Gepubliceerd: 8 oktober 2015
Indiener(s): Helma Lodders (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34191-9.html
ID: 34191-9

Nr. 9 NADER VERSLAG

Vastgesteld 8 oktober 2015

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft naar aanleiding van de nota naar aanleiding van het verslag (nr.7) en de daarbij gevoegde tweede nota van wijziging (nr. 8) besloten tot het uitbrengen van een nader verslag.

Onder het voorbehoud dat de in het nader verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Lodders

De griffier van de commissie, Teunissen

ALGEMEEN

Opheffing van het College bouw zorginstellingen (CBZ)

De leden van de SP-fractie zijn erg teleurgesteld in de beantwoording van de regering als het gaat om de vragen met betrekking tot het opheffen van het CBZ. Zij vroegen om een onderzoek naar de gevolgen van het stopzetten van het bouwregime voor de zorginstellingen en kregen een summiere beantwoording terug. Zij vragen de regering waarom zij hiertoe geen onderzoek heeft gedaan. Kan een uitgebreide reactie worden gegeven en te duiden welke voor- en nadelen het opheffen van het CBZ met zich meebrengt.

De leden van de SP-fractie vragen of het effect van het afschaffen van het Wtzi-bouwregime met betrekking tot de care nu wel kwantificeerbaar is? Zo ja, wat zijn de effecten? Zo nee, waarom zijn de effecten niet in beeld gebracht?

Genoemde leden vragen de regering met welke reden zij ervoor gekozen heeft om een verhoging van de risicodragendheid op bouwbeslissingen van zorgaanbieders te eisen. Wat zijn de verwachte effecten zodra zorgaanbieders met deze verhoging van risicodragendheid te maken krijgen? Is dit vooraf getoetst? Welke effecten kwamen hieruit? Waarom is hier niet op getoetst, en is de regering bereid dit alsnog te doen?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering inzichtelijk kan maken welke veranderingen plaatsvinden door het afschaffen van het CBZ. Zijn er werkzaamheden veranderd of aangepast, en hoe gaat dit in de toekomst plaatsvinden? Voorts willen zij weten welke formele verplichtingen de Minister overneemt van het CBZ.

Kwaliteitsstandaard

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de beantwoording van de regering op hun vragen geen recht doet aan de inhoudelijke discussie die zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer is gevoerd over de professionele standaard. De regering doet voorkomen dat het puur om de begripsomschrijving ging. Dit is huns inziens geenszins het geval. De discussie concentreerde zich rond de vraag wat de professionele standaard is en met medewerking van welke partijen deze tot stand komt. Dit voert veel verder dan uitsluitend de terminologie. Zij verwachten dan ook alsnog een uitgebreid antwoord op de vraag of de regering nu denkt dat zij heeft voldaan aan de door beide Kamers geuite zorgen.

Gegevensvermelding

De leden van de CDA-fractie vragen of de gekozen oplossing voor het vermelden van gegevens op facturen naar gemeenten dezelfde is als welke waar na heel veel discussie voor gekozen is in de volwassenen-GGZ. Zij vragen of Platform GGZ zich inmiddels kan vinden in de gekozen oplossing voor het vermelden van gegevens op facturen naar gemeenten. Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte of de gekozen oplossing voor het vermelden van gegevens op facturen naar gemeenten in overeenstemming is met het beroepsgeheim van behandelaars?

ARTIKELSGEWIJS

Artikel III Jeugdwet

Onderdeel A, tweede en derde lid

De leden van de SP-fractie vragen of met de expliciete verwoording dat gemeenten respectievelijk aanbieders niet meer bevoegd zijn om standaard plannen van aanpak of (delen van) dossiers op te vragen, gemeenten nu niet gaan afdwingen om op voorhand akkoordverklaringen te laten tekenen. In hoeverre voorzien de nu opgenomen bepalingen erin om dit te voorkomen? Zijn er signalen dat gemeenten dit, ondanks het feit dat dit onwenselijk is, toch doen?

Onderdeel G, J en I

Naar aanleiding van de antwoorden op vragen van de leden van de SP-fractie omtrent de cursus privacywetgeving vragen zij wie de kosten voor deze cursus dragen. Hoewel deelname kosteloos is, is een cursus niet kosteloos. Graag zouden deze leden hieromtrent meer duidelijkheid willen.

Verder staat in de antwoorden te lezen dat het gemeenten en aanbieders vrij staat om zelf producten te formuleren. Bij de Wmo heeft dit uiteindelijk geleid tot 140.000 verschillende productcodes die, na overleg met de VNG en de branche, zijn teruggebracht tot 400. Waarom kiest de regering er bij de Jeugdwet voor om het formuleren van producten vrij te laten, terwijl dit in de Wmo tot een wildgroei aan productcodes, en daaruit volgend een drastische toename van de administratieve lasten heeft geleid? Hoeveel heeft deze extra bureaucratie in de Wmo gekost en wat zijn de prognoses voor de jeugdzorg?

Artikel 12.3, zesde lid, onderdeel a

Hoewel de leden van de SP-fractie de argumentatie van de Minister kunnen volgen met betrekking tot de bewaartermijn van dossiers en het geldende regime van de zorgwetgeving, zien zij wel een wezenlijk verschil. In de jeugdzorg speelt, veel meer dan in de zorg, de ontwikkeling van een persoon een rol, waardoor er gedurende de jaren een andere behoefte kan zijn met betrekking tot de wens het dossier te willen inzien. De adviezen van de commissie Deetman en Samson sluiten hierop aan. Kan de regering de bewaartermijn, gelet op het grote verschil tussen jeugdzorg en gewone zorg, alsnog herzien, en deze gelijktrekken met de bewaartermijn voor adoptiedossiers?

Artikel VII (Wet donorgegevens en kunstmatige bevruchting)

De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal vragen over hoe de privacy voor de donor en het donorkind is geregeld. Zij constateren dat de donor schriftelijk moet instemmen voor het verstrekken van gegevens. Indien een donor dit weigert vindt er een belangenafweging plaats tussen de belangen die de donor heeft bij het niet verstrekken van de gegevens en de belangen die het donorkind heeft. Deze leden willen weten op basis waarvan een afweging wordt gemaakt. Kan de regering voorbeelden geven van hoe deze situatie zowel aan de kant van het donorkind als aan de kant van de donor kan uitvallen? Kan de regering tevens aangeven wie deze belangenafweging maakt, en hoe vaak dit voorkomt?

Artikel IX (Wet langdurige zorg)

Onderdeel D

De leden van de SP-fractie hebben nog een vraag over de twee voorwaarden die de regering heeft geschrapt met betrekking tot zorg in het buitenland. Zij vragen de regering op basis waarvan zij tot deze veranderingen is gekomen. Kan de regering dit toelichten?

Onderdeel N

De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over de verstrekking van hulpmiddelen tussen de Wmo en de Wlz. De regering stelt dat in samenspraak tussen de gemeenten en de betrokkene gekeken kan worden of een hulpmiddel meegenomen kan worden naar bijvoorbeeld een andere gemeente. Deze leden vragen of dit ook geldt voor de overgang van zorg naar de Wlz. Stel: een bewoner in een verzorgingshuis heeft hulpmiddelen gekregen vanuit de Wmo, maar verhuist daarna naar een verpleeghuis. Moet deze bewoner zijn/haar hulpmiddelen dan weer inleveren, of kan een bewoner deze meenemen? Deze leden vragen hier een reactie op.

Verder willen zij weten of de regering voornemens is in te grijpen bij gemeenten waarbij het erg lang duurt voordat de gemeente een hulpmiddel verstrekt. Zij wijzen op eerdere berichtgeving uit september toen in het nieuws was dat hulpmiddelen vaak te laat komen voor ALS-patiënten. Kan de regering aangeven waarom het in zoveel gemeenten zo lang duurt voordat mensen kunnen rekenen op een hulpmiddel? Vervolgens willen zij weten welke maatregelen de regering van plan is te nemen om ervoor te zorgen dat mensen sneller hun hulpmiddel krijgen dan nu het geval is.

Voorts hebben zij nog een vraag over hulpmiddelen/aanpassingen in de intramurale zorg. De overheveling van woningaanpassingen en hulpmiddelen vanuit de Wmo is uitgesteld. Hoe gaat de regering voorkomen dat mensen dit jaar hier de dupe van worden? Zij hebben signalen ontvangen dat bewoners in een verzorgingshuis vaak lang moeten wachten op een voorziening vanuit de Wmo, terwijl de zorgaanbieder via het inzetten van een behandelcomponent veel sneller voor een hulpmiddel of aanpassing kan zorgen. Kan de regering dit uitleggen?