Gepubliceerd: 14 januari 2016
Indiener(s): Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen: dieren landbouw
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33979-102.html
ID: 33979-102

Nr. 102 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2016

Mest is een onmisbare voedingsstof voor de bodem. Te veel mest leidt echter tot milieuschade. Met name nitraat en fosfaat uit mest zorgen voor waterverontreiniging en milieuverontreiniging. Om deze milieuschade tegen te gaan, geldt de EU-Nitraatrichtlijn.

De fosfaatproductie wordt jaarlijks gemonitord omdat Nederland op basis van de Nitraatrichtlijn, het vijfde Actieprogramma (Kamerstuk 33 037, nr. 74) en de derogatiebeschikking van de Europese Commissie (bijlage bij Kamerstuk 33 037, nr. 123), gehouden is aan een nationaal fosfaatproductieplafond van 172,9 miljoen kilogram (het feitelijke niveau van productie in 2002). Als de mestproductie dit plafond in enig jaar overschrijdt, voldoet Nederland niet langer aan de Nitraatrichtlijn en de voorwaarden voor derogatie. Dat kan tot gevolg hebben dat de Europese Commissie de derogatiebeschikking intrekt.

Op 11 januari 2016 heeft het CBS de voorlopige prognose van de fosfaatproductie in 2015 gepubliceerd. Deze cijfers zijn gebaseerd op de dieraantallen in 2015 en een geschat voerverbruik in 2015. De definitieve cijfers over de fosfaatproductie worden verwacht in juni 2016. Deze definitieve cijfers wijken gewoonlijk niet meer dan 1 tot 2 miljoen kilo af van de voorlopige cijfers.

Deze voorlopige prognose geeft aan dat de Nederlandse veehouderij in 2015 176,3 miljoen kilo fosfaat heeft geproduceerd. Hiermee is het fosfaatproductieplafond in 2015 zeer waarschijnlijk overschreden.

De fosfaatproductie is ten opzichte van 2014 zoals nu geprognotiseerd met 4,6 miljoen kilo gestegen. Deze stijging is het gevolg van een groei van de veestapel, voor alle grote diercategorieën. Het voerspoor dat wordt uitgevoerd door de sector is nog altijd van kracht. Zonder dit voerspoor zou de overschrijding van het fosfaatproductieplafond nog hoger zijn geweest.

De grootste stijging komt door de groei van de melkproductie. Daarbij is het aantal melkkoeien met 50 duizend stuks gestegen en de hoeveelheid vrouwelijk jongvee met 38 duizend stuks. De melkveesector heeft in 2015 in totaal 88,4 miljoen kilo fosfaat geproduceerd. Dit is 2,8 miljoen kilo boven het eigen sectorplafond. De fosfaatproductie van vleesrundvee is met 11,3 miljoen kilo ongeveer gelijk gebleven.

De fosfaatproductie door varkens is waarschijnlijk ongeveer 0,7 miljoen kilo gestegen en bedraagt 39,6 miljoen kilo. Dit is veroorzaakt door een stijging van het aantal vleesvarkens en zeugen. De varkenssector is daarmee waarschijnlijk precies onder het eigen sectorplafond gebleven.

De fosfaatproductie door pluimvee is waarschijnlijk met 1,1 miljoen kilo gestegen tot 28,9 miljoen kilo. Dit is veroorzaakt door een stijging van het aantal vleeskuikens en leghennen. De pluimveesector produceert daarmee 1,5 miljoen kilo fosfaat boven het eigen sectorplafond.

De groei van de melkveestapel en de melkproductie na het wegvallen van de melkquota was verwacht en ook de overschrijding van het fosfaatproductieplafond komt daarom niet onverwachts. Daarom is op 2 juli 2015 (Kamerstuk 33 979, nr. 98) de introductie van productiebegrenzende maatregelen, in de vorm van fosfaatrechten, aangekondigd. Met partijen uit de sector wordt momenteel hard gewerkt aan de nadere invulling van het stelsel van fosfaatrechten. Ik verwacht u daarover op korte termijn meer duidelijkheid te kunnen geven.

Het stelsel zal sowieso voorzien in de mogelijkheid om de fosfaatproductie weer onder het plafond te brengen. In dat licht is, zoals eerder gezegd, groei van de veestapel die na 2 juli 2015 heeft plaatsgevonden voor «risico en rekening van de melkveehouder». Voor die groei zal hij geen fosfaatrechten krijgen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam