Gepubliceerd: 7 februari 2014
Indiener(s): Magda Berndsen (D66)
Onderwerpen: bestuur gemeenten
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33788-4.html
ID: 33788-4

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 7 februari 2014

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1.

Inleiding

1

2.

Voorgeschiedenis en de totstandkoming van het advies

3

3.

Toetsingen

4

3.1.

Intern draagvlak en samenhang

4

3.2.

Bestuurskracht

5

3.3.

Urgentie

6

3.4.

Duurzaamheid

6

3.5.

Toets aan het Beleidskader

7

4.

Alternatieven

7

4.1.

K3 – K3

7

4.2.

K5 – K6

8

5.

Financiële aspecten

10

6.

Verkiezingen

10

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist. Deze leden constateren dat deze herindelingsprocedure al een lange geschiedenis heeft.

De leden van de VVD-fractie constateren dat door vrijwel alle bestuurders in de betrokken regio de noodzaak is benadrukt om – bij voorkeur per 1 januari 2015 – te komen tot herindeling in de regio.

De leden van de VVD-fractie constateren dat zowel de regering als de provincie Zuid-Holland de in het wetsvoorstel gekozen oplossing als toekomstbestendig kwalificeren voor alle in de Krimpenerwaard gelegen gemeenten. Dit wetsvoorstel geeft de leden van de VVD-fractie dan ook geen aanleiding tot het stellen van vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden maken zich al langer zorgen over de bestuurlijke staat van de Krimpenerwaard. Zij zien wel uit naar een snelle behandeling van het wetsvoorstel. Zoals zij in 2011 al uitspraken met hun steun aan de motie Van Beek – Van Raak is het nu aan de Staten Generaal om een uitspraak te doen over deze herindeling en de betrokken gemeenten zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Bij deze leden leeft wel nog een aantal vragen over het voorliggende wetsvoorstel.

De leden van de PVV-fractie hebben kennis gekomen van het voorstel tot Samenvoeging van de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist.

De leden van de SP-fractie hebben met bijzondere interesse kennisgenomen van dit voorstel voor gemeentelijke herindeling. Zij zijn verheugd dat hiermee eindelijk uitvoering wordt gegeven aan de motie Van Beek – Van Raak van 26 oktober 2011 (TK 28 750, nr. 35). Deze leden menen dat hiermee een eind komt aan een bijzonder pijnlijk proces van herindeling, dat een school-voorbeeld is van hoe het niet moet.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. De herindeling van de Krimpenerwaard is een zeer langlopend proces en de inwoners, diensten, bedrijven, volksvertegen-woordigers en bestuurders hebben behoefte aan richting en duidelijkheid, zoveel is de leden van de CDA-fractie uit de stukken, gesprekken en hoorzitting wel gebleken. Helaas moet onderkend worden dat de geluiden niet eenduidig zijn. De focus van alle betrokkenen is dan wel identiek: wat is het beste voor onze regio, mede gelet op de uitdagingen in de toekomst, maar de beoordeling ervan verschilt wezenlijk. Dat maakt het voor een fractie die zeer hecht aan herindelingen «van onderop» niet gemakkelijk. Daar komt bij dat een eventueel andere indeling dan nu voorligt, mogelijk verregaande consequenties kan hebben die eveneens verschillend worden beoordeeld. Laat gezegd zijn dat het een boeiend proces is. Deze leden willen graag de keuze tussen K5 of K6 indringend aan de orde stellen teneinde zich een goed beeld te kunnen vormen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Het opschalen van gemeenten om hen meer slagkracht te bieden in het aangaan van de uitdagingen, die op een gemeente afkomen met alle decentralisaties, is een streven dat door de aan de woord zijnde leden in sterke mate ondersteund wordt. Zij hebben evenwel enkele vragen over de gevolgen die de samenvoeging zal hebben voor de inwoners van Bergeambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel dat voorziet in de samenvoeging van de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist tot de nieuwe gemeente Krimpenerwaard. Deze leden constateren dat het huidige wetsvoorstel de uitkomst is van een langdurig proces. Op een aantal punten hebben zij behoefte tot het stellen van vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel voor een herindeling in de Krimpenerwaard. Zij constateren dat er sprake is van een situatie waarin de betrokken gemeenten de gekozen oplossing niet ideaal vinden. Ook over alternatieve herindelingen verschillen de gemeenten van opvatting. Er is sprake van een complexe operatie. Dat roept de nodige vragen op bij deze leden.

2. Voorgeschiedenis en de totstandkoming van het advies

De leden van de PvdA-fractie zijn zich bewust van het feit dat de bestuurlijke problemen in de Krimpenerwaard en de pogingen om ze op te lossen een lange historie hebben. De vijf gemeenten, waarvan de regering nu voorstelt ze samen te voegen, werken al sinds 2001 samen op basis van de Wgr. Evaluatie toonde aan dat dit onvoldoende tot concrete resultaten leidde bij belangrijke onderwerpen. Verder bleken met name Ouderkerk en in mindere mate Vlist in 2004/2005 al over onvoldoende of matige bestuurskracht te beschikken, sindsdien hebben gemeenten alleen maar een complexer takenpakket gekregen wat alleen maar toeneemt. Ook de rapporten over de bestuurlijke toekomst van de Krimpenerwaard laten de problemen zien waar de K5 in haar samenwerking tegenaan lopen. Deze leden begrijpen dan ook dat de provincie Zuid-Holland haar verantwoordelijkheid genomen heeft om de regie op zich te nemen in het herindelingsproces. Ook in 2011 hebben deze leden daarom een motie van VVD en SP (motie Van Beek – Van Raak) gesteund om de regering te bewegen een wetsvoorstel bij de Kamer in te dienen. Die keus heeft de regering toen niet gemaakt, maar het nu voorliggende wetsvoorstel is op hetzelfde herindelingsadvies van de provincie gebaseerd.

De leden van de SP-fractie constateren dat dit voorstel een roerige geschiedenis kent. De discussie over mogelijke herindeling begon rond 2000, toen de vijf gemeenten nauwer wilden samenwerken. Deze samenwerking werd in de daaropvolgende jaren versterkt. Deze leden constateren dat het toenmalig provinciebestuur sterk heeft aangedrongen op herindeling. Deelt de regering de opvatting van deze leden dat het optreden van het toenmalig provinciebestuur bij de betrokken gemeenten heeft geleid tot veel wantrouwen en een gemeenschappelijke weg naar betere samenwerking in de weg heeft gestaan?

Al in 2010 is dit wetsvoorstel door het provinciebestuur naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestuurd, zo constateren de leden van de SP-fractie. Dit tot onvrede van enkele betrokken gemeenten, die het onderling niet eens waren en nog steeds niet zijn over wel of niet herindelen – en de vorm waarin. In 2011 besloot de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken het voorstel niet in procedure te brengen, maar de provincie te vragen om een nadere onderbouwing. De Kamer verzocht de regering middels de motie Van Beek/Van Raak op korte termijn het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voor te leggen.

De leden van de SP-fractie constateren dat het ondanks alle inspanningen niet is gelukt om alle gemeenten op één lijn te krijgen. De herindeling is niet van onderop tot stand gekomen: de provincie heeft in 2009 de regierol op zich genomen en geprobeerd van bovenaf een herindeling af te dwingen. Deze leden constateren dat mede door het optreden van het toenmalig provinciebestuur de gemeenten niet nader tot elkaar zijn gekomen, maar de standpunten juist zijn verhard. Zij spreken hun zorgen uit over de toekomstige bestuurbaarheid van de regio door dit jarenlange conflict. Waarom deelt de regering deze opvatting niet?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de motivering van het wetsvoorstel is dat er sprake is van «de noodzaak een einde te maken aan de jarenlange discussie in de regio over versterking van de bestuurskracht met het oog op de adequate vervulling van de huidige en toekomstige lokale en regionale opgaven en taken.» Deze leden krijgen hieruit de indruk dat vooral het feit dat er jarenlang over deze herindeling gesproken is, het motief is om nu tot herindeling over te gaan. Is het enkele feit dat er langdurig over een eventuele herindeling wordt gesproken wel een goede grond om tot herindeling over te gaan? Is dit niet juist een kenmerk van een herindeling die niet direct als gewenst gezien wordt? Is het dan wel een oplossing die ook echt voldoende gedragen wordt door de gemeenten die opgeheven zullen worden en de bevolking ervan?

Er wordt gesproken over het doorbreken van een bestuurlijke patstelling door de provincie, omdat er geen eensluidende visie kwam over de wenselijkheid van herindeling. Is het – mede in het licht van de het destijds geldende beleidskader voor herindeling – wel logisch dat de provincie aanstuurt in de richting van een herindeling, terwijl vier van de vijf gemeenten een positieve beoordeling van de bestuurskracht hebben? Is wel voldoende overwogen of de bestaande samenwerking tussen de gemeenten niet een aanvaardbare oplossing zou kunnen zijn? Op welke wijze is meegewogen in de beoordeling dat (indien nodig met aanpassingen) de bestuurlijke samenwerking een goed alternatief voor herindeling zou zijn? Is niet te gemakkelijk de vooronderstelling dat herindeling automatisch beter is dan samenwerking? De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een reactie van de regering op deze vragen.

3. Toetsingen

3.1. Intern draagvlak en samenhang

Doordat er tot nu toe zoveel onrust en verdeeldheid is tussen de betrokken gemeenten over de bestuurlijke toekomst van de Krimpenerwaard en door de problemen binnen de huidige samenwerking maken de leden van de PvdA-fractie zich zorgen over de eensgezindheid die nodig is om een fusie te laten slagen. Er moeten immers ook minimaal vijf gemeentelijke organisaties en bijbehorende hulpstructuren samengevoegd worden. Kan de regering aangeven wat de huidige situatie is en of op basis hiervan een succesvolle samenvoeging op 1 januari 2015 haalbaar is.

De leden van de PVV-fractie willen graag weten waarom er geen referendum en zelfs geen representatief onderzoek heeft plaatsgevonden om te weten te komen hoe de inwoners van de betreffende gemeenten over de herindeling denken. Deze leden zijn van mening dat er pas tot herindeling moet worden overgegaan als dit in overeenstemming is met dat wat de inwoners van de betreffende gemeenten in meerderheid willen.

Zowel bestuurlijk als maatschappelijk is geen sprake van een breed draagvlak, constateren de leden van de SP-fractie. De gemeenten Bergambacht en Nederlek geven aan zelfstandig te willen blijven en dat ook heel goed te kunnen, als zij de vrijheid krijgen om zelf samenwerking te zoeken met andere gemeenten. Als zij worden gedwongen tot een herindeling, dan zijn deze gemeenten niet voor onderliggend wetsvoorstel, maar voor een samenvoeging van deze vijf gemeenten met Krimpen aan den IJssel. De gemeenten Ouderkerk en Vlist lijken zich te hebben neergelegd bij een gedwongen herindeling, maar zijn evenmin voor dit wetsvoorstel. Ook zijn kiezen in geval van gedwongen herindeling voor de zogenoemde K6-variant. De enige gemeente die aangeeft voor voorliggende wetsvoorstel te zijn is Schoonhoven. Krimpen aan den IJssel wil echter niet deel uitmaken van deze K6-variant. Ook omliggende gemeenten Capelle aan den IJssel, Gouda, Waddinxveen en Zuidplas hebben aangegeven hier geen voorstander van te zijn.

Ook maatschappelijk kan dit voorstel niet rekenen op een breed draagvlak, constateren de leden van de SP-fractie. Uit een tevredenheidsonderzoek in de gemeente Bergambacht blijkt slechts 19 procent van de inwoners voorstander van een herindeling. In Nederlek koos 78 procent voor zelfstandigheid, in Schoonhoven was een nipte meerderheid van 51,5 procent voor de verschillende herindelingsvarianten. In Vlist blijkt 48 procent tegen de herindeling te zijn, 44 procent voorstanders. Van de 1.451 zienswijzen waren er 1.445 negatief.

De leden van de D66-fractie zien bestuurlijke besluitvorming graag zo dicht mogelijk bij de burger plaatsvinden. Bij herindelingen wordt de gemeente op grotere afstand van de burger geplaatst. Hoewel de bestuurskracht van de gemeente daarmee versterkt wordt en er minder gemeenschappelijke regelingen benodigd zullen zijn, moeten de ogen niet gesloten worden voor wat in de verschillende dorpskernen gebeurt. De afstand tot het stadshuis wordt groot in een gemeente van 161,5 km2. Een actief dorpskernenbeleid zal de legitimatie van de nieuwe gemeente versterken, omdat inwoners gehoord zullen blijven en zelf met steun van de gemeente initiatieven kunnen ontplooien. De aan het woord zijnde leden vernemen daarom graag in welke mate de herindelingsgemeente dergelijk beleid zal voeren om zo recht te doen aan de verschillende kernen in Krimpenerwaard.

Ten aanzien van het maatschappelijk draagvlak zien de leden van de fractie van de ChristenUnie dat de verschillende gemeenten het draagvlak hebben getoetst. Deze leden vragen hoe zwaar het toetsingscriterium van het draagvlak weegt, nu er in verschillende gemeenten geen meerderheid gevonden is voor de voorgenomen samenvoeging en de wens tot zelfstandigheid wel meermalen klonk.

3.2. Bestuurskracht

De leden van de SP-fractie brengen in herinnering dat in 2012 nader onderzoek heeft plaatsgevonden naar de bestuurlijke situatie in de Krimpe-nerwaard. De uitkomst was dat een herindeling inclusief (K6) of exclusief (K5) Krimpen aan den IJssel noodzakelijk zou zijn om de bestuurskracht te versterken. De leden van de SP-fractie vragen om een nadere uiteenzetting over de bestuurskracht van de verschillende gemeenten. Waarom is nauwere onderlinge samenwerking niet voldoende? Is de regering het met deze leden eens dat het vreemd is dat de regering taken dichter bij de burgers wil organiseren, maar door decentralisaties gemeenten zouden moeten fuseren en groter moeten worden?

Volgens de regering zal in de Krimpenerwaard «een nieuwe en robuuste gemeente ontstaan, die beter in staat is haar (toekomstige) opgaven, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en ambities op een efficiënte en effectieve manier uit te oefenen, te organiseren en te realiseren. De nieuwe organisatie biedt voldoende mogelijkheden om de dienstverlening aan burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties op kwalitatief goede en professionele wijze vorm te geven. Taken worden niet meer versnipperd opgepakt en de stroperigheid in besluitvormingsprocessen kan binnen de nieuwe gemeente voldoende worden aangepakt.» De leden van de SP-fractie vragen zich af waarop deze conclusies zijn gebaseerd. Hoe is onderzocht dat na herindeling sprake zal zijn van deze ontwikkelingen? Kan de regering specifiek aantonen dat na deze herindeling sprake zal zijn van méér bestuurskracht?

De leden van de SGP-fractie merken op dat de regering bij de bestuurskracht van de gemeenten aantekent dat die gegevens «moeten bezien worden in de tijd waarin de meting plaatsvond». Wat bedoelt de regering hiermee? Is het logisch om een wetsvoorstel te baseren op gegevens over de bestuurskracht van de vijf gemeenten die dateren van bijna tien jaar geleden? Komen – mede in het licht van de positievere bestuurskrachtmeting bij de actualisatie uit 2008 – die gegevens nog wel overeen met de werkelijkheid van nu? In hoeverre is de bestuurskracht van de gemeente in de achterliggende zes jaar nog veranderd?

3.3. Urgentie

Er wordt in de toelichting gesteld, zo merken de leden van de SGP-fractie op, dat er sprake is van urgentie vanwege de regionale opgaven en de decentralisaties die op de gemeenten afkomen. De leden van de SGP-fractie vragen welke regionale opgaven niet vervuld zouden worden als deze fusie geen doorgang zou vinden. Verder vragen zij zich af in hoeverre de inzet op een fusie nu juist niet veel van de gemeentelijke capaciteit gebruikt, wat ten koste kan gaan aan een goede invoering van de beoogde decentralisaties. In hoeverre is het verstandig om de herindeling én de decentralisaties samen te laten lopen? Worden de samenwerkingsverbanden niet juist gehinderd door de voortdurende discussie of herindeling noodzakelijk is?

3.4. Duurzaamheid

De leden van de SP-fractie constateren dat de huidige gemeenten in de Krimpenerwaard nog niet zo lang bestaan. In 1985 gingen Ammerstol en Berkenwoude op in Bergambacht, gingen (een deel van) Ouderkerk aan den IJssel en (een deel van) Gouderak op in Ouderkerk, gingen (een deel van) Haastrecht en Stolwijk op in Vlist en gingen Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk op in Nederlek. Daarvoor is dit gebied lange tijd wat betreft bestuurlijke inrichting stabiel geweest, tot halverwege negentiende eeuw, toen in 1857 Zuidbroek bij Bergambacht werd gevoegd, in 1855 Stormpolder bij Krimpen aan den IJssel en in 1846 Vliet bij Haastrecht werd gevoegd. Deze leden vrezen dat de voorgestelde herindeling niet zal leiden tot een periode van bestuurlijke rust in de Krimpenerwaard.

Uit de verschillende visies van de betrokken gemeenten blijkt grote onenigheid over het toekomstige lokale bestuur. De slepende discussie van de afgelopen jaren hebben de onderlinge verhoudingen geen goed gedaan. De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de toekomst na de herindeling, als deze gemeenten opgaan in één gemeente die verantwoordelijk wordt voor het bestuur en beleid in alle kernen. Is sprake van voldoende eenheid? Worden de belangen van de verschillende kernen evenwichtig gewogen? Deze leden horen graag van de regering hoe zij aankijkt tegen de bestuurbaarheid van de nieuwe gemeente en de regio waarbinnen deze nieuwe gemeente moet gaan opereren.

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat over de nieuw te vormen gemeente in de Memorie van Toelichting wordt gesproken als «robuuste gemeente» die voor lange tijd goed toegerust zal zijn op haar opgaven en taken. Deze leden onderschrijven deze trendbreuk met het eerdere beleid van de regering waar de norm voor het aantal inwoners op 100.000+ per gemeente werd gezet. Deze leden vragen of eenzelfde uitspraak kan worden gedaan voor Krimpen aan den IJssel, zowel ten aanzien van de robuustheid als ten aanzien van de lange tijd waarin de gemeente zelfstandig kan functioneren. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen met nadruk of de regering de voorgestelde samenvoeging van deze gemeenten een duurzame situatie voor de gehele Krimpenerwaard vindt.

De regering constateert, lezen de leden van de SGP-fractie, dat er sprake zal zijn van «een robuuste gemeente midden in het Groene Hart, die voor lange tijd goed toegerust zal zijn op haar lokale en regionale opgaven en (wettelijke) taken.» Deze leden vragen zich af hoe zich dit verhoudt tot de plannen en voornemens rond herindeling uit het regeerakkoord? Op basis waarvan wordt geconstateerd dat er sprake zal zijn van robuustheid?

Ten slotte vragen de leden van de SGP-fractie in hoeverre het de verwachting is dat er in de komende jaren toch besloten zal worden tot een herindeling tussen de nieuwe Krimpenerwaardgemeenten en Krimpen aan den IJssel?

3.5. Toets aan het Beleidskader

De leden van de SP-fractie vragen aandacht voor de algemene beleidslijn bij herindelingen. Op 1 november 2011 is in de Kamer de motie Ortega-Martijn -Van Raak (TK 28 750 nr. 34) aangenomen. Deze motie «verzoekt de regering lopende herindelingsdossiers te toetsen op basis van een en hetzelfde beleidskader en zodoende een eenduidig, zorgvuldig en transparant beleid te voeren». Het is de leden van de SP-fractie niet duidelijk welke criteria de regering in het onderliggende voorstel hanteert. Verwezen wordt naar het Beleidskader gemeentelijke herindeling van 3 april 2009, wat bij indiening van dit voorstel het geldende kader was, maar deze leden constateren tegelijk dat de regering ook toetst aan criteria die later in nieuwe beleidskaders zijn opgenomen. Zij vragen zich af hoe dit zich verhoudt tot de aangenomen motie Ortega-Martijn -Van Raak.

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat het beleidskader herindeling 2011 bij de beoordeling van dit voorstel van toepassing is. Zij merken op dat dit beleidskader begint met als belangrijkste leidraad de ervaring te noemen dat gemeentelijke herindeling die niet kan rekenen op steun van de betrokken gemeenten al snel een averechts effect kan hebben. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe dit risico beoordeeld wordt bij het huidige voorstel, nu de betrokken gemeenten en de gemeente Krimpen aan den IJssel verschil van opvatting blijven houden over de gewenste uitkomst en het voorliggende voorstel in die zin niet van onderop tot stand gekomen is.

4. Alternatieven

4.1. K3 – K3

De leden van de SP-fractie constateren dat het huidige voorstel voor een samenvoeging van de zogenoemde K5 onvoldoende steun heeft onder de bevolking en bij de bestuurders van de betrokken gemeenten. Zij moeten echter ook constateren dat een samenvoeging met Krimpen aan den IJssel weliswaar voor veel bewoners en bestuurders in de vijf betrokken gemeenten een second-best optie lijkt te zijn, maar deze variant mogelijk niet kan rekenen op voldoende draagvlak in Krimpen aan den IJssel. Deze leden constateren dat het huidige voorstel voor een K5 niet leidt tot een eenduidige en evenwichtige gemeente, omdat de bevolking en het bestuur van bijvoorbeeld Schoonhoven en Krimpen aan de Lek, of Haastrecht en Ouderkerk aan den IJssel, een heel andere oriëntatie hebben, op respectievelijk Gouda/Utrecht en de regio Rotterdam. Deze leden constateren ook dat wat betreft oriëntatie de Krimpenerwaard eigenlijk uit twee delen lijkt te bestaan, waarbij Krimpen aan den IJssel, Nederlek en Ouderkerk meer gericht zijn op de regio Rotterdam en Schoonhoven, Bergambacht en Vlist meer op Gouda/Utrecht. Kan de regering aangeven waarom het nooit is gekomen tot een voorstel voor tweemaal een K3?

De leden van de SGP-fractie vragen een nadere toelichting bij de opmerkingen over de BON-variant. Dit zou leiden tot meer versnippering en tot meer bestuurlijke drukte. Kan dit nader worden toegelicht?

4.2. K5 – K6

De centrale vraag die bij de leden van de PvdA-fractie opkomt bij het lezen van de stukken en reacties, is de keus welke herindeling passender is en op meer draagvlak kan rekenen, de voorliggende samenvoeging of ééntje waarbij ook Krimpen aan den IJssel betrokken wordt. Deze leden zien dat er substantieel draagvlak in de Krimpenerwaard is voor een grote samen-voeging, maar de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel zelf en die van Schoonhoven steunen dit niet, evenals de gemeenten waarmee de K5 samenwerkt in Hollands Midden. Allereerst willen deze leden van de regering weten of er precedenten zijn waarbij de Tweede Kamer door middel van een amendement hele gemeenten alsnog bij een herindeling gevoegd heeft. Daarnaast horen de leden van de fractie van de PvdA graag of de regering van mening is dat een dergelijke wetswijziging de beoogde datum van herindeling, 1 januari 2015, in gevaar kan brengen. Ook willen deze leden van de regering weten welke gevolgen een dergelijke herindeling moet hebben voor de vrijwillige en verplichte samenwerkingsverbanden waar de K5 gemeenten en Krimpen aan den IJssel deel van uit maken.

Om voor Krimpen aan den IJssel een logische en goede keus te maken willen de leden van de PvdA-fractie aan de regering vragen om in te gaan op de oriëntatie van de bewoners van Krimpen aan den IJssel en de K5 gemeenten. De bestuurlijke oriëntatie is duidelijk, maar sluit deze ook aan op het dagelijks leven van de bewoners?

De reden waarom er de roep is om één gemeente in de Krimpenerwaard begrijpen de leden van de fractie van de PvdA wel, met de komende decentralisaties en de mede daaruit voortvloeiende vraag naar specialisatie en schaalvergroting. Daardoor is er bij enkele gemeenten en maatschappelijke organisaties de angst dat ook de nu voorgestelde gemeente niet lang gevrijwaard zal blijven van een nieuwe herindeling, vanwege de verwachtte 54.000 inwoners. Omdat de leden van de PvdA-fractie de betrokken gemeenten de problemen willen besparen om in kortere tijd meerdere keren bij een herindeling betrokken te worden willen deze leden graag van de regering een heldere toezegging over de duurzaamheid van deze herindeling. Kan de regering toezeggen dat de nieuwe gemeente in zijn nu voorgestelde vorm niet binnen 12 jaar weer betrokken moet worden bij een herindeling? Zo nee, hoe dienen de gemeenten hier in de ogen van de regering mee om te gaan?

De gemeente Krimpen aan den IJssel is binnen haar grondgebied volledig bebouwd. Het bestaan van de gemeentegrens vormt daarmee een bestuurlijke buffer om verder uit te breiden, waardoor de rest van de Krimpenerwaard nog relatief open is. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering in te gaan op de mogelijke dreiging van aantasting van de natuurwaarden als door samenvoeging de bestuurlijke grens om Krimpen verdwijnt.

Bij velen in de regio overheerst, in het hart, de hang naar zelfstandigheid. Het is de leden van de CDA-fractie duidelijk geworden dat de mensen hechten aan hun lokale gemeenschappen en men voelt zich senang bij de overzichtelijke schaal ervan. Rationeel kan men evenwel goed begrijpen dat samenvoeging van gemeenten nuttig en wellicht zelfs noodzakelijk is, zeker nu heel complexe taken van het Rijk en de provincie naar de gemeenten worden overgeheveld. De vraag is evenwel, of de Krimpenerwaard moet worden heringedeeld door middel van samenvoeging van vijf gemeenten (K5) of van zes (K6), waarbij Krimpen aan den IJssel de gemeente is waaromtrent de discussie met name, en hartstochtelijk, zo is de leden van de CDA-fractie geworden, wordt gevoerd. Velen in de regio hebben naar voren gebracht dat, als er toch heringedeeld moet worden, het verstandig lijkt meteen door te pakken naar de gehele Krimpenerwaard en Krimpen aan den IJssel erbij te betrekken. Vanuit Krimpen aan den IJssel klinken geluiden dat hun oriëntatie elders ligt, namelijk bij de Rotterdamse regio.

Om de keuze K5 of K6 verantwoord te kunnen maken, moeten eerste enkele belangrijke vragen worden beantwoord. Deze vragen leggen de leden van de CDA-fractie daarom bij dezen aan de regering voor.

Krimpen aan den IJssel maakt geen deel uit van de Arhi-procedure. Is het nu zo dat het er alsnog in betrekken van Krimpen aan den IJssel zal leiden tot langdurig uitstel van de herindeling, omdat de inwoners van betreffende gemeenten ook nog de gelegenheid moeten krijgen zich over de kwestie uit te spreken? De leden van de CDA-fractie zouden zich dat wel kunnen voorstellen, omdat ook de inwoners van Krimpen aan den IJssel recht gedaan moet worden.

Zou, door invoeging van Krimpen aan den IJssel in het wetsvoorstel (door middel van amendering), aan een deugdelijke inspraak voor de inwoners van Krimpen aan den IJssel voorbij worden gegaan, dan is de kans niet denkbeeldig dat de Eerste Kamer voor de herindeling een stokje steekt. Dan zou het proces van voor af aan moeten beginnen hetgeen, naar het oordeel van de leden van de CDA-fractie, niet in het belang is van de inwoners van de Krimpenerwaard. Hoe beoordeelt de regering dit en is hij bereid om dienaangaande het overleg met de Eerste Kamer aan te gaan?

De burgemeester van Krimpen aan den IJssel deed het tijdens de hoorzitting voorkomen alsof de keuze van Krimpen aan den IJssel er een is tussen «opgeslokt worden in de K6», of blijvende zelfstandigheid. De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoe reëel deze laatste optie is en of het niet zo is dat Krimpen aan den IJssel naar verwachting te zijner tijd zal (moeten) worden samengevoegd met Capelle aan den IJssel of in een groter westelijk deel zal opgaan. Het is, zoals eerder gezegd, natuurlijk niet aan de landelijke of provinciale politiek om te beoordelen op welke schaal gemeenten blijven voortbestaan, maar gelet op de taakverschuiving zal, lokaal, wel bezien moeten worden of de schaal van een gemeente het mogelijk maakt de taken naar behoren uit te voeren. Daarover bereiken de leden van de CDA-fractie vanuit Krimpen aan den IJssel wisselende geluiden. Het is dus nog maar zeer de vraag of hetgeen de burgemeester stelt, op langere termijn reëel is, aldus genoemde leden. Kan de regering hier ook eens op reflecteren?

De vijf gemeenten die nu voor de uitdaging van herindeling staan, hebben tijdens de hoorzitting tamelijk massief naar voren gebracht dat enige robuustheid en duurzaamheid – gebruikelijke termen in een herindelingsproces – van belang is. K5 zou in dezen voldoen, zo klinken de geluiden, maar K6 zou wellicht toch beter zijn. Hoe beoordeelt de regering dit, gelet op de meest recente ontwikkelingen rondom de taakverschuivingen en de beperkte middelen waarop de gemeenten kunnen rekenen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Als slotopmerking brengen de leden van de CDA-fractie naar voren dat zij er alle vertrouwen in hebben dat de K5 opgewassen is tegen de taken die in de toekomst zullen worden belegd bij de gemeenten. De betreffende gemeenten werken reeds intensief samen en de volgende stap kan goed worden gezet. Of het, op termijn, mogelijk betere, meer robuuste en duurzame (K6), op dit moment niet meer een bedreiging is, kunnen de leden van de CDA-fractie nog moeilijk inschatten. Daarop zijn de vragen die genoemde leden aan de regering voorleggen gericht. Dat gezegd zijnde, valt er, gezien de aard van de gemeenten, ook wel iets te zeggen voor de K5. Het zijn immers sterk gelijkende gemeenten. De leden van de CDA-fractie spreken daarom expliciet steun uit voor tenminste de K5, maar vragen de regering toch nog eenmaal te reflecteren op de vraag: wat zijn op korte, middellange en lange termijn de kansen en de bedreigingen van een K6?

De leden van de D66-fractie overwegen dat een herindeling bij voorkeur plaatsvindt met instemming van alle betrokkenen. Uit de vermelde analyses blijkt echter dat voor welke optie dan ook geen overeenstemming over de gehele breedte bleek te vinden, terwijl de noodzaak van opschaling wel vaststaat. Zij delen de keuze van ket kabinet dat de samenvoeging van Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist de meest haalbare en duurzame optie is gegeven de omstandigheden.

De leden van de D66-fractie begrijpen de gevoelens die leven bij de inwoners van de herindelingsgemeenten. Desondanks zijn zij van mening dat het voorliggende wetsvoorstel de beste keuze inhoudt om op korte termijn tot versteviging van de bestuurskracht in de Krimpenerwaard te komen. Het amenderen van het voorliggende wetsvoorstel om Krimpen aan de IJssel bij de fusie te betrekken zou evenwel vanuit het oogpunt van democratische legitimatie slecht verdedigbaar zijn. De Arhi-procedure, die voorafgaat aan een fusie, beoogt alle betrokken belangen te inventariseren en zorgvuldig te wegen. Het is niet aan de wetgever dat proces te passeren. Mocht dat wel gebeuren, dan is het naar mening van de aan het woord zijnde leden niet ondenkbaar dat de Eerste Kamer grote bezwaren heeft tegen het voorstel. Een hernieuwde Arhi-procedure voor de K6-variant zou de herindeling echter weer lange tijd uitstellen en daarmee het herindelingsproces onnodig frustreren. Gezien de decentralisaties, die naar verwachting per 1 januari 2015 plaats zullen hebben, en de daarvoor benodigde bestuurskracht zou dat grote gevolgen hebben voor betrokken gemeenten.

De leden van de SGP-fractie stellen vast dat er door de regering niet wordt gekozen voor de K6-variant. Daarbij wordt ook de vraag gesteld of de overgangsfunctie van Krimpen tussen stad en platteland wel versterkt zou worden door een K6-fusie en ook of het wel een verbetering zou zijn van de economische perspectieven. De leden van de SGP-fractie vernemen graag wat de regering hiermee precies bedoelt. Zou in de ogen van de regering een fusie inclusief Krimpen aan den IJssel uiteindelijk op deze punten negatiever uitpakken dan bij het zelfstandig blijven van Krimpen aan den IJssel?

5. Financiële aspecten

De leden van de D66-fractie vernamen dat de financiële positie van de nieuwe gemeente als gezond beoordeeld kan worden. Zij vragen zich echter af in hoeverre de financiële situatie van de fuserende gemeenten verschilt en daarmee risico’s kan inhouden voor de herindelingsgemeente. Dit voornamelijk met oog op de blijkens de in paragraaf 3.2.3 van de Memorie van Toelichting kwetsbaar genoemde financiële situatie van Ouderkerk. Indien die verschillen te groot zijn, kan dat afbreuk doen aan de legitimatie van de gemeenten. De aan het woord zijnde leden vernemen graag ook specifiek wat de grondposities van de bij de herindeling betrokken gemeenten zijn en de daaraan verbonden risico’s.

6. Verkiezingen

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de regering een onvoldragen voorstel voor herindeling heeft ingediend, dat niet voldoet aan de eisen die wij aan een goede procedure moeten stellen. Deze leden constateren tevens in de betrokken gemeenten een grote mate van herindelingsmoeheid. Op dit moment, zo menen deze leden, ligt in de Kamer een voorstel voor herindeling dat niet kan rekenen op voldoende draagkracht en dat ook niet voldoende duurzaam is. Maar deze leden zien ook nog niet zo snel hoe de Kamer het voorstel op zodanige wijze kan amenderen dat een herindeling ontstaat die wel kan rekenen op voldoende draagkracht en wel voldoende duurzaam is.

Voorgesteld wordt de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 uit te stellen tot november 2014 om dan tussentijdse verkiezingen te houden. Dit op grond van wetsvoorstel 33 681, waarin de mogelijkheid van uitstel van verkiezingen wordt geboden. De leden van de SP-fractie vinden dit een gemiste kans, zoals zij bij de inbreng van dat betreffende wetsvoorstel ook hebben aangegeven. De gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014 zouden bij uitstek een goed moment zijn om de inwoners in de Krimpenerwaard zich te laten uitspreken over de toekomst van hun gemeente. Door de herindeling onderdeel te maken van de verkiezingsstrijd, zou een beter beeld gevormd kunnen worden van het huidige draagvlak en toekomstige mogelijkheden. Een nieuwe raad en een nieuw college zou kansen kunnen bieden op een nieuwe oplossing voor de toekomst van de Krimpenerwaard. Waarom heeft de regering er toch voor gekozen deze verkiezingen niet te laten plaatsvinden? Deze leden constateren wel dat in maart verkiezingen zullen worden gehouden in Krimpen aan den IJssel. Is de regering bereid direct na de verkiezingen in contact te treden met de nieuwe gemeenteraad en de Kamer zo snel mogelijk te informeren over de gevoelens in deze gemeenteraad over de toekomst van hun gemeente? Is de regering bereid met de nieuwe gemeenteraad de mogelijkheden te bespreken van een herindeling van de zogenoemde K6?

De voorzitter van de commissie, Berndsen - Jansen

Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx