Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 5 maart 2015

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoud

ALGEMEEN

1

Inleiding

2

ARTIKELSGEWIJS

3

Artikel III, onderdeel I

3

Artikel III, onderdeel J

3

Artikel III, onderdeel K

3

ALGMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake aanpassing van diverse BES-onderwijswetten inzake het vervallen van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten (RMC-functie) met betrekking tot voortijdig schoolverlaten in Caribisch Nederland. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot aanpassen van diverse BES-onderwijswetten inzake het vervallen van de RMC-functie met betrekking tot voortijdig schoolverlaten in Caribisch Nederland. Zij kunnen zich vinden in de door de regering uitgezette lijn en zijn blij dat de situatie van de eilanden bij de totstandkoming van dit voorstel leidend is geweest, en niet de Europees Nederlandse situatie. De voornoemde leden hebben wel nog enkele vragen over het voorstel aan de regering.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog een enkele vraag.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel waarbij de zogenaamde RMC-functie komt te vervallen omdat hiervoor al een voorziening is getroffen in de Wet sociale kanstrajecten BES.

De leden van de D66- fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel over aanpassing van diverse BES-onderwijswetten inzake het vervallen van de RMC-functie met betrekking tot voortijdig schoolverlaten in Caribisch Nederland. De genoemde leden onderschrijven het streven de dubbele voorziening en de daarmee samenhangende administratieve lasten weg te nemen. Desalniettemin hebben zij enkele vragen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat een sociaal kanstraject precies inhoudt. Zij vragen of er wordt toegewerkt naar een startkwalificatie voor de deelnemers. Daarbij zouden zij graag vernemen of er een toename van het aantal deelnemers wordt verwacht, nu de uitvoeringsinstantie van de sociale kanstrajecten ook de taak krijgt om door te verwijzen naar onderwijs of arbeidsmarkt. Daarnaast zouden de voornoemde leden graag vernemen of de deelnemers van dit project naast hun toelage ook een uitkering krijgen.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat in Europees Nederland geldende RMC-bepalingen niet voor Caribisch Nederland gaan gelden, omdat daar reeds de sociale kanstrajecten bestaan. De aan het woord zijnde leden kunnen zich vinden in deze keuze. Wel vragen zij de regering in te gaan op de effectiviteit van de kanstrajecten en de mogelijkheden om de trajecten verder te verbeteren.

De leden van deze fractie lezen dat «ten opzichte van de RMC-functie de sociale kanstrajecten extra mogelijkheden (bieden): «een «kanstrajecttoelage» van USD 188 per maand om het onderwijs te kunnen volgen en zo nodig ook een bijdrage in de kosten van kinderopvang van USD 140 per kind per maand»1. De leden van deze fractie vragen de regering of deze bedragen toereikend zijn, gezien de financiële positie van deze jongeren (en hun ouders) en vragen de regering hoe deze bijdrage zich de voorbije jaren heeft ontwikkeld.

De eerder genoemde leden zijn verheugd te lezen dat met het nu voorgestelde voorstel beter aansluiting wordt gevonden bij de huidige uitvoeringspraktijk van sociale kanstrajecten en dat bovendien meer duidelijkheid wordt geschapen. Zij moedigen de regering aan om ook bij andere wetsvoorstellen ten aanzien van Caribisch Nederland uit te gaan van de lokale situatie op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zolang het niveau en de kwaliteit van het onderwijs ook maar goede aansluiting blijft bieden op het onderwijs in Europees Nederland, zeker voor degenen die hun (onderwijs)loopbaan daar willen voortzetten. Ook zijn de leden verheugd te lezen dat deze voorstellen in goede samenwerking met de RCN2 en de Bestuurscolleges tot stand zijn gekomen.

De leden van de SP-fractie vragen hoe de Wet sociale kanstrajecten (WSKJ BES) functioneert. Hoeveel mensen komen in een dergelijk traject terecht en hoeveel van hen leggen dit met succes af? Zij vragen of de regering kan toelichten of de regering tevreden is met deze resultaten.

De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in het wegnemen van een inefficiënte verdubbeling van voorzieningen voor dezelfde doelgroep. Hierdoor wordt het mogelijk vroegtijdig schoolverlaters door middel van de kanstrajecten door te verwijzen naar onderwijs of arbeidsmarkt. Bovendien bieden deze sociale kanstrajecten extra mogelijkheden in de vorm van een «kanstrajecttoelage». Wel vragen deze leden nog een extra toelichting aan de regering of het mogelijk is dat vsv-ers3 tussen wal en schip kunnen vallen doordat zij onder de Wet sociale kanstrajecten BES gaan vallen in plaats van onder de onderwijswetten.

De leden van D66-fractie lezen dat de RMC-bepalingen kunnen vervallen omdat reeds een voorziening is getroffen met hetzelfde oogmerk als de RMC-functie, namelijk de Wet sociale kanstrajecten. De leden vragen de regering nader in te gaan op de effectiviteit van deze sociale kanstrajecten en het perspectief dat zij bieden voor de arbeidsmarkt aan voortijdig schoolverlaters. De leden van deze fractie constateren dat scholen in de huidige situatie voortijdig schoolverlaters kunnen melden bij de RMC-functie. Zij vragen de regering nader toe te lichten hoe het melden van voortijdig schoolverlaters voor scholen en voor ouders precies verloopt in de nieuwe situatie.

Voorts vragen de voornoemde leden de regering wanneer de voorgelegde wetswijziging in werking dient te treden. Wordt daarmee voldoende ruimte geboden aan de betrokkenen om zich voor te bereiden op de wetswijziging, zo vragen deze leden.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel III, onderdeel I (artikel 13 WSKJ BES)

De leden van de PvdA-fractie lezen dat in het voorstel de mogelijkheid is opgenomen om bij ministeriële regeling een maximum te stellen aan de kosten van een sociaal kanstraject. De aan het woord zijnde leden vragen de regering wat zij een verantwoord maximum vindt, en of zij verwacht binnen vijf jaar tot het instellen van een maximum over te gaan.

Artikel III, onderdeel J (artikel 14WSKJ BES)

De leden van de PvdA-fractie lezen dat het projectbureau aangemelde voortijdig schoolverlaters registreert. Wat is de kwaliteit van deze registratie, zo vragen de aan het woord zijnde leden.

Artikel III, onderdeel K (artikel 15 WSKJ BES)

De leden van de SP-fractie merken op dat de regering stelt dat het «bij nader inzien niet nodig is dat er vanuit het Rijk voorschriften worden gegeven ten aanzien van de financiële verantwoording tussen het bestuurscollege en de uitvoeringsinstanties.»4 Genoemde leden vragen de regering nader toe te lichten waarom dat niet noodzakelijk is en waarom het bestuurscollege die verantwoording vorm kan geven.

De voorzitter van de commissie Wolbert

Adjunct-griffier van de commissie Arends