Gepubliceerd: 1 maart 2014
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: bestuur de nederlandse antillen en aruba economie organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33884-3.html
ID: 33884-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Doel en aanleiding

De overheid heeft vanuit het algemeen belang een rol in het waarborgen en bevorderen van een juiste meting. Hiermee is de eerlijkheid in de handel gediend en kunnen zowel consumenten als handelspartijen vertrouwen hebben in het meetresultaat. Om een correct meetresultaat te waarborgen moeten technische en metrologische eisen aan meetinstrumenten worden gesteld wanneer die voor een bepaalde toepassing worden gebruikt. Deze metrologische eisen zijn voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba momenteel geregeld in de IJkwet BES.

Bij de totstandkoming van de IJkwet BES in 2010 is aangegeven dat de regelgeving wat betreft meetinstrumenten modernisatie behoeft (Kamerstukken II 2008/09, 31 959, nr. 3, p. 40). Bij de voorbereidingen voor de staatkundige hervormingen zijn, vooruitlopend op modernisering, de hoogstnoodzakelijke wijzigingen doorgevoerd. Het betrof in hoofdlijnen alleen de vervanging van het overzicht van meeteenheden door het Internationale Systeem van Eenheden (SI) en het omzetten van eilandsbesluiten en landsbesluiten houdende algemene maatregelen in ministeriële regelingen. Er zijn bij de transitie geen wijzigingen doorgevoerd in de eisen aan meetinstrumenten of het gebruik daarvan. Aangegeven is dat de benodigde modernisatie haar weerslag zal vinden in zelfstandige regelgeving die in samenwerking met de eilanden zou moeten worden opgesteld (Kamerstukken II 2008/09, 31 959, nr. 3, p. 41).

Op verzoek van Caribisch Nederland is in de tweede helft van 2009 door de Nederlandse toezichthouder Verispect een nulmeting uitgevoerd naar de metrologische infrastructuur op de eilanden. Verispect schat in dat er circa 11.000 kWh-meters en 135 andere meetinstrumenten onder de werkingssfeer van de IJkwet BES vallen, en dat er circa 8000 watermeters en ongeveer 195 andere meetinstrumenten zijn die hier niet onder vallen. Verispect concludeert dat de wetgeving slecht aansluit bij de praktijk, zowel voor wat betreft de keuze van meetinstrumenten die worden geregeld als qua eisen die aan de instrumenten worden gesteld. Ook blijkt de uitvoering en handhaving van de regelgeving weinig gestructureerd. De nulmeting van Verispect onderstreept dan ook de noodzaak om te komen tot een nieuw juridisch kader voor het ijkwezen in Caribisch Nederland.

De regering hanteert sinds de staatkundige hervormingen het uitgangspunt dat een periode van legislatieve terughoudendheid van vijf jaar in acht moet worden genomen, waarin er geen wetgevingsoperaties zullen plaatsvinden met ingrijpende effecten voor het bestuur of de burger (zie ook Kamerstukken II 31 957, nr. 6, p. 7). Gedurende deze periode wordt alleen regelgeving ingevoerd als daar een duidelijke noodzaak toe is. De noodzaak voor een gemoderniseerd stelsel voor meeteenheden en meetinstrumenten is evenwel bij de totstandkoming van de IJkwet BES al onderkend (Kamerstukken II 2008/09, 31 959, nr. 3, p. 40). Het voorstel is dan ook conform de destijds ingenomen standpunten ten aanzien van wijzigingen in de regelgeving van Caribisch Nederland.

Bij het opstellen van het voorstel is het uitgangspunt gehanteerd om zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de systematiek en de terminologie van de huidige IJkwet BES. Nauw aansluiten bij de huidige IJkwet BES is goed mogelijk. De IJkwet BES is gebaseerd op de IJklandsverordening 1956 die op haar beurt grote gelijkenis vertoonde met de IJkwet die tot 2006 in Nederland gold. De IJkwet is in 2006 vervangen door de Metrologiewet mede om invulling te kunnen geven aan de implementatie van richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PbEU L135; hierna: de richtlijn meetinstrumenten). Aangezien de Europese regelgeving niet van toepassing is voor Caribisch Nederland bestaat de mogelijkheid om de systematiek van de IJklandsverordening en de IJkwet te handhaven. Omdat de IJkwet tot 2006 in Nederland naar behoren functioneerde, wordt die keuze ook verantwoord geacht. Voor de regelgeving omtrent meeteenheden wordt in dit wetsvoorstel, net zoals dit bij de IJkwet BES het geval was, aangesloten bij de Nederlandse Metrologiewet. Dit is zowel praktisch als verdedigbaar gezien het universele karakter van het gebruik van meeteenheden.

2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

2.1. Meeteenheden

Dit wetsvoorstel laat de regels met betrekking tot het gebruik van meeteenheden ongewijzigd. Het voorgestelde artikel 2 dat de basis biedt voor de algemene maatregel van bestuur waarin fysische grootheden worden gedefinieerd, meeteenheden worden vastgesteld en regels kunnen worden gesteld met betrekking tot meetstandaarden is in identieke vorm vindbaar in zowel de IJkwet BES als de Metrologiewet. Het artikel is oorspronkelijk overgenomen uit de Metrologiewet en regelt in combinatie met artikel 7 en het Meeteenhedenbesluit 2006 het verplicht gebruik van het internationale stelsel van meeteenheden (SI-stelsel).

2.2. Meetinstrumenten

Dit wetsvoorstel creëert een vernieuwde basis voor de regelgeving voor meetinstrumenten. Bij ministeriële regeling kunnen meetinstrumenten aan eisen onderworpen worden indien deze gebruikt worden voor of zich bevinden op plaatsen bestemd voor: het drijven van handel; het doen van leveringen; het vaststellen van heffingen of arbeidsloon naar grondslag van maat of gewicht; observatie, diagnose en behandeling in de medische praktijk; het vervaardigen van medicijnen op voorschrift in de apotheek; het verrichten van analyses in medische en farmaceutische laboratoria en het vaststellen van overtredingen in het kader van de verkeershandhaving of de handhaving van de milieuregelgeving. De keuze om ook eisen te stellen aan instrumenten die zich bevinden op plaatsen bestemd voor de genoemde doeleinden is gemaakt om te voorkomen dat te allen tijde daadwerkelijk gebruik vastgesteld moet worden. De genoemde doeleinden reflecteren de te verwachten behoefte aan regulering in Caribisch Nederland. De ministeriële regeling kan de te regelen meetinstrumenten nader specificeren.

De bedoelde instrumenten dienen voor het eerste gebruik geijkt te zijn, waarbij is vastgesteld dat de instrumenten voldoen aan de gestelde eisen. In de eisen kan onderscheid gemaakt worden naar het gebruik van een meetinstrument. Hiermee wordt bedoeld dat de eisen die aan een meetinstrument worden gesteld afhankelijk kunnen zijn van het concrete doel waarvoor het bewuste meetinstrument wordt gebruikt. De eisen voor een meetinstrument kunnen ook variëren naar gelang het meetinstrument al dan niet al in gebruik is genomen in Caribisch Nederland. Over het algemeen wordt voor meetinstrumenten die al in gebruik zijn een iets grotere fout in het meetresultaat geaccepteerd.

Een periodieke herijk kan onderdeel uitmaken van de aan een instrument te stellen eisen, bijvoorbeeld wanneer bekend is dat instrumenten na verloop van tijd minder nauwkeurig meten. Op basis van de IJkwet BES moeten bepaalde meetinstrumenten al periodiek een herijk ondergaan. Hier volgt de herijk echter uit het verlopen van het goedkeuringsmerk. In het onderhavige wetsvoorstel zal de herijk echter niet langer nodig zijn vanwege het verlopen van het goedkeuringsmerk, maar zal indien van toepassing per meetinstrument worden aangegeven wanneer het een herijk moet ondergaan. Inhoudelijk heeft deze vernieuwde opzet geen gevolgen.

De genoemde «ijk» heeft betrekking op de keuring die wordt uitgevoerd voor het eerste gebruik van een meetinstrument. Omdat er geen fabrikanten van meetinstrumenten gevestigd zijn in Caribisch Nederland en het ook niet in de lijn der verwachting ligt dat dit in de nabije toekomst gaat veranderen, worden geen voorzieningen getroffen om instrumenten tot de markt toe te laten middels een toelatingsonderzoek zoals dat in de Metrologiewet het geval is. Meetinstrumenten komen dus van buiten Caribisch Nederland en dienen te voldoen aan de eisen die krachtens deze wet zijn gesteld. Het is daarbij niet relevant of deze meetinstrumenten nieuw zijn of elders eerder in gebruik zijn geweest. De bevoegde instantie dient voorafgaand aan het eerste gebruik in Caribisch Nederland vast te stellen dat het meetinstrument aan de gestelde eisen voldoet. Dat kan door eigen onderzoek maar ook aan de hand van de beoordeling van ander bewijs waaruit blijkt dat het meetinstrument voldoet aan de gestelde eisen. Als bewijs waaruit dit kan blijken, geldt onder andere een certificaat van overeenstemming afgegeven door een door de OIML erkende instelling. In dit geval dient er nog een ijk plaats te vinden. Andere bewijzen zijn een CE merk met groene M of een aanvullende metrologische markering en een door of namens een nationale overheid afgegeven document waaruit blijkt dat het meetinstrument voldoet aan de in dat land geldende wettelijke metrologische regelgeving.

Als uit het overgelegde bewijs blijkt dat het instrument gedeeltelijk aan de wettelijke eisen voldoet, dient de eigenaar of de beoogde gebruiker van het meetinstrument alsnog aan te tonen dat het meetinstrument ook aan de resterende eisen voldoet. Dat kan door inschakeling van de bevoegde instantie of door een voldoende bekwame derde. De hieraan verbonden kosten dienen door de eigenaar of de beoogde gebruiker te worden vergoed.

Ook nadat de meetinstrumenten in gebruik genomen zijn, dient een correct meetresultaat zoveel mogelijk gewaarborgd te zijn. Naast een eventuele periodieke herijk wordt daarom in sommige gevallen een herijk voorgeschreven. Een herijk dient plaats te vinden na een reparatie of verandering die van invloed kan zijn op de meetfunctie en na schending van een ijkmerk.

Teneinde de geschiktheid voor gebruik en de integriteit van het meetgedeelte visueel te kunnen beoordelen worden ijkmerken aangebracht, waarvan de vorm bij ministeriële regelingen wordt vastgesteld. Goedkeurings- en afkeuringsmerken tonen of instrumenten bij ijk of herijk zijn goed- of afgekeurd.

In bijzondere gevallen kan het hoofd van de bevoegde instantie bepalen dat een goedkeuringsmerk niet op het meetinstrument hoeft te worden aangebracht en wordt vervangen door een schriftelijke verklaring. Van een dergelijk bijzonder geval is bijvoorbeeld sprake indien het aanbrengen van een ijkmerk fysiek moeilijk of onmogelijk is. Dit speelt bijvoorbeeld bij zeer kleine of apart gevormde instrumenten.

2.3. Verboden en geboden

In hoofdstuk 4 van dit wetsvoorstel zijn verboden en geboden bij elkaar geplaatst die eerder verspreid over de IJkwet BES waren opgenomen. Dit hoofdstuk verbiedt om andere benamingen voor grootheden te gebruiken of grootheden uit te drukken in andere meeteenheden dan krachtens dit wetsvoorstel zijn vastgesteld. Dit hoofdstuk gebiedt dat bij het in gebruik nemen en gebruiken van een meetinstrument als bedoeld in artikel 3 dit instrument aan de gestelde eisen voldoet en voorzien is van een goedkeuringsmerk of vervangende schriftelijke verklaring. Bij ministeriële regeling kunnen uitzonderingen worden gemaakt op het verbod en het gebod.

Dit hoofdstuk gebiedt de eigenaar of gebruiker tevens om goed met meetinstrumenten om te gaan. Dit wil zeggen dat het meetinstrument in een goede staat van onderhoud moet verkeren, volgens de instructies en overeenkomstig de bestemming van het instrument moet worden gebruikt en dat de aanwijzingsfouten zo klein mogelijk moeten zijn. Tevens moet de uitlezing van het instrument goed leesbaar zijn voor de koper wanneer het instrument wordt gebruikt voor de verkoop per maat of gewicht aan particulieren.

Het overtreden van deze ver- en geboden kan op basis van artikel 15 bestraft worden met hechtenis van ten hoogste een week of geldboete van ten hoogste USD 500.

2.4. Uitvoering, toezicht en opsporing

Hoofdstuk 5 van het wetsvoorstel regelt de uitvoering van ijkwerkzaamheden en het toezicht op de naleving van de wet. Het bestuurscollege krijgt de bevoegdheid om een instantie aan te wijzen die zowel verantwoordelijk zal zijn voor de uitvoering van ijkwerkzaamheden als voor het toezicht op de naleving van de wet. Vanwege de beperkte schaalgrootte van de eilanden van Caribisch Nederland en daarmee ook van het areaal aan meetinstrumenten is het denkbaar dat de eilanden samen willen werken zodat in de praktijk niet drie, maar bijvoorbeeld één bevoegde instantie verantwoordelijk is voor de uitvoering van ijkwerkzaamheden en het toezicht in Caribisch Nederland.

De materiële bepalingen over de uitvoering en het toezicht lijken sterk op de bepalingen uit de IJkwet BES.

De mogelijkheid om bij eilandsverordening eisen te stellen aan de inrichting, samenstelling en werkwijze van de eerder genoemde instantie wordt in dit wetsvoorstel facultatief gemaakt. Daarmee wordt voorkomen dat een dergelijke regeling moet worden opgesteld, terwijl er in de praktijk geen aanleiding toe is of de invulling op bezwaren stuit. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een ambtelijke dienst van het openbaar lichaam zelf wordt aangewezen of wanneer de eilanden besluiten om dezelfde instantie aan te wijzen.

In dat laatste geval zou het onwenselijk zijn wanneer de eilanden ieder voor zich bij eilandsverordening de inrichting, samenstelling en werkwijze zouden moeten regelen.

De kosten van het uitvoeren van ijk- en herijk zijn voor rekening van de eigenaar of houder van een meetinstrument. De bevoegde instantie dient zich daarbij te beperken tot die kosten die redelijkerwijs kunnen worden toegerekend aan de noodzakelijke handelingen. Het openbaar lichaam heeft de mogelijkheid om hiervoor, indien nodig, maximumtarieven vast te stellen.

De bevoegdheden van de toezichthouder, die door het bestuurscollege wordt aangewezen, zijn nagenoeg ongewijzigd overgenomen uit de IJkwet BES. Zij geven de toezichthouder de bevoegdheid om inlichtingen te vragen, inzage te verlangen in relevante documenten, om meetinstrumenten te onderzoeken en, indien zij niet aan de wettelijke voorschriften voldoen, meetinstrumenten af te keuren en zo nodig in beslag te nemen. Zij komen in grote lijnen overeen met de bevoegdheden van de toezichthouder in de Metrologiewet in Nederland. Eenieder is verplicht om aan de toezichthouder medewerking te verlenen. Zo nodig kan de toezichthouder de hulp van de sterke arm inroepen om toegang te krijgen tot meetinstrumenten zolang deze zich niet in een woning bevinden.

Om onrechtmatig gebruik te voorkomen, worden meetinstrumenten die in beslag zijn genomen niet teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar alvorens, op kosten van de laatstgenoemde, te zijn geijkt of herijkt.

Het bestuurscollege wijst zowel de bevoegde instantie als ook de toezichthouders aan. De bevoegde instantie is verantwoordelijk voor de aansturing van de personen die als toezichthouder worden aangewezen. De personen die krachtens deze wet over toezichthoudende bevoegdheden beschikken, zijn uitsluitend verantwoording schuldig aan de bevoegde instantie. Het bovenstaande laat echter onverlet dat het bestuurscollege de bevoegdheid heeft om de aanwijzing van een toezichthouder in te trekken. Dit wordt benadrukt omdat het bestuurscollege te allen tijde verantwoordelijk blijft voor het functioneren van zowel de bevoegde instantie als voor de gedragingen van de aangewezen toezichthouders.

2.5 Overige aangelegenheden

2.5.1. Strafbepalingen

Veel van de strafbepalingen die in de IJkwet BES staan, worden al gedekt door bepalingen die hierover zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht BES. Dit wetsvoorstel beoogt strafbepalingen die waren opgenomen in de IJkwet BES zoveel mogelijk over te brengen naar het Wetboek van Strafrecht BES. Op deze manier wordt overlap zoveel mogelijk voorkomen. Enkel de overtredingen worden met dit wetsvoorstel in de IJkwet BES 2014 opgenomen.

Het niet gebruiken van de juiste benamingen voor grootheden, het in gebruik nemen van meetinstrumenten die niet voldoen aan de gestelde eisen of niet voorzien zijn van een goedkeuringsmerk of schriftelijke verklaring en het niet gebruiken van meetinstrumenten op de in de artikelen 9 en 10 voorgeschreven wijze wordt bestraft met een hechtenis van een week of een geldboete van ten hoogste USD 500.

Twee bepalingen worden overgebracht naar het Wetboek van Strafrecht BES en tevens aangevuld met de mogelijkheid om naast een gevangenisstraf een geldboete op te kunnen leggen. Het gaat hier allereerst om fraude met ijkmerken, waarbij valse merken worden aangebracht of wederrechtelijk echte merken worden aangebracht. Dit misdrijf kan met dit voorstel worden bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of een geldboete van de vierde categorie. Bij fraude door het verwijderen van afkeuringsmerken of het verhandelen van apparatuur waarbij deze merken opzettelijk zijn verwijderd, bedraagt de gevangenisstraf maximaal een jaar en kan een geldboete van de derde categorie worden opgelegd. De overige strafbepalingen die zijn opgenomen in de IJkwet BES maken al onderdeel uit van het Wetboek van Strafrecht BES (Titel XI).

2.5.2. Eisen aan verpakte waren

Twee bepalingen met betrekking tot eisen aan verpakte artikelen en het verplichte gebruik van aanduidingen betreffende inhoud of gewicht worden overgebracht naar de Warenwet BES. Het in artikel 20, onderdeel A, voorgestelde artikel 5a van de Warenwet BES bepaalt dat bij ministeriële regeling kan worden voorgeschreven dat op bepaalde verpakte waren de netto-inhoud of het netto-gewicht moet zijn aangegeven of dat niet anders dan bij maat of gewicht mag worden verkocht. Ook kunnen eisen worden gesteld aan de minimale vullingsgraad en kunnen vastgestelde maat- of gewichtshoeveelheden voor bepaalde producten worden voorgeschreven. Onderdeel B van artikel 20, het voorgestelde artikel 16a van de Warenwet BES, bepaalt dat waren alleen mogen worden verhandeld bij netto-inhoud of netto-gewicht. Beide bepalingen zijn ongewijzigd ten opzichte van de IJkwet BES.

2.5.3. Overige bepalingen

Dit wetsvoorstel voorziet in een mogelijkheid voor het bestuurscollege om de bevoegde instantie op te dragen om gebruik te maken van haar bevoegdheden om de naleving van de wet af te dwingen. Deze bepaling geeft het bestuurscollege de mogelijkheid om in dringende gevallen de aangewezen toezichthouder in stelling te brengen. Deze bepaling is van belang omdat vanwege de geografische ligging en opbouw van Caribisch Nederland de aangewezen toezichthouder niet permanent op het eiland aanwezig hoeft te zijn, bijvoorbeeld in de situatie dat twee of drie openbare lichamen besluiten om dezelfde instantie aan te wijzen.

Vanwege de verantwoordelijkheid van de Minister voor het beleidsterrein van meeteenheden en meetinstrumenten, de wettelijke metrologie, is het wetsvoorstel tenslotte nog uitgebreid met twee bepalingen die de bevoegdheid van de Minister regelen om rechtstreeks informatie te vragen aan de bevoegde instantie en de instantie verplichten om mee te werken aan een onderzoek om na te gaan of de instantie zelf aan de gestelde eisen en voorschriften voldoet.

Dit wetsvoorstel geeft geen aanleiding voor het opnemen van overgangsrecht. Overgangsrecht komt wel aan de orde wanneer nieuwe eisen voor meetinstrumenten worden vastgesteld. Wanneer nieuwe eisen voor meetinstrumenten worden vastgesteld, zullen waar mogelijk reeds in gebruik zijnde meetinstrumenten worden ontzien.

3. Regeldruk

Dit wetsvoorstel behelst een modernisering van de IJkwet BES, waarbij er materieel geen wijzigingen worden doorgevoerd. De administratieve lasten en de inhoudelijke nalevingslasten voor het bedrijfsleven wijzigen dan ook niet door dit voorstel van wet. Wel kan er te zijner tijd sprake zijn van een wijziging van de administratieve lasten of de inhoudelijke nalevingslasten wanneer bij ministeriële regeling nieuwe meetinstrumenten worden aangewezen op basis van artikel 3, eerste lid, of wanneer nieuwe of aanvullende eisen worden gesteld aan reeds aan ijk- en herijk onderworpen meetinstrumenten op basis van artikel 3, derde lid. Deze consequenties moeten op dat moment in de beschouwing worden meegenomen.

4. Overleg en advisering

Dit wetvoorstel is voor commentaar voorgelegd aan de bestuurscolleges van Bonaire, St. Eustatius en Saba en de consumentenbond Bonaire (UNKOBON). Het commentaar en de adviezen zijn deels in het wetsvoorstel verwerkt. Een samenvatting van het ontvangen commentaar en eventuele geschilpunten worden hieronder opgenomen.

De keuze van de bij ministeriële regeling aan te wijzen meetinstrumenten (artikel 3)

Het bestuurscollege Bonaire heeft aangegeven watermeters en elektriciteitsmeters specifiek in artikel 3 te willen noemen. UNKOBON wijst op het belang van meetinstrumenten voor drukmeting, stofmeting en specifieke medische apparatuur zoals dialyseapparatuur. In het wetsvoorstel is aangegeven dat de specifieke meetinstrumenten en de eisen waaraan ze moeten voldoen in een ministeriële regeling worden vastgesteld. Deze keuze wordt in een later stadium in nauw overleg met de bestuurscolleges gemaakt. Van belang is wel dat het gaat om meetinstrumenten en dat het daarmee niet voor de hand ligt om eisen aan medische instrumenten zoals dialyseapparatuur via deze wet te regelen.

Het aanwijzen van een bevoegde instantie (artikel 11)

Vanuit Bonaire is de wens gekomen om de directie Handhaving en Toezicht rechtstreeks in de wet aan te wijzen. De huidige opzet van artikel 11 is gekozen om elk der bestuurscolleges de vrijheid te geven zelf de keuze te maken voor de aan te wijzen dienst. Het bestuurscollege van St. Eustatius heeft in ieder geval aangegeven van die mogelijkheid gebruik te willen maken. Dit verdraagt zich niet met het vast in de wet aanwijzen van de directie Handhaving en Toezicht op Bonaire.

Het bestuurscollege van Bonaire heeft tevens voorgesteld om de mogelijkheid om bij eilandsverordening eisen te stellen aan de inrichting, samenstelling en werkwijze van de aangewezen instantie (artikel 11, lid 2) te schrappen. Er is voor gekozen om dit niet te doen. Allereerst is de mogelijkheid om deze eisen te stellen facultatief; er is geen wettelijke verplichting om het te doen. Daarnaast kan deze bepaling nuttig zijn wanneer in de toekomst een andere keuze met betrekking tot de bevoegde instantie wordt gemaakt.

Verboden en geboden

Zowel het bestuurscollege Bonaire als UNKOBON hebben aangegeven een geldboete van USD 110 te laag te vinden. Het boetebedrag is daarom verhoogd tot USD 500.

Het bestuurscollege van St. Eustatius heeft gevraagd of in artikel 21 een geldboete als alternatief zou kunnen worden opgenomen. Men vindt dit beter passen bij een klein eiland met een grote sociale controle. In het voorstel zijn daarom boetes van de categorieën 3 en 4 opgenomen.

Overige bepalingen (artikelen 17 en 18)

Het bestuurscollege van Bonaire stelt voor beide artikelen te schrappen omdat het bestuurscollege voldoende middelen heeft om in te grijpen of de Minister te voorzien van informatie in het kader van het afleggen van verantwoording. Zoals ook hierboven aangegeven bij het aanwijzen van een bevoegde instantie houden beide bepalingen verband met de mogelijkheid dat in de toekomst mogelijk een instantie wordt aangewezen die op grotere afstand van het bestuurscollege staat. Beide waarborgen worden in dat geval essentieel geacht.

Goedkeuringsmerken

UNKOBON heeft aangegeven dat zij de voorkeur geven aan één taal (de Engelse) op de goedkeuringsmerken/stickers. Dit verzoek wordt meegenomen bij de daarvoor op te stellen ministeriële regeling.

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

Dit artikel bevat de belangrijkste definities van dit wetsvoorstel. Belangrijk verschil ten opzichte van de IJkwet BES is het gebruik van de modernere definitie «meetinstrument» in plaats van «maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen». Dit wetsvoorstel handhaaft het gebruik van de termen ijk en herijk, maar scherpt de definities aan. Uit de nieuwe definities komt duidelijk naar voren dat het bij de ijk gaat om de eerste keuring van een meetinstrument en dat eventuele herhaalde keuringen (herijk) daarna plaatsvinden. Nieuw ten opzichte van de IJkwet BES is de definitie «in gebruik nemen». Deze definitie, die ook wordt gebruikt in de Metrologiewet, is niet van toepassing op de situatie dat een eindgebruiker een tweedehands meetinstrument voor het eerst gebruikt voor het doel waarvoor het is bestemd en dit instrument reeds van een goedkeuringsmerk is voorzien. In dit artikel wordt bovendien de bevoegde instantie gedefinieerd. Voor deze term is gekozen, omdat deze instantie zowel verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de ijk en de herijk, maar ook als toezichthouder zal optreden. De in de IJkwet BES gebruikte definities «fijne weging goud», «fijne weging geneesmiddelen» en «grove weging» worden niet gehandhaafd in dit wetsvoorstel. Indien nodig worden deze definities opgenomen in de ministeriële regeling die op basis van artikel 3 wordt vastgesteld.

Artikel 2

Deze bepaling is identiek overgenomen uit de IJkwet BES en is in dezelfde vorm vindbaar in de Metrologiewet. Nederland en Caribisch Nederland delen dezelfde algemene maatregel van bestuur waarin de voorschriften ten aanzien van het gebruik van meeteenheden en standaarden zijn vastgelegd (het Meeteenhedenbesluit 2006).

De algemene maatregel van bestuur die op basis van dit artikel wordt vastgesteld is in hoge mate het resultaat van richtlijn nr. 80/181/EEG van de Raad van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG dat door Nederland geïmplementeerd diende te worden. In dit besluit is het SI-stelsel neergeslagen.

Artikel 3

Dit artikel vormt de basis voor de meetinstrumenten die aan ijk onderworpen zijn. De specifieke meetinstrumenten en de eisen waaraan ze moeten voldoen, worden in een ministeriële regeling vastgesteld. Dit artikel is geïnspireerd door artikel 19 van de IJkwet BES. Belangrijk verschil is dat niet op wetsniveau wordt bepaald welke meetinstrumenten aan regelgeving onderhevig zijn. Hiervoor is gekozen om flexibel en adequaat te kunnen reageren op behoeften van Caribisch Nederland voor te reguleren meetinstrumenten.

Meetinstrumenten zijn enkel aan regelgeving onderworpen wanneer deze worden gebruikt voor of zich bevinden op plaatsen bestemd voor: het drijven van handel; het doen van leveringen; het vaststellen van heffingen of arbeidsloon naar grondslag van maat of gewicht; observatie, diagnose en behandeling in de medische praktijk; het vervaardigen van medicijnen op voorschrift in de apotheek; het verrichten van analyses in medische en farmaceutische laboratoria en het vaststellen van overtredingen in het kader van de verkeershandhaving of de handhaving van de milieuregelgeving. De laatste drie onderdelen zijn uitbreidingen ten opzichte van de IJKwet BES. De daadwerkelijk te regelen meetinstrumenten zijn nog onderwerp van discussie met de openbare lichamen. De eerste gedachten gaan uit naar kiloWattuur- en watermeters, niet automatische en automatische weegwerktuigen, brandstofpompen en meetreservoirs. Overwogen wordt om ook eisen te stellen aan manometers, die veelvuldig worden gebruikt in de duiksport.

Artikel 4

Deze bepaling komt niet in deze bewoordingen voor in de IJkwet BES, maar is noodzakelijk omdat in dit wetsvoorstel is gekozen om de ijk en herijk nadrukkelijker te scheiden. Het artikel lijkt sterk op artikel 7 van de Metrologiewet. Nieuw is dat bij ministeriële regeling voor een meetinstrument een termijn kan worden vastgesteld waarbinnen het periodiek herijkt moet worden. Voorheen werd de herijk noodzakelijk door de geldigheidsduur die aan het goedkeuringsmerk was gekoppeld.

Artikel 5

Dit artikel bepaalt dat meetinstrumenten die aan ijk onderworpen zijn, voorzien worden van een ijkmerk. In de IJkwet BES volgt dit, zij het meer impliciet, uit de artikelen 13 tot en met 16. De goedkeurings- en afkeuringsmerken worden aangebracht door de bevoegde instantie. De vorm voor de ijkmerken wordt vastgesteld door middel van een ministeriële regeling. Dit in tegenstelling tot de IJkwet BES waar de vorm van het afkeuringsmerk werd omschreven in de wet. De eisen ten aanzien van verzegeling zullen deel uitmaken van de ministeriële regeling die op basis van artikel 3 wordt opgesteld.

Artikel 6

Een meetinstrument komt in aanmerking voor een goedkeuringsmerk wanneer het voldoet aan de krachtens artikel 3 voorgeschreven eisen voor het betreffende meetinstrument. In sommige gevallen is het meetinstrument niet geschikt om te worden voorzien van een goedkeuringsmerk omdat het bijvoorbeeld te klein of fragiel is. In deze gevallen is het mogelijk dat het goedkeuringsmerk wordt vervangen door een schriftelijke verklaring dat het meetinstrument voldoet aan de geldende eisen. Het artikel schrijft bovendien voor dat afgekeurde instrumenten een afkeuringsmerk krijgen.

Artikel 7

Het eerste lid komt overeen met het voormalige artikel 6, eerste lid, van de IJkwet BES. Ook de Metrologiewet kent dit verbod (artikel 22). Bij het overtreden van dit verbod riskeert de overtreder op grond van artikel 15 een hechtenis van ten hoogste een week of een geldboete van ten hoogste USD 500. Afwijking van het verbod is in sommige gevallen geoorloofd. De IJkwet BES kende zelf ook al enkele uitzonderingen op dit verbod. Zo gold het verbod op basis van artikel 6 van de IJkwet BES niet voor buitenlandse of voor het buitenland bestemde goederen, voor andere aanduidingen voor zover die de voorgeschreven aanduidingen niet domineren en het gebruik van de meeteenheid «yard» bij textiel en «voet» voor bouwmaterialen. Deze uitzonderingen worden in de toekomst echter niet opgenomen in de wet, maar kunnen krachtens het tweede lid van dit artikel worden opgenomen in een vrijstellingenregeling.

Artikel 8

Het eerste lid verzekert dat een meetinstrument als bedoeld in artikel 3, dat gebruikt of in gebruik genomen wordt, voldoet aan de gestelde eisen en tevens over een goedkeuringsmerk of schriftelijke verklaring beschikt. Bij het overtreden van dit gebod riskeert de overtreder op grond van artikel 15 een hechtenis van ten hoogste een week of een geldboete van ten hoogste USD 500. In de vrijstellingenregeling kunnen op basis van het tweede lid uitzonderingen worden gegeven op het in het eerste lid omschreven gebod.

Artikel 9

Dit artikel geeft weer waar meetinstrumenten na ingebruikneming aan moeten voldoen. Onderdeel c is overgenomen uit de IJkwet BES (artikel 23). De overige onderdelen zijn geïnspireerd door bestaande Nederlandse regelgeving (Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten). Bij het overtreden van dit verbod riskeert de overtreder op grond van artikel 15 een hechtenis van ten hoogste een week of een geldboete van ten hoogste USD 500.

Artikel 10

Dit artikel is geïnspireerd door artikel 25 van de IJkwet BES. De Nederlandse metrologiewetgeving kent deze bepaling ook door referenties aan de bijlagen 1 van richtlijn nr. 2009/23/EG van het Europees parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende niet-automatische weegwerktuigen (PBEU L 122) en richtlijn 2004/22/EG van het Europees parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PBEU L 135) in de Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten. Bij het overtreden van dit gebod riskeert de overtreder op grond van artikel 15 een hechtenis van ten hoogste een week of een geldboete van ten hoogste USD 500.

Artikel 11

Het bestuurscollege wijst de bevoegde instantie aan. De bevoegde instantie wordt opgedragen zorg te dragen voor een aantal taken. Allereerst zal de bevoegde instantie de ijk en herijk moeten uitvoeren. Daarnaast is de bevoegde instantie verantwoordelijk voor regulier toezicht op de eilanden. Hiermee komen dus zowel de uitvoering als het toezicht onder de verantwoordelijkheid van dezelfde instantie te vallen. Dit is daarmee dus een andere situatie dan in Nederland waar het toezicht en het verzorgen van overeenstemmingsbeoordelingen is gescheiden. Dit is voor Caribisch Nederland te rechtvaardigen vanwege de kleinschaligheid waarop het IJkwezen op deze eilanden zal opereren en de kennis die maar beperkt voorhanden is.

De inrichting, samenstelling en werkwijze van de bevoegde instantie kunnen nader bij eilandsverordening worden geregeld. Voorheen gebeurde dit door middel van een eilandsbesluit, maar gezien de nieuwe staatsrechtelijke verhoudingen wordt aan het gebruik van de term eilandsverordening de voorkeur gegeven (Kamerstukken II 2008/09, 31 954, nr. 3, p. 10).

De mogelijkheid bestaat dat de openbare lichamen voor het uitvoeren van ijk- en herijk of voor het uitoefenen van toezicht een beroep zullen doen op elkaars diensten. Dit voorstel van wet gaat ervan uit dat zij een instantie aanwijzen als primair verantwoordelijke voor beide taken. Deze instantie kan vervolgens (een deel van) de werkzaamheden mandateren aan derden.

Artikel 12

Dit artikel vormt de basis voor kostenverhaal door de bevoegde instantie. Op deze manier wordt verzekerd dat de afnemer betaalt voor de diensten die de bevoegde instantie levert. Er is tevens voorzien in de mogelijkheid om bij eilandsverordening tarieven vast te stellen voor de voor ijk en herijk noodzakelijke handelingen. Afhankelijk van de positionering en ervaringen met de door het bestuurscollege aangewezen bevoegde instantie kan van deze bevoegdheid gebruik worden gemaakt. Het vaststellen van tarieven in een eilandsverordening kan bijdragen aan de rechtszekerheid voor zowel de bevoegde instantie als voor de eigenaren en houders van meetinstrumenten die van haar diensten gebruik moeten maken.

Artikel 13

Dit artikel komt overeen met artikel 28a van de IJkwet BES en verschaft de bevoegde instantie de mogelijkheid om haar toezichthoudende taak effectief uit te oefenen. Het bestuurscollege wijst de personen aan die verantwoordelijk zijn voor het toezicht.

Dit artikel is bewust gescheiden van de inhoud van artikel 11. Artikel 11 ziet op de bevoegde instantie. Artikel 13 ziet op de personen en diens bevoegdheden die ten faveure van de bevoegde instantie door het bestuurscollege worden aangewezen om toezicht te houden op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde. Personen die zijn aangewezen om toezicht te houden, zijn geen verantwoording schuldig aan het bestuurscollege.

Artikel 14

Dit artikel voorkomt dat meetinstrumenten die niet aan de eisen voldoen toch opnieuw in gebruik worden genomen op de eilanden. De ijk of herijk vindt ingevolge artikel 12 plaats op kosten van de eigenaar van het meetinstrument. Inbeslagname is voor opsporingsambtenaren geregeld in het Wetboek van Strafvordering BES (artikelen 119 en verder).

Artikelen 15 en 16

De voor deze wet relevante strafbepalingen voor strafbare feiten die als misdrijf worden aangemerkt zijn ondergebracht in Titel XI van het Wetboek van Strafrecht BES. De strafbepalingen voor strafbare feiten die als overtreding worden aangemerkt worden gehandhaafd in dit wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel verhoogt de maximaal op te leggen geldboete van USD 110 naar USD 500. Uit de consultatie is gebleken dat de maximale boete van USD 110 te laag werd bevonden.

Artikelen 17 en 18

Artikel 17 geeft het bestuurscollege de bevoegdheid om de bevoegde instantie op te dragen gebruik te maken van haar bevoegdheden om de naleving van de IJkwet BES 2014 af te dwingen. Gezien de nieuwe staatsrechtelijke verhoudingen is het daarnaast van belang dat onze Minister zijn verantwoordelijkheden waar kan maken. Daarom dient de bevoegde instantie desgevraagd aan Onze Minister gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn taak. Daarnaast is de mogelijkheid gecreëerd dat de toezichthouder door een deskundige wordt beoordeeld op conformiteit met de gestelde eisen en voorschriften. Van de bevoegdheden in de artikelen 17 en 18 zal terughoudend gebruik worden gemaakt.

Artikel 19

De IJkwet BES wordt ingetrokken.

Artikel 20

De IJkwet BES bevat een drietal bepalingen die beter passen in de Warenwet BES. Dit artikel verplaatst dan ook twee artikelen die oorspronkelijk in de IJkwet BES waren opgenomen.

Artikel 21

De IJkwet BES voorziet in een aantal strafbepalingen ten behoeve van de handhaving van deze wet. De strafbepalingen komen echter in hoge mate overeen met de bepalingen die al in Titel XI van het Wetboek van Strafrecht BES zijn opgenomen. Aangezien het voor de kenbaarheid van het recht de voorkeur verdient om strafbepalingen op te nemen in algemene wetboeken als het Wetboek van Strafrecht is ervoor gekozen om de bepalingen van de IJkwet BES zoveel mogelijk te stroomlijnen met de al bestaande artikelen in het Wetboek van Strafrecht BES. Op verzoek van het bestuurscollege van St. Eustatius in een geldboete als alternatief toegevoegd.

Artikel 22

Deze wet zal zo spoedig mogelijk inwerkingtreden na aanvaarding door de Staten-Generaal. Rekening zal worden gehouden met het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp