Gepubliceerd: 19 september 2014
Indiener(s): Eric Wiebes (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn inkomensbeleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34036-2.html
ID: 34036-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten enkele wijzigingen aan te brengen ter verbetering van de balans tussen de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers en opdrachtnemers voor de presentatie van hun onderlinge arbeidsrelatie richting de Belastingdienst en zodoende de handhaafbaarheid van de gevolgen van het onderscheid tussen de verschillende vormen van inkomen uit tegenwoordige arbeid te verbeteren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt afdeling 3.15.

ARTIKEL II

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. hij in Nederland woont en uit een beschikking als bedoeld in artikel 8b, derde lid, blijkt dat ter zake van de voordelen die hij geniet uit zijn optreden geen inhoudingsplicht bestaat;.

B

Artikel 6a vervalt.

C.

Na artikel 8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8b

  • 1. Als inhoudingsplichtige van een persoon wordt onder de hierna genoemde voorwaarden niet beschouwd degene die beschikt over een afschrift van een beschikking als bedoeld in het derde lid, waaruit blijkt dat geen inhoudingsplicht bestaat voor de voordelen uit de werkzaamheden van die persoon:

    • a. de werkzaamheden en de wijze waarop en de condities waaronder die werkzaamheden worden verricht, komen overeen met de werkzaamheden die in de beschikking zijn aangeduid, onderscheidenlijk met de wijze waarop en de condities waaronder de werkzaamheden volgens de beschikking worden verricht;

    • b. de werkzaamheden worden verricht in het kalenderjaar waarvoor de beschikking geldt;

    • c. degene voor wie de werkzaamheden worden verricht:

      • 1°. heeft de identiteit van degene die de werkzaamheden verricht vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht;

      • 2°. heeft de aard en het nummer van het document, bedoeld onder 1°, in zijn administratie opgenomen, en

      • 3°. bewaart een afschrift van het document, bedoeld onder 1°, bij zijn administratie.

  • 2. Aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt ook geacht te zijn voldaan indien de werkzaamheden worden verricht in het kalenderjaar aansluitend op het kalenderjaar waarop de beschikking betrekking heeft en worden verricht op basis van een overeenkomst die is aangegaan:

    • a. vóór 1 november van het kalenderjaar waarvoor de beschikking geldt, en

    • b. ingeval voor het aansluitende kalenderjaar reeds een beschikking is aangevraagd: vóór de dagtekening van die beschikking.

  • 3. De persoon die werkzaamheden gaat verrichten en zekerheid wenst omtrent de vraag of geen inhoudingsplicht bestaat voor de voordelen uit de arbeidsverhouding waarin die werkzaamheden worden verricht of uit arbeidsverhoudingen waarin sprake is van hetzelfde soort werkzaamheden die hij op overeenkomstige wijze en onder overeenkomstige condities gaat verrichten, kan een verzoek indienen bij de inspecteur. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop het verzoek wordt gedaan en de beschikking wordt gegeven, waarbij bepaald kan worden dat dit uitsluitend langs elektronische weg geschiedt.

  • 4. Uit de beschikking, bedoeld in het eerste lid, blijkt het soort werkzaamheden dat wordt verricht en de wijze waarop en de condities waaronder die werkzaamheden worden verricht alsmede het kalenderjaar waarvoor de beschikking geldt.

ARTIKEL III

In de Ziektewet wordt in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, «artikel 6a van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 8b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

ARTIKEL IV

In de Werkloosheidswet wordt in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, «artikel 6a van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 8b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

ARTIKEL V

In de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, «artikel 6a van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 8b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

ARTIKEL VI

In de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt in artikel 4a, eerste lid, «artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001» vervangen door: artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat artikel luidt direct voorafgaand aan het in artikel IX, eerste lid, van de Wet invoering Beschikking geen loonheffingen bedoelde tijdstip.

ARTIKEL VII

De inspecteur kan al voor inwerkingtreding van deze wet een beschikking als bedoeld in artikel 8b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat ingevolge artikel II, onderdeel C, komt te luiden, geven. Artikel 8b, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat ingevolge artikel II, onderdeel C, komt te luiden, is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VIII

De op grond van de artikelen 3.156 en 3.157 van de Wet inkomstenbelasting 2001 gegeven beschikkingen die betrekking hebben op een periode die na 31 december 2013 is aangevangen, gelden in afwijking van artikel 3.156, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ten hoogste tot het tijdstip, bedoeld in artikel IX, eerste lid.

ARTIKEL IX

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen VII en VIII in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

ARTIKEL X

Deze wet wordt aangehaald als: Wet invoering Beschikking geen loonheffingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,