Gepubliceerd: 19 december 2013
Indiener(s): Brigitte van der Burg (VVD)
Onderwerpen: gezin en kinderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33716-8.html
ID: 33716-8

Nr. 8 VERSLAG

Vastgesteld 19 december 2013

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Burg

De adjunct-griffier van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Smits

Inhoudsopgave

blz.

         

I.

ALGEMEEN

2

 

1.

Inleiding

3

 

2.

Toelichting per maatregel

6

   

2.1

Alleenstaande ouders

6

   

2.2

Kinderbijslag

7

   

2.3

Kindgebonden budget

8

   

2.4

Wettelijke tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS)

9

   

2.5

Ouderschapsverlofkorting

9

   

2.6

Aftrekken levensonderhoud kinderen

10

   

2.7

Tegemoetkoming voor ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG)

10

   

2.8

Overgangsperiode, inwerkingtreding en communicatie

12

 

3.

Financiële gevolgen en uitvoeringskosten

12

 

4.

Inkomenseffecten

13

 

5.

Commentaren

13

 

6.

Overige vragen

14

II.

ARTIKELSGEWIJS

15

I. ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met de vereenvoudiging van het stelsel van kindregelingen en juichen het tegengaan van de armoedeval die hiermee gepaard gaat toe. Genoemde leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het gewijzigde wetsvoorstel hervorming kindregelingen. Zij hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel bestudeerd en hebben grote moeite met deze bezuiniging van meer dan een half miljard euro op de inkomens van gezinnen. 88% van de huishoudens met kinderen gaat er qua inkomen op achteruit blijkt uit het wetsvoorstel. Op welke wijze wordt dit inkomensverlies gecompenseerd? Draagt dit wetsvoorstel bij aan het verkleinen van de inkomensverschillen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? De leden van de SP-fractie willen weten wat de drijfveer achter dit wetsvoorstel is: armoede bestrijden of bezuinigen?

De leden van de CDA-fractie hebben met zeer gemengde gevoelens kennis genomen van dit wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het streven om te komen tot een vereenvoudiging van de kindregelingen, maar hebben grote bezwaren tegen de forse bezuiniging waarmee deze vereenvoudiging gepaard gaat.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel hervorming kindregelingen, alsmede de nota van wijziging. Het huidige systeem met 11 verschillende regelingen gericht op gezinnen met kinderen is complex en in sommige gevallen intern inconsistent. Deze leden zien daarom, met de regering, de voordelen van een eenvoudiger en effectiever systeem van kindregelingen. In een nieuwe systeem zou de nadruk moeten liggen op de arbeidsparticipatie van ouders en gerichte inkomensondersteuning voor bepaalde groepen. De leden van de D66-fractie willen de regering nog de volgende vragen voorleggen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de nota van wijziging op het eerder ingediende wetsvoorstel hervorming kindregelingen. Deze leden stellen met tevredenheid vast dat als gevolg van de afspraken in het begrotingsakkoord gezinnen ontzien worden. Ten opzichte van het eerdere wetsvoorstel gaat bijvoorbeeld de bezuiniging op de kinderbijslag niet door. Naar aanleiding van de nota van wijziging en het wetsvoorstel willen genoemde leden graag nog de volgende vragen ter beantwoording aan de regering voorleggen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel en de nota van wijziging. Tot hun vreugde constateren zij dat de nota van wijziging het wetsvoorstel tot een evenwichtig geheel maakt. De sterke negatieve effecten voor middeninkomens worden gecorrigeerd en ernstige negatieve uitschieters voor gezinnen met drie of meer kinderen worden ongedaan gemaakt. Deze leden ondersteunen het voornemen om te komen tot een eenvoudiger en effectiever systeem.

1. Inleiding

De regering geeft aan dat het nieuwe stelsel van vier regelingen op basis van drie uitgangspunten (vereenvoudiging, arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning) is vormgegeven. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of het bestrijden van de armoedeval / de werkloosheidsval ook een uitgangspunt was? Zij gaan er vanuit dat het uitgangspunt «werken moet lonen» bij uitstek door middel van dit wetsvoorstel vormgegeven kan worden. Hoe verhoudt deze wet zich tot het wetsvoorstel Maatregelen Wet werk en bijstand waarin wordt voorgesteld om de toeslag van 20% die nu door gemeenten wordt uitgekeerd, standaard uit te keren voor een alleenstaande ouder in de bijstand? Wat betekent dit voor de armoedeval?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de belangrijkste doelstellingen van het wetsvoorstel, namelijk het vereenvoudigen en versoberen van het stelsel en het oplossen van de armoedeval voor alleenstaande ouders in de bijstand, grotendeels intact zijn gebleven. Het oplossen van de armoedeval gaat in het gewijzigde voorstel gepaard met minder ingrijpende gevolgen dan eerst. Alleenstaande ouders in de bijstand met twee kinderen in de leeftijd van 13 tot 16 jaar profiteren hier meer van dan alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd van 6 tot 11 jaar. Was is de reden voor dit verschil? Is de regering van mening dat het oplossen van de armoedeval momenteel op een evenwichtige wijze gebeurt?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom ondanks de aankondiging dat ouders met lagere inkomens zullen worden ontzien en vooruit geholpen, hun inkomenspositie toch blijkt te verslechteren? Wat betekent deze inkomensdaling voor de participatie van gezinnen met lage inkomens en voor de bijna 400.000 kinderen die in Nederland opgroeien in armoede? Kan de regering toelichten waarom zij heeft gekozen voor denivellerende maatregelen? Op welke wijze draagt dit wetsvoorstel bij aan bevordering van sociale participatie van kinderen? Kan de regering inzicht geven in de stapelingseffecten van de bezuinigingen?

Kan de regering toelichten wat de invoering van de huishoudentoeslag voor gevolgen zal hebben voor de kindregelingen? Welke gevolgen zal de gefaseerde invoering van de huishoudentoeslag de komende jaren hebben voor het voorgestelde pakket van kindregelingen?

De leden van de CDA-fractie missen een uitgebreide motivering van de regering op de bezuinigingsvoorstellen. Wat is in dit verband eigenlijk de visie van de regering op de rol van het gezin in de samenleving? Is de regering het met de leden van de CDA-fractie eens dat het gezin, vanwege haar grote verantwoordelijkheid en invloed bij de vorming en opvoeding van kinderen, van onschatbare waarde is? Deelt de regering de vrees van de leden van de CDA-fractie dat de bezuinigingen op de kindregelingen, zoals in onderhavig wetsvoorstel worden voorgesteld in samenhang met de voorstellen die de regering nog voornemens is te nemen, voor veel gezinnen met kinderen problematische gevolgen kunnen hebben? Is de regering het tevens met de leden van de CDA-fractie eens dat kinderen niet de dupe mogen worden van de bezuinigingsdrift van d overheid? Zeker niet nu uit de cijfers blijkt dat het armoedepercentage bij kinderen het sterkst is gestegen van alle leeftijdsgroepen? Graag een reactie.

De voorgestelde forse bezuinigingen op de kindregelingen zouden nog kunnen worden gerechtvaardigd, als de huidige regelingen riant zouden zijn. Dat is echter niet het geval, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Zij verwijzen hierbij naar de meest recente beschikbare OECD-cijfers uit 2009. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat het percentage van het Bruto Nationaal Product (BNP) dat landen als Duitsland en België uitgeven aan kinderbijslag en belasting gerelateerde kindregelingen (niet de kinderopvang) een stuk hoger is. Duitsland besteedde hieraan 2,17%, België 2,41% en Nederland 1,55%. Dit percentage zou bij aanname van onderhavig wetsvoorstel dus nog minder worden. Waarom heeft de regering dan toch voor deze forse bezuinigingsvoorstellen gekozen?

De bezuinigingen op kinderen betreffen niet alleen onderhavig wetsvoorstel. Ook andere voorgenomen maatregelen, zoals de huishoudentoeslag kunnen voor stapelingseffecten zorgen, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Kan de regering toelichten wat de invoering van de huishoudentoeslag voor gevolgen zal hebben voor de kindregelingen? Volgens de Rijksbegroting 2014 zal de huishoudentoeslag de komende jaren gefaseerd worden ingevoerd en zal onder andere het kindgebonden budget deel gaan uitmaken van deze huishoudentoeslag. Welke gevolgen zal deze verandering hebben voor het voorgestelde pakket van 4 kindregelingen?

Met de herziening van de kindregelingen blijven naast de kinderbijslag en het kindgebonden budget ook de combinatiekorting (IACK) en de kinderopvangtoeslag bestaan. De leden van de CDA-fractie missen een toelichting op eventuele veranderingen in de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. Kan alsnog aangegeven worden wat de gevolgen van de herziening van de kindregelingen zijn voor de combinatiekorting (IACK) en kinderopvangtoeslag?

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering het stelsel van 11 kindregelingen wil reduceren tot een stelsel met vier regelingen. Het gaat daarbij om de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. Waarom heeft de regering ervoor gekozen juist deze vier regelingen te handhaven en de overige regelingen af te schaffen? Heeft de regering ook andere varianten onderzocht? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie constateren dat als gevolg van het voorstel van de regering twee regelingen blijven bestaan gericht op inkomensondersteuning. Waarom heeft zij niet gekozen om deze twee regelingen te integreren?

In dit verband wijzen de leden van de D66-fractie ook op het voornemen van de regering, zoals verwoord in de begroting voor het jaar 2014 (33 750 XV, nr. 2), om met ingang van 2015 een huishoudentoeslag te introduceren, waarin het kindgebonden budget vanaf 2017 zal worden opgenomen. Welke gevolgen heeft dit voornemen van de regering voor onderhavig wetsvoorstel? Kan de regering inzicht bieden in hoeverre met op het opgaan van het kindgebonden budget nog sprake zal zijn van een consistent stelsel van kindregelingen dat dan resteert?

De leden van de D66-fractie constateren dat in de Memorie van Toelichting geen toelichting is opgenomen op mogelijke veranderingen in de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag voortvloeiend uit voorliggend wetsvoorstel. Zij vragen de regering aan te geven wat de gevolgen zijn van de herziening van de kindregelingen voor de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering stelt dat de voorgestelde vereenvoudig zorgt voor een beter en eerlijker systeem. Kan de regering nader toelichten wat een beter een eerlijker systeem voor de regering inhoudt en hoe het voorstel hier een bijdrage aan levert?

Tevens is de regering van mening dat de harmonisatie er voor zorgt dat het loont om te gaan werken, zo stellen de leden van de ChristenUnie-fractie vast. Deze leden willen weten wat de regering daarnaast gaat doen aan het verbeteren van de mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren. Deelt de regering de mening dat ouders de vrijheid moeten hebben over hoe zij de combinatie van arbeid en zorg voor hun kinderen willen invullen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering er voor kiest om door het verminderen van de armoedeval alleen volledige uitstroom van alleenstaande ouders uit een uitkering te bevorderen. Deze leden willen weten waarom de regering minder belang hecht aan het werken in deeltijd, juist omdat deeltijdwerk voor alleenstaande ouders het makkelijker maakt om werk te combineren met de zorg voor kinderen.

Hoe wordt binnen de kind- en verlofregelingen rekening gehouden met de zorg die werkende vaders aan kinderen verlenen als de moeder bij de geboorte is komen te overlijden, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Deze leden stellen vast dat bijvoorbeeld het bevallingsverlof in een dergelijk situatie niet overgedragen kan worden van de overleden moeder naar de vader. Ziet de regering hierin aanleiding om de mogelijkheden voor het combineren van zorg en arbeid binnen de kind- en verlofregelingen voor vaders in deze situatie te verbeteren, zo willen de leden van de ChristenUnie-fractie weten. Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

De leden van de SGP-fractie vragen de regering om reactie op het niveau van de overheidsuitgaven ten behoeve van gezinnen met kinderen, in relatie tot andere Europese landen. In een eerdere analyse heeft de regering naar aanleiding van gegevens van de OESO geconstateerd dat een vergelijking moeilijk te maken is. Deze leden wijzen op recentere gegevens van Eurostat (november 2013) waaruit blijkt dat Nederland van de landen in de EU het minst uitgeeft aan gezinnen. Zij vragen om reactie op deze gegevens.

De leden van de SGP-fractie constateren dat hoewel de regering een stelsel van vier regelingen voorstaat, naast deze regelingen ook de Wettelijke tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) blijft voortbestaan. Zij vragen of die indruk juist is, en zo ja, waarom niet gezocht wordt naar mogelijkheden om de resterende doelgroepen uit de WTOS in andere regelingen onder te brengen.

De leden van de SGP-fractie hadden verwacht dat bij de doorlichting van het systeem op effectiviteit zeker ook de effectiviteit van de kinderopvangtoeslag ten principale zou worden bekeken. Zij hebben dit onderdeel echter niet aangetroffen. Zij wijzen erop dat uit verschillende studies blijkt dat de effectiviteit van deze subsidie in veel gevallen beperkt is (zie bijvoorbeeld CPB, Childcare subsidies and labour supply: evidence from a large Dutch reform, 2012). Deze leden vragen een reactie op de constatering dat de ontwikkelingen in de afgelopen jaren laten zien dat de kinderopvangtoeslag hooguit een uiterst beperkt stimulerend effect heeft op de arbeidsparticipatie. Immers, uit opeenvolgende kwartaalrapportages blijkt dat de bezuinigingen weliswaar tot een daling van de formele opvang leidt, maar nauwelijks tot een daling van de arbeidsparticipatie die voornamelijk verband houdt met de bezuinigingen. De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering maar liefst bijna een derde van de financiële ondersteuning aan gezinnen besteedt aan een subsidie waarvan de effecten twijfelachtig zijn.

De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van de figuren waarin de huidige en toekomstige gevolgen voor alleenstaande ouders zijn opgenomen wanneer zij vanuit de bijstand vier of vijf dagen gaan werken tegen minimumloon. Graag ontvangen zij een figuur waarin de gevolgen bij twee en drie dagen werk zijn opgenomen.

2. Toelichting per maatregel

2.1. Alleenstaande ouders

Kan de regering haar opvatting geven aan de leden van de VVD-fractie over de rol van gemeentelijke toeslagen in de relatie met de armoedeval? De regering geeft immers in het wetsvoorstel terecht aan dat de financiële belemmeringen voor alleenstaande ouders om te gaan werken zoveel mogelijk weggenomen moeten worden. Juist gemeentelijke toeslagen kunnen dit uitgangspunt doorkruizen, menen de leden van de VVD-fractie.

De regering schaft de aanvulling ter hoogte van 20% in minimumregelingen voor alleenstaande ouders af. Gemeenten hebben de bevoegdheid om hier zelf nog 20% bovenop te geven. Hoe wordt hier door de regering mee omgegaan, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Daarnaast wordt opgemerkt dat het begrip «alleenstaande ouder» blijft bestaan. Kan de regering aangeven welke voorwaarden dan nog enkel gekoppeld zijn aan dit begrip en hoe deze verschillen van de categorie 70%?

De regering gaf in het oorspronkelijke voorstel aan dat werkende alleenstaande ouders er tot ca. € 2.580 op vooruit gingen. Verandert dit bedrag in het nieuwe voorstel? Zo nee, bij welk inkomen gaan werkende alleenstaande ouders er dit bedrag op vooruit? En hoe zit dit eruit voor andere inkomens? Kan de regering aan de leden van de VVD-fractie enkele (reken)voorbeelden geven hoe deze inkomensvooruitgang er bij diverse inkomens uitziet? Hoe verhouden deze cijfers zich ten opzichte van tabel B.4.5 uit de begroting voor 2014 van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)?

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd waarom er een verschil is tussen het heffingsvrije vermogen in box 3 voor (€ 101.139) en na de AOW-leeftijd (€ 129.123).

De regering geeft aan dat er verschillen zijn tussen het criterium alleenstaande ouder in de fiscaliteit (in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir)) en het begrip in de minimumregelingen. Is de regering voornemens om dit – op termijn – samen te voegen? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de SP-fractie vragen wat de reden is dat de regering ervoor kiest om niet-werkende alleenstaande ouders opnieuw te korten op het inkomen door de nieuwe kop op het kindgebonden budget te verlagen ten opzichte van de huidige aanvulling voor alleenstaande ouders die niet werken? In hoeverre wordt de korting op de inkomens van alleenstaande ouders middels afschaffing van de alleenstaande ouderkorting en aanvulling alleenstaande ouders gecompenseerd? Hoeveel gaat een alleenstaande ouder met een uitkering er netto per jaar op achteruit? Kan de regering een uitputtend overzicht geven van alle bezuinigingen die alleenstaande ouders in de bijstand en andere sociale uitkeringen treffen door de maatregelen van Rutte II (o.a. afschaffen langdurigheidstoeslag, verhogen zorgpremies, verhogen huren, verlagen aanvulling alleenstaande ouders met een uitkering etc. etc.)? Welke andere factoren bepalen naast de armoedeval of alleenstaande ouders vanuit de uitkering al dan niet gaan werken? Zijn alleenstaande ouders die uitkeringsafhankelijk gehouden aan sollicitatie- en arbeidsplicht? Wanneer wel of niet? Wat is het doel van deze verplichtingen? Kan de regering beschrijven welke doelstelling verbonden is met dit wetsvoorstel waar het de arbeidsparticipatie van alleenstaande ouders betreft? Kan de regering een overzicht verstrekken van het aantal alleenstaande ouders, hun inkomenspositie en hun positie op de arbeidsmarkt?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat er momenteel ouders bestaan die in de minimumregelingen als alleenstaande ouder wordt aangemerkt, maar die op grond van de Awir-definitie een partner hebben. Deze personen hebben thans recht op de aanvulling voor alleenstaande ouders op hun uitkering. Die aanvulling wordt met onderhavig wetsvoorstel afgeschaft en deze ouders komen, gelet op de aanwezigheid van een partner op grond van de Awir, niet in aanmerking voor de alleenstaande-ouderkop in het kindgebonden budget. Om hoeveel gevallen gaat het hier? Ligt als gevolg van de keuze van de regering om aan te sluiten bij de Awir-definitie geen fraude op de loer? De leden van de D66-fractie wijzen erop dat ook de Belastingdienst hierop heeft gewezen. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat fraude zo veel als mogelijk wordt vermeden of bestreden? Zal er extra toezicht worden uitgeoefend?

Voor alleenstaande ouders die op de datum van de publicatie een aanvulling van 20 procent op hun minimumuitkering ontvangen en die als gevolg van de invoering van de alleenstaande-ouderkop een inkomensachteruitgang ondervinden, is een overgangsperiode van minimaal zes maanden vanaf publicatie van het wetsvoorstel in het Staatsblad beoogd, zo lezen de leden van de D66-fractie. Hoe moet de zinsnede «minimaal zes maanden» worden begrepen, zo vragen de leden van de D66-fractie zich af. Hoeveel langer kan de overgangsperiode maximaal zijn? En waarvan hangt af welke overgangstermijn zal worden gehanteerd?

De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre het risico toeneemt dat ouders door de verhoging van de alleenstaande ouderkop in het kindgebonden budget ervoor zullen zorgen dat zij geen partner meer zijn of worden in de zin van Awir.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de regering een inkomenstoets voor het kindgebonden budget verantwoord vindt. Deze leden vragen waarom voor een beroep op de kinderopvangtoeslag als uitzondering in de systematiek van toeslagen wel geldt dat ontvangers een onbeperkt vermogen mogen hebben. Waarom wordt aan mensen met een kolossaal vermogen forse en specifieke subsidie verstrekt, zo vragen zij.

2.2. Kinderbijslag

Het wetsvoorstel omvat maatregelen om de kinderbijslag te vereenvoudigen. Dat kan op de goedkeuring van de leden van de VVD-fractie rekenen. Wel hebben ze hier over enkele vragen. Kan de regering een overzicht geven welke aanvullende voorwaarden met dit wetsvoorstel worden geschrapt? Wat zijn de effecten daarvan? Welke aanvullende voorwaarden blijven over? Blijft het met de afschaffing van een aantal voorwaarden wel mogelijk om bij schoolverzuim de kinderbijslag te stoppen?

Met betrekking tot de tijdsbestedingsvoorwaarden hebben de leden van de VVD-fractie de volgende vragen: Waarom wordt er vanuit gegaan dat er voor ca. 2000 kinderen extra recht op kinderbijslag ontstaat? Bij een vergelijkbaar wetsvoorstel uit 2011–2012 werd er nog van 1150 kinderen uit gegaan? En wat zijn de effecten op het kindgebonden budget? Hoeveel kinderen krijgen daar extra recht op?

De leden van de SP-fractie hebben zorgen over het niet indexeren van de kinderbijslag. Al jaren wordt de indexering van de kinderbijslag achterwege gelaten. Kan de regering de cumulatieve effecten weergeven van de inkomenseffecten van het niet indexeren van de kinderbijslag sinds 1 januari 2013 voor de verschillende inkomensgroepen? Kan de regering deze cumulatieve effecten ook weergeven in nettobedragen? Welke andere maatregelen uit het regeerakkoord van Rutte II zorgen voor negatieve inkomenseffecten voor gezinnen? Wat is de reden dat de regering – ondanks de belofte in het PvdA-verkiezingsprogramma – er niet voor kiest om de kinderbijslag inkomensafhankelijk te maken? Ziet de regering mogelijkheden om de kinderbijslag te integreren met het kindgebonden budget en hier één inkomensafhankelijke regeling van te maken? Zo nee, waarom niet?

2.3. Kindgebonden budget

De leden van de VVD-fractie constateren dat in de nota van wijziging niet wordt gesproken over de alleenstaande-ouderkop bovenop het kindgebonden budget ter tegemoetkoming van alleenstaande ouders. Verandert de hoogte van dit kopje niet als gevolg van het deels terugdraaien van de versobering op de kinderbijslag?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering waarom het introduceren van de kop op het kindgebonden budget (voor alleenstaande ouders) al in 2014 wordt geïntroduceerd terwijl andere maatregelen pas in 2015 in gaan?

Kan de regering een nieuw grafisch overzicht geven van de vormgeving van het kindgebonden budget n.a.v. de nota van wijziging, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

De leden van de VVD-fractie constateren dat in het oorspronkelijke wetsvoorstel voor het kindgebonden budget een inkomensgrens werd voorgesteld van € 19.767. Blijft deze inkomensgrens in het nieuwe voorstel behouden, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Zo ja, wat betekent de afbouw van het kindgebonden budget vanaf deze inkomensgrens voor het kopje bovenop het kindgebonden budget ter vervanging van de WTOS-17? Verandert dit bedrag t.o.v. het oorspronkelijke voorstel? En krijgen ouders van 16- en 17-jarigen straks dezelfde tegemoetkoming?

De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor het exporteren van het kindgebonden budget binnen de EU. Wat zijn de mogelijkheden om deze uitkering (en evt. ook de kinderbijslag) ook binnen de EU niet meer te exporteren?

De leden van de SP-fractie vragen of de verhoging van het kindgebonden budget met 140 miljoen niet teniet gedaan door het bedrag van 232 miljoen dat gemoeid is met het verlagen van de afbouwgrens van het kindgebonden budget? Worden met het verlagen van de afbouwgrens niet juist de gezinnen met inkomens net boven het wettelijk minimumloon benadeeld? Hoe verhoudt dit zich tot de doelstelling van het wetsvoorstel om juist deze groepen vooruit de helpen (verminderen armoedeval)? Hoeveel gezinnen (en in welke inkomensklassen) hebben nu nog wel recht op het kindgebonden budget, maar verliezen dit na invoering van het wetsvoorstel in 2018?

De leden van de CDA-fractie constateren dat mede vanwege de voorgestelde maatregelen in de kinderbijslag in het wetsvoorstel werd voorgesteld om het kindgebonden budget voor het eerste en tweede kind te verhogen. Nu de verlaging van de kinderbijslag niet doorgaat, wordt in de nota van wijziging voorgesteld om de verhoging van de bedragen in het kindgebonden budget te halveren. Kan de regering toelichten waarom de verhoging van de bedragen voor het eerste en tweede kind in het kindgebonden budget niet helemaal wordt teruggedraaid, maar wordt gehalveerd?

De leden van de SGP-fractie vragen een grafiek waarin de wijziging van de inkomensgrens en de bedragen in het kindgebonden budget zijn opgenomen voor gezinnen met één tot en met drie kinderen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat voor studenten die bij aanvang van hun studie de leeftijd van achttien jaar niet bereikt hebben problemen ontstaan in de financiering van studiekosten, aangezien de aanspraak op kinderbijslag te lang doorloopt. De afstemming tussen de Algemene kinderbijslagwet en de Wet studiefinanciering 2000 belet dat zij reeds op 1 september studiefinanciering en OV-recht kunnen ontvangen. De kinderbijslag is echter in veel gevallen ontoereikend om de hoge kosten te dekken. De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre voorzien kan worden in een praktische oplossing. Deze leden vragen of het mogelijk is om bij een tijdig verzoek van de student en zijn ouder(s) de kinderbijslag in het laatste kwartaal op nul te stellen en in dat geval het recht op studiefinanciering per 1 september te laten starten.

2.4. Wettelijke tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS)

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de WTOS 17- budgettair neutraal wordt geïntegreerd in het kindgebonden budget. Blijven ouders van 16- en 17-jarigen straks dezelfde tegemoetkoming krijgen?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan aangeven of het bedrag van de WTOS 17- hetzelfde blijft na integratie met het kindgebonden budget? Krijgen ouders van 16- en 17-jarigen straks dezelfde tegemoetkoming?

Begrijpen de leden van de CDA-fractie het goed dat het WTOS-budget wordt overgeheveld naar het kindgebonden budget, waar de tegemoetkoming aan ouders van 16- en 17-jarigen wordt verhoogd? Kan de regering aangeven of het bedrag van de WTOS 17- hetzelfde blijft na integratie met het kindgebonden budget? Krijgen ouders van 16- en 17-jarigen straks dezelfde tegemoetkoming?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering in de nota van wijziging aangeeft dat ouders voor de verhoging van het kindgebonden budget in verband met de overheveling van de WTOS 17- in de meeste gevallen geen aanvraag hoeven te doen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om verduidelijking in welke situaties ouders hiervoor toch zelf een aanvraag moeten doen en op welke wijze dit wordt gecommuniceerd naar de betrokkenen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat bij de integratie van de WTOS 17- in het kindgebonden budget de groep rechthebbenden wordt verbreed, namelijk naar alle ouders in plaats van de ouders van de beoogde groep leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO). Zij vragen waarom het niet mogelijk is bij de toekenning van het extra kopje in het kindgebonden budget op basis van gegevens van DUO automatisch te toetsen of het leerlingen betreft ingeschreven staan in het MBO.

2.5. Ouderschapsverlofkorting

De ouderschapsverlofkorting wordt afgeschaft. De leden van de SP-fractie willen van de regering weten hoe het schrappen van de ouderschapsverlofkorting eraan bijdraagt om arbeid en zorg beter met elkaar te combineren? Op welke wijze draagt het schrappen van de ouderschapsverlofkorting bij aan de arbeidsparticipatie? Welke invloed heeft het schrappen van de ouderschapsverlofkorting op de arbeidsparticipatie? Kan de regering aangeven welke effecten het schrappen van de ouderschapsverlofkorting heeft op de opname van ouderschapsverlof door mannen (nu 27%) en door vrouwen (nu 49%)?

De leden van de CDA-fractie hebben grote bedenkingen tegen het schrappen van de ouderschapsverlofkorting, de fiscale tegemoetkoming bij het opnemen van ouderschapsverlof. Zij wijzen er op dat slechts in een beperkt aantal cao’s, vooral in de publieke sector, is geregeld dat het loon (gedeeltelijk) wordt doorbetaald bij het opnemen van ouderschapsverlof. De beperkte fiscale tegemoetkoming is voor werknemers dan de enige compensatie. Kan de regering aangeven in hoeveel cao’s loondoorbetaling is geregeld en welke percentages voor loondoorbetaling daarbij gelden? Kan de regering een overzicht verschaffen van de regelingen voor betaald ouderschapsverlof in andere Europese landen? Wat is het verwachte effect van het schrappen van de verlofkorting op de opname van ouderschapsverlof?

De leden van de ChristenUnie-fractie willen weten welk effect de regering verwacht als gevolg van het afschaffen van de ouderschapsverlofkorting op de verlofopname. Komen de zorgmogelijkheden niet onder druk te staan door het wegvallen van de ouderschapsverlofkorting voor de doelgroep die er wel gebruikt van maakt, zo vragen deze leden. Welke alternatieve mogelijkheden ziet de regering binnen het kader van de nieuwe wet modernisering zorgverlof om verlof beter mogelijk te maken, zo willen de leden van de ChristenUnie-fractie weten.

2.6. Aftrek levensonderhoud kinderen

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel gezinnen en hoeveel kinderen gedupeerd worden door het afschaffen van de aftrek van levensonderhoud van kinderen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de rechter bij de berekening van de alimentatie rekening houdt met de beschikbaarheid van de aftrek levensonderhoud kinderen. Deze leden vragen of de regering kan toezeggen dat deze factor in de berekening vanaf inwerkingtreding van het wetsvoorstel zal komen te vervallen, ten einde te voorkomen dat de ouders die geen aanspraak kunnen maken op de kinderbijslag en de inkomensafhankelijke regelingen eenzijdig met negatieve effecten worden geconfronteerd.

2.7. Tegemoetkoming voor ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG)

De leden van de VVD-fractie constateren dat het TOG-kopje behouden blijft als gevolg van de begrotingsafspraken 2014. Het kopje wordt geïntegreerd in de kinderbijslag en wordt uitgekeerd aan alleenverdieners met een thuiswonend gehandicapt kind. Hoeveel ouders hebben recht op het TOG-kopje? Wat betekent dit voor de uitvoering van kinderbijslag? En hoe verhoudt zich dit tot de eerdere opmerking van de regering dat de zogenaamde dubbele kinderbijslag ook kan dienen als tegemoetkoming voor het afschaffen van de TOG. Is dubbele kinderbijslag en TOG samen ook mogelijk, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

Wanneer ouders voor meer dan één thuiswonend gehandicapt kind zorgen, komen zij in aanmerking voor dubbele kinderbijslag. Wordt hierbij vastgehouden aan de leeftijdsdifferentiatie zoals deze geldt voor de kinderbijslag? Wordt met de integratie van de TOG en het TOG-kopje in de kinderbijslag de SVB verantwoordelijk voor de toekenning van de TOG en het TOG-kopje? De dekking voor het behoud van het TOG-kopje wordt bezien bij de voorjaarsnota. Om welk bedrag gaat het hier? Is er al bekend hoe dit eruit gaat zien?

De leden van de VVD-fractie lezen in de Memorie van Toelichting dat er een technische wijziging wordt voorgesteld in het artikel over de TOG. Doel daarvan is ruimte te creëren om adequaat om te gaan met de aanstaande wijzigingen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Kan de regering dit nader toelichten? Wat kunnen de wijzigingen in de AWBZ betekenen voor de TOG?

De leden van de PvdA-fractie lezen in de Memorie van Toelichting dat er een technische wijziging wordt voorgesteld in het artikel over de TOG, zodat er ruimte is om adequaat om te gaan met wijzigingen binnen de AWBZ. Kan de regering dit nader toelichten? Wat kunnen wijzigingen in de AWBZ betekenen voor de TOG?

De leden van de SP-fractie constateren dat ouders die nu TOG krijgen na integratie van de TOG in de kinderbijslag ook te maken krijgen met een bedrag dat afhankelijk is van de leeftijd van het kind, omdat de leeftijdsdifferentiatie in de kinderbijslag behouden blijft. Blijven het bedrag (€ 215,80 per kwartaal in 2013) en de criteria van de TOG-regeling gelijk voor de komende jaren of wijzigt dit voorstel daar wat aan? Zo ja, wat? Wat zijn de gevolgen van een leeftijdsafhankelijke TOG?

De leden van de SP-fractie vragen om een concrete uitwerking van de bezuiniging van € 2 miljoen op de TOG-regeling. Op welke wijze wordt deze bezuiniging ingevuld? In het wetsvoorstel stond in eerste instantie een bezuiniging van 6 miljoen op de TOG, in hoeverre en op welke wijze wordt deze bezuiniging verzacht middels de afspraken in het begrotingsakkoord? Hoeveel gezinnen en hoeveel kinderen worden geraakt door deze bezuiniging? Op welke wijze is de dekking van deze 2 miljoen ingevuld? Wat zijn hiervan de precieze inkomenseffecten?

Vooralsnog is de extra tegemoetkoming van de TOG-regeling alleen toegankelijk voor fiscale partners waarvan de een het gezinsinkomen verdient en de ander geen inkomen heeft én de zorg voor een gehandicapt kind hebben. Is de regering bereid om ook alleenstaanden en tweeverdieners toegang te geven tot deze extra tegemoetkoming via de TOG-regeling?

In de Memorie van Toelichting staat dat er een technische wijziging wordt voorgesteld in het artikel over de TOG, zodat er ruimte is om adequaat om te gaan met wijzigingen binnen de AWBZ. De leden van de SP-fractie vragen of de regering dit nader kan toelichten? Wat kunnen wijzigingen in de AWBZ betekenen voor de TOG? Hoeveel ouders hebben recht op het TOG-kopje? Is ook het bedrag van het TOG-kopje afhankelijk van de leeftijd van het kind, gezien de leeftijdsdifferentiatie in de kinderbijslag?

De leden van de CDA-fractie merken op dat de tegemoetkoming voor ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen wordt geïntegreerd in de kinderbijslag, zoals ook al was voorgesteld in het wetsvoorstel Hervorming kindregelingen.

In de Memorie van Toelichting staat dat er een technische wijziging wordt voorgesteld in het artikel over de TOG, zodat er ruimte is om adequaat om te gaan met wijzigingen binnen de AWBZ. Kan de regering dit nader toelichten? Wat kunnen wijzigingen in de AWBZ betekenen voor de TOG? Hoeveel ouders hebben recht op het TOG-kopje? Is ook het bedrag van het TOG-kopje afhankelijk van de leeftijd van het kind, gezien de leeftijdsdifferentiatie in de kinderbijslag?

In de Memorie van Toelichting lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat er een technische wijziging wordt voorgesteld in het artikel over de TOG, zodat er ruimte is om adequaat om te gaan met wijzigingen binnen de AWBZ. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering dit nader kan toelichten.

Welke gevolgen kunnen de wijzigingen in de AWBZ hebben voor de TOG en heeft dit consequenties voor de TOG die ouders van thuiswonende gehandicapten kinderen ontvangen, zo willen de leden van de ChristenUnie-fractie weten.

2.8. Overgangsperiode, inwerkingtreding en communicatie

De leden van de VVD-fractie constateren dat alleenstaande ouders die in aanmerking komen voor de regeling voor een overgangsperiode gedurende de hele periode van zes maanden een recht behouden op een aanvulling van 20 procent op hun minimumuitkering. De leden van de VVD-fractie vragen de regering waarom er sprake is van een periode van minimaal zes maanden? Is de regering voornemens om hier een langere periode voor te nemen?

Kan de regering een totaaloverzicht geven van de inwerkingtreding van alle maatregelen in dit voorstel?

De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de communicatie. Op welke wijze en per wanneer worden belanghebbenden precies ingelicht? Slaan alle betrokken instanties de handen ineen t.b.v. de informatie van belanghebbenden? Zo ja op welke wijze? Zo nee, waarom niet? Wordt er, om te komen tot dit nieuwe stelsel, van burgers ook nog verwacht dat zij informatie doorgeven bij bepaalde instanties? Hoe wordt voorkomen dat de informatie niet goed zichtbaar is (zie bijvoorbeeld de gewijzigde situatie van het aanvragen van de kinderopvangtoeslag), zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de maatregelen uit het gewijzigde voorstel gecommuniceerd gaan worden aan de ouders?

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering nader kan toelichten waarom een overgangsperiode van zes maanden voor de aanpassing van deze wetten redelijk en proportioneel geacht wordt, aangezien sommige ouders met een sterke inkomensachteruitgang geconfronteerd zullen worden?

De leden van de CDA-fractie vragen of het juist is dat het overgrote deel van de maatregelen in werking treedt op 1 januari 2015? Kan de regering een totaaloverzicht geven van de inwerkingtreding van alle maatregelen?

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering nader kan toelichten hoe de maatregelen (juist ook de maatregelen die middels de nota van wijziging worden veranderd) gecommuniceerd gaan worden?

3. Financiële gevolgen en uitvoeringskosten

De leden van de PvdA-fractie constateren dat SVB en UWV inmiddels uitvoeringstoetsen hebben uitgevoerd naar het gewijzigde voorstel. Wat zijn de uitkomsten hiervan?

De leden van de SP-fractie constateren dat in het wetsvoorstel de koopkrachtenvelop van 49 miljoen die in het begrotingsakkoord is opgenomen onder de kop «kindregelingen» niet voorkomt. Kan de regering duidelijkheid verschaffen op welke wijze deze 49 miljoen geëffectueerd gaat worden? Kan de regering de financiële gevolgen van de wijzigingen in de kindregelingen verwerken in Tabel 10.1 uit de begroting van SZW voor 2014?

De leden van de D66-fractie constateren dat de voorgenomen vereenvoudiging van de kindregelingen ook leidt tot een besparing op de uitvoeringskosten van verschillende bij de uitvoering van deze regeling betrokken organisaties. Het beperken van de tijdsbestedingsvoorwaarden, bijvoorbeeld, betekent een vereenvoudiging van de kinderbijslag. Zal de optredende besparing op de uitvoeringskosten door de betrokken organisaties kunnen worden ingezet als invulling van (efficiency)taakstellingen die op deze organisaties rusten?, zo vragen De leden van de D66-fractie zich af. Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie lezen dat de SVB en DUO eind november 2013 een inschatting zouden opleveren van de gevolgen van de nota van wijziging voor de uitvoeringskosten. Graag horen de leden van de D66-fractie wat de uitkomsten zijn van deze nieuwe ramingen.

4. Inkomenseffecten

De leden van de CDA-fractie constateren dat het wetsvoorstel bijzonder nadelig uitpakt voor alleenstaande ouders in de bijstand. Kan de regering aangeven waarom hiervoor is gekozen en hoeveel procent een alleenstaande ouder in de bijstand er gemiddeld op achteruit gaat?

De leden van de CDA-fractie merken op dat er ruim 300 miljoen minder bezuinigd wordt op de kindregelingen dan oorspronkelijk de bedoeling was. Zij vragen de regering de financiële gevolgen van de wijzigingen in de kindregelingen te verwerken in tabel 10.1 uit de begroting van SZW voor 2014, zodat duidelijk wordt van de meerjarige financiële gevolgen zijn van dit herziene wetsvoorstel.

5. Commentaren

De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over het commentaar van De Belastingdienst. De Belastingdienst heeft aangegeven dat de hoogte van de alleenstaande-ouderkop fraude en oneigenlijk gebruik van deze regeling in de hand kan werken. De regering geeft in haar reactie aan dat een goede registratie in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) van belang is bij het bestrijden van fraude. Echter, in het recente verleden is door o.a. fraude met de kinderopvangtoeslag gebleken dat het GBA niet op orde is. Hoe gaat de regering de werking van het GBA optimaliseren? Vindt er daartoe overleg tussen de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie (BZK) plaats? Gaat de regering het gebruik van en mogelijke fraude met de alleenstaande-ouderkop monitoren? Zo ja, hoe? Zo nee, is de regering daartoe bereid?

Vergroot de mogelijkheid de alleenstaande-ouderkop, evenals het kindgebonden budget, te exporteren niet een grotere kans op fraude of oneigenlijk gebruik? En hoe wordt voorkomen dat er onduidelijkheid plaatsvindt over partners of het al dan niet samenwonen (vergelijkbaar met de samenwoon-problematiek bij de AOW, waar de SVB mee te maken heeft)?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de SVB onder voorbehoud van de uitvoeringstoets van de lagere regelgeving van de AKW aangeeft dat zij het wetsvoorstel uitvoerbaar acht. Welke regelgeving betreft het hier? Zijn de uitkomsten van de uitvoeringstoetsen van de SVB en DUO n.a.v. de nota van wijziging reeds bekend? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Is daarbij ook een nieuwe inschatting van de uitvoeringskosten gegeven?

Naar aanleiding van het commentaar van het uitvoeringspanel is het Ministerie van SZW in overleg getreden met gemeenten en Belastingdienst/Toeslagen over de implementatie van de alleenstaande-ouderkop. Zijn de uitkomsten van dit overleg reeds bekend? Zo ja, wat is er besloten? Zo nee, hoe vordert het overleg?

De leden van de VVD-fractie vragen wat de visie van de regering is op het voorstel van het UWV voor een overgangsperiode van zes maanden voor de klanten van het UWV?

De leden van de SP-fractie constateren dat De Belastingdienst wijst op de toename van het risico voor fraude en oneigenlijk gebruik. De leden van de SP-fractie horen graag van de regering wat zij gaat ondernemen om fraude te voorkomen en op te sporen.

De leden van de D66-fractie lezen dat het Uitvoeringspanel het wetsvoorstel als uitvoerbaar beoordeelt, maar zich tevens bezorgd uitte over een goede uitvoering van de nieuwe alleenstaande ouderkop voor mensen met een bijstandsuitkering. Dit omdat de toeslagensystematiek van het kindgebonden budget verschilt van de manier waarop gemeenten de bijstand uitbetalen. Kan de regering hierop een nadere toelichting geven? Waarin zit het verschil waarop het panel wijst precies? Welke mogelijke problemen voorziet het panel precies? En op welke wijze is de regering voornemens hiermee om te gaan?

De Belastingdienst/Toeslagen signaleert een toename in het risico voor fraude en oneigenlijk gebruik, zo stellen de leden van de ChristenUnie-fractie vast. Deze leden vragen of de regering deze zorgt deelt. Overweegt de regering nog aanvullende maatregen om fraude en oneigenlijk gebruik tegen te gaan, zo willen de leden van de ChristenUnie-fractie weten. Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

6. Overige vragen

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de financiële gevolgen van de wijzigingen in de kindregelingen kan verwerken in Tabel 10.1 uit de begroting van het Ministerie van SZW voor 2014, zodat de Kamer een duidelijk beeld krijgt van de meerjarige financiële consequenties van het gewijzigde voorstel?

Het wetsvoorstel voorziet in een veelvoud aan delegatiebepalingen. Op welke wijze en op welke termijn worden deze bepalingen uitgewerkt?

Wat voor een effecten gaat de invulling van de huishoudentoeslag, zoals aangekondigd in de miljoenennota 2014, hebben op het kindgebonden budget zoals dat in dit wetsvoorstel wordt gewijzigd? Heeft dit nog gevolgen voor de WTOS-17 die wordt geïntegreerd in het kindgebonden budget?

Hebben de voorgestelde wijzigingen nog consequenties voor het toezicht op de uitvoering van en controle op mogelijke fraude met de kindregelingen?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister van SZW bij ministeriële regeling het basiskinderbijslagbedrag over een kalenderkwartaal eenmalig kan wijzigen. In welke situatie zou de Minister van SZW besluiten daartoe over te kunnen gaan?

Wat zijn de uitgaven aan de verschillende kindregelingen in de BES-eilanden? Kan de regering dit uitsplitsen per regeling?

Kan de regering aangeven hoe het staat met de uitvoering van de motie Azmani/Yücel (33 400 XV-93)?

De leden van de PvdA-fractie stellen dat uit de Memorie van Toelichting niet duidelijk wordt of de hervorming van de kindregelingen gevolgen heeft voor de hoogte van de combinatiekorting. Kan de regering aangeven of er gevolgen zijn voor de hoogte van de combinatiekorting?

De leden van de PvdA-fractie merken voorts op dat in het geval van co-ouderschap beide ouders de kinderbijslag kunnen delen en dat beide ouders gebruik kunnen maken van de combinatiekorting. Wat zijn de redenen waarom dit momenteel niet mogelijk is bij de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget? Ziet de regering er voordeel in om dit in de toekomst wel mogelijk te maken?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan aangeven wat de gevolgen van de herziening van de kindregelingen zijn voor de combinatiekorting (IACK)?

De leden van de CDA-fractie vragen of de voorstellen om regelgeving te vereenvoudigen en af te schaffen gevolgen hebben voor de wijze van toezicht? Zo ja, welke gevolgen zijn dat? En wat zijn de (financiële) gevolgen van het wetsvoorstel voor handhaving en fraudebestrijding?

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

De leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze de mindering van de alleenstaande-ouderkop wordt berekend?

Het kopje bovenop het kindgebonden budget ter vervanging van de tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten kan pas inwerking treden als de te vervangen regeling is afgeschaft. Hoe vordert het wetgevingstraject binnen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ten aanzien van WTOS 17-, zo vragen de leden van de VVD-fractie?