Gepubliceerd: 6 mei 2015
Indiener(s): Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: ouderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34117-10.html
ID: 34117-10
Origineel: 34117-2

Nr. 10 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 6 mei 2015

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 komt te luiden:

1. In alfabetische volgorde worden twee definities ingevoegd, luidende:

– algemeen pensioenfonds: een pensioenfonds dat een of meerdere pensioenregelingen of beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling uitvoert en daarvoor een afgescheiden vermogen aanhoudt per collectiviteitkring;

– collectiviteitkring: een of meerdere pensioenregelingen of beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling waarvoor een algemeen pensioenfonds een afgescheiden vermogen aanhoudt;.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

5. Aan de definitie van uitvoeringsreglement wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de door een algemeen pensioenfonds opgestelde regeling inzake de uitvoering van een beëindigde pensioenregeling of beroepspensioenregeling als bedoeld in artikel 23a of artikel 4a, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;.

2

Na artikel I, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a. Uitvoeringsreglement beëindigde pensioenregeling

Indien een algemeen pensioenfonds een pensioenregeling die is beëindigd uitvoert en de onderneming van de werkgever heeft opgehouden te bestaan, stelt het algemeen pensioenfonds een uitvoeringsreglement op dat, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen die in artikel 25 ten aanzien van de uitvoeringsovereenkomst zijn gesteld.

3

Na artikel I, onderdeel D, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 66, twaalfde lid, wordt «voor de datum» vervangen door: voor of op de datum.

Db

Artikel 83, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «; of» vervangen door een puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. de waardeoverdracht ertoe strekt de waarde onder te brengen in een andere collectiviteitkring bij hetzelfde algemeen pensioenfonds.

3. In het zevende lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: en over collectieve waardeoverdracht in de situatie dat de onderneming van de werkgever heeft opgehouden te bestaan.

Dc

Aan artikel 84, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Het algemeen pensioenfonds is verplicht tot waardeoverdracht aan een andere pensioenuitvoerder of een andere collectiviteitkring bij beëindiging van een collectiviteitkring.

4

In artikel I, onderdeel K, wordt artikel 112a als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De toezichthouder verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in het eerste lid indien de aanvrager zetel heeft in Nederland en aantoont dat zal worden voldaan aan:

a. het achtste lid en de artikelen 33 en 34;

b. een van de artikelen 100, 101 of 101a; en

c. de artikelen 102a, 103, derde of vierde lid, 104, 105, eerste lid, 106, 106a, 111 en 143.

2. In het achtste en negende lid wordt «werkkapitaal» vervangen door: weerstandsvermogen.

5

In artikel I, onderdeel O, vervalt:, bedoeld in artikel 123.

6

In artikel I, onderdeel R, wordt artikel 123 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de derde zin.

2. In het tweede lid wordt «de uitvoeringsovereenkomsten» vervangen door: de uitvoeringsovereenkomsten of uitvoeringsreglementen.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «de uitvoeringsovereenkomst» vervangen door: de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement.

7

Na artikel I, onderdeel T, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ta

Artikel 146 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Een algemeen pensioenfonds beschrijft ieder afgescheiden vermogen afzonderlijk in de jaarrekening en het jaarverslag.

8

In artikel I, onderdeel V, wordt in het aan artikel 220a toe te voegen lid aangeduid als #3 «is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onderdeel a» vervangen door: is artikel 84 van overeenkomstige toepassing.

9

In artikel II, onderdeel B, wordt artikel 4a als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot met zesde lid tot zesde tot en met negende lid, worden na het tweede lid drie leden ingevoegd, luidende:

3. Indien een algemeen pensioenfonds een beroepspensioenregeling die is beëindigd uitvoert waarbij geen beroepspensioenvereniging meer betrokken is, stelt het algemeen pensioenfonds een uitvoeringsreglement op dat, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen die in artikel 35 en het tweede lid ten aanzien van de uitvoeringsovereenkomst zijn gesteld.

4. Artikel 91 is van overeenkomstige toepassing bij een verzoek van de beroepspensioenvereniging tot collectieve waardeoverdracht die ertoe strekt de waarde onder te brengen in een andere collectiviteitkring bij hetzelfde algemeen pensioenfonds. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over collectieve waardeoverdracht als bedoeld in artikel 91 in de situatie van een beroepspensioenregeling die is beëindigd waarbij geen beroepspensioenvereniging meer betrokken is.

5. Artikel 92 is van overeenkomstige toepassing bij een collectieve waardeoverdracht door een algemeen pensioenfonds aan een andere pensioenuitvoerder of een andere collectiviteitkring bij hetzelfde algemeen pensioenfonds bij beëindiging van een collectiviteitkring.

2. In het zesde lid (nieuw) wordt «is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 91, eerste lid, onderdeel a» vervangen door: is artikel 92 van overeenkomstige toepassing.

10

Na artikel II, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

In artikel 78, twaalfde lid, wordt «voor de datum» vervangen door: voor of op de datum.

11

Na artikel III worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

In de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet wordt in artikel 28, vierde en achtste lid, «voor de datum» vervangen door: voor of op de datum.

ARTIKEL IIIB

In de Wet bekostiging financieel toezicht wordt in bijlage 1 in het onderdeel «Toezichthouder: DNB» na de categorie «Onderdeel Wft.D1: aanvraag vergunning» de volgende categorie met de daarbij weergegeven code, eenmalige toezichthandeling en tarief ingevoegd:

Onderdeel PW.D1:

aanvraag vergunning

PW.D1.01

Eenmalige toezichthandeling: De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van algemeen pensioenfonds als bedoeld in artikel 112a van de Pensioenwet

€ 26.000

ARTIKEL IIIC

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt in artikel 19a, eerste lid, onderdeel a, vóór de puntkomma aan het slot ingevoegd: of dat een algemeen pensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet is.

12

Aan artikel IV wordt een zin toegevoegd, luidende: In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.

Toelichting

Onderdeel 1, onder 1, 5, 6, onder 1

Een algemeen pensioenfonds kan ook (verplichtgestelde) beroepspensioenregelingen uitvoeren. Dit wordt nu verduidelijkt in de definitie van algemeen pensioenfonds.

Daarnaast wordt een definitie van collectiviteitkring opgenomen. Om die reden kan de verwijzing naar het begrip collectiviteitkring in artikel I, onderdeel O (artikel 115d van de Pensioenwet) en de omschrijving in artikel I, onderdeel R (artikel 123 van de Pensioenwet) vervallen.

Onderdeel 1, onder 2, 2, 6, onder 2 en 3 en 9, onder 1, derde lid

Ook een gesloten pensioenfonds, dat wil zeggen een fonds zonder actieve deelnemers, kan de uitvoering overdragen aan een algemeen pensioenfonds. Het kan zo zijn dat bij een gesloten fonds geen werkgever meer betrokken is, bijvoorbeeld omdat de werkgever failliet is gegaan of anderszins de onderneming van de werkgever niet meer bestaat. Het algemeen pensioenfonds kan dan geen uitvoeringsovereenkomst sluiten met de werkgever. Omdat in de rangregeling van artikel 123 van de Pensioenwet geregeld is dat uitsluitend kosten opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst in mindering kunnen worden gebracht op het pensioenvermogen is dit een probleem. Daarom wordt voorgesteld te regelen dat in die situatie het algemeen pensioenfonds een uitvoeringsreglement opstelt dat, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een uitvoeringsovereenkomst. «Voor zover van toepassing» omdat bij een regeling zonder actieve deelnemers er bijvoorbeeld geen sprake is van premiebetaling. In de rangregeling van artikel 123 wordt vervolgens geregeld dat de kosten opgenomen in het uitvoeringsreglement in mindering kunnen worden gebracht op het pensioenvermogen. In artikel 4a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt geregeld dat het bovenstaande ook geldt voor een gesloten beroepspensioenfonds. Over dit uitvoeringsreglement kan bijvoorbeeld in de overeenkomst van overdracht waarmee de waardeoverdracht van het gesloten fonds naar het algemeen pensioenfonds wordt geregeld afspraken worden gemaakt.

Overigens is de toevoeging van het uitvoeringsreglement aan artikel 123 ook van belang voor de uitvoering van de pensioenregeling van de eigen werknemers van het algemeen pensioenfonds. Op grond van artikel 23, derde lid, van de Pensioenwet is de verplichting om een uitvoeringsovereenkomst te sluiten niet van toepassing bij een werkgever die tevens pensioenuitvoerder is en de pensioenregeling van zijn personeel zelf uitvoert. Ook deze uitvoerder stelt een uitvoeringsreglement op.

Onderdeel 3, onderdeel Da, 10 en 11, artikel IIIA

Op 1 januari 2015 is het wettelijke keuzerecht met betrekking tot de afkoop van een klein pensioen in werking getreden (artikel 66, twaalfde lid, van de Pensioenwet, artikel 78, twaalfde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 28, vierde en achtste lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet). Het wettelijk keuzerecht is tot stand gekomen als gevolg van een amendement van de Tweede Kamer tijdens de plenaire behandeling van de Verzamelwet SZW 2015 (Kamerstukken II 2014/15, 33 988, nr. 29).

Het keuzerecht maakt het mogelijk om de ingangsdatum van een klein pensioen en de afkoop van een dergelijk pensioen uit te stellen tot de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop ouderdomspensioen op grond van de AOW ingaat. Door (de afkoop van) een klein pensioen uit te stellen, kunnen nadelige financiële consequenties voor deelnemers (samenloop met inkomensafhankelijke regelingen op het terrein van de sociale zekerheid en verschuldigdheid van AOW-premie) worden voorkomen. De nadelige financiële consequenties als gevolg van de samenloop van inkomensafhankelijke regelingen op het terrein van sociale zekerheid zullen voortaan worden voorkomen door aanpassing van het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten, zoals aangekondigd in de brief van 13 februari 2015 (Kamerstukken II 2014/15, 32 043, nr. 253). Voor het voorkomen van de verschuldigdheid van AOW-premie blijft het keuzerecht echter van belang.

Er is nog wel een kleine aanpassing aan het wettelijk keuzerecht noodzakelijk. Het keuzerecht is in de huidige formulering alleen van toepassing op de situatie dat de reguliere pensioenleeftijd vóór de AOW-gerechtigde leeftijd ligt. Er zijn echter ook pensioenregelingen waarin de reguliere pensioenleeftijd precies gelijk ligt met de AOW-gerechtigde leeftijd. Het wettelijk keuzerecht zou ook in die situatie voor deelnemers van toepassing moeten zijn. Daarom wordt in de onderhavige nota van wijziging voorgesteld om het betreffende artikel zo aan te passen dat het van toepassing is indien de reguliere pensioenleeftijd ligt «voor of op» de datum waarop het ouderdomspensioen op grond van de AOW ingaat.

Onderdeel 3, onderdeel Db en Dc en 9, onder 1, vierde en vijfde lid

Voorgesteld wordt te regelen dat bij overdracht tussen collectiviteitkringen in een algemeen pensioenfonds en bij beëindiging van een collectiviteitkring in een algemeen pensioenfonds sprake is van collectieve waardeoverdracht in de zin van artikel 83 of artikel 84 Pensioenwet. Van een collectieve waardeoverdracht in de zin van artikel 83 is sprake indien op verzoek van de werkgever de waarde wordt overgedragen naar een andere collectiviteitkring binnen hetzelfde algemeen pensioenfonds. Bij externe collectieve waardeoverdracht naar een ander algemeen pensioenfonds of een andere pensioenuitvoerder is artikel 83 al van toepassing.

Ook wordt de grondslag om bij algemene maatregel van bestuur regels te kunnen stellen uitgebreid met de mogelijkheid om regels te stellen voor collectieve waardeoverdracht in de situatie dat bij een gesloten regeling de werkgever ontbreekt. Indien in de praktijk in die situatie behoefte zou blijken te bestaan aan collectieve waardeoverdracht zonder dat sprake is van beëindiging van de collectiviteitkring (dan is artikel 84 van toepassing) kunnen hiervoor regels worden gesteld.

Van een collectieve waardeoverdracht op grond van artikel 84 is sprake indien een collectiviteitkring wordt beëindigd en de waarde wordt overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder of een andere collectiviteitkring binnen hetzelfde algemeen pensioenfonds.

In artikel 4a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt geregeld dat de vergelijkbare bepalingen van de Wet verplichte beroepspensioenregeling van overeenkomstige toepassing zijn als de overdracht een beroepspensioenregeling betreft.

Onderdeel 4

In artikel 112a van de Pensioenwet wordt in het tweede lid duidelijker tot uitdrukking gebracht dat bij de artikelen over de bestuursmodellen die genoemd worden bij de vergunningaanvraag slechts aan het artikel hoeft te worden voldaan van het bestuursmodel waarvoor is gekozen.

Verder wordt in dit artikel het begrip werkkapitaal vervangen door weerstandsvermogen. Bij nader inzien is weerstandsvermogen een betere term omdat het gaat om vermogen ten behoeve van bedrijfsrisico’s dat steeds aanwezig moet zijn.

Onderdeel 7

In artikel 146 van de Pensioenwet wordt expliciet gemaakt dat een algemeen pensioenfonds ieder afgescheiden vermogen afzonderlijk beschrijft in jaarverslag en jaarrekening. Dit betekent dat de informatie over het pensioenvermogen apart, per collectiviteitkring, wordt weergegeven. Ook andere informatie die in het jaarverslag moet worden opgenomen zoals de informatie over de (samenstelling van de) kostendekkende premie (artikel 130 en 130a van de Pensioenwet) en de verplichting om de uitvoeringskosten op te nemen in het jaarverslag (artikel 45a van de Pensioenwet) moet bij het algemeen pensioenfonds per afgescheiden vermogen c.q collectiviteitkring worden gegeven. Voor de belanghebbenden is immers met name een overzicht van de eigen collectiviteitkring relevant.

Overigens zal in de jaarrekening en het jaarverslag natuurlijk ook informatie gegeven worden over het weerstandsvermogen en andere onderwerpen die niet betrekking hebben op de afgescheiden vermogens voor de collectiviteitkringen.

Onderdeel 8 en 9, onder 2

In het overgangsrecht is opgenomen dat bij omvorming van een pensioenuitvoerder tot een algemeen pensioenfonds sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 83 van de Pensioenwet, derhalve een collectieve waardeoverdracht op verzoek van de werkgever. Bij nader inzien is de situatie van omvorming echter meer te vergelijken met een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in artikel 84 van de Pensioenwet, derhalve waardeoverdracht na liquidatie van de pensioenuitvoerder met name omdat er in de situatie van omvorming geen «oude uitvoerder» achterblijft. Artikel 220a van de Pensioenwet en artikel 4a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling worden in die zin aangepast.

Onderdeel 11, artikel IIIB

In de bijlage bij de Wet bekostiging financieel toezicht wordt de aanvraag van de vergunning voor een algemeen pensioenfonds opgenomen als eenmalige toezichthandeling waarvoor kosten bij de aanvragers in rekening worden gebracht. De kosten voor de vergunning bedragen € 26.000.

Onderdeel 11, artikel IIIC

Zoals al in de memorie van toelichting is aangekondigd wordt geregeld dat een algemeen pensioenfonds ook voor de Wet op de loonbelasting 1964 in alle situaties als een toegelaten aanbieder van een pensioen wordt aangemerkt.

In artikel 19a van de Wet op de loonbelasting 1964 staat een limitatieve opsomming van de toegelaten aanbieders van een pensioen waarop de zogenoemde omkeerregeling van toepassing is. Bij een dergelijk pensioen is de betaalde premie aftrekbaar en de aanspraak niet belast, terwijl de latere uitkering wel belast is. Met de in dit onderdeel opgenomen wijziging van artikel 19a van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt bewerkstelligd dat een algemeen pensioenfonds in alle situaties kan optreden als aanbieder van een pensioen waarop de omkeerregeling van toepassing is.

Onderdeel 12

In artikel IV is geregeld dat de artikelen van het wetsvoorstel in werking treden op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip. Aan deze bepaling wordt een zin toegevoegd op grond waarvan in dat koninklijk besluit artikel 12 van de Wet raadgevend referendum kan worden toegepast. Dit betekent dat het tijdstip van inwerkingtreding kan liggen binnen 8 weken na mededeling in de Staatscourant dat de wet referendabel is. De invoering van het algemeen pensioenfonds is en blijft urgent. Om die reden is het streven naar inwerkingtreding 1 januari 2016 ook indien dit binnen de termijn van de Wet raadgevend referendum valt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma