Kamerstuk 34000-XVII-47

Voortgang Beninse aanpak van fraude in de watersector

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2015

Gepubliceerd: 2 september 2015
Indiener(s): Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34000-XVII-47.html
ID: 34000-XVII-47

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2015

Op 6 mei jl. ontving u een brief (Kamerstuk 34 000 XVII, nr. 43) over een fraudezaak bij het Ministerie van Water in Benin. Deze fraude werd geconstateerd door een onafhankelijk audit-rapport en betrof het door Nederland gefinancierde waterprogramma PPEAII1. De omvang van deze fraude betrof ongeveer 4 miljoen euro.

Ik heb u in deze brief geïnformeerd over mijn besluit het waterprogramma, dat een totale omvang van 70,3 miljoen euro heeft (50,5 miljoen euro Nederlandse en 19,8 miljoen euro EU-fondsen), stop te zetten. Tegelijkertijd heb ik ook alle Nederlandse bijdragen via de Beninse overheid aan andere sectoren opgeschort, totdat aan een viertal voorwaarden is voldaan, te weten:

  • 1. politieke verantwoordelijkheid nemen voor de malversaties;

  • 2. opdracht geven aan een internationaal erkend bureau om een diepgravend onderzoek naar de zaak uit te voeren, een en ander in afstemming met Nederland;

  • 3. vaststellen van (juridische) verantwoordelijkheden en daaropvolgend het nemen van maatregelen – inclusief juridische stappen;

  • 4. maatregelen nemen om herhaling te voorkomen.

Daarnaast zal het bedrag van 4 miljoen waarmee gefraudeerd is, in lijn met de voorwaarden van de hulpovereenkomst, door de Beninse overheid moeten worden terugbetaald.

Op 8 juli jl. bracht ik een bezoek aan Cotonou, om met president Yayi, premier Zinsou, een aantal donoren en opinieleiders te spreken over de fraude en de gemaakte vorderingen wat betreft de aanpak van de zaak. Opvallend was dat allen begrip toonden voor het Nederlandse besluit het waterprogramma te stoppen en de overige hulp met de overheid op te schorten. De opinieleiders lieten weten dat het Nederlandse besluit ook onder de Beninse bevolking veel steun geniet. De president en de premier informeerden mij over de stappen die reeds genomen waren, en hetgeen de komende maanden verder uitgewerkt moet worden.

Voormalig Minister Kassa (Water) is opgestapt. Daarmee is politieke verantwoordelijkheid voor dit fraudedossier genomen. Daarnaast verleende de Beninse regering volledige medewerking aan de internationale forensische audit, die inmiddels een rapport heeft gepubliceerd. Dit rapport concludeert dat er sprake is van een «georganiseerd complot om te frauderen met overheidsmiddelen». De auditors noemen de personen tegen wie bewijzen zijn aangetroffen bij naam. Het gaat om mensen binnen de overheid en uit het bedrijfsleven. Ook tegen de opgestapte Minister van Water bestaan sterke verdenkingen.

Op 24 juli jl, de dag dat de auditors het eindrapport presenteerden, heeft de president een Ministerraad bijeengeroepen. De betrokken ambtenaren zijn tijdens deze Ministerraad op non-actief gezet, en het Openbaar Ministerie bereidt een strafzaak tegen hen en de andere verdachten voor. Een aantal is in hechtenis genomen, drie van hen zijn gevlucht naar het buitenland. Tegen hen is een internationaal opsporingsbevel uitgevaardigd.

De president en de procureur-generaal hebben daarnaast het Beninse parlement verzocht het mogelijk te maken dat voormalig Minister Kassa, tevens parlementslid, gehoord zou worden over zijn rol in de fraude. Hiertoe moest het parlement Kassa’s parlementaire onschendbaarheid opheffen. Het parlement heeft hier helaas geen gehoor aan gegeven. Ik zal de president verzoeken al het mogelijke in het werk te stellen om een einde te maken aan deze straffeloosheid.

Ook heeft de regering een aantal belangrijke preventieve maatregelen opgesteld om herhaling van fraude te voorkomen. Kort na de bekendmaking van de fraudezaak heeft de president een auditeur-generaal benoemd, die onafhankelijk werkt en niet ontslagen kan worden. Deze persoon is voortvarend aan het werk gegaan en heeft geregeld overleg met betrokken partijen, waaronder de ambassade. Het kantoor van de auditeur-generaal heeft in overleg met onze ambassade, de Wereldbank en de EU een actieplan opgesteld, dat tegemoet komt aan de belangrijkste aanbevelingen van de forensische audit en de meest urgente knelpunten adresseert op het vlak van aanbestedingen, de publieke betalingsketen, de institutionele controle architectuur, sanctiemaatregelen en capaciteitsversterking. Het actieplan sluit ook aan bij recente evaluaties van multilaterale instellingen over de openbare financiën van Benin. Daarnaast heeft ook het Beninse Ministerie van Financiën hervormingsplannen geformuleerd, die erop gericht zijn fraude in de toekomst te voorkomen.

Ik concludeer dat de Beninse regering onder leiding van de president en de recent benoemde premier Zinsou daadkrachtig heeft opgetreden. Aan elk van de vier gestelde voorwaarden is in belangrijke mate voldaan. Daarom heb ik besloten onder voorwaarden de hulp te hervatten. Dit houdt in dat opgeschorte programma’s buiten de watersector, met waar nodig introductie van verzwaarde audit/monitoringprocedures of andere beheersmaatregelen weer kunnen worden voortgezet. Deze bijdrage zal mede afhangen van de bereidheid van de Beninse overheid om voldoende middelen ter beschikking te stellen aan de voor de checks and balances relevante instituties, zoals het kantoor van de hier bovengenoemde auditeur-generaal.

Het waterprogramma PPEAII is stopgezet en zal niet worden herstart. Wel kan er een start worden gemaakt met de formulering van een nieuw waterprogramma, waarbij de nadruk zal liggen op decentralisatie en risicobeheersing, met inachtneming van de sectorspecifieke aanbevelingen van de forensische audit.

De maatregelen uit het robuuste actieplan zijn echter nog niet gerealiseerd. Daarom schat ik sommige fiduciaire risico’s momenteel hoog in. Zo zal Nederland geen nieuwe financiële verplichtingen aangaan met het Ministerie van Water, totdat de voor het Ministerie van Water relevante resultaten uit het actieplan behaald zijn. Ook dient er voldoende voortgang te worden geboekt op het juridisch traject om samenwerking met dit ministerie te kunnen herstarten.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen