Kamerstuk 34300-VI-4

Reactie op de berichtgeving in de media over de proeftijd van Volkert van der G.

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

Gepubliceerd: 22 september 2015
Indiener(s): Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-VI-4.html
ID: 34300-VI-4

Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 september 2015

Op zondagavond 20 september jl. is in een televisie-uitzending van KRO Reporter bericht over het verloop van de voorwaardelijke invrijheidstelling van Volkert van der G. Deze uitzending heeft veel vragen opgeroepen bij uw Kamer en daarbuiten. Onder meer over de vraag hoe het reclasseringstoezicht verloopt en of Van der G. zich aan de voorwaarden houdt die hem zijn opgelegd. Met deze brief ga ik hier nader op in.

Ik wil vooropstellen dat Van der G. een afschuwelijk misdrijf heeft gepleegd. De moord op Pim Fortuyn was een aanslag op de democratie. Het misdrijf heeft destijds een schok in de samenleving teweeg gebracht en ook nu nog wordt dit feit als schokkend ervaren. De reacties op de televisie-uitzending van zondagavond jl. illustreren dat.

Het is van het grootste belang is dat Van der G. zich, net als alle personen die voorwaardelijk in vrijheid zijn gesteld, houdt aan de hem opgelegde voorwaarden. Voor een ieder die voorwaardelijk in vrijheid is gesteld gelden dezelfde rechten en plichten. Bij de voorwaardelijke invrijheidsstelling zijn aan Van der G. naast de algemene voorwaarde dat hij tijdens de proeftijd geen strafbaar feit pleegt ook bijzondere voorwaarden opgelegd. De reclassering ziet er nauwlettend en intensief op toe dat Van der G. zich aan de opgelegde voorwaarden houdt. Indien nodig rapporteert de reclassering aan het OM. Daarnaast vinden regulier evaluaties plaats tussen het OM en de reclassering. Hiermee wordt getracht alle eventuele risico’s voor zowel de samenleving, als ook voor Van der G., zoveel mogelijk te beperken.

In de hierboven genoemde televisie-uitzending werd melding gemaakt van de foto die op 17 juni 2014 is gepubliceerd in De Telegraaf. Uit informatie die ik heb gekregen van het OM blijkt dat het OM vooraf op de hoogte was dat de foto zou worden gepubliceerd. Het OM werd op 16 juni 2014 door de advocaat van Van der G. telefonisch in kennis gesteld dat er een foto werd gemaakt van betrokkene.

Het OM heeft inhoudelijk beoordeeld of hier sprake zou zijn van een overtreding van het opgelegde mediaverbod. Het OM heeft aan de advocaat van Van der G. medegedeeld dat het OM van oordeel was dat er geen sprake was van overtreding van het mediaverbod.

De reden om een mediaverbod als bijzondere voorwaarde op te leggen is enerzijds ter voorkoming van confrontatie van de maatschappij, slachtoffers en nabestaanden met (kwetsende) standpunten van Van der G., anderzijds ter bevordering van de resocialisatie van Van der G. en ter bescherming van zijn veiligheid.

Gelet op de uitlatingen van Van der G. heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de reclassering verzocht om nogmaals, dus naast de reguliere evaluatiemomenten die zijn afgesproken tussen OM en reclassering, voor het OM inzichtelijk te maken of en hoe Van der G. zich aan alle voorwaarden houdt die aan hem zijn opgelegd. Het OM toetst of Van der G. de voorwaarden heeft overtreden. Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer informeren over het oordeel van het OM.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur