Gepubliceerd: 15 september 2015
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-IV-2.html
ID: 34300-IV-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetvoorstel

3

       

B.

Begrotingstoelichting

4

       

1.

Leeswijzer

4

       

2.

De beleidsagenda Koninkrijksrelaties

6

 

Inleiding

6

 

Gewijzigde verhoudingen

6

 

Caribisch Nederland

8

 

Landen (Aruba, Curcaçao en Sint Maarten)

9

 

Belangrijkste beleidsmatige nutaties t.o.v. vorig jaar

11

 

Overzicht van Risicoregelingen

13

       

3.

De beleidsartikelen

15

 

Artikel 1 Waarborgfunctie

15

 

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners (vervallen)

19

 

Artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur

20

 

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

24

       

4.

De niet-beleidsartikelen

26

 

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien (vervallen)

26

 

Artikel 6 Apparaat

27

 

Artikel 7 Nominaal en onvoorzien

28

       

5.

De beleidsagenda BES-fonds

29

       

6.

Het beleidsartikel BES-fonds

30

 

Artikel 1 BES-fonds

30

       

7.

Bijlagen

33

 

7.1.

Was-wordt tabel artikelstructuur

33

 

7.2.

Verdiepingshoofdstuk Koninkrijksrelaties

36

 

7.3.

Verdiepingshoofdstuk BES-fonds

43

 

7.4.

Moties en toezeggingen

44

 

7.5.

Subsidies

51

 

7.6.

Overzicht evaluatie- en overig onderzoek

52

 

7.7.

Overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland

54

 

7.8.

Overzicht belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

57

 

7.9.

Overzicht eilandelijke inkomsten

58

 

7.10.

Overzicht renteloze leningen Caribisch Nederland

59

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

In afwijking van het derde lid is besloten de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties en de begrotingsstaat van het BES-fonds in één wet te laten vaststellen, op grond van artikel 1, vijfde lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Algemeen

Met ingang van het begrotingsjaar 2016 is de artikelstructuur voor het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV) aangepast. De staatkundige structuur van het Koninkrijk en de samenwerking met het Caribische deel van het Koninkrijk zijn sinds 10 oktober 2010 ingrijpend veranderd. Naar aanleiding hiervan is de financiële relatie met Caribisch Nederland en de landen de afgelopen jaren geëvolueerd. De samenwerkingsprogramma’s in het Caribisch deel van het Koninkrijk zijn afgerond of worden binnenkort afgerond. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de inzet en verdeling van de binnen het begrotingshoofdstuk IV beschikbare middelen.

Met de voorgestelde wijzigingen wordt beoogd de begroting beter te laten aansluiten op de actuele beleidspraktijk die naar aanleiding van de bovengenoemde ontwikkelingen is gegroeid. Waar mogelijk leidt dit tot een duidelijker onderscheid tussen de activiteiten die betrekking hebben op de Landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) en de activiteiten die betrekking hebben op Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius). Ook wordt door de introductie van een apart apparaatsartikel beter aangesloten op de beginselen van het «verantwoord begroten». De voorgestelde wijzigingen vergroten bovendien de leesbaarheid en informatiewaarde van het hoofdstuk. De voorgestelde wijzigingen zijn budget neutraal.

Dit begrotingshoofdstuk valt onder het regime voor «kleine begrotingen». De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder artikel 6.

Wijzigingen

Onderstaand treft u op hoofdlijnen per artikel de voorgestelde aanpassingen.

Artikel 1: het artikel blijft ongewijzigd. In het artikelonderdeel worden de huidige waarborgtaken (grensbewaking, kustwacht, Rechterlijke Macht/Openbaar Ministerie en Recherche Samenwerkingsteam) verantwoord.

Artikel 2: dit artikel vervalt en wordt opgesplitst in drie nieuwe artikelen.

Binnen het nieuwe artikel 4 wordt een specifieke verdeling gemaakt tussen de landen en Caribisch Nederland. Hierbij wordt uitgegaan van twee artikelonderdelen, namelijk een artikelonderdeel voor Aruba/Curaçao/Sint Maarten en één speciaal voor Caribisch Nederland.

In het nieuwe artikel 5 worden de uitgaven van de lopende inschrijvingen van de landen Curaçao en Sint Maarten en de uitgaven en ontvangsten voor schuldsanering apart in beeld gebracht.

Tenslotte worden de apparaatuitgaven binnen hoofdstuk IV ondergebracht in artikel 6.

In de bijlage geeft een was-wordt tabel nader inzicht in de wijzigingen.

De afzonderlijke presentatie van het BES-fonds komt deels te vervallen. Onder de artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen wordt de toelichting op de BES-begroting als een op zichzelf staand onderdeel opgenomen. Het BES-fonds blijft daarmee als apart begrotingshoofdstuk bestaan.

De apparaatsuitgaven/ontvangsten voor de uitvoering van het fonds zijn opgenomen onder artikel 6 van de begroting van Koninkrijksrelaties.

Beleidsagenda’s

In de beleidsagenda’s wordt het beleid voor het komende jaar uiteengezet. Na de beleidsagenda’s volgen – indien relevant – de overzichtstabellen met de belangrijkste beleidsmatige mutaties. De beleidsagenda van Koninkrijksrelaties bevat bovendien nog een tabel meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen en een overzicht van risicoregelingen.

De beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit drie beleidsartikelen: artikel 1 Waarborgfunctie, artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur en artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen.

De begroting van het BES-fonds kent één beleidsartikel: artikel 1 BES-fonds.

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  • A Algemene doelstelling

  • B Rol en verantwoordelijkheid

  • C Beleidswijzigingen

  • D1 Budgettaire gevolgen van beleid

  • D2 Budgetflexibiliteit

  • E Toelichting op de instrumenten

Budgetflexibiliteit

De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (juridisch verplicht) is 1 januari 2016.

De niet-beleidsartikelen

De begroting Koninkrijksrelaties heeft twee niet-beleidsartikelen: artikel 6 Apparaat en artikel 7 Nominaal en onvoorzien.

Bijlagen

De bijlage 7.1 is de was-wordt tabel met daarin de structuurwijziging van Koninkrijksrelaties. De bijlagen 7.2 en 7.3 bevatten de verdiepingshoofdstukken voor Koninkrijksrelaties en BES-fonds. De bijlage 7.4 is een overzicht van de moties en toezeggingen voor beide hoofdstukken.

Vervolgens volgen voor Koninkrijksrelaties een overzicht subsidies (bijlage 7.5) en een overzicht evaluatie- en overig onderzoek (bijlage 7.6).

Met betrekking tot het BES-fonds volgen het overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland (bijlage 7.7), het overzicht belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland (bijlage 7.8), het overzicht eilandelijke inkomsten (bijlage 7.9) en het overzicht renteloze leningen Caribisch Nederland (bijlage 7.10).

Groeiparagraaf

Naast de eerder genoemde structuurwijziging zijn er verder geen bijzonderheden te noemen.

2. DE BELEIDSAGENDA KONINKRIJKSRELATIES

Inleiding

Het Koninkrijk is per 10 oktober 2010 staatkundig opnieuw ingericht: vier autonome landen die een aantal taken gemeenschappelijk uitvoeren. Het Koninkrijk vervult een waarborgfunctie (artikel 43 van het Statuut): als de landen (Curaçao, Sint Maarten en Aruba) niet zelfstandig kunnen voldoen aan de verantwoordelijkheid voor rechtszekerheid, deugdelijk bestuur en de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van hun inwoners, komt de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk in beeld. Het Statuut geeft het Koninkrijk de instrumenten om aan die verantwoordelijkheid invulling te geven.

Gewijzigde verhoudingen

Zakelijk en direct

Mede als gevolg van de staatkundige hervorming zijn de verhoudingen binnen het Koninkrijk zakelijker en directer geworden.

Zakelijk omdat niet meer de ongelijke donorrelatie bestaat die voorheen de onderlinge relaties tussen Nederland en de landen kenmerkte, en de onderlinge verhouding derhalve thans gekenmerkt wordt door meer gelijkwaardigheid en vooral de mogelijkheid om vanuit eigen kracht en behoefte met anderen binnen het Koninkrijk samen te werken. Zakelijk ook omdat de relaties worden geleid door de waarden en afspraken neergelegd in het Statuut en de consensusrijkswetten op het gebied van financieel toezicht en rechtshandhaving. Aan die afspraken zullen de landen elkaar houden, in het belang van de bevolkingen van de landen.

Direct omdat door het wegvallen van de bestuurslaag van de Nederlandse Antillen Nederland rechtstreekse relaties met ieder der landen onderhoudt, en bereid is tot samenwerking met alle landen met het oog op hun voorspoedige ontwikkeling. Zo zet Nederland in op samenwerking met betrekking tot rechtshandhaving, economische ontwikkeling, gezondheidszorg, milieubescherming en kinderrechten.

Ook de verhoudingen van Nederland met Bonaire, St. Eustatius en Saba, hoewel van een andere aard dan die tussen de vier landen van het Koninkrijk kenmerkt zich ook meer en meer door directere relaties; geen eiland is hetzelfde, de problematiek is vaak specifiek en de behoefte aan maatwerk in de relaties groeit.

Gelet op de omvang van de landen, hun absorptiecapaciteit en de geografische ligging ligt het voor de hand dat de landen binnen het Koninkrijk hun krachten bundelen. Daarvoor bestaan aansprekende aanleidingen. Criminaliteit, met name grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit, is op alle landen een probleem waarvan de omvang en impact zodanig is dat deze niet anders dan door nauwe samenwerking bestreden kan worden. Waar economische groei op de landen soms stagneert en armoede nog steeds een groot probleem is in het Caribisch deel van het Koninkrijk, is bevordering van werkgelegenheid noodzakelijk. Dat kan door opheffing van onnodige handelsbarrières, het scheppen van een gunstig investerings- en vestigingsklimaat en het benutten van de bijzondere eigenschappen waarover ieder der landen beschikt. De Caribische landen liggen in een regio met grote kansen, zodat de inspanningen erop gericht moeten worden die te benutten.

De inwoners van de landen maken voorts aanspraak op een acceptabel niveau van gezondheidszorg, waarvoor de inbedding binnen het Koninkrijk eveneens kansen biedt. Een schoon milieu is niet slechts belangrijk voor behoud van de natuur en voor het welzijn van de bevolking, maar is ook verbonden met en randvoorwaardelijk voor onder andere het toerisme, een belangrijke motor van economisch ontwikkeling. Tijdens de Koninkrijksconferentie van 2014 is afgesproken dat de landen gezamenlijk de rechten van het kind tot prioriteit aanwijzen. De Tweede Kamer heeft bevorderd dat daarvoor de komende jaren fors kan worden geïnvesteerd. Vanuit gemeenschappelijke belangen zal Nederland de komende jaren op al deze terreinen samenwerking en synergie blijven zoeken.

Bij de kansen die samenwerking binnen het Koninkrijk biedt, speelt ook de bijzondere verantwoordelijkheid die Nederland heeft jegens Bonaire, St. Eustatius en Saba. De openbare lichamen zijn in hoge mate met de landen verbonden op terreinen als transport, economie, personenverkeer en gezondheidszorg. Nederland heeft dus ook in dat opzicht een belang bij sterke onderlinge banden binnen het Koninkrijk en ontwikkeling van de landen.

Deze zakelijke en directe relaties hebben overigens ook tot gevolg dat problemen die zich op de landen voordoen, zoals op het terrein van de integriteit, criminaliteit, goed bestuur en op sociaal-maatschappelijk terrein meer dan voorheen zichtbaar zijn binnen het Koninkrijk en Nederland daarop. Niet alleen zijn effecten van deze problemen soms zichtbaar in Europees Nederland en op de openbare lichamen; ook in internationaal verband wordt het Koninkrijk op die problemen aangesproken.

Actieve betrokkenheid Rijksministerraad (RMR)

De meer directe verhoudingen binnen het Koninkrijk hebben tot gevolg dat de afgelopen periode de Rijksministerraad enkele malen tot het inzicht is gekomen dat vanuit het Koninkrijk signalerend, vervolgens waarschuwend en tot slot handelend moest worden opgetreden. Dat optreden houdt verband met de betekenis van het Koninkrijk als verbindend element en waarvan de deelnemers aanspraken maar ook verplichtingen hebben.

De landen, Aruba reeds in een eerder stadium, hebben bewust gekozen voor meer autonomie en derhalve een grotere verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld het voorzieningenniveau voor de eigen bevolkingen. Ook dit heeft te maken met de gewijzigde staatkundige verhoudingen. De voorheen bestaande «buffer» van de Nederlandse Antillen is opgeheven. Problemen bijvoorbeeld met integriteit op St. Maarten of zoals in 2012 met de financiën van Curaçao worden niet meer eerst op het niveau van de Nederlandse Antillen besproken en opgelost maar komen snel op de agenda van de Rijksministerraad aan de orde.

Deze situatie heeft de afgelopen jaren tot discussie geleid. Dat is tot op zekere hoogte onvermijdelijk. Het Statuut bevat de waarden en normen die de landen binnen het Koninkrijk verbinden. Daaraan hebben alle landen zich gecommitteerd en daarbij hoort dat ze elkaar daarop aanspreken. Juist de verbondenheid aan het Koninkrijk verschaft de landen waarborgen op het gebied van goed bestuur, rechtszekerheid en mensenrechten. Dat resulteert onder andere in wetgeving die een klimaat schept waarbinnen bedrijven willen investeren, in de beschikbaarheid van expertise die op de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk niet voorradig is, in mogelijkheden tot het volgen van onderwijs bij elkaars onderwijsinstellingen en in de toegang tot een internationaal netwerk zodat de landen relaties binnen en buiten de regio kunnen aanknopen. De andere kant van de medaille is dat de verplichtingen jegens het Statuut worden nageleefd. Actieve betrokkenheid van de Rijksministerraad daarbij, laat staan bestuurlijke interventies, zijn uiteraard geen doel op zichzelf; de landen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun keuzes op de diverse beleidsterreinen.

Geschillenregeling

Artikel 12a van het Statuut van het Koninkrijk schrijft voor dat er een Geschillenregeling moet komen. Tijdens de Koninkrijksconferentie van 16 juni 2015 is afgesproken dat nader bestuurlijk overleg wordt gevoerd gericht op de totstandkoming van een rijkswet binnen een jaar na de datum van dat overleg. De voorstellen van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) van mei 2015 worden daar bij betrokken.

Caribisch Nederland

Ontwikkeling BES / meerjarenplannen

Vijf jaar na de staatkundige ontmanteling van het land Nederlandse Antillen is de staatkundige positie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) geëvalueerd. Ook is gekeken naar de toereikendheid van de Vrije uitkering in het BES-fonds.

Het jaar 2016 staat in het teken van de uitkomsten van de evaluatie uitwerking nieuwe staatkundige structuur Caribisch Nederland van de Commissie Spies. In 2016 bespreken de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de bevindingen van de Commissie Spies. Het eindrapport voorzien van een kabinetsstandpunt wordt daarna aan de Tweede Kamer gestuurd. Bij de resultaten van deze evaluatie worden ook de uitkomsten van het onderzoek naar de toereikendheid van de Vrije uitkering van het BES-fonds betrokken.

Naast de uitwerking van de aanbevelingen en resultaten van het rapport van de Commissie Spies, geven in 2016 de openbare lichamen Bonaire en Saba, samen met de rijksoverheid, uitvoering aan het Meerjarenprogramma. Voor het openbaar lichaam Sint Eustatius geldt vanaf juni 2015 een toezichtstraject (bestuurlijk en financieel) onder voorzitterschap van de rijksvertegenwoordiger.

Kinderrechten

Tijdens de Koninkrijksconferentie van april 2014 is door de vier landen een Taskforce Kinderrechten ingesteld. Deze Taskforce heeft in november 2014 het «Plan van aanpak kinderrechten» opgesteld voor de verbetering van de kinderrechten.

De vier landen voeren de acties, voortvloeiend uit de vijf speerpunten van het actieplan Kinderrechten uit. Het gaat om het centraal stellen van het gezin, het bepalen en bespreekbaar maken van de rol van ouders in de opvoeding, het creëren van zinvolle vrijetijdsbesteding en sluitende dagarrangementen (Safety net) voor kinderen, randvoorwaarden voor het borgen van de kinderrechten en het voorkomen van geweld tegen kinderen.

Tijdens de Koninkrijksconferentie 2015 is het actieplan vastgesteld. Gezamenlijk wordt een Safety net conferentie (over de zinvolle vrijetijdsbesteding en sluitende dagarrangementen voor kinderen) georganiseerd. En wordt een «Commissie van wijzen» ingesteld die, in dialoog met de samenleving, een visie ontwikkelt over de rol van ouders in de opvoeding en dit breed in de samenlevingen van de landen bespreekbaar maakt.

Sociaaleconomische ontwikkeling

Voor de sociaaleconomische ontwikkeling (verbeteren van de leefbaarheid, de re-integratie naar duurzaam betaald werk en het bevorderen van de maatschappelijke participatie) van Caribisch Nederland ontvangen de openbare lichamen op basis van het tijdelijk Besluit bijzondere uitkeringen integrale projecten BES middelen van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Bestuurlijke ontwikkeling

Het programma Bestuurlijke ontwikkeling richt zich de komende jaren op het verhogen van de kwaliteit en slagkracht van het openbaar bestuur op de zes eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Door voortdurend te ontwikkelen kan het bestuur anticiperen op de veranderende omgeving en blijven voldoen aan de hoge eisen die de moderne samenleving stelt. Plannen en initiatieven van Caribisch Nederland kunnen rekenen op ondersteuning en expertise vanuit Nederland.

Landen (Aruba, Curaçao en Sint Maarten)

Financieel toezicht

De economische crisis is niet aan het Koninkrijk voorbijgegaan. De verantwoordelijkheid voor gezonde overheidsfinanciën ligt bij de autonome landen zelf. Het College financieel toezicht (Cft) vervult daarbij een toezichthoudende rol, voortvloeiend uit de rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Het is van belang dat alle landen van het Koninkrijk streven naar financiële soliditeit en de daarmee samenhangende kredietwaardigheid. De landen zijn zelf verantwoordelijk voor duurzaam houdbare overheidsfinanciën.

De overheidsfinanciën van Curaçao zijn het afgelopen jaar wederom verbeterd. Curaçao heeft ingrijpende maatregelen en ombuigingen doorgevoerd om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Het College financieel toezicht (Cft) geeft aan te vertrouwen dat Curaçao deze positieve lijn op de overheidsfinanciën vasthoudt. Door het positieve advies van het Cft op de begroting 2015 kan Curaçao leningen blijven aangaan om investeringen te financieren. De uitdagingen die voor Curaçao nog bestaan zijn onder andere het implementeren van de geplande bezuinigingsmaatregelen, het verder op orde brengen van het financieel beheer en het mitigeren van de risico’s van noodlijdende overheidsbedrijven.

Sint Maarten heeft grotere uitdagingen bij de overheidsfinanciën. Het Cft heeft de Rijksministerraad in juli 2015 geadviseerd Sint Maarten een aanwijzing te geven voor de steeds oplopende betalingsachterstanden. Dit vraagt van Sint Maarten structurele maatregelen bij de Sociale Zekerheid en het Pensioenstelsel, om deze sociale voorzieningen ook in de toekomst betaalbaar te houden. Ook moet Sint Maarten in de periode 2015–2018 ruim ANG 50 miljoen aan tekorten uit voorgaande jaren compenseren.

Beide landen tonen vooruitgang in de tijdigheid van op te leveren financiële producten. Verdere groei in de kwaliteit van het financieel beheer blijft nodig. Uit controles van de accountants blijken nog (te) veel onrechtmatigheden en onzekerheden over de bestedingen. In 2015 is de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten geëvalueerd. In oktober 2015 besluit de Rijksministerraad over de toekomst van het financieel toezicht.

De overheidsfinanciën van Aruba zijn de afgelopen jaren sterk verslechterd. Dit is onder meer het gevolg van slecht financieel beheer, beleidsmatige keuzes, het wegvallen van inkomsten uit de olieraffinaderij Valero en het stimuleringsbeleid om de gevolgen van de economische crisis op Aruba te beperken. Dit leidde tot jaarlijks terugkerende tekorten en een sterk stijgende staatsschuld. Op 2 mei 2015 hebben de regeringen van Nederland en Aruba een akkoord bereikt over onafhankelijk financieel toezicht. Dit dient te borgen dat eerder gemaakte afspraken en de ingezette meerjarenramingen worden gehaald. Deze inspanningen moeten leiden tot een duurzaam begrotingsevenwicht voor Aruba. Indien de belangen van het Koninkrijk hierom vragen, zal het Kabinet in de Rijksministerraad (RMR) streven naar aanvullende maatregelen.

Economische samenwerking

Één van de belangrijkste pijlers voor de ontwikkeling van de landen in het Koninkrijk is de economie. Economische groei is noodzakelijk voor de sociale en maatschappelijke ontwikkeling van de landen en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Een belangrijke meerwaarde van het Koninkrijk ligt in de mogelijkheden tot economische samenwerking.

Het internationaal profileren van de Caribische landen van het Koninkrijk als deel van het Koninkrijk en meer samenwerking tussen de landen is van grote waarde voor bevordering van de handel. Bij het Nederlandse bedrijfsleven bestaat interesse om bij handel met Latijns Amerika gebruik te maken van de netwerken, juridische en financiële dienstverlening en de kennis van taal en cultuur op de Caribische delen van het Koninkrijk. Daarnaast kan de economie van de eilanden worden versterkt, door dienstverlening van de douane, betere transportfaciliteiten en betere vestigingsvoorwaarden zoals vergunningen. Een dagelijkse snelle ferryverbinding tussen Bonaire, Curaçao en Aruba kan een belangrijke impuls geven aan de economische en maatschappelijke ontwikkeling van de eilanden. Hier wordt een haalbaarheidsstudie naar uitgevoerd.

Integriteit Sint Maarten

Naar aanleiding van de integriteitonderzoeken uit 2014 is in mei 2015 overeenstemming bereikt over de gezamenlijke aanpak van de integriteit en rechtshandhaving op Sint Maarten. De overeenstemming dient geborgd te worden in een Landsverordening Integriteitkamer van Sint Maarten en regelt de instelling van een onafhankelijke Integriteitkamer, die zelfstandige bevoegdheden krijgt voor het geven van advies en het doen van aanbevelingen. De Integriteitkamer mag onderzoek instellen naar mogelijke integriteitschendingen en kan waar nodig hiervan aangifte doen. De Integriteitkamer brengt verslag uit aan zowel de regering en Staten van Sint Maarten, als aan de Rijksministerraad. De aanpak van de integriteitproblematiek is onlosmakelijk verbonden met de versterking van de rechtshandhaving op Sint Maarten. Integriteit is een belangrijke voorwaarde voor een goede en effectieve rechtshandhaving. Indien de belangen van het Koninkrijk hierom vragen, zal het Kabinet in de Rijksministerraad (RMR) streven naar aanvullende maatregelen.

Rechtshandhaving

De rechtshandhaving in het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt versterkt. Dit betreft onder andere de aanpak van de financieel-economische en ondermijnende criminaliteit op Sint Maarten. Onderzoek naar de (illegale) geldstromen tussen onder- en bovenwereld op Curaçao en Sint Maarten, tussen deze landen en met landen buiten het Koninkrijk, maakt hier onderdeel van uit (Motie Van Raak/Bosman, Kamerstukken II 2014–2015, 31 568, nr. 156). De rechtshandhaving wordt versterkt door gezamenlijke extra inzet van het Recherche Samenwerkingsteam (RST), het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Plannen van aanpak Curaçao en Sint Maarten

In de AMvRB Samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten is vastgelegd dat voor de landstaken die Curaçao en Sint Maarten ten tijde van de staatkundige hervorming op 10 oktober 2010 nog niet naar behoren konden uitvoeren, een plan van aanpak is vastgesteld. De landen hebben tot uiterlijk 10 oktober 2016 om deze plannen uit te voeren.

Voor de plannen van aanpak hebben de landen de nodige stappen gezet. Zowel kwantitatief, kwalitatief als financieel moeten vorderingen worden gemaakt om de uiteindelijke afronding van de plannen van aanpak in 2016 te bestendigen. Hier wordt door de landen op ingezet.

Curaçao werkt aan de plannen van aanpak voor het Korps Politie Curaçao en de gevangenis Sentro di Detenshon i Korekshon Korsou (SDKK). Sint Maarten werkt aan de plannen van aanpak voor het Korps Politie Sint Maarten, de gevangenis Point Blanche en de Landsrecherche.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (ontvangsten, uitgaven en niet-belastingontvangsten)

Opbouw uitgaven (x € 1.000)
 

art. nr.

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

258.908

241.544

276.375

258.496

114.247

 

Amendement van Laar en Segers

4

3.000

         
               

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

131.041

7.777

8.164

1.914

1.858

958

               

Nieuwe mutaties:

             

RCN/Centraal

6

 

8.369

8.369

8.369

8.369

8.369

               

Overige mutaties

 

– 380

– 224

– 285

– 375

– 375

113.871

Stand ontwerpbegroting 2016

 

392.569

257.466

292.623

268.404

124.099

123.198

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)
 

art. nr.

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

36.475

36.475

36.475

36.475

36.475

 

Amendement van Laar en Segers

4

3.000

         
               

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

9.100

         
               

Nieuwe mutaties:

             
               

Overige mutaties

 

0

0

0

0

0

36.475

Stand ontwerpbegroting 2016

 

48.575

36.475

36.475

36.475

36.475

36.475

Toelichting

Aan de Caribisch Nederland-tafel (CN-tafel) van 10 december 2014 is besloten de governance van Rijksdienst Caribisch Nederland/Centraal te hervormen en de budgetten hiervoor, op dit moment geraamd op de begrotingen van de afnemers, vanaf 2016 over te hevelen naar begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV).

Planning beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel artikel-onderdeel?

1

Waarborgfunctie

     

     

ja

4

Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties

                 

4.1

Aruba, Curaçao en Sint Maarten

   

     

 

nee1 2

4.2

Caribisch Nederland

   

     

 

ja1

5

Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

   

     

 

ja1

X Noot
1

De opzet en vraagstelling van de voorgenomen beleidsdoorlichting voor 2016 (zie motie Harbers c.s.) wordt gelijktijdig met deze begroting naar de Tweede Kamer gestuurd.

X Noot
2

De onder artikelonderdeel 4.1 geraamde pensioentoelagen (€ 5,0 mln.) worden niet in de beleidsdoorlichting meegenomen.

Voor een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de meest recente jaarverslagen en/of de site van het Ministerie van Financiën: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevalutaties.

Voor de meerjaren planning van de beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de bijlage bij deze begroting: «Evaluatie- en overig onderzoek». Voor de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en overige evaluaties zijn hyperlinks opgenomen die meteen verwijzen naar de betreffende documenten.

Overzicht van Risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2014

Geraamd te verlenen 2015

Geraamd te vervallen 2015

Uitstaande garanties

2015

Geraamd te verlenen 2016

Geraamd te vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Garantie-plafond 2016

Totaal plafond

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners (t/m 2015)

Leningen aan het Land Aruba

5.112

0

1.734

3.378

0

3.378

0

0

0

Voorschotten 9e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF)

43.600

0

43.600

0

0

0

0

0

0

Voorschotten 9e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF) vanaf juli 2015

0

4.226

0

4.226

0

4.226

0

0

0

Voorschotten 10e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF)

21.000

0

21.000

0

0

0

0

0

0

5. Schuldsanering/

lopende inschrijving/

Leningen aan het Land Aruba

0

0

0

0

3.378

1.454

1.924

0

0

leningen (vanaf 2016)

Voorschotten 9e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF)

0

0

0

0

4.226

0

4.226

0

20.200

 

Totaal

69.712

4.226

66.334

7.604

7.604

9.058

6.150

0

20.200

Leningen aan het Land Aruba:

Deze post heeft betrekking op een door Nederland verstrekte garantstelling van leningen aan het Land Aruba vallende onder Staatsgarantie. De leningen zijn gedurende de periode 1990 – 1997 uitgegeven door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO). Vanwege de toenmalige financiële situatie van Aruba is door Nederland een garantstelling gegeven. Het garantieplafond is gekoppeld aan de hoogte van de uitstaande lening en wordt per aflossing van Aruba verlaagd met datzelfde bedrag. Het betreft hier een leningenportefeuille met diverse looptijden. De langst lopende lening eindigt in 2020. Aruba heeft tot op heden nog geen aflossing gemist. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

9e en 10e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF):

De garantstellingen zijn op verzoek van de Europese Commissie in het kader van het Europees Ontwikkelings Fonds (EOF) verstrekt door Nederland. De Europese Commissie verlangt van de lidstaten, bij projecten niet vallend binnen de Europese grenzen, een garantstelling voor individuele Landen en gebieden overzee (LGO’s). De uitvoering van de projecten vindt plaats op Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland.

De garantstelling voor het 9e EOF (2008 – 2013) loopt door totdat deze subsidies geheel afgewikkeld zijn. Op basis van tussentijdse afrekeningen wordt de garantstelling in 2016 bijgesteld. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

De garantstelling voor het 10e EOF is in 2015 volledig vervallen.

Voor de jaren t/m 2016 zijn er geen uitgaven en ontvangsten op garanties geraamd, omdat er geen indicaties zijn dat Aruba niet aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de EC op dit moment geen beroep op de garantiestelling heeft gedaan.

Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd lening

5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Begrotingssteun Aruba

7.260

25 jaar

Lening Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen (OBNA)

1.340

Maatregel Tussenbalans

8.687

30 jaar

Water- en Energiebedrijf Aruba

6.674

30 jaar

Leningen lopende inschrijving Curaçao

915.544

30 jaar

Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

205.540

30 jaar

Begrotingssteun Aruba

In 1985 tot 1988 is aan Aruba een begrotingssteun verleend in de vorm van een lening van € 45,4 mln. met een jaarlijkse rente van 2,5%. Vanaf eind 1994 vindt aflossing plaats in 25 jaarlijkse termijnen van € 1,8 mln. Eind 2018 zal de laatste aflossing plaatsvinden.

Lening OBNA

Dit betreft een lening aan de Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen (OBNA) ten behoeve van aanvullende liquiditeiten steun.

Maatregel Tussenbalans

In het kader van de maatregel Tussenbalans zijn met ingang van 1991 begrotingsleningen verstrekt aan Aruba ter financiering van projecten, waarvan een bepaald rendement verwacht mag worden. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar, waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%. In 2025 zullen de laatste aflossingen plaatsvinden.

Water- en Energiebedrijf Aruba (akte 263-JZ/1995)

Het betreft een begrotingslening ten behoeve van het Water- en Energiebedrijf NV gevestigd te Aruba. De lening is verstrekt voor het aldaar verrichten van een groot aantal investeringen voor de renovatie en uitbreiding van het Water- en Energiebedrijf. Deze leningsovereenkomst is opgesteld in Arubaanse valuta ad AFL 28 mln. (€ 10,9 mln.). Inmiddels is er op deze lening een bedrag van € 4,0 mln. afgelost. De lening heeft een looptijd tot 30 juni 2026 waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%.

Leningen lopende inschrijving Curaçao

Op 15 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat vijf leningen verstrekt aan het land Curaçao. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar. Op 16 september 2013 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 60 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar. Op 2 juni 2014 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 250 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar. Op 20 januari 2015 heeft de Nederlandse staat een lening van ANG 267 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft eveneens een looptijd van 30 jaar.

Het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op hoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV).

Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

Op 21 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat een vijftal leningen verstrekt aan het land Sint Maarten. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar. Op 12 oktober 2012 heeft de Nederlandse Staat een volgende lening verstrekt. De maximale looptijd van deze lening is 5 jaar. Op 2 juni 2014 heeft de Nederlandse Staat drie leningen aan Sint Maarten verstrekt voor een bedrag van ANG 150 mln. Aan Sint Maarten is op 21 november 2014 eveneens een lening verstrekt van ANG 30,2 mln. De maximale looptijd van deze leningen is 30 jaar.

Het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op hoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV).

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Waarborgfunctie

A Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

B Rol en verantwoordelijkheid

Elk land in het Koninkrijk heeft de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele rechten en vrijheden van de mens, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen hiervan is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op grond van de verantwoordelijkheid voor het Statuut, aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur en de verwezenlijking van de mensenrechten en de rechtszekerheid in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevolgd. Het feit dat het Koninkrijk de bevoegdheid heeft in het kader van de waarborgfunctie op te treden, sterkt de instituties van de landen in hun taak om de beginselen van de democratische rechtsstaat te realiseren. De Rijksministerraad kan maatregelen nemen, als er sprake is van ernstige inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden in een land of in een situatie waarin rechtszekerheid of deugdelijk bestuur niet langer gewaarborgd zijn en de interne controlemechanismen feitelijk disfunctioneren. Van geval tot geval zal dan moeten worden bezien of ingrijpen in de zin van artikel 43, 50 of 51 van het Statuut, noodzakelijk is en welke maatregel dan het meest passend is.

C Beleidswijzigingen

In mei 2015 is overeenstemming bereikt met de regering van Sint Maarten over de gezamenlijke aanpak van de integriteit en rechtshandhaving op Sint Maarten. Daartoe is een Protocol gesloten. Hierin zijn de uitgangspunten van de samenwerking vastgelegd, waaronder de bekostiging van deze aanpak door Nederland.

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Waarborgfunctie

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

118.121

62.553

70.252

70.208

61.552

61.552

61.552

                 

Uitgaven:

61.867

62.553

70.252

70.208

61.552

61.552

61.552

 

Waarvan juridisch verplicht

   

66%

       
                 

1.1

Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

61.867

62.553

70.252

70.208

61.552

61.552

61.552

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

61.867

62.553

70.252

70.208

61.552

61.552

61.552

 

Duradero

0

769

769

0

0

0

0

 

Grensbewaking

6.100

6.100

6.100

6.100

6.100

6.100

6.100

 

Kustwacht

35.380

35.402

39.502

39.558

35.402

35.402

35.402

 

Recherchecapaciteit

17.226

16.968

20.568

20.468

15.968

15.968

15.968

 

Rechterlijke macht

3.161

3.314

3.313

4.082

4.082

4.082

4.082

                 

Ontvangsten:

6.186

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

D2 Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor de grensbewaking en het project Duradero zijn meerjarige verplichtingen, deze zijn juridisch vastgelegd. De kustwachtbijdrage zal in de loop van 2015 worden verplicht. Het aangaan van de verplichting is afhankelijk van de vaststelling van het jaarplan 2016 in de Rijksministerraad.

Het uitoefenen van de waarborgfunctie ligt vast in verschillende Rijkswetten.

E Toelichting op de instrumenten

In artikel 1 staan de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in de landen van het Koninkrijk centraal. Zowel rechtszekerheid als de waarborging van mensenrechten is afhankelijk van een goed functionerende rechtshandhavingketen. Om concrete invulling te geven aan deze algemeen geformuleerde doelstelling, worden de beschikbare middelen ingezet ten behoeve van instituties die essentieel zijn voor de rechtshandhaving.

Het betreft bijdragen aan:

  • financieel-economische onderzoeken Curaçao: project Duradero;

  • grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee (KMar);

  • de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (Kustwacht);

  • het Recherche Samenwerkingsteam (inclusief additionele inzet Sint Maarten);

  • het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie (Rechterlijke Macht);

1.1. Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Duradero

In 2014 is in Curaçao het project Duradero van start gegaan. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt voor een periode van drie jaar in totaal € 2,3 miljoen bij. Het project geeft enerzijds een impuls aan het Openbaar Ministerie in Curaçao om de financieel-economische expertise te verbeteren. Anderzijds zullen de onderzoeken die gedurende het project worden opgeleverd een signaal vormen. Aansprekende onderzoeken en bijbehorende veroordelingen en ontnemingen maken duidelijk dat witwassen en vermenging van boven- en onderwereld niet worden getolereerd. Dit heeft uitstraling binnen Curaçao, maar ook bijvoorbeeld richting de International Financial Action Task Force (FATF) en regionale partners.

Grensbewaking

Nederland stelt sinds 2005 structureel personeel van de Koninklijke Marechaussee (KMar) beschikbaar ten behoeve van ondersteuning in de rechtshandhaving op Curaçao en Sint Maarten en incidenteel in Caribisch Nederland. Sinds 2008 levert een flexibele pool van 43 fte een bijdrage aan de bestrijding van de geweldscriminaliteit, het grens- en vreemdelingentoezicht, de bestrijding van mensensmokkel en -handel en de bestrijding van drugssmokkel via de luchthavens. Vanaf 1 juli 2015 is ook Aruba aangesloten bij de flexibele pool. De medewerkers van de KMar functioneren daarbij onder aansturing van de lokale diensthoofden en vallen onder het lokale gezag (Ministers van Justitie).

Kustwacht

De Kustwacht is belast met de maritieme rechtshandhaving in het Caribische deel van het Koninkrijk. Bestrijding van de handel in drugs, de bestrijding van vuurwapensmokkel en de bestrijding van mensenhandel, mensensmokkel en illegale immigratie hebben prioriteit. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties en visserij-, scheepvaart en milieu-inspecties. De Kustwacht functioneert op basis van de rijkswet Kustwacht. De Rijksministerraad stelt het jaarplan van de Kustwacht vast. Dit jaarplan wordt voorbereid door de Kustwachtcommissie, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de landen en één keer per jaar bijeenkomt.

Door de landen in het Koninkrijk is overeenstemming bereikt over het type vaartuig dat als vervanging zal dienen voor de Super Rigid Hull inflatable Boats (Super-RHiBS). Het betreft twaalf vaartuigen van het type Special Purpose Craft – Training Boat (SPC-TB) en het aanbestedingstraject hiervan is inmiddels gestart. De daadwerkelijke opdracht zal plaatsvinden in 2016, de levering van de vervangende vaartuigen wordt in 2016 en 2017 geëffectueerd. De interceptiecapaciteit in het Caribisch deel van het Koninkrijk blijft hiermee de komende jaren gewaarborgd.

Recherchecapaciteit

Zoals vastgelegd in de rijkswet politie en het Protocol Recherche Samenwerkingsteam heeft het Recherche Samenwerkingsteam (RST) als taak de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Daarnaast verricht het RST de afhandeling van internationale rechtshulpverzoeken op dit gebied. Het RST heeft vestigingen op Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint Maarten, waar men werkt onder gezag van de lokale Openbaar Ministeries.

Prioriteiten voor 2016 zijn de aanpak van witwassen, mensenhandel, wapensmokkel, internationale drugshandel en bendevorming. Gemiddeld zijn er bij het RST ongeveer 70 uit Nederland uitgezonden medewerkers werkzaam, die uitgezonden worden voor een periode van 3 tot 5 jaar. Dit aantal wordt aangevuld met 36 medewerkers uit de lokale korpsen en 15 overige lokaal geworven medewerkers. De betrokken Ministers van (Veiligheid en) Justitie van de landen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen gezamenlijk de jaarstukken van het RST vast in het Justitieel Vierpartijen Overleg.

Recherchecapaciteit Sint Maarten

Sint Maarten krijgt een onafhankelijke Integriteitkamer. Met de instelling van de Integriteitkamer wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de vorig jaar gehouden integriteitonderzoeken. De Integriteitkamer krijgt zelfstandige bevoegdheden voor het geven van advies en het doen van aanbevelingen. Ook mag de kamer onderzoek instellen naar mogelijke integriteitschendingen en waar nodig hiervan aangifte doen. De Integriteitkamer is verankerd in een Landsverordening, en brengt verslag uit aan zowel de regering en Staten van Sint Maarten, als aan de Rijksministerraad.

De aanpak van de integriteitproblematiek is onlosmakelijk verbonden met de versterking van de rechtshandhavingketen op Sint Maarten. Daarom zijn er ook afspraken gemaakt over de bijstand voor en versterking van de rechtshandhaving op Sint Maarten, in het bijzonder gericht op bestrijding van high impact crimes, grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit, mensenhandel en smokkel. De versterking van de rechtshandhavingketen vindt plaats bij het politiekorps Sint Maarten, de Landsrecherche, het Recherche Samenwerkingsteam, het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Rechtelijke macht

Om een goed niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de drie landen en Caribisch Nederland te garanderen, is volledige bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie van groot belang. Omdat bij de landen de personele capaciteit ontbreekt, draagt Nederland hieraan bij. Nederland stelt daarom op verzoek van de landen rechters en Officieren van Justitie ter beschikking. Deze treden in lokale dienst, waarbij een buitenlandtoelage wordt vergoed ten laste van deze begroting.

Ontvangsten

De exploitatie van de Kustwacht, exclusief de inzet van Defensiemiddelen en de luchtverkenningcapaciteit, wordt voor 69% gefinancierd vanuit de begroting Koninkrijksrelaties. Aruba, Curaçao en Sint Maarten dragen respectievelijk 11%, 16% en 4% bij. De ontvangsten betreffen de bijdragen van de landen aan de Kustwacht over het voorafgaande jaar.

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners (VERVALLEN)

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

200.167

160.639

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven:

373.090

329.756

0

0

0

0

0

 

Waarvan juridisch verplicht

             
                 

2.1

Apparaat

9.623

13.149

0

0

0

0

0

 

Personele uitgaven

7.652

9.395

0

0

0

0

0

 

Eigen personeel

7.291

8.899

0

0

0

0

0

 

Externe inhuur

61

171

0

0

0

0

0

 

Overig personeel

300

325

0

0

0

0

0

 

Materiële uitgaven

1.971

3.754

0

0

0

0

0

 

Overig materieel

1.971

3.754

0

0

0

0

0

                 

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

14.902

16.909

0

0

0

0

0

 

Subsidies

979

998

0

0

0

0

0

 

IUCN

963

938

0

0

0

0

0

 

Subsidies Caribisch Nederland

16

60

0

0

0

0

0

 

Inkomensoverdracht

4.205

5.009

0

0

0

0

0

 

Pensioenen

4.205

5.009

0

0

0

0

0

 

Bijdragen aan andere overheden

1.831

3.634

0

0

0

0

0

 

Sociaaleconomische initiatieven BES

1.831

3.634

0

0

0

0

0

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

7.887

7.268

0

0

0

0

0

 

Samenwerkingsprogramma`s

7.887

7.268

0

0

0

0

0

 

Inkomensoverdracht

0

0

0

0

0

0

0

                 

2.4

Schuldsanering

348.565

299.698

0

0

0

0

0

 

Leningen

348.565

299.698

0

0

0

0

0

 

Lopende inschrijving

348.565

299.698

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

39.304

43.718

0

0

0

0

0

Artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur

A Algemene doelstelling

Het op verzoek ondersteunen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het verbeteren van de sociale en economische ontwikkeling en de overheidsfinanciën.

Het versterken van de bestuurlijke en financiële samenhang en centrale coördinatie vanuit Den Haag voor Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen van de Rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn volledig zelf verantwoordelijk voor de beleidvorming en -uitvoering in de landen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan op basis van (individuele) verzoeken beleidsmatige assistentie bieden om de landen te ondersteunen, bijvoorbeeld door middel van kennis en expertise.

De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland. In het Statuut is bepaald dat voor deze eilanden regels kunnen worden gesteld en andere specifieke maatregelen kunnen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de Rijkscoördinatie van beleid met betrekking tot Caribisch Nederland. Dit krijgt vorm door het opstellen en monitoren van het meerjarenprogramma, het beheer van het BES-fonds, afstemming van rijksbeleid door middel van de zogenoemde Caribisch Nederland tafel, het beheer van de Rijksdienst Caribisch Nederland en het inzetten van de Rijksvertegenwoordiger in de nieuwe rol.

C Beleidswijzigingen

De staatkundige structuur van het Koninkrijk en de samenwerking met het Caribische deel van het Koninkrijk zijn sinds 10-10-10 ingrijpend veranderd. Veranderingen die ook het beleid van Koninkrijksrelaties raken, en daardoor ook het begrotingshoofdstuk IV. Verschuivingen in het beleid hebben geleid tot een vernieuwing van de begrotingsartikelen. Het beleid ten aanzien van de landen, maar ook het beleid ten aanzien van Caribisch Nederland, zorgt voor een andere aanpak in de werkwijze naar de landen en de Openbaar lichamen toe. Veranderingen die het Ministerie van BZK hebben doen besluiten om de begrotingsartikelen grondig aan te pakken en te actualiseren.

De financiële relatie met Caribisch Nederland en de landen is de afgelopen jaren geëvolueerd. De samenwerkingsprogramma’s in het Caribisch deel van het Koninkrijk zijn afgerond of worden binnenkort afgerond. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de inzet en verdeling van de binnen het begrotingshoofdstuk IV beschikbare middelen. Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstukken II, 2012–2013, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien.

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

0

0

14.559

14.424

13.306

13.306

13.306

                 

Uitgaven:

0

0

14.559

14.424

13.306

13.306

13.306

 

Waarvan juridisch verplicht

   

47%

       
                 

4.1

Curacao, Sint Maarten en Aruba

0

0

9.460

9.473

9.473

9.473

9.473

 

Opdrachten

0

0

1.496

1.546

1.471

1.471

1.471

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

1.496

1.546

1.471

1.471

1.471

 

Inkomensoverdracht

0

0

5.009

5.009

5.009

5.009

5.009

 

Toeslagen op pensioenen NA

0

0

5.009

5.009

5.009

5.009

5.009

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

2.955

2.918

2.993

2.993

2.993

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

2.955

2.918

2.993

2.993

2.993

                 

4.2

Caribisch Nederland

0

0

5.099

4.951

3.833

3.833

3.833

 

Subsidies

0

0

60

60

0

0

0

 

Subsidies Caribisch Nederland

0

0

60

60

0

0

0

 

Opdrachten

0

0

1.693

1.893

953

2.453

2.453

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

1.693

1.893

953

2.453

2.453

 

Bijdragen aan andere overheden

0

0

3.346

2.998

2.880

1.380

1.380

 

Bijzondere uitkering sociaaleconomische initiatieven

0

0

1.846

1.498

1.380

1.380

1.380

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

1.500

1.500

1.500

0

0

                 

Ontvangsten:

0

0

3.213

3.213

3.213

3.213

3.213

D2 Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor Toeslag op pensioenen ligt vast in de Vaste verrekenkoersregeling. Voor het beheer van de leningen aan Aruba zijn meerjarige afspraken gemaakt. Tevens wordt verwacht dat in de loop van 2015 de evaluatie Fondo Desaroyo Aruba (FDA) wordt aanbesteed.

Naar verwachting wordt in de loop van 2015 een verplichting aangegaan voor verbetering van de rechten van het kind (onder 4.2. Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie). In het kader van Goed bestuur zal een meerjarige verplichting worden aangegaan ten behoeve van opleidingsprogramma’s.

E Toelichting op de instrumenten

4.1. Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Opdrachten

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Op verzoek van Aruba, Curaçao en Sint Maarten kan Nederland projecten ondersteunen die bijdragen aan het verbeteren van de sociale en economische ontwikkeling en de overheidsfinanciën. Onder dit instrument worden de projecten verantwoord die in opdracht van Nederland worden uitgevoerd.

Ook terugkerende reguliere projecten, zoals het Koninkrijksconcert en de Koninkrijksconferentie als die in Nederland wordt georganiseerd, vallen onder dit instrument.

Inkomensoverdracht

Pensioenen

Conform de regeling vaste verrekenkoers pensioeninkomen voormalig Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse pensioengerechtigden worden nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuatie tussen de Antilliaanse gulden (NAf) en de Arubaanse florin (Afl) en de euro gecompenseerd uit begrotingshoofdstuk IV.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Op verzoek van Aruba, Curaçao en Sint Maarten kan Nederland projecten ondersteunen die bijdragen aan het verbeteren van de sociale en economische ontwikkeling en de overheidsfinanciën. Onder dit instrument worden de projecten verantwoord die door de landen zelf worden uitgevoerd.

4.2. Caribisch Nederland

Subsidies

Subsidie Caribisch Nederland

Project uitzending managers (PUM) Netherlands senior experts is een non-profit organisatie die bedrijven uit ontwikkelingslanden en opkomende markten adviseert die geen commerciële consultancy kunnen betalen. De subsidie die wordt verleend aan PUM Nederland ten behoeve van het bijdragen aan de economische ontwikkeling van bedrijven in Caribisch Nederland. Dit gebeurt door de inzet van experts die hun kennis overdragen. De subsidie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ondersteunt en faciliteert daarbij in Caribisch Nederland positieve ontwikkelingen op het gebied van ondernemerschap, zelfredzaamheid en duurzame ontwikkeling van midden -en klein bedrijf in dat deel van de MKB sector, waar commerciële dienstverlening vanwege de prijsstelling niet opereert en kan opereren. Het programma voor Caribisch Nederland is op 1 september 2014 van start gegaan loopt door tot 31 december 2017.

Opdrachten

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt meerjarig middelen beschikbaar voor de versterking van het eilandelijk bestuur. De besteding van deze middelen krijgt zijn beslag in het programma «Goed bestuur». Bij het onderdeel Caribisch Nederland zijn ook de Openbare Lichamen en de Rijksvertegenwoordiger betrokken. In het programma «Goed bestuur» worden de verschillende activiteiten ter versterking van de eilandelijke overheden, vaak in de vorm van projecten, gebundeld. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan het streven het integraal werken door de rijksoverheid in Caribisch Nederland te faciliteren en stimuleren. De invulling van dit programma wordt gevormd door de behoefte van de Openbare Lichamen.

Bijdragen aan andere overheden

Bijzondere uitkering sociaaleconomische initiatieven

Ten einde de sociaaleconomische ontwikkeling van de eilanden te bevorderen op het terrein van economie, armoedebestrijding en kinderrechten stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de periode 2014 tot en met 2016 budget beschikbaar voor de bijzondere uitkering integrale projecten op sociaal economisch terrein.

Kinderrechten

In 2016 wordt voor kinderrechten ingezet op duurzame verbetering van de situatie van kinderen in Caribisch Nederland. In nauw overleg met de eilanden wordt uitvoering gegeven aan het actieplan Kinderrechten. Op basis van de prioritering in het actieplan wordt onder andere ingezet op de zinvolle vrijetijdsbesteding, opvoedingsondersteuning en professionalisering van betrokken organisaties (amendement van de leden Van Laar en Segers dat beoogd voor de periode van 2015–2017 € 3 mln. vrij te maken voor de verbetering van de positie van kinderen in Caribisch Nederland).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben onder andere betrekking op rente- en interestbedragen op het gebied van het beheer van deelnemingen, wisselkoersverschillen en overige ontvangsten.

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

A Algemene doelstelling

Houdbare overheidsfinanciën door uitvoering van de rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Rft). De staatsschuld van de landen van het Koninkrijk wordt beheerst. Afspraken rond schuldsanering rond 10-10-2010 worden uitgevoerd. Nieuwe schulden zijn mogelijk indien aan de voorwaarden van de Rft wordt voldaan. De Staat der Nederlanden heeft een verplicht lopende inschrijving indien naar het oordeel van het College financieel toezicht (Cft) aan de eisen van de Rft is voldaan.

B Rol en verantwoordelijkheid

Het financieel toezicht wordt uitgeoefend door de Rijksministerraad. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het ordelijk en tijdig verlenen van de opdracht tot inschrijving op leningen van Curaçao en Sint Maarten aan het Agentschap van het Ministerie van Financiën, wanneer is voldaan aan de voorwaarden uit de rijkswet financieel toezicht. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het monitoren van tijdige rentebetalingen en aflossingen op verleende leningen door de betreffende landen, en eventuele escalatie daarop.

C Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven:

0

0

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

 

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       
                 

5.1

Schuldsanering landen Curacao en Sint Maarten

0

0

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

 

Leningen

0

0

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

 

Schuldsanering

0

0

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

                 

Ontvangsten:

0

0

28.405

28.405

28.405

28.405

28.405

D2 Budgetflexibiliteit

In de Slotverklaring van 2 november 2006 heeft Nederland zich met het oog op een gezonde financiële positie bij de start van de nieuwe staatkundige verhoudingen bereid verklaard om de schulden van (de collectieve sector van) het Land en de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten grotendeels te saneren.

E Toelichting op de instrumenten

5.1 Schuldsanering landen Curaçao en Sint Maarten

Leningen

Schuldsanering

In de Slotverklaring van 2 november 2006 heeft Nederland zich met het oog op een gezonde financiële positie bij de start van de nieuwe staatkundige verhoudingen bereid verklaard om de schulden van (de collectieve sector van) het Land en de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten grotendeels te saneren. Het gaat daarbij om de schuldomvang op 31 december 2005, bestaande uit openbare en onderhandse geldleningen die zijn aangegaan jegens derden buiten de desbetreffende collectieve sector (inclusief de leningen die jegens Nederland zijn aangegaan). Deze leningen zijn, voor zover zij in omvang boven de rentelastnorm van dat jaar uitgaan, door Nederland gesaneerd. Ook de herfinanciering van deze leningen en de financiering van de rentelasten op deze leningen vallen onder de regeling van de schuldsanering.

Ontvangsten

De ontvangsten binnen dit artikel hebben betrekking op aflossingen en rentebedragen van uitstaande schulden van Curaçao en Sint Maarten.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien (VERVALLEN)

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

0

260

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven:

0

260

0

0

0

0

0

                 

3.1

Algemeen

0

0

0

0

0

0

0

                 

3.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

3.3

Onvoorzien

0

260

0

0

0

0

0

Artikel 6 Apparaat

Op dit artikel worden alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van de onder deze begroting vallende onderdelen gepresenteerd.

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 6 Apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

0

0

21.466

20.938

20.020

19.629

18.729

                 

Uitgaven:

0

0

21.466

20.938

20.020

19.629

18.729

                 

6.1

Apparaat

0

0

21.466

20.938

20.020

19.629

18.729

 

Personele uitgaven

0

0

19.031

18.297

17.498

17.107

16.207

 

Eigen personeel

0

0

18.635

17.901

17.102

16.711

15.811

 

Externe inhuur

0

0

71

71

71

71

71

 

Overig personeel

0

0

325

325

325

325

325

 

Materiële uitgaven

0

0

2.435

2.641

2.522

2.522

2.522

 

Overig materieel

0

0

2.435

2.641

2.522

2.522

2.522

Toelichting

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van alle onder dit begrotingshoofdstuk vallende onderdelen opgenomen. Door het opnemen van de centrale apparaatuitgaven van de Rijksdienst Caribisch Nederland, het instellen van de Integrity Commission Sint Maarten en de uitbreiding van het taakgebied van het College financieel toezicht naar Aruba liggen de apparaatuitgaven in 2016 op een hoger niveau dan in 2015. Vanaf 2016 doet de verwerking van de taakstellingen zich gelden.

Artikel 7 Nominaal en onvoorzien

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 7 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

0

0

1.260

72

1.095

1.095

1.095

                 

Uitgaven:

0

0

1.260

72

1.095

1.095

1.095

                 

7.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

7.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

7.3

Onvoorzien

0

0

1.260

72

1.095

1.095

1.095

Toelichting

Deze middelen worden op een later moment toegekend aan de relevante beleidsartikelen.

5. DE BELEIDSAGENDA BES-FONDS

Via de vrije uitkeringen uit het BES-fonds ontvangen de openbare lichamen middelen om hun toebedeelde en deels wettelijke taken naar behoren uit te voeren, net zoals gemeenten middelen krijgen uit het gemeentefonds. Het gaat hierbij om vrij besteedbare middelen. Het is dus – net als bij gemeenten – aan de lokale democratie om ambities te formuleren, eigen inkomsten te genereren en beleidskeuzes te maken. Jaarlijks vindt in het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen Caribisch Nederland besluitvorming plaats over de hoogte van de vrije uitkering voor het jaar daaropvolgend.

Het BES-fonds is een beleidsarm fonds. Immers, het is aan de eilanden om verantwoording af te leggen over de via het BES-fonds verstrekte middelen. De verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is hierbij van groot belang. Om te voorkomen dat er discrepanties ontstaan tussen eilandelijke taken en financiën, toetst de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties strikt op artikel 87 van de wet Financiën BES. Op grond van dit artikel dient het Rijk bij beleidsvoornemens welke leiden tot een wijziging van taken voor de openbare lichamen aan te geven welke financiële gevolgen hier aan zijn verbonden voor de openbare lichamen.

Het rapport met de uitkomsten van het onderzoek naar de toereikendheid van de vrije uitkering is in maart 2015 aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II, 34 000-H, nr. 5). Deze uitkomsten worden in combinatie met de bevindingen van de evaluatiecommissie Spies verwoord in een kabinetsstandpunt waarna de bijbehorende uitwerking in 2016 zijn beslag dient te krijgen.

Een totaaloverzicht van bijzondere uitkeringen aan de openbare lichamen (bijzondere uitkeringen) wordt jaarlijks op de derde woensdag van mei aan de Tweede Kamer verstrekt. De verstrekte renteloze leningen aan de openbare lichamen treft u aan in bijlage 7.10 van deze begroting. Een overzicht van alle rijksuitgaven Caribisch Nederland is op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II, 33 000-IV, nr. 28) opgenomen als bijlage 7.7 bij deze begroting. Om de inzichtelijkheid van deze bijlage te vergroten is ook een overzicht van de rijksinkomsten op Caribisch Nederland opgenomen.

6. HET BELEIDSARTIKEL BES-FONDS

Artikel 1. BES-fonds

A Algemene doelstelling

Via het BES-fonds wordt bewerkstelligd dat de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba middelen krijgen toebedeeld om de taken van de eilanden naar behoren uit te voeren.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het BES-fonds. Als fondsbeheerder draagt hij zorg voor een adequate omvang van het fonds in relatie tot de overeengekomen taakverdeling tussen Nederland en de openbare lichamen. De openbare lichamen zijn autonoom in de besteding van de vrije uitkering.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de bestuurlijke en financiële verhouding met de eilanden. De openbare lichamen mogen zelf bepalen welke taken en activiteiten zij bekostigen uit de algemene middelen van de vrije uitkering. Dit uitgangspunt laat onverlet dat de openbare lichamen bepaaldewettelijke taken en activiteiten dienen uit te voeren waarvan zij voor de bekostiging op de algemene middelen zijn aangewezen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vervult ook een coördinerende schakel tussen de openbare lichamen en de verschillende departementen. Een belangrijk instrument daarin is de zogenaamde Caribisch Nederland-week (CN-week) die één keer per jaar georganiseerd wordt rond het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen BES (BOFv). De CN-week biedt de mogelijkheid aan de besturen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius om te overleggen met de departementen in Den Haag. De week moet bijdragen aan een goede relatie en samenwerking tussen de rijksoverheid en de drie eilandbesturen op bestuurlijk en ambtelijk niveau.

De wet Financiën BES (de wet FinBES) biedt – indien nodig – instrumenten voor de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de toezichthouder, het College financieel toezicht (Cft) om corrigerend op te treden. Het openbare lichaam kan in principe alleen uitgaven doen die zijn opgenomen in een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurde begroting.

C Beleidswijzigingen

In 2015 heeft wel een onderzoek plaats gevonden naar de toereikendheid van de vrije uitkering. Per brief van 24 maart 2015 zijn de Eerste- en Tweede Kamer geinformeerd over dit onderzoek en zullen de uitkomsten van dit onderzoek worden betrokken bij het op te stellen kabinetsstandpunt behorende bij het rapport van de evaluatiecommissie Spies (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 H, nr. 5).

De huidige opzet van de CN-week zal, gegeven de wensen van de eilanden en de toepassing van eilandelijke diversificatie door het Rijk, een verandering ondergaan en zal in de huidige hoedanigheid geen doorgang meer vinden. Een eilandelijke benadering, en dus ook een overleg op de eilanden in het voorjaar en overleg in juni/juli in Nederland wordt in 2016 uitgerold.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 BES-Fonds

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

38.786

34.020

33.409

32.650

32.741

32.756

32.756

                 

Uitgaven:

38.686

34.020

33.409

32.650

32.741

32.756

32.756

 

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       
                 

1.1

BES-fonds

38.686

34.020

33.409

32.650

32.741

32.756

32.756

 

Opdrachten

0

100

100

100

100

100

100

 

Onderzoek

0

100

100

100

100

100

100

 

Bijdragen aan andere overheden

38.686

33.920

33.309

32.550

32.641

32.656

32.656

 

Overige uitkering

0

60

60

0

0

0

0

 

Vrije uitkering

38.686

33.860

33.249

32.550

32.641

32.656

32.656

                 

Ontvangsten:

38.686

34.020

33.409

32.650

32.741

32.756

32.756

D2 Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit is nihil. In tegenstelling tot een departementale begroting zijn bij een fonds als het BES-fonds de verplichtingen leidend. Dit houdt in dat zij, eenmaal geaccordeerd, altijd geheel tot uitbetaling komen.

E Toelichting op de instrumenten

1.1 BES-fonds

Opdrachten

Onderzoek

Betreft middelen voor onderzoek naar de vrije uitkering.

Bijdrage aan medeoverheden

Overige uitkering

Naast de vrije uitkering zijn op basis van de Wet FinBES, «bijzondere uitkeringen» (art. 91) en «andere uitkeringen» (art. 88) mogelijk. Een bijzondere uitkering wordt uitgekeerd aan de eilandgebieden met als hoofddoel het verbeteren van de leefbaarheid, de re-integratie naar duurzaam betaald werk en het bevorderen van maatschappelijke participatie.

Met ingang van 2014 worden bijzondere uitkeringen bestemd voor sociaaleconomische initiatieven op CN niet langer inzichtelijk gemaakt in de begroting BES-fonds. Deze uitkeringen omvatten financiële middelen van verschillende departementen en zijn opgenomen in begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV).

Vrije uitkering

De middelen die de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit de vrije uitkering ontvangen zijn vrij besteedbaar. Op de vrije uitkering wordt dit jaar een aantal bedragen ingehouden. Het betreft aflossingslasten voor eerder afgesloten renteloze leningen die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft verstrekt ter bekostiging van achterstanden in de onderwijshuisvesting, en de in 2015 verstrekte lening van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de weginfrastructuur op Saba.

Tot slot worden gedurende de periode 2014–2018 bedragen teruggevorderd die verband houden met de ontmanteling van de Nederlandse Antillen (voorschotten werkkapitaal). Ook deze kosten worden ingehouden op de vrije uitkering. De totale inhouding bedraagt USD 2,36 mln. (€ 1,82 mln.) in vijf jaar.

Ontvangsten

Artikel 88, derde lid van de Wet FinBES regelt dat bij (begrotings-)wet voor ieder uitkeringsjaar een bedrag aan middelen van het Rijk wordt afgezonderd ten behoeve van het BES-fonds. De uitgaven en de afgezonderde inkomsten over ieder uitkeringsjaar zijn aan elkaar gelijk. Gelet hierop is ten behoeve van de dekking van de uitgaven ten laste van het BES-fonds een post ontvangsten geraamd.

7. BIJLAGEN

7.1 Was-wordt tabel

WAS

       

WORDT

       

Art

Omschrijving

Art ond

Omschrijving

Instrument

Regeling

Art

Omschrijving

Art ond

Omschrijving

Instrument

Regeling

1

Waarborgfunctie

1.1

Rechterlijke macht/

samenwerkingsmiddelen kustwacht

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Kustwacht

1

Waarborgfunctie

1.1

Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Kustwacht

         

Grensbewaking

         

Grensbewaking

         

Recherchecapaciteit

         

Recherchecapaciteit

         

Rechterlijke macht

         

Rechterlijke macht

         

Duradero

         

Duradero

         

Technische Bijstand Waarborgfunctie

       

Bijdragen aan andere overheden

Overige bijstand aan de landen

1

Ontvangsten waarborgfunctie

 

Ontvangsten

Ontvangsten

1

Ontvangsten waarborgfunctie

 

Ontvangsten

Ontvangsten

2

Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

2.1

Apparaat

Personele uitgaven

Eigen personeel

6

Apparaat

6.1

Apparaat

Personele uitgaven

Eigen personeel

         

Externe inhuur

         

Externe inhuur

         

Overig personeel

         

Overig personeel

       

Materiële uitgaven

overig materieel

       

Materiële uitgaven

Overig materieel

   

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

Subsidies

IUCN

4

Bevorderen sociaaleconomische structuur

4.1

Curaçao, Sint Maarten en Aruba

Subsidies

IUCN

         

Subsidie CN

       

Bijdragen aan andere overheden

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

       

Opdrachten

Overige

       

Opdrachten

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

       

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Samenwerkingsprogramma's

       

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Samenwerkingsprogramma's

       

Inkomensoverdracht

Pensioenen

       

Inkomensoverdracht

Pensioenen

       

Bijdragen aan andere overheden

Bijzondere uitkering sociaaleconomische initiatieven

         

               

4.2

Caribisch Nederland

Subsidies

Subsidies Caribisch Nederland

                   

Bijdragen aan andere overheden

Bijzondere uitkering sociaaleconomische initiatieven

                     

Kinderrechten

                   

Opdrachten

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

   

2.4

Schuldsanering

Leningen

Lopende inschrijving

5

Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

5.1

Schuldsanering landen Curaçao en Sint Maarten

Leningen

Schuldsanering

         

Tijdelijke leenfaciliteit1

   

5.2

Leningen en/of garanties landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba

Leningen

Lopende inschrijving Curaçao en Sint Maarten

                     

Leningen aan Aruba

2

Ontvangsten bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

       

4

Ontvangsten bevorderen sociaaleconomische structuur

   

Ontvangsten

Ontvangsten

           

5

Ontvangsten schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

   

Ontvangsten

Ontvangsten

           

6

Ontvangsten apparaat

   

Ontvangsten

Ontvangsten

3

Nominaal en onvoorzien

3.1

Loonbijstelling

   

7

Nominaal en onvoorzien

7.1

Loonbijstelling

   
   

3.2

Prijsbijstelling

       

7.2

Prijsbijstelling

   
   

3.3

Onvoorzien

       

7.3

Onvoorzien

   
X Noot
1

Regeling komt te vervallen. Het beschikbare budget is bij gelegenheid van de 1e suppletoire 2015 toegevoegd aan het BES-fonds.

7.2 Verdiepingshoofdstuk Koninkrijksrelaties

In de onderstaande tabellen is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2020 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.

Artikel 1 Waarborgfunctie

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

61.553

65.652

65.708

61.552

61.552

0

1.1

Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

61.553

65.652

65.708

61.552

61.552

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

877

4.477

4.377

– 123

– 123

– 123

1.1

Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

877

4.477

4.377

– 123

– 123

– 123

 

Nieuwe mutaties

123

123

123

123

123

61.675

1.1

Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

123

123

123

123

123

61.675

Stand ontwerpbegroting 2016

62.553

70.252

70.208

61.552

61.552

61.552

1.1

Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

62.553

70.252

70.208

61.552

61.552

61.552

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

4.857

             

Stand ontwerpbegroting 2016

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

199.552

175.341

210.362

196.634

52.375

0

2.1

Apparaat

9.797

9.704

9.360

9.182

9.182

0

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

19.293

14.363

13.676

13.676

13.676

0

2.4

Schuldsanering

170.462

151.274

187.326

173.776

29.517

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

129.981

3.114

3.607

1.874

1.819

919

2.1

Apparaat

2.626

2.940

2.881

2.266

1.866

966

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

– 1.881

519

1.071

– 47

– 47

– 47

2.4

Schuldsanering

129.236

– 345

– 345

– 345

0

0

 

Nieuwe mutaties

223

– 178.455

– 213.969

– 198.508

– 54.194

– 919

2.1

Apparaat

726

– 12.644

– 12.241

– 11.448

– 11.048

– 966

 

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

– 21.013

– 20.610

– 19.817

– 19.417

– 18.517

 

b. RCN/Centraal

 

8.369

8.369

8.369

8.369

8.369

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

– 503

– 14.882

– 14.747

– 13.629

– 13.629

47

 

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

– 14.882

– 14.747

– 13.629

– 13.629

– 13.629

2.4

Schuldsanering

0

– 150.929

– 186.981

– 173.431

– 29.517

0

 

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

– 150.929

– 186.981

– 173.431

– 29.517

 

Stand ontwerpbegroting 2016

329.756

0

0

0

0

0

2.1

Apparaat

13.149

0

0

0

0

0

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

16.909

0

0

0

0

0

2.4

Schuldsanering

299.698

0

0

0

0

0

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

34.618

31.618

31.618

31.618

31.618

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

9.100

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

– 31.618

– 31.618

– 31.618

– 31.618

0

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

– 31.618

– 31.618

– 31.618

– 31.618

 

Stand ontwerpbegroting 2016

43.718

0

0

0

0

0

Toelichting

  • a. Structuurwijziging

Dit betreft de technische reallocatie in verband met de nieuwe artikelstructuur.

  • b. RCN/Centraal

Aan de Caribisch Nederland (CN)-tafel van 10 december 2014 is besloten de governance van Rijksdienst Caribisch Nederland/Centraal te hervormen en de budgetten hiervoor, op dit moment geraamd op de begrotingen van de afnemers, vanaf 2016 over te hevelen naar begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV).

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

770

518

272

277

287

0

3.2

Prijsbijstelling

360

108

50

31

41

0

3.3

Onvoorzien

410

410

222

246

246

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

61

68

65

48

48

48

3.2

Prijsbijstelling

211

218

215

199

199

199

3.3

Onvoorzien

– 150

– 150

– 150

– 151

– 151

– 151

 

Nieuwe mutaties

– 571

– 586

– 337

– 325

– 335

– 48

3.2

Prijsbijstelling

– 571

– 326

– 265

– 230

– 240

– 199

3.3

Onvoorzien

0

– 260

– 72

– 95

– 95

151

Stand ontwerpbegroting 2016

260

0

0

0

0

0

3.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

3.3

Onvoorzien

260

0

0

0

0

0

Artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Nieuwe mutaties

0

14.559

14.424

13.306

13.306

13.306

4.1

Curaçao, Sint Maarten en Aruba

0

9.460

9.473

9.473

9.473

9.473

 

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

9.583

9.596

9.596

9.596

9.596

4.2

Caribisch Nederland

0

5.099

4.951

3.833

3.833

3.833

 

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

5.099

4.951

3.833

3.833

3.833

Stand ontwerpbegroting 2016

0

14.559

14.424

13.306

13.306

13.306

4.1

Curaçao, Sint Maarten en Aruba

0

9.460

9.473

9.473

9.473

9.473

4.2

Caribisch Nederland

0

5.099

4.951

3.833

3.833

3.833

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Nieuwe mutaties

0

3.213

3.213

3.213

3.213

3.213

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

3.213

3.213

3.213

3.213

3.213

Stand ontwerpbegroting 2016

0

3.213

3.213

3.213

3.213

3.213

Toelichting

  • a. Structuurwijziging

Dit betreft de technische reallocatie in verband met de nieuwe artikelstructuur.

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Nieuwe mutaties

0

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

5.1

Schuldsanering landen Curaçao en Sint Maarten

0

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

 

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

Stand ontwerpbegroting 2016

0

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

5.1

Schuldsanering landen Curaçao en Sint Maarten

0

149.929

186.981

172.431

28.517

28.516

5.2

Leningen en/of garanties landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Nieuwe mutaties

0

28.405

28.405

28.405

28.405

28.405

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

28.405

28.405

28.405

28.405

28.405

Stand ontwerpbegroting 2016

0

28.405

28.405

28.405

28.405

28.405

Toelichting

  • a. Structuurwijziging

Dit betreft de technische reallocatie in verband met de nieuwe artikelstructuur.

Artikel 6 Apparaat

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Nieuwe mutaties

0

21.466

20.938

20.020

19.629

18.729

6.1

Apparaat

0

21.466

20.938

20.020

19.629

18.729

 

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

21.213

20.810

20.017

19.617

18.717

Stand ontwerpbegroting 2016

0

21.466

20.938

20.020

19.629

18.729

6.1

Apparaat

0

21.466

20.938

20.020

19.629

18.729

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2016

0

0

0

0

0

0

Toelichting

  • a. Structuurwijziging

Dit betreft de technische reallocatie in verband met de nieuwe artikelstructuur.

Artikel 7 Nominaal en onvoorzien

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Nieuwe mutaties

0

1.260

72

1.095

1.095

1.095

7.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

7.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

7.3

Onvoorzien

0

1.260

72

1.095

1.095

1.095

 

Waarvan:

           
 

a. Structuurwijziging

 

1.260

72

1.095

1.095

1.095

Stand ontwerpbegroting 2016

0

1.260

72

1.095

1.095

1.095

7.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

7.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

7.3

Onvoorzien

0

1.260

72

1.095

1.095

1.095

Toelichting

  • a. Structuurwijziging

Dit betreft de technische reallocatie in verband met de nieuwe artikelstructuur.

7.3 Verdiepingshoofdstuk BES-fonds

In de onderstaande tabel is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2020 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.

Artikel 1 BES-Fonds

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

31.938

31.930

31.871

31.962

32.322

0

1.1

BES-Fonds

31.938

31.930

31.871

31.962

32.322

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

1.702

1.479

779

779

434

434

1.1

BES-Fonds

1.702

1.479

779

779

434

434

               

Nieuwe mutaties

380

0

0

0

0

32.322

1.1

BES-Fonds

380

0

0

0

0

32.322

Stand ontwerpbegroting 2016

34.020

33.409

32.650

32.741

32.756

32.756

1.1

BES-Fonds

34.020

33.409

32.650

32.741

32.756

32.756

Ontvangsten (x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2015

31.938

31.930

31.871

31.962

32.322

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

1.702

1.479

779

779

434

434

               

Nieuwe mutaties

380

0

0

0

0

32.322

Stand ontwerpbegroting 2016

34.020

33.409

32.650

32.741

32.756

32.756

7.4 Moties en toezeggingen

A.1 In behandeling zijnde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van het lid ten Broeke; Verzoekt de regering, er in rijksverband bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten op aan te dringen het huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht te legaliseren en tevens de positie van lhbt’ers in algemene zin te verbeteren

Initiatiefnota van het lid Sjoerdsma: Wereldwijd jezelf kunnen zijn

De Tweede Kamer zal in het najaar 2015 geïnformeerd worden

A.2. Uitgevoerde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie Segers/Hachchi; Verzoekt de regering om, op voor de eilanden aangelegen punten actief het overleg te zoeken met de eilanden wanneer wetsvoorstellen ter consultatie voorliggen

Kamerdebat 01-10-2014 Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 568 nr. 158)

B.1 In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden De Graaf en Van Bijsterveld, toe om de opzet en opdracht voor de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur binnen het Koninkrijk in november/december 2013 aan de Kamer te doen toekomen. Bij het maken van de planning van de evaluatie zal de Minister goed afwegen of een extern aanbesteed onderzoek ten aanzien van de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur nodig is. De Minister zal bij het formuleren van de opzet en opdracht ook ingaan op de vraag of het Statuut aan de orde wordt gesteld, nadat hij dit besproken heeft met de andere landen in het Koninkrijk. Voorts zal de Minister bij de evaluatie de functie, naamgeving en bevoegdheden van de Rijksvertegenwoordiger meenemen (T01753)

Kamerdebat 04-06-2013

Begrotingsstaat Koninkrijksrelaties 2013 (33 400 IV)

Deze toezegging wordt meegenomen in de evaluatie, waarvan het rapport van de commissie in oktober 2015 wordt verwacht.

De Minister zegt toe de Kamer in het tweede kwartaal van 2015 te informeren over de uitwerking van het besluit dat de vier landen uit het Koninkrijk gezamenlijk zullen werken aan een nadere uitwerking ten behoeve van een meerjarige, fundamentele, ketenbrede aanpak voor de versterking van de rechtshandhavingsketen en deze in te brengen in de Rijksministerraad.

Brief MBZK d.d. 23 maart 2015 «Staat van het bestuur in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk»

De Tweede Kamer zal zomer 2015 geïnformeerd worden

De Minister zal na het JVO de Tweede Kamer informeren over de beraadslagingen die hebben plaatsgevonden over de uitvoering van het onderzoek naar geldstromen tussen onder- en bovenwereld

Kamerdebat 20-05-2015

Koninkrijksconferenties 2014 en 2015

De Tweede Kamer zal zomer 2015 geïnformeerd worden

De Minister zegt toe dat in juni 2015, na het komende Justitieel Vierpartijenoverleg, de Tweede Kamer nader wordt geïnformeerd over het integrale plan ter versterking van de rechtshandhavingsketen in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Kamerdebat 31-03-2015

Staat van het bestuur Aruba, Curaçao en Sint Maarten

De Tweede Kamer zal in de zomer van 2015 worden geïnformeerd

De Minister zegt aan de Tweede Kamer toe de door Bosman genoemde dossiers aan het Cft voor te leggen om een nadere beschouwing op die dossiers te krijgen en zal de reactie van het Cft bij een eerstvolgende gelegenheid (halfjaarrapportage) naar de Kamer sturen

Kamerdebat 21-05-2015

Verzamel overleg Koninkrijksrelaties

De Kamer ontvangt in september 2015 de halfjaarrapportage van het College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten, waar deze toezegging in wordt meegenomen

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de ontwikkelingen nav de brief aan MP Wescot d.d. 8 februari jl.

Kamerdebat 12-02-2013

Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Nederland en Sint Maarten zijn hierover in gesprek. Zodra er een oplossing is gevonden, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd. Naar verwachting zal de Tweede Kamer voor oktober 2015 geïnformeerd worden

De Minister zegt de Tweede Kamer toe te zullen informeren over het vervolg van het bestuurlijk toezicht St. Eustatius

Brief d.d. 10 juni 2015 inzake instellen toezicht St. Eustatius

De Tweede Kamer zal hier medio september 2015 nader over worden geïnformeerd

De Minister zegt de Eerste Kamer toe te zullen informeren over het vervolg van het bestuurlijk toezicht St. Eustatius

Brief d.d. 10 juni 2015 inzake instellen toezicht St. Eustatius

De Eerste Kamer zal hier uiterlijk september 2015 over worden geïnformeerd

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van de leden van de CDA-fractie (i.c. Doek), toe dat de invoering van het dualisme in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet zal worden geëvalueerd (T01154)

Nota n.a.v. verslag commissie Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (NAAZ) d.d. 27 april 2010

Deze toezegging wordt meegenomen in de evaluatie, waarvan het rapport van de commissie in oktober 2015 wordt verwacht.

De Minister van Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Bijsterveld (CDA), toe om bij de eerder toegezegde evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur (T01031) het stellen van eisen aan nevenfuncties voor functionarissen van instellingen op het gebied van rechtspleging en het gebruikmaken van expertise van Nederlandse inspecties te betrekken (T01223).

Kamerdebat 06-07-2010

Consensus rijkswetsvoorstellen (32 017 t/m 320020, 32 026, 32 041, 32 178 en 32 179, 32 186, 32 213)

Deze toezegging wordt meegenomen in de evaluatie, waarvan het rapport van de commissie in oktober 2015 wordt verwacht.

De Minister van Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vragen/opmerkingen van de leden Van Kappen (VVD), mevrouw Ten Horn (SP) en Laurier (GroenLinks), toe dat nieuwe staatkundige structuur in werking zal worden geëvalueerd na ommekomst van 5 jaar, waarbij met name ook zal worden gekeken naar de integratie van de BES in het Nederlandse staatsbestel (T01031)

Kamerdebat 19-05-2009

Het staatkundig proces Nederlandse Antillen

Dit wordt meegenomen met de evaluatie, waarvan in oktober 2015 het rapport wordt verwacht.

De Minister zegt toe een nader bericht te sturen over de mogelijkheden tot optimalisatie volksgezondheidzorg in de regio en de Kamer hierover te informeren

Kamerdebat 10-12-2014

Controletaken financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

Dit proces neemt nog ongeveer een jaar in beslag, waarna de Kamer zal worden geïnformeerd. Dit zal naar verwachting zomer 2016 zijn

De Minister zegt in reactie op het betoog van het lid Van Raak over de afvalwaterzuivering op Bonaire toe dat nu deze met behulp van geld uit Nederland en Europa is gerealiseerd in CN-tafelverband wordt gekeken naar de structurele bekostiging hiervan en de Tweede Kamer hierover te informeren

Kamerdebat 15-05-2014

BES-aangelegenheden

De Tweede Kamer wordt medio 2016 geïnformeerd.

B.2 Uitgevoerde toezeggingen Koninkrijksrelaties

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Kappen, toe dat hij, om onduidelijkheid in de toekomst te voorkomen, ervoor zal zorgen dat de belastinginkomsten en de premies worden meegenomen in de begroting voor het BES-fonds 2014. Daarnaast geeft de Minister aan dat hij aan zijn ambtsgenoot van Financiën zal vragen om, wanneer de contacten van de Minister van Financiën met het CBS over het vaststellen van het bbp voor de BES-eilanden tot resultaat leiden, hij het resultaat hiervan aan de Kamer zal doen toekomen (T01748)

Kamerdebat 04-06-2013 Begrotingsstaat Koninkrijksrelaties 2013 (33 400 IV)

Afgedaan. De commissie heeft besloten om het Ministerie van Financiën aan te merken als verantwoordelijk ministerie en een brief te sturen aan de Minister van Financiën met de vraag of er resultaten geboekt zijn ten aanzien van het vaststellen van het bbp voor de BES-eilanden

De Minister zegt toe medio juni (voor de CN-week) de Tweede Kamer te informeren over de inzet van de regering met betrekking tot prijsregulering van basisvoedselprodukten voor Caribisch Nederland

Kamerdebat 15-05-2014

BES-aangelegenheden

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 31 568 nr. 139)

De Minister zegt toe het tijdpad en de procedure gezamenlijke evaluatie nog dit kalenderjaar naar de Tweede Kamer te zenden (bezien of CBCS moet worden meegenomen)

Kamerdebat 12-02-2013 Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750 IV nr. X)

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren, indien de Rijksvertegenwoordiger heeft geadviseerd dat een ingezet beleid moet worden aangepast en daar in onderling overleg geen naar het oordeel van de Rijksvertegenwoordiger passende oplossing voor wordt gevonden

Kamerdebat 10-04-2014 Evaluatie rijkscoördinatie Caribisch Nederland

Afgedaan. Deze toezegging is uitgevoerd door opname in de werkafspraken met de Rijksvertegenwoordiger

De Minister zegt toe de Tweede Kamer bij de aanstelling van de nieuwe Rijksvertegenwoordiger te informeren over de werkafspraken, bevoegdheden en positie van de Rijksvertegenwoordiger, en de koppeling aan de CN-tafel

Kamerdebat 10-04-2014

Evaluatie rijkscoördinatie Caribisch Nederland

Afgedaan. De bevoegdheden en positie meegenomen in de brief aan de Tweede Kamer d.d. 23 juni 2014, terwijl deze daarnaast wettelijk vaststaan in de WOLBES, wat bij de Tweede Kamer bekend is. (EK 2013–2014, 33 750 IV nr. X)

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoeksrapport van de Gouverneur van Sint Maarten mbt behoorlijk en integer functioneren van het openbaar bestuur na behandeling van dit rapport in de Raad van Ministers van het Koninkrijk

Brief d.d. 7 oktober 2013 inzake Verslag van het bezoek aan Curaçao en Bonaire

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 34 000 IV nr. 8)

De Minister zegt toe beide Kamers zo spoedig mogelijk nader te informeren over het instellen van een evaluatiecommissie Caribisch Nederland en de samenstelling daarvan

Brief EK en TK d.d. 23 juni 2014 «Evaluatie Caribisch Nederland»

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 34 000 IV nr. 5)

De Minister zegt toe binnen twee weken na de begrotingsbehandeling een nadere schriftelijke uitleg over de financiering van het ziekenhuis in Curaçao naar de Tweede Kamer te sturen

Kamerdebat 01-10-2014 Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 oktober 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 34 000 IV nr. 17)

De Minister zegt toe de Tweede Kamer dit najaar een tussenstand te geven van de voortgang van de werkgroepen en projecten, zoals beschreven in het verslag van de Koninkrijksconferentie 2014

Brief MBZK d.d. 15 april 2014 «Verslag Koninkrijksconferentie 2014»

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 februari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 34 000 IV nr. 35)

De Minister zegt toe de Kamer, mede namens de Staatssecretaris van VWS, uiterlijk eind dit jaar te informeren over het proces rond het actieplan Kinderrechten, waarbij in ieder geval op de betrokkenheid van Caribisch Nederland en de kinderombudsman wordt ingegaan

Kamerdebat 15-05-2014

BES-aangelegenheden

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 november 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 839 nr. 425)

De Minister zegt toe om tijdens de Koninkrijksconferentie te streven naar de instelling van een taskforce Kinderrechten en binnen 1 jaar te komen met een actieplan en de Tweede Kamer hierover te informeren

Kamerdebat 25-03-2014

Inzet kabinet tijdens Koninkrijksconferentie op Aruba

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 november 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 839 nr. 425)

De Minister zegt toe serieus te kijken naar een eventueel voorstel van de MP van Curaçao voor de gezamenlijke aanpak van criminaliteit en de Tweede Kamer hierover te informeren

Kamerdebat 28-11-2013

Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties

Toezegging wordt meegenomen in het reguliere BZK beleid

De Minister zegt toe de Tweede Kamer over de extra kosten voor Curaçao die samenhangen met de lening voor het ziekenhuis nader te informeren

Kamerdebat 10-12-2014 Controletaken financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 34 000 IV nr. 32)

De Minister zegt toe de Tweede Kamer in het voorjaar van 2015 (voor de koninkrijksconferentie in april) te ïnformeren over een consensus over de geschillenregeling ofwel de inzet van Nederland indien deze nog niet is bereikt

Kamerdebat 01-10-2014 Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 33 845 nr. 8)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Bijsterveld (CDA), toe bij de eerder toegezegde evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur, die zal plaatsvinden vijf jaar na inwerktreding (T01031), ook de mogelijkheden voor vereenvoudiging van de BES-wetgeving te betrekken (T01224)

Kamerdebat 06-07-2010 Consensus rijkswetsvoorstellen (32 017 t/m 320020, 32 026, 32 041, 32 178 en 32 179, 32 186, 32 213)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 25 juni 2014 per brief geïnformeerd (EK 2013–2014, 33 750 IV nr. X)

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te betrekken en te informeren bij evaluatie BES-wetgeving eind 2015

Kamerdebat 07-09-2010

Debat over het koninklijk besluit tot inwerkingtreding van de rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (31 954, nr. 30)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750 IV nr. X)

7.5 Subsidies

In deze bijlage wordt de subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gebruikt. Volgens artikel 4.21 van de Awb wordt onder een subsidie verstaan: «De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.»

Volgens deze definitie worden niet als subsidies aangemerkt: de aanspraken op financiële middelen die worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, en: de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.

Tabel Subsidies (Bedragen x € 1.000)

Begrotingsartikel

Naam subsidie (regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Aantal verleningen jaar 2014

Laatste evaluatie (jaartal) (met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (regeling) (jaartal)

4. Bevorderen sociaaleconomische structuur

International Union for the Conservation of Nature (IUCN)

963

938

1

n.v.t.

2017

2017

 

Subsidie Caribisch Nederland

16

60

60

60

1

1

2017

2017

X Noot
1

Tijdelijk Besluit bijzondere uitkeringen integrale projecten BES; subsidie bedrag wordt jaarlijks per ministeriële regeling bepaald.

7.6 Overzicht Evaluatie- en overig onderzoek

Artikelnummer en naam

Titel, onderwerp

Start

Afronding

1. Waarborgfunctie: Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting Hoofdstuk IV, artikel 1 «De waarborgfunctie»

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2012D08449&did=2012D08449

2010

2012

 

Beleidsdoorlichting Waarborgfunctie

2017

2017

 

Beleidsdoorlichting Waarborgfunctie

2021

2021

3. Overig onderzoek

Protocol flexibele inzetbare pool Koninklijke Marechaussee

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/17/rapport-evaluatie-flexibele-pool-koninklijke-marechaussee.html

2012

2013

 

Rijkswetten Justitie (bij V&J)

2015

2016

       

4.1 Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties: Aruba, Curaçao en Sint Maarten

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties

2016

2016

 

Beleidsdoorlichting Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties

2020

2020

3. Overig onderzoek

Evaluatie USONA

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2007/04/13/evaluatie-usona.html

2007

 

Mid-term evaluatie OJSP

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/03/18/onderzoeksrapportage-midterm-evaluatie-ojsp-2008---2012-curacao-en-sint-maarten.html

2010

2011

 

Samenwerkingsbeleid Stichting Antilliaanse Medefinancierings Organisatie (AMFO)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/10/24/eindevaluatie-amfo.html

2014

2014

 

Samenwerkingsbeleid Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA)

2015

2015

 

Samenwerkingsbeleid Fondo Desaroya Aruba (FDA)

2016

2016

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties: Caribisch Nederland

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties

2016

2016

 

Beleidsdoorlichting Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties

2020

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie Plan veiligheid Nederlandse Antillen

2014

2015

 

Staatkundige positie Caribisch Nederland

2015

2016

3. Overig onderzoek

Evaluatie samenwerkingsprogramma: bestuurlijke ontwikkeling Nederlandse Antillen 2002–2006

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/02/13/evaluatie-samenwerkingsprogramma-bestuurlijke-ontwikkeling-nederlandse-10-antillen-2002–2006.html

2008

 

Mid-term evaluatie SEI

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/10/13/eindrapport-sei-curacao.html

2010

2011

 

Mid-term evaluatie IVB Curaçao

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-145306.pdf

2010

2011

 

Mid-term evaluatie IVB St. Maarten

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-145305.pdf

2010

2011

 

Onderwijsverbetering in Caribisch Nederland

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/01/onderwijsverbetering-in-caribisch-nederland.html

2014

 

Kleine evaluatie Caribisch Nederland

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/12/rapport-commissie-kleine-evaluatie-caribisch-nederland.html

2014

       

5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting Schuldsanering, lopende inschrijving en leningen

2016

2016

 

Beleidsdoorlichting Schuldsanering, lopende inschrijving en leningen

2020

2020

3. Overig onderzoek

Evaluatie rijkswet financieel toezicht

2015

2016

7.7 Overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland

Rijksuitgaven Caribisch Nederland (x € 1.000)
     

realisatie

begroting

       

Ministerie

Artikelonderdeel

Instrument

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

IV Koninkrijksrelaties

Artikel 1 Waarborgfunctie

Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen.

             
 

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2.292

1.500

         
   

Bijdragen aan andere overheden

 

1.000

         
 

Artikel 4 Bevorderen sociaal economische structuur

Subsidies

   

60

60

     
   

Opdrachten

   

1.693

1.893

953

2.453

2.453

   

Bijdragen aan andere overheden

3.346

2.998

2.880

1.380

1.380

VI Veiligheid en Justitie

Artikel 31 Nationale Politie

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

20.485

16.653

17.918

17.918

17.918

17.918

17.918

 

Artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

5.107

4.920

4.836

4.840

4.839

4.839

4.839

 

Artikel 34 Straffen en beschermen

Bijdrage aan agentschappen

8.444

10.100

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

940

943

883

883

883

883

883

   

Bijdrage aan medeoverheden

880

1.173

1.118

1.118

1.118

1.118

1.118

VII Binnenlandse Zaken

Artikel 6 Dienstverlenende en innovatieve overheid

Bijdrage aan agentschappen

1.430

1.500

2.900

2.900

2.800

   
 

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

Inkomensoverdracht

810

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

VIII Onderwijs, Cultuur en

Artikel 1 Primair Onderwijs

Bekostiging

11.481

13.742

12.673

12.506

12.506

12.506

12.506

Wetenschap

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

Bekostiging

13.169

16.301

12.421

12.472

12.486

12.472

12.472

 

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Bekostiging

4.313

9.070

6.872

6.886

6.886

6.886

6.886

   

Subsidies

200

           
   

Opdrachten

3.545

           
   

Bijdragen aan mede-overheden

1.000

11.963

17.793

14.106

14.022

13.160

660

 

Artikel 9 Arbeidsmarkt-en Personeelsbeleid

Subsidies

2.097

2.097

         
 

Artikel 11 Studiefinanciering

Inkomensoverdracht

2.129

2.129

2.129

2.129

2.129

2.129

2.129

 

Artikel 14 Cultuur

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

50

50

50

50

50

50

50

 

Artikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Bekostiging

 

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

   

Subsidies

2.500

           
 

Artikel 25 Emancipatie

Subsidies

156

214

154

149

60

   

IX Financiën

Artikel 1 Belastingen

Apparaatsuitgaven

13.211

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

 

Artikel 2 Financiële markten

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

1.188

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

X Defensie

 

Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen.

             

XII Infrastructuur en Milieu

Artikel 12 Waterkwaliteit

Opdrachten

50

           
 

Artikel 13 Ruimtelijke Ontwikkeling

Opdrachten

0

100

100

100

100

100

100

   

Bijdragen aan medeoverheden

0

1.194

650

       
 

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

Nader te bepalen

0

2.300

         
 

Artikel 17 Luchtvaart

Opdrachten

510

406

543

545

1.045

545

545

   

Bijdragen agentschappen

10.000

11.891

8.931

     

 

Artikel 18 Scheepvaart en havens

Opdrachten

160

160

160

160

160

160

160

 

Artikel 21 Duurzaamheid

Opdrachten

3.697

300

         
 

Artikel 22 Externe Veiligheid en Risico's

Opdrachten

39

           
 

Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Bijdragen agentschappen

610

610

610

610

610

610

610

 

Artikel 24 Handhaving en toezicht

Bijdragen agentschappen

795

647

672

672

672

672

672

 

Artikel 26 Bijdrage aan Investeringsfondsen

Bijdragen IF

370

475

490

390

390

390

390

   

Bijdragen DF

400

450

400

400

400

400

400

XIII Economische Zaken

Artikel 11 Goed functionerende economie en markten

Opdrachten

125

125

125

125

125

125

   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

725

725

706

706

706

706

706

 

Artikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat

Subsidies

81

100

100

100

100

100

100

 

Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Subsidies

6.807

17.357

7.900

3.100

3.000

3.000

3.000

 

Artikel 18 Natuur en regio

Opdrachten

980

781

1.137

1.538

1.538

1.538

1.538

   

Bijdragen aan mede-overheden

579

2.507

2.006

1.504

     

XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel 2 Bijstand, Participatiewet, Toeslagenwet en Sociale Werkvoorziening

Inkomensoverdrachten

1.249

1.527

1.151

1.577

1.627

1.678

1.755

 

Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Inkomensoverdrachten

616

753

765

778

802

828

866

 

Artikel 5 Werkloosheid

Inkomensoverdrachten

3

102

102

102

102

102

102

 

Artikel 6 Ziekte en zwangerschap

Inkomensoverdrachten

2.530

3.093

3.143

3.194

3.295

3.400

3.555

 

Artikel 7 Kinderopvang

Opdrachten

 

1.000

         
 

Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Inkomensoverdrachten

15.254

19.155

18.867

19.577

19.283

19.957

19.658

 

Artikel 9 Nabestaanden

Inkomensoverdrachten

863

1.055

1.072

1.089

1.124

1.160

1.213

 

Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Inkomensoverdrachten

   

1.740

1.740

1.740

1.740

1.740

 

Artikel 98 Algemeen

Bekostiging

2.675

           

XVI Volksgezondheid, Welzijn

Artikel 1 Volksgezondheid

Subsidies

1.240

1.900

1.900

1.900

1.900

1.900

1.900

en Sport

Artikel 4 Zorgbreed beleid

Bekostiging

87.618

107.007

108.971

111.960

114.997

118.106

121.135

 

Artikel 10 Apparaatsuitgaven

Personeel/materieel

8.858

9.300

8.336

8.336

8.336

8.336

8.336

XVIII Wonen en Rijksdienst

Artikel 2 Woonomgeving en Bouw

Bijdragen aan andere overheden

80

           

Totaal

   

242.216

296.175

281.723

267.411

267.882

267.647

258.200

7.8 Overzicht belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

De Miljoenennota 2016 bevat een gedetailleerd overzicht van de raming van de belasting- en premieontvangsten op kasbasis voor 2016. Dat overzicht bevat ook het totaal van de belasting- en premieontvangsten uit Caribisch Nederland. In onderstaande tabel wordt het totale bedrag van de voor 2016 geraamde belasting- en premieontvangsten op kasbasis uit Caribisch Nederland op gedetailleerdere wijze gepresenteerd door de geraamde kasontvangsten voor 2016 uit te splitsen over alle in Caribisch Nederland geheven rijksbelastingen en premies.

Raming belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland 2016 in miljoenen euro’s (op basis van Miljoenennota 2016)
 

Raming 2016

Loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekeringen

79,9

Algemene bestedingsbelasting

30,5

Vastgoedbelasting

8,0

Accijnzen

8,6

Overdrachtsbelasting

4,0

Inkomstenbelasting

– 1,0

Opbrengstbelasting

0,8

Kansspelbelasting

0,7

Ontvangsten oude belastingstelsel

1,7

Totaal

133,2

7.9 Overzicht eilandelijke inkomsten

De eilandelijke belastingtarieven worden vastgesteld door de openbare lichamen. De afweging en de verantwoording over de hoogte van de tarieven vindt plaats in de eilandraden. De doorberekening van de rechten, de rioolheffing en de reinigingsheffing mag maximaal 100 procent kostendekkend zijn. Het bedrag van de inkomsten voor de openbare lichamen kan fluctueren, zoals dat ook bij Europees-Nederlandse gemeenten het geval is.

Net als bij de begroting van het gemeentefonds, verstrekt het kabinet jaarlijks een overzicht van de ontwikkeling van de begrote opbrengsten uit eilandbelastingen als bijlage bij de begroting van het BES-fonds. De in dit overzicht gebruikte gegevens zijn afkomstig van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurde begrotingen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Voor de bekostiging van eilandelijke taken mogen de openbare lichamen ook enkele in de wet limitatief genoemde eilandbelastingen heffen en innen (vergelijkbaar met systematiek voor gemeenten). Het gaat op basis van de meest recent ingediende en vastgestelde eilandelijke begrotingen (van 2015).

Tabel A Opbrengsten lokale heffingen Bonaire (in $)
 

2012

2013

2014

2015

Motorrijtuigenbelasting

2.402.458

2.501.117

2.500.000

2.500.000

Logeergastenbelasting

1.969.317

1.769.749

1.700.000

1.700.000

Verhuurautobelasting

649.200

614.525

650.000

650.000

Grondbelasting

809.212

2.449.581

1.200.000

1.200.000

Opcenten

1.830.000

307.263

1.200.000

1.200.000

Precariorechten

785.172

675.978

700.000

700.000

Totale opbrengst

8.445.359

8.318.213

7.950.000

7.950.000

Tabel B Opbrengsten lokale heffingen Sint Eustatius (in $)
 

2012

2013

2014

2015

Motorrijtuigenbelasting

262.506

259.000

259.000

 

Logeergastenbelasting

56.795

60.500

127.000

 

Verhuurautobelasting

5.875

6.000

6.000

 

Totale opbrengst

325.176

325.500

392.000

300.000

Tabel C Opbrengsten lokale heffingen Saba (in $)

2012

2013

2014

2015

Motorrijtuigenbelasting

113.764

126.000

130.000

130.000

Logeergastenbelasting

68.014

62.500

60.000

70.000

Totale opbrengst

181.778

188.500

190.000

200.000

De begrote opbrengsten uit eilandelijke belastingen bedragen gemiddeld circa USD 8,45 mln. In de tabellen A t/m C is te zien dat de openbare lichamen aanmerkelijk van elkaar verschillen wat betreft de samenstelling en inkomsten uit de eigen belastingen.

7.10 Overzicht renteloze leningen Caribisch Nederland

Conform artikel 89 van de wet Financiën BES kunnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) een verzoek tot een renteloze lening indienen bij een vakdepartement ten behoeve van het doen van investeringen die dienen voor de uitoefening van de publieke taak. Een dergelijk verzoek wordt door een openbaar lichaam ingediend door tussenkomst van het College financieel toezicht (Cft). Het Cft voorziet de aanvraag van zijn advies. Volgens lid 4 van artikel 89 stelt de ministerraad jaarlijks vast welk bedrag ieder van de openbare lichamen verschuldigd is aan aflossing van de renteloze leningen. Deze vaststelling geschiedt bij de behandeling van het Besluitvormingsmemorandum in de ministerraad.

In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de renteloze leningen en de bijbehorende aflossingsbedragen voor 2016, zoals die tot op heden aan Caribisch Nederland zijn verstrekt. Het risico van de wisselkoers euro-dollar ligt bij het vakdepartement.

Tabel Overzicht renteloze leningen aan Caribisch Nederland (in mln. dollars)

Eiland

Leningverstrekkend departement

Onderwerp

Oorspronkelijke omvang lening

Looptijd lening

Af te lossen in 2015

Af te lossen in 2016

Openstaand ultimo 2016

Nieuwe lening

Saba

IenM

Weginfrastructuur Saba

2,5

2015–2026

0,0

0,3

2,3

Reds aangegane leningen

Bonaire

OCW

Onderwijshuisvesting

19,1

2013–2031

1,0

1,0

15,1

Sint Eustatius

OCW

Onderwijshuisvesting

4,0

2013–2032

0,2

0,2

3,2

Saba

OCW

Onderwijshuisvesting

1,3

2013–2018

0,3

0,3

0,4

 

OCW

Onderwijshuisvesting

0,3

2019–2020

0,0

0,0

0,3

Totaal Caribisch Nederland

27,2

 

1,5

1,8

21,3

Infrastructuur Saba

In 2015 is door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) een renteloze lening verstrekt aan Saba voor de weginfrastructuur.

Onderwijshuisvesting

Met elk van de eilanden zijn door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) afspraken gemaakt om er voor te zorgen dat alle scholen kunnen beschikken over fatsoenlijke onderwijshuisvesting. Dat is een randvoorwaarde voor het realiseren van de basis onderwijskwaliteit. In 2013 en 2014 zijn renteloze leningen door het Ministerie van OCW aan elk van de drie eilanden verstrekt opdat de openbare lichamen de grote achterstanden in de huisvesting van het onderwijs op de BES-eilanden op korte termijn kunnen wegwerken.