Kamerstuk 34106-4

Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport

Dossier: Wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur in verband met aanvullingen ter voorkoming van misbruik

Gepubliceerd: 9 december 2014
Indiener(s): Piet Hein Donner (CDA), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34106-4.html
ID: 34106-4

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 3 december 2014 en het nader rapport d.d. 9 december 2014, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties], mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 3 november 2014, no. 2014002070, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Minister van Algemene Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur in verband met aanvullingen ter voorkoming van misbruik, met memorie van toelichting.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 3 november 2014, nr. 2014002070, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 december 2014, nr. W04.14.0393/I, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel van wet geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De redactionele kanttekening van de Afdeling met betrekking tot het aanvullen van de toelichting met recente jurisprudentie is verwerkt. De redactionele kanttekening met betrekking tot de in het wetsvoorstel opgenomen redactie van artikel 15a, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur is niet overgenomen. De door de Afdeling voorgestelde redactie zou een inhoudelijke wijziging betekenen die in het regeringsvoorstel niet is bedoeld. Gelet op de in het wetsvoorstel opgenomen formulering van artikel 15 van de Wet openbaarheid van bestuur – waarin zowel alle (niet tijdig genomen) besluiten op grond van de Wob als alle (niet tijdig genomen) beslissingen op bezwaar tegen deze besluiten zijn uitgezonderd van de zogenoemde dwangsomregeling – behoren, uit een oogpunt van redactionele en inhoudelijke consistentie, dezelfde categorieën van besluiten en beslissingen op bezwaar ook onder de in artikel 15a, eerste lid, opgenomen bijzondere regeling ten aanzien van het direct beroep te vallen.

De vicepresident van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U, mede namens de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W04.14.0393/I

  • Artikel 15a, eerste lid, eerste zinsnede als volgt redigeren:

    In geval van een gegrond beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit of een beslissing op bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit, waarbij nog geen besluit is bekendgemaakt,.

  • In de toelichting de paragraaf over de jurisprudentie aanvullen naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 19 november 2014, zaaknummer 201311752/1/A3.