en of dergelijke gegevens gebruikt kunnen worden als signaal voor andere problemen.

Verzuimgegevens die in registraties van de DUO worden verzameld, worden niet verstrekt aan JGZ-organisaties. Het beschikbaar stellen van dergelijke gegevens past ook niet in de doelstelling van dit wetsvoorstel, namelijk het komen tot een hoger bereik van schoolgaande kinderen.

De leden van de SP-fractie vragen welke specifieke gegevens zichtbaar worden voor de JGZ-instellingen.

De gegevens die uit het BRON beschikbaar worden gesteld zijn: het persoonsgebonden nummer en de naam van de leerling, de geboortedatum, het registratienummer van de instelling waar de leerling is ingeschreven, het soort onderwijs, de datum van inschrijving, het leerjaar of onderwijstype en de groep.

Verder vragen de fractieleden van de SP of de regering van mening is dat ouders geïnformeerd of toestemming moeten geven wanneer gegevens uit het BRON met de JGZ gedeeld worden.

Ouders en kinderen worden geïnformeerd over de verwerking van persoonsgegevens zowel door de JGZ-organisaties als door de DUO. Onder andere via de websites van de koepelorganisaties en van de DUO en door middel van een folder over de jeugdgezondheidszorg waarin tevens aandacht wordt besteed aan gegevensverwerking en privacy. Deze folder wordt door JGZ-professionals aangeboden aan de ouders en kinderen.

De leden van de CDA-fractie vragen of de ICT van JGZ-organisaties voor dit wetsvoorstel op orde is of dat er nog aanvullende investeringen gedaan moeten worden.

JGZ-organisaties hoeven geen aanvullende investeringen te doen. Zij kunnen via het eigen ICT systeem inloggen op een beveiligde omgeving en zo de verstrekte gegevens ophalen.

Tevens vragen de leden van de CDA-fractie of het klopt dat het wetsvoorstel persoonsgegevens betreft die voorheen ook al door scholen werden geleverd. Dit tegen de achtergrond dat het op dit moment geen verplichting voor scholen is tot het leveren van gegevens.

Het klopt dat het dezelfde gegevens betreft die nu veelal per mail of op papier door scholen aan de JGZ-organisaties worden geleverd. Juist doordat er geen verplichting is loopt de jeugdgezondheidszorg ondermeer tegen het probleem aan dat een aantal scholen niet mee wil werken omdat zij de door de jeugdgezondheidszorg benodigde gegevens ook al aan het BRON leveren. Dit is dan ook één van de problemen dat heeft geleid tot voorliggend wetsvoorstel. Daarnaast is het leveren van deze gegevens door de scholen zelf een overbodige administratieve last. Dit wetsvoorstel maakt digitale gegevensverstrekking vanuit het BRON aan de JGZ-organisaties mogelijk als gevolg waarvan de administratieve lasten van zowel scholen als JGZ-organisaties worden verminderd, de uitvoering wordt vereenvoudigd, de veiligheid uit privacy-oogpunt beter gegarandeerd kan worden en de gegevens vollediger en van betere kwaliteit worden.

3. Ontvangen adviezen

De leden van de PvdA en CDA fracties constateren dat hoewel de PO-Raad geen bezwaren heeft wel benadrukt dat dataminimalisatie moet worden toegepast. De regering stelt het onder de aandacht van DUO te hebben gebracht. De leden vragen wat dit behelst en wat DUO met dit verzoek gaat doen.

Ook vragen de CDA-leden hoe aan de wens van de PO-Raad tegemoet kan worden gekomen zonder dat het de JGZ-instellingen onnodig belemmert in het verkrijgen van relevante en noodzakelijke gegevens.

De regering heeft het onder de aandacht van de DUO gebracht door in haar verzoek om een uitvoeringstoets aan de DUO te vragen rekening te houden met dataminimalisatie. De DUO houdt hier in haar uitvoering rekening mee. Zo worden gegevens van kinderen die in Nederland naar school gaan, maar niet in Nederland wonen niet aan de JGZ-organisaties geleverd, omdat zij buiten de reikwijdte van de wet vallen. Ook is gekeken welke gegevens echt noodzakelijk zijn. Dit wetsvoorstel regelt daarom precies welke gegevens JGZ-organisaties krijgen. Door dit zo vast te leggen worden er niet meer gegevens verstrekt dan strikt noodzakelijk. Hiervan uitgaande is in het wetsvoorstel al rekening gehouden met dataminimalisatie zonder dat het JGZ-organisaties onnodig belemmert.

De leden van de CDA-fractie vragen verder wat de andere opmerking van de VNG was en de reactie van de regering hierop aangezien de regering in de toelichting maar ingaat op één opmerking.

De VNG heeft tevens opgemerkt dat de invoering van de wetsaanpassing is voorzien op 1 juli 2016. De VNG geeft aan dat de invoering per die datum net te laat is om de BRON gegevens nog ten behoeve van de planning van het schooljaar 2016–2017 te kunnen gebruiken. Daarom heeft de VNG de regering verzocht te proberen de invoering een paar maanden te versnellen bijvoorbeeld per 1 april 2016. De regering heeft hierop aangegeven haar uiterste best te zullen doen maar tegelijkertijd voorziet dat een versnelling niet mogelijk is mede gelet op het parlementaire proces dat het wetsvoorstel dient te doorlopen.

Ook vragen de leden van de CDA-fractie waarom de GGD GHOR Nederland de wens heeft om bij de gegevens een klas inclusief toevoeging te kunnen verkrijgen en wat de meerwaarde hiervan is. Waarom is het alsnog genoeg voor de GGD GHOR nu dit alleen voor het primair onderwijs is geregeld. En, als verschaffing van deze informatie niet noodzakelijk is, waarom voldoet dat dan binnen de grondwettoets.

De wens van GGD GHOR Nederland heeft vooral betrekking op grote onderwijsinstellingen met veel klassen. De DUO kan voor het primair onderwijs, voor zover ingevuld door de scholen, de groepsnaam leveren. Het BRON voor het voortgezet onderwijs bevat echter geen veld «groep», daardoor kan deze informatie niet worden verstrekt.

Hoewel de wens is gebleven, is dit punt door GGD GHOR Nederland niet als blokkerend beschouwd. Juist gezien de voordelen van het wetsvoorstel op het gebied van betrouwbaarheid, actualiteit en beschikbaarheid van de levering van gegevens, heeft GGD GHOR Nederland besloten om het wetsvoorstel te blijven steunen.

De toetsing aan de Grondwet is gedaan op het geheel aan persoonsgegevens. Het is de combinatie van persoonsgegevens die het mogelijk moet maken om schoolgaande kinderen per klas op te roepen en dus een groter bereik te bewerkstelligen. Het niet uit het BRON kunnen leveren van een toevoeging bij de klas doet aan het doel van het wetsvoorstel niets af.

II ARTIKELSGEWIJS

Artikel II

Onderdeel A

De leden van de CDA-fractie vragen een nadere toelichting op dat indien sprake is van geheime adressen, DUO en de JGZ-organisaties specifieke afspraken zullen maken over de afhandeling van de contactgegevens van de betreffende kinderen. De leden vragen hoe de privacy van de kinderen wordt geborgd en waarom hier geen algemene afspraken over worden gemaakt.

Een geheim adres kan in meer of mindere mate geheim zijn, hierin zijn gradaties mogelijk. Daarnaast is er geen eenduidige manier waarop de geheimhouding van adressen wordt geregistreerd. Zo zijn er coderingen in de Basisregistratie Personen opgenomen die aangeven of een adres geheim is en voor welk soort instanties het adres in dat geval geheim is. Ook kunnen scholen zelf (al dan niet in overleg met gemeenten) in hun eigen registraties een geheim adres op meerdere manieren verwerken. Omdat de DUO niet alle methoden kent, zullen zij in overleg treden met zowel de JGZ-organisatie als de school om afspraken te maken over het specifieke geval. Overigens is de DUO momenteel al in overleg met scholen en gemeenten om tot afspraken en een uniforme werkwijze te komen zodat de privacy van betrokkenen beter geborgd wordt.

Ook vragen de leden van de CDA-fractie of het klopt dat JGZ-organisaties nu alleen persoonsgegevens van leerlingen in de betreffende gemeente opvragen bij scholen. Zo ja, hoe wordt geborgd dat JGZ-organisaties met de toegang tot het BRON niet ook gegevens van kinderen buiten de eigen gemeente kunnen raadplegen.

De JGZ-organisatie roept kinderen niet per gemeente op maar per schoolklas. Ze vragen daarom de gegevens op van de scholen in hun gemeenten. Dat betekent dat tevens kinderen die niet in de gemeente wonen waar zij naar school gaan worden uitgenodigd, met uitzondering van de leerlingen die niet in Nederland wonen. Het oproepen per klas is van belang om de gezondheid van het kind goed te kunnen volgen ondermeer omdat zo een beeld kan worden gevormd van de groep en het groepsproces, de samenwerking tussen de jeugdgezondheidszorg en scholen goed aansluit bij de levensloop van het kind en het de samenwerking met scholen bevordert. Het wordt geborgd dat de JGZ-organisaties alleen de gegevens op kunnen vragen van de scholen in hun werkgebied doordat de DUO per JGZ-organisatie de gegevens per postcodegebied beschikbaar stelt en de JGZ-organisatie alleen de gegevens voor het eigen postcodegebied van de beveiligde site kan halen.

Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn